*Het was zo'n moment dat het licht al uit is, als je allebei half in slaap bent, als de wereld en je gedachten vervagen, als je dingen tegen elkaar zegt waarvan je de volgende ochtend niet meer weet of je ze nu gedroomd hebt of niet.

'Ik wil weg met Max,' murmelde ik.

'Wat?’

‘Hij is verdrietig. Ik zou hem ergens mee naar toe kunnen nemen.' Ik voelde dat Rick opzij schoof en toen ging het licht aan. Ik dook weg van het plotselinge felle schijnsel.

'Ik vind dat we genoeg vakantie hebben gehad,' zei Rick.

'Max heeft hulp nodig.’

‘Hij moet naar school.'

Ik deed erg mijn best om me te concentreren. Ik had echt niet gedacht dat dit tot een serieuze discussie zou leiden.

'Maak je geen zorgen. Ik praat wel met mevrouw Laskey. Die vindt het vast wel goed. Ze is waarschijnlijk blij om even een paardagen van Max verlost te zijn.'

Rick gaf geen antwoord. Hij keek me strak aan, daarna leunde hij achterover en deed het licht weer uit. 

'We hebben het er morgen wel over,' zei hij. 

Maar we hadden het er morgen niet over. Het kwam er die ochtend gewoon niet van. Toen Max wakker werd, beweerde hij dat hij zich niet lekker voelde, maar hij kon niet precies zeggen wat hem scheelde. Ik voelde aan zijn voorhoofd en vroeg hem uit en ik bracht hem een geroosterde boterham op bed, maar ik was niet helemaal overtuigd. 

Rick liep de keuken door zoals hij zo vaak deed, als een sneltrein die een klein station overslaat. Met zijn hand op de deurkruk draaide hij zich naar me om.'Ik heb nagedacht over wat je gisteravond zei. Dat Max met vakantie moet.’

‘O, ik...’

‘Ik begrijp wat je bedoelt. Ik denk dat we allemaal wel wat hulp kunnen gebruiken, dus ik heb m'n moeder gebeld of ze een tijdje kan komen logeren.’

‘Hoezo?’

‘En ze heeft ja gezegd.’

‘Wanneer heb je haar gebeld?’

‘Zonet.’

‘Daar wist ik niets van.’

‘Dan weet je het nu.'

Ik kon even geen woord uitbrengen. Ik had het gevoel alsof er iets zwaars op mijn hoofd was gevallen en ik tegelijk een stomp in mijn maag had gekregen. Ik wist niet waar ik moest beginnen. Hij stond in de deuropening, klaar om weg te gaan, maar ik greep hem letterlijk bij zijn mouw om hem tegen te houden. Ik wist niet of ik hem zou slaan of dat ik zou gaan schreeuwen en ruziemaken.

'Waarom heb je niet even overlegd?’

‘Ik wou het een verrassing laten zijn,' zei Rick. 'Ik dacht dat je het leuk zou vinden. Dat het de spanning een beetje zou wegnemen.'

Ik schudde mijn hoofd. 'Ik snap er niets van. Er is geen spanning. Ik wou iets voor onze zoon doen.'

Ricks gezicht verstrakte. Hij klemde zijn kaken op elkaar. 'Een huwelijk bestaat uit twee mensen,' zei hij. 'Ik wil Max ook graag helpen. Als het van jou mag.'

Met de deur half open stonden we elkaar aan te staren. Ik zag ons ineens als twee spiegels tegenover elkaar, die elkaars spiegelbeeld tot in het oneindige weerkaatsen. Wat dacht ik? Wat dacht ik dat hij dacht? Wat dacht ik dat hij dacht dat ik dacht?

'Je had het me moeten zeggen,' zei ik zwakjes.

'Het was als cadeautje bedoeld,' zei hij, maar niet als een man die mij een cadeautje gaf.

'Maar wat vind je nou van het idee om ergens met Max naar toete gaan? Daar zouden we het toch over hebben?'

Rick haalde voorzichtig mijn hand van zijn mouw. 'Ik wil niet dat je weggaat met Max,' zei hij. 'Ik wil dat we allebei hier bij hem zijn.’

‘Maar het gaat niet om ons,' zei ik. 'We moeten aan Max denken,wat het beste is voor hém.’

‘Ik denk aan niets anders,' zei hij.

Ik weet dat een vrouw een hekel aan haar schoonmoeder hoort te hebben. Met Janet was dat anders. Het was nooit zo geweest. Niet echt. 

Toen Rick en ik pas getrouwd waren, hadden zij en Derek ons vijftienduizend pond geschonken als bijdrage voor ons eerste huis, wat voor ons een onvoorstelbaar groot bedrag was en voor hen ook best een hele uitgave. Het probleem voor elke moeder is, denk ik, dat geen meisje ooit goed genoeg is voor haar dierbare zoontje. Dat gold waarschijnlijk net zo goed voor Janet en Derek. In de eerste jaren dat ik met hen omging, praatten ze altijd over vroegere vriendinnen van Rick met een soort nostalgie, leek het wel, waarvan ik liever had dat ze die voor zich hielden. Maar in de loop van de jaren hadden ze zich ermee verzoenden we bleven bij hen in Norfolk logeren met de kerst en een aantal weekends per jaar. 

Janet kon best goed koken, al was ze een beetje van de oude stempel, en ze was een nette huisvrouw en kon het gezellig maken en dat soort dingen, maar als ze bij ons was, wist ze toch te vermijden om mij elke seconde van de dag te vertellen dat ik mijn handdoeken verkeerd opvouwde en mijn keukenkasten verkeerd inrichtte. En ze waren geweldig toen Rory doodging. Meteen toen ik ze erna zag - dat was op de ochtend dat we terugkwamen – voelde ik, door alle emoties heen, bijna een soort schaamte, alsof Rick en ik iets van hen hadden stukgemaakt. Maar ze gedroegen zich helemaal niet zo. Ze kwamen bij ons en deden gewoon praktische dingen, ze pleegden telefoontjes, maakten afspraken, beschermden ons. Ze brachten het er beter af dan mijn ouders. Dus ik had er geen enkel bezwaar tegen dat de moeder van mijn echtgenoot in huis kwam. Ik had er gewoon een vreemd gevoel over. 

Om middernacht hebben Rick en ik een gesprek. Meteen de volgende ochtend belt hij zonder te overleggen zijn moeder. Daarna moet Janet zowat meteen het huis uit zijn gerend en de eerste de beste trein hebben gepakt. 

Rick belde me van zijn werk om te zeggen in welke trein ze zat en het was nog niet eens middag toen ik haar van het station afhaalde. Ze omhelsde me stevig en zei eerst niets. Dat hoort er ook bij als je kind is overleden. Je komt mensen tegen, en ze kijken je alleen maar aan en ze krijgen tranen in hun ogen. Of ze vragen hoe het gaat en als je 'gaat wel' zegt, zeggen ze: Nee, maar hoe gaat het nou écht? Of ze geven je een omhelzing waar geen eind aankomt, om te laten zien hoe diep ze met je meeleven. Janet zei helemaal niets. Het leek wel alsof we in zo’n enorme crisis verkeerden dat er geen uitleg gegeven hoefde te worden voor het feit dat ze halsoverkop heel Engeland door was gereisd.

'Dit overvalt me een beetje,' zei ik, toen we in de auto zaten.

'Doe niet zo raar, Stella,' zei ze.

'Ik voel me vreselijk opgelaten. Rick had niets gezegd. Nou ja,hij vertelde het pas toen hij je had gebeld. Ik vind het natuurlijk heerlijk dat je er bent, maar... ik weet niet wat hij heeft gezegd.’

‘Ik wil jullie gewoon helpen,' zei ze, terwijl ze haar hand op mijn onderarm legde. 'Ik was blij dat Rick belde. Derek en ik zullen doen wat we maar kunnen.'

Wat ik wilde antwoorden was dat ik het soort hulp dat zij me kon geven niet nodig had. Het huis was al schoon. Alles was opgeruimd. En ik had nu nog maar één kind om voor te zorgen. Ik had geen behoefte aan haar gezelschap. Integendeel. Ik wilde alleen zijn. Mijn eigen gezelschap was het enige dat ik kon verdragen. Maar dat was juist het enige dat ik de volgende dag niet kreeg. 

Eerst was er niets aan de hand. Ze bracht haar weekendtas naar de logeerkamer en daarna deed ze wat dingetjes, ook al viel er in het huis, na al die dagen schoonmaken, opruimen en regelen, niet veel te doen. Maar zodra ik Max van school ging halen, week ze geen moment van mijn zijde. 

‘Ik ben zo terug,’ zei ik. 

‘Nee,’ zei ze, ‘ik wil mee.’

‘Ik ga misschien nog een eindje wandelen met Max,’ zei ik. 

‘Dan wil ik ook mee,’ zei ze. ‘Als dat mag.’

 Wat kon ik zeggen? Max was aandoenlijk blij om zijn grootmoeder te zien. Zijn mond viel open van verbazing toen hij de klas uit kwam. Hij rende met uitgestrekte armen op haar af. Janet bracht de hele avond met Max door. Ze kaartten samen,ze damden samen, ze hielp hem met zijn huiswerk en las hem voor en zat op de rand van zijn bed en praatte met hem. Ik schaamde me bijna. Zo hoorde de avond in een gezin te zijn. Toen Max sliep, ging ze in zijn kamer zitten met een idioot verstelwerkje  waar ze mee bezig was. Ik zei dat dat echt niet hoefde. Ik had nog nooit één sok versteld. Ik gooide ze altijd weg en kocht nieuwe. Maar Janet zei dat ze daar lekker rustig van werd. Ik vroeg of ze beneden een glaasje kwam drinken en ze zei dat ze zo zou komen. Maar ze bleef nog bijna een uur in het halfduister zitten naaien. Toen zag ik haar als een moeder die een kind verloren heeft door wiegendood en sindsdien niet anders kan dan blijven zitten bij haar nog levende kind om te luisteren of het nog ademhaalt. De volgende morgen was Max echt ziek. Als hij hoestte klonk er een vreemd, gierend geluid in zijn borst. Zijn gezicht was rood en warm. Hij kon absoluut niet naar school.

'Dus toch maar goed dat ik er ben,' zei Janet.

'Alsof je het wist,' zei ik, waarop Janet en Rick elkaar even aankeken. 

Ik verslikte me. Kom nooit tussen een man en zijn moeder. Je weet nooit of je iets verkeerds zegt. 

Rick maakte een vreselijk bezorgde indruk, maar met z'n tweeën stelden we hem gerust, zodat hij op de gewone tijd naar zijn werk ging. Zodra hij de deur uit was, maakte Janet zich weer enorm zorgen over Max. Wat had hij gegeten? Hoe lang had hij al klachten? Was hij bij de dokter geweest? Ik had zin om haar te zeggen dat ze niet zo raar moest doen, maar ze was een vrouw die een kleinzoon had verloren. Ik was een vrouw die een zoon had verloren. Ik was doodmoe. Het kostte me zo'n inspanning. Ik antwoordde geduldig op al haar vragen. Zonder zelfgenoegzaam of bot over te komen probeerde ik haar uit te leggen dat Max gewoon een jongen was met koorts en dat het wel goed zou komen. Ze glimlachte. Natuurlijk, zei ze en ze maakte warme chocola voor hem en zei dat ze het helemaal niet erg vond om de hele dag bij hem te zitten. Dan kon ik de dingen doen die ik moest doen. Ik voelde me nogal in de luren gelegd. Ik had helemaal geen dingen te doen. Ik had de afgelopen weken de eenzame dagen doorgebracht met dingen doen die ik moest doen en ook veel dingen die ik niet moest doen. Ik wilde ook dolgraag een dag bij Max z'n bed zitten, en hem voorlezen of zelf lezen, terwijl ik zo nu en dan zijn voorhoofd bette met een koud, nat washandje. Ik was een berin die haar grot was binnengegaan en daar een andere berin aantrof die er al lekker lag. 

Voor een zieke acteur is het toneel zijn heelmeester. Hoe beroerd hij ook is, zelfs al heeft hij zijn been gebroken, dan nog kan hij zichzelf net genoeg oppeppen om 's avonds de planken op te gaan. 

Bij Max deed een dagje thuisblijven wonderen. Hoe ziek hij ook was, meestal was hij na een uurtje in zijn kamer weer helemaal opgeknapt. Tegen elven stond hij in bed op zijn hoofd. Hij liep de trap af en klaagde dat hij honger had en dat hij zich verveelde en niet wist wat hij moest doen. Ik voelde aan zijn voorhoofd. Koel en droog. Zijn ogen stonden helder. Ik betrapte hem toen hij in de gang tegen een tennisbal stond te trappen. Ik zei dat hij wel naar school kon, maar toen keek hij zo ongelooflijk zielig dat mijn vastberadenheid ter plaatse wegsmolt. 

'Maar je bent toch beter?' zei ik.

'Nietes,' protesteerde hij. 'Niet echt.’

‘Zullen we een eindje wandelen?' zei ik. 'Dan nemen we brood mee voor de eendjes. Voel je je daar wel goed genoeg voor?'

Hij keek me achterdochtig aan. Was dit een gemene truc om hem te laten toegeven dat hij niet ziek was? Hij bestudeerde mijn gezichtsuitdrukking en begon te lachen. Hij rende naar boven om zich aan te kleden. Toen hij terugkwam, was Janet bij hem.

'Wat ga je doen?'vroeg ze.

'Even met Max een frisse neus halen,' zei ik.

'Hij is toch ziek?’

‘Het gaat al wat beter. We gaan maar even. Een eindje langs de rivier.'

Ze keek Max strak aan. Als ze maar niet tegen me inging.

'Ik ga mee,' zei ze. 

Ik kon het niet geloven. Eindelijk zouden Max en ik de zo schaarse vrije tijd die we samen hadden kunnen benutten. 

'Nee, Janet,' zei ik beslist. 'Ga jij maar lekker zitten. We gaan even naar buiten en als ik terug ben, zet ik een pot thee.’

‘Nee, ik wil graag mee,' zei ze. En ze begon haar jas aan te trekken. 

Het was belachelijk en volkomen onbelangrijk, maar ik werd rood van woede. Ik wilde geen ruzie maken waar mijn zieke zoon bij was, dus fluisterde ik bijna.

'Janet, dat is heel lief van je, maar ik wil graag met Max alleen zijn.' Ik kon het niet geloven. 

Ze deed haar sjaal om haar nek. 'Ik heb gezegd dat ik ook voor Max kwam zorgen,' zei ze kortaf.'Dus dat doe ik dan.’

‘Sorry, hoor, maar als ik het nou niet wil?'

Ze keek me recht aan.'Ik heb het Rick beloofd.’

‘Dat maakt niet uit. Ik wil alleen met Max gaan.’

‘Ik heb het Rick beloofd.' Er viel een afschuwelijke stilte. Er brandde en kookte iets van binnen. Ik mocht het niet denken, ik mocht het niet uitspreken,maar toen moest ik het wel uitspreken. 

'Janet, ben je mij aan het bespioneren?'

Ik dacht dat ze zou protesteren, dat ze het zou ontkennen of zou gaan lachen. Maar ze zei niets.

'Goed,' zei ik. 'Ik ga Rick bellen.'