Hoofdstuk 1
Kijkend naar de vrouw die aarzelend, maar toch verlangend op hem
af liep, voelde Eduardo Guillermo D'Agostino zijn hele lichaam
branden. Hij wilde haar, hij had haar nodig. Het liefst zou hij
haar over zijn schouder gooien en met haar haar appartement binnen
stormen. Daar zou hij haar alles wat in de weg zat van het lijf
scheuren en haar nemen, om de honger te stillen die hen beiden al
acht werken kwelde.
Naarmate ze dichterbij kwam, onderdrukte hij zijn verlangen,
genietend van het bitterzoete gevoel toen het wegebde. Zijn hart
sloeg op hol toen haar jadegroene ogen, die zo mooi pasten bij haar
naam, oplichtten van pure vreugde. Haar verlegen glimlach en de
kuiltjes in haar wangen weerspiegelden zijn eigen verwarrende
emoties. Zo ging het nou altijd. Ze raakten ongelooflijk opgewonden
van elkaar, op alle mogelijke manieren.
Hij hielp haar in de limousine stappen en ging meteen naast haar
zitten, voordat ze verder door kon schuiven. Hij legde zijn hand op
haar achterhoofd met het mahoniekleurige zijdezachte haar, dat ze
op zijn verzoek tegenwoordig los droeg, en trok haar over zich
heen. Hij voelde haar huid branden van frustratie en wellust.
'Eduardo, je chauffeur '
'Kan ons niet zien en niet horen.' Hij drukte zijn lippen op haar
kloppende halsslagader. 'En het kan me ook niets schelen of de rest
van de wereld er iets van merkt. Ik heb je gemist.'
Ze probeerde zich los te wurmen, maar ook dichterbij te komen, wat
hem nog meer in vuur en vlam zette. 'Nog maar zes uur geleden '
Sinds hij haar thuis had gebracht. 'Te lang geleden.'
Eduardo drukte zijn mond stevig op haar vurige lippen en smoorde
haar vurige kreet, genietend van haar smaak en haar overgave.
Deze vrouw, dit lichaam... Zo met haar verbonden te zijn was alles
wat er voor hem toe deed. Na één aanraking vervaagden tijd en
plaats en gingen er nieuwe werelden voor hen open.
Een discreet maar indringend klopje op de scheidingswand tussen het
chauffeurs en het passagiersgedeelte drong langzaam tot zijn
bedwelmde geest door.
Hij tilde zijn hoofd op en merkte toen pas dat hij boven op Jade
lag. Zijn hardheid drukte door hun kleren heen tegen haar
gevoeligste plekje. Haar tepels, waar hij net nog aan had gezogen,
dwars door haar kanten beha, waren duidelijk zichtbaar.
Ze zag eruit zoals hij haar het liefste zag: dronken van genot en
hulpeloos van verlangen.
Maledizione! Ze waren nu op het werk en ze zouden los van elkaar
naar binnen gaan. Die voorwaarde had ze gesteld toen ze erin
toestemde dat hij haar elke dag zou ophalen.
Dat hij haar baas was, en ook nog eens miljardair en prins van
Castaldini, wakkerde haar gevoel van ongemak en twijfel nog extra
aan. Wie had kunnen denken dat een vrouw juist dat een probleem zou
vinden?
Zij wel. Tijdens het kennismakingsgesprek, dat alle nieuwe
directiestafleden verplicht met hem moesten voeren, had ze zijn
avances afgewezen. Hij had van die zakelijke een persoonlijke
bijeenkomst gemaakt, iets wat hij nog nooit eerder had gedaan.
Sindsdien had hij alles geprobeerd om haar zover te krijgen dat ze
hem enkel en alleen als een gewone man zag.
Hij kon er niets aan doen. Vanaf het eerste moment dat hij haar had
gezien, was hij volkomen ondersteboven geweest van haar schoonheid,
die volledig beantwoordde aan zijn ideaalbeeld, haar intelligentie
en haar vakbekwaamheid. Hij was nog meer voor haar gevallen toen
hij erachter was gekomen dat ze een combinatie was van kracht en
kwetsbaarheid, openhartigheid en verlegenheid. Ze deelde zijn
overtuigingen, morele opvattingen en voorkeuren. Dat zijn positie
haar afschrikte, had alleen maar meer kolen op het vuur
gegooid.
Kreunend verbrak hij hun intieme omhelzing. 'Vannacht, Jade. Ik hou
het niet meer uit.'
Ze sperde haar ogen wijd open. Ontnuchterd hielp hij haar overeind
en trok haar kleren recht. Was ze geagiteerd, of kon ze ook niet
wachten? Voordat hij ernaar kon vragen, kapte ze zijn gedachten af
met een dwingende kus en vluchtte. Hij leunde achterover en
probeerde zijn gevoelens onder controle te krijgen, terwijl hij
haar struikelend zag weghollen.
Hij wachtte tot ze in het kantoorgebouw van D'Agostino Digital
Development was verdwenen. Daarna ging hij naar binnen en nam de
privélift naar boven.
Hij stapte uit bij zijn kantoor op de hoogste verdieping en liep
naar de grote ramen die uitzicht boden op Manhattan, maar hij zag
alleen maar haar gezicht voor zich. Ze begeerde hem net zozeer als
hij haar. Dat ze hem afweerde, kwam vast door haar onzekerheid.
Over waar dit heen moest gaan, dat het verkeerd zou kunnen aflopen.
Zelf koesterde hij geen enkele twijfel. Zij was de ware vrouw voor
hem, en vanavond zou hij haar ten huwelijk vragen.
'Mr. Steele wil u spreken, Principe. Het is dringend.'
Met een ruk keerde Eduardo zich om. Ciro, zijn rechterhand, liet
Brandon Steele binnen. Dat ze niet hadden gewacht tot hij
toestemming gaf, moest wel betekenen dat het om een bijzonder
urgente kwestie ging.
Hij kon zijn gedachten nog altijd niet van Jade afhouden.
Knipperend met zijn ogen zag hij de grimmige man op zich af
struinen.
Steele duwde hem een dossier in de hand. 'Dit is het onomstotelijke
bewijs: Jade Mitchell is een spionne.'