31

‘Komt er een auto aan?’ Alexi hield zijn hoofd schuin. ‘Of niesde de duivel?’ Hij stond met een verbaasd gezicht op en maakte aanstalten naar buiten te gaan.

‘Nee. Wacht.’ Sabir stak waarschuwend zijn hand op.

Er klonk een tweede harde knal vanaf de andere kant van het kamp. Daarna een derde. En een vierde.

‘Yola, ga op de grond liggen. Jij ook, Alexi. Dat zijn schoten.’ Hij fronste terwijl hij ingespannen naar de echo luisterde. ‘Van deze afstand klinkt het als een jachtgeweer. Dat betekent dat een afgedwaalde kogel makkelijk door deze muren kan komen.’

Een vijfde schot ketste af tegen het dak van de woonwagen.

Sabir kroop naar het raam. In het kamp renden mensen gillend alle kanten op of riepen om hun naasten.

Er weerklonk een zesde schot, en er viel iets met een dreun op het dak, waarna het met veel lawaai langs de zijkant van de wagen naar beneden tuimelde.

‘Dat was de televisieantenne. Ik denk dat de schutter gevoel voor humor heeft. Hij schiet in elk geval niet om te doden.’

‘Adam, ga alsjeblieft op de grond liggen.’ Het was de eerste keer dat Yola zijn naam gebruikte.

Sabir glimlachte naar haar. ‘Niks aan de hand. Hij probeert alleen ons uit te roken. Zolang we binnen blijven, zijn we veilig. Ik verwachtte al dat er zoiets zou gebeuren sinds Alexi me zijn schuilplaats heeft laten zien. Nu hij ons niet meer kan bespioneren is het logisch dat hij ons naar buiten wil jagen, waar hij ons gemakkelijk in de gaten kan houden. Maar we gaan pas als we er klaar voor zijn.’

‘Gaan? Waarom zouden we gaan?’

‘Omdat hij anders vroeg of laat iemand vermoordt.’ Sabir trok de kist naar zich toe. ‘Denk maar aan wat hij met Babel heeft gedaan. Deze man heeft geen moraal. Hij is uit op wat hij denkt dat er in deze kist zit. Als hij ontdekt dat we niets hebben, zal hij zeer boos worden. Sterker nog, ik denk niet dat hij ons zou geloven.’

‘Hoe komt het dat je niet bang was toen hij begon te schieten?’

‘Ik heb vijf jaar als vrijwilliger bij het 182ste infanterieregiment van de National Guard van Massachusetts gezeten.’ Sabir zette een boers Amerikaans accent op. ‘Ma’am, tot mijn trots kan ik u vertellen dat het 182ste voor het eerst zo’n zeventig jaar na de dood van Nostradamus bijeen is gekomen. Ik ben zelf een eenvoudige jongen, geboren en getogen in Stockbridge, Massachusetts.’

Yola keek verbijsterd, alsof Sabirs plotselinge luchtigheid wees op een onverwachte kant van zijn karakter die geheel nieuw voor haar was. ‘Was je militair?’

‘Nee. Reservist. Ik ben nooit in actieve dienst geweest. Maar we trainden tamelijk hard en tamelijk realistisch. En ik heb mijn hele leven gejaagd en wapens gebruikt.’

‘Ik ga naar buiten om te zien wat er gebeurd is.’

‘Ja. Ik denk dat het nu wel veilig is. Ik blijf hier om nog eens naar die kist te kijken. De andere heb je zeker niet?’

‘Nee. Alleen deze. Iemand heeft hem overgeschilderd omdat hij hem te saai vond.’

‘Dat vermoedde ik al.’ Sabir begon van de buitenkant tegen de kist te kloppen. ‘Heb je wel eens gecontroleerd of hij een valse bodem of een geheim vakje heeft?’

‘Een valse bodem?’

‘Nee dus. Dat dacht ik al.’

32

‘Ik krijg twee signalen.’

‘Wat krijg je?’

‘Twee aparte signalen van het peilzendertje. Alsof ik een schaduw op het scherm zie.’

‘Heb je het niet getest, zoals ik je had gezegd?’

Macron slikte hoorbaar. Calque vond hem toch al een idioot. Nu zou hij daar helemaal niet meer aan twijfelen. ‘Jawel. En in de test werkte het prima. Ik heb het zelfs over een afstand van twee kilometer geprobeerd, en het signaal was glashelder. We raken het gps-signaal natuurlijk kwijt als hij een tunnel in rijdt of in een ondergrondse garage parkeert, maar dat is de prijs die we betalen voor een directe positiebepaling.’

‘Waar heb je het over, Macron?’

‘Ik bedoel dat het ons misschien even tijd kost het contact te herstellen als we hem kwijtraken.’

Calque klikte zijn veiligheidsriem los en bewoog zijn schouders, alsof hij van een zware last werd bevrijd naarmate ze verder van Parijs weg reden.

‘Die zou u eigenlijk om moeten houden, meneer. Als we een ongeluk krijgen, werkt de airbag niet goed op deze manier.’ Op het moment dat hij dit had gezegd, besefte Macron dat hij opnieuw een onnodige vergissing had begaan in de schier oneindige reeks onnodige vergissingen die zijn steeds verder verslechterende relatie met zijn baas kenmerkte.

Deze ene keer liet Calque echter de gelegenheid voorbijgaan om hem een scherpe reprimande te geven. In plaats daarvan stak hij speculatief zijn kin in de lucht en staarde uit het raam, Macrons blunder volledig negerend. ‘Is het al eens bij je opgekomen, Macron, dat er misschien twee peilzendertjes zijn?’

‘Twee, meneer? Ik heb er maar één geplaatst.’ Macron was net aan het fantaseren geslagen over het gelukkige leventje dat hij had kunnen leiden als hij als hulpje in de bakkerij van zijn vader in Marseille was gaan werken, in plaats van als duvelstoejager voor een humeurige hoofdinspecteur die op het punt stond met pensioen te gaan.

‘Ik heb het over die vriend van jou. Die graag een telefoontje pleegt.’

Macron herzag onmiddellijk wat hij had willen zeggen. Niemand kon hem ervan beschuldigen dat hij niet snel leerde. ‘Dan krijgt hij ook een echo, meneer. Hij zal begrijpen dat wij een zendertje hebben geplaatst en met hetzelfde bezig zijn als hij.’

‘Mijn complimenten, jongen. Goed gezien.’ Calque zuchtte. ‘Maar ik vermoed dat hij zich daar niet al te druk over maakt. Wij daarentegen moeten ons er wel druk over maken. Er begint zich langzamerhand een beeld te vormen dat niet erg gunstig is. Ik kan natuurlijk niets bewijzen. Sterker nog, ik weet niet eens of die man zonder oogwit echt bestaat of dat we achter een geest aan jagen en ons eigenlijk op Sabir zouden moeten concentreren. Maar we moeten van nu af aan wel voorzichtiger worden.’

‘Een geest, meneer?’

‘Bij wijze van spreken.’

33

‘Waar gaan we heen?’

‘Naar de plaats die op de bodem van de kist wordt genoemd.’

Alexi boog zich op de achterbank naar voren en gaf Sabir een klap op de schouder. ‘Daar heeft ze niet van terug. Hè, luludji? Hoe denk je nu over je phral? Zou hij je veel geld nalaten als die gek hem vermoordt? Heb je veel geld, Adam?’

‘Niet bij me.’

‘Maar heb je geld? In Amerika misschien? Kun je een groene kaart voor ons regelen?’

‘Nee, maar wel een blauw oog.’

‘Hé, hoor je dat? Dat is lachen. Ik vraag hem om een groene kaart en hij biedt me een blauw oog aan. Die jongen moet een Berber zijn.’

‘Worden we gevolgd?’

‘Nee. Nee. Ik heb opgelet. En ik blijf opletten. Er zit niemand achter ons.’

‘Dat snap ik niet.’

‘Misschien heeft hij de auto niet gevonden. De jongens hadden hem goed verstopt. Dat heb je aan mij te danken, gadje. Ze wilden hem uit elkaar halen en de onderdelen verpatsen, maar ik heb ze gezegd dat je ze zou betalen om erop te passen.’

‘Betalen?’

‘Ja. Je moet hun ook iets nalaten als je doodgaat.’ Plotseling richtte Alexi zich op. ‘Hé, gadje. Stop eens achter die auto. Die daar op dat pad geparkeerd staat.’

‘Waarom?’

‘Doe het nou maar.’

Sabir stuurde de Audi over de harde berm heen het pad op.

Alexi stapte uit en liep verkennend rond. Hij hield zijn hoofd schuin. ‘Oké. Er is niemand. Ze zijn gaan wandelen.’

‘Je gaat hem toch niet stelen?’

Alexi trok een lelijk gezicht. Hij ging op zijn hurken zitten en begon de nummerplaat van de auto los te schroeven.

==

‘Hij is blijven staan.’

‘Niet stoppen. Gewoon doorrijden. Langs hem heen. Maar als je nog een auto ziet staan, onthou dan het type en kenteken. Dan roepen we versterking op.’

‘Waarom pakt u Sabir niet gewoon op?’

‘Omdat die zigeuners niet dom zijn, wat jij ook van ze mag denken. Er moet een reden voor zijn dat ze Sabir niet hebben gedood.’ Calque wierp een blik het zijpad in. ‘Zag jij wat hij daar aan het doen is?’

‘Ze. Ze waren met z’n drieën.’ Macron schraapte onzeker zijn keel. ‘Als ik hen was, zou ik de nummerplaten verwisselen. Voor het geval dat.’

Calque glimlachte. ‘Macron, je blijft me verbazen.’

==

‘Wat hoop je daarmee te bereiken? Als ze bij hun auto terugkomen, zien ze onmiddellijk dat je de nummerplaten hebt verwisseld.’

‘Nee.’ Alexi glimlachte. ‘De mensen kijken niet. Ze zien niets. Het zal dagen duren voordat hij iets in de gaten krijgt. Waarschijnlijk heeft hij het pas door nadat de politie hem zwaaiend met machinegeweren heeft aangehouden... of als hij niet meer weet waar zijn auto staat op het parkeerterrein van de supermarkt.’

Sabir haalde zijn schouders op. ‘Je klinkt alsof je zoiets vaker hebt gedaan.’

‘Hoe bedoel je? Ik leef als een heilige.’

Yola liet voor het eerst van zich horen. ‘Ik kan me voorstellen dat mijn broer van het document wist. Mijn moeder was gek op hem. Ze vertelde hem alles. Gaf hem alles. Maar hoe wist mijn broer wat er op de bodem van de kist stond? Hij kon niet lezen.’

‘Dan heeft hij iemand in het kamp gevonden die dat wel kon. Want hij gebruikte gedeeltelijk dezelfde bewoordingen in zijn advertentie.’

Yola keek naar Alexi. ‘Wie kan dat geweest zijn?’

Alexi haalde zijn schouders op. ‘Luca kan lezen. Hij zou alles voor Babel hebben gedaan. Of voor een handje euro’s. Bovendien is hij geslepen. Het zou echt iets voor hem zijn om dit te hebben bedacht en Babel dan in zijn plaats te sturen.’

‘Die Luca. Als ik merk dat hij dit heeft gedaan, beheks ik hem,’ siste Yola.

‘Beheksen?’ Sabir wierp een snelle blik achterom naar Yola. ‘Hoe bedoel je, beheksen?’

Alexi lachte. ‘Dit meisje hier is hexi. Een heks. Haar moeder was een heks en haar grootmoeder ook. Daarom wil niemand met haar trouwen. Ze denken dat ze hen zal vergiftigen als ze haar slaan. Of hun het boze oog zal geven.’

‘Daar zou ze dan groot gelijk in hebben.’

‘Hoe bedoel je? Een man moet een vrouw soms slaan. Hoe kan hij haar anders onder de duim houden? Dan wordt ze net als die payo-vrouwen van jullie. Met kloten zo groot als handgranaten. Nee, Adam. Als Yola op wonderbaarlijke wijze ooit een echtgenoot vindt, moet je met hem praten. Hem vertellen hoe hij haar in de hand moet houden. Zorgen dat ze doorlopend zwanger is. Dat is het beste. Als ze kinderen heeft om voor te zorgen, kan ze niet op hem vitten.’

Yola duwde haar duimnagel tussen haar voortanden en liet hem naar buiten schieten, alsof er een stukje kraakbeen tussen was geraakt. ‘En hoe zit het met jou, Alexi? Waarom ben jij nog niet getrouwd? Dat zal ik je vertellen. Omdat je penis in tweeën is gesplitst. De ene helft wijst naar het westen, naar de payos, en de andere helft ligt permanent in je hand.’

Sabir schudde verbaasd zijn hoofd. Alexi en Yola glimlachten alsof ze beiden plezier hadden in hun onderlinge geplaag. Sabir vermoedde eigenlijk dat het hun saamhorigheidsgevoel eerder versterkte dan schaadde. Plotseling was hij jaloers en zou hij zelf ook wel deel willen uitmaken van zo’n luchthartige gemeenschap. ‘Als jullie klaar zijn met ruziën, zal ik jullie dan vertellen wat er op de bodem van de kist staat geschreven – of, liever gezegd, wat erin staat gebrand?’

Ze keerden zich naar hem toe alsof hij volkomen onverwacht had aangeboden hun een verhaaltje voor het slapengaan voor te lezen.

‘Het is geschreven in middeleeuws Frans. Net als het testament. Het is een raadsel.’

‘Een raadsel? Net zoals dit, bedoel je? “Ik heb een zus die jaagt zonder geweer en fluit zonder mond. Wie is ze?”’

Sabir begon gewend te raken aan de onverwachte zijsprongetjes van de zigeuners. In het begin had hij het storend gevonden als een logische gedachtegang plotseling werd onderbroken en had hij zijn best gedaan het gesprek weer in goede banen te leiden. Nu glimlachte hij en gaf zich eraan over. ‘Oké, ik geef het op.’

Yola sloeg op de bank achter hem. ‘De wind, idioot. Wat zou het anders kunnen zijn?’ Zij en Alexi barstten in bulderend gelach uit.

Sabir glimlachte. ‘Willen jullie nou nog horen wat ik heb gevonden? Dan zullen we zien of jullie net zo goed zijn in het oplossen van raadsels als in het opgeven ervan.’

‘Ja. Vertel op.’

‘Het oorspronkelijke Frans luidt als volgt:

==

Hébergé par les trois mariés

Celle d’Egypte la dernière fit

La vierge noire au camaro duro

Tient le secret de mes vers à ses pieds

==

Toen ik het voor het eerst las, dacht ik dat het het volgende betekende:

==

“Geherbergd door de drie gehuwden

Was de Egyptische vrouw de laatste

De Zwarte Madonna op haar harde bed

Heeft het geheim van mijn verzen aan haar voeten”’

==

‘Maar daar is geen touw aan vast te knopen.’

‘Nee, precies. En het is ook niet in Nostradamus’ gebruikelijke stijl. Om te beginnen rijmt het al niet. Maar het is dan ook geen profetie. Het is duidelijk bedoeld als een aanwijzing of routekaart naar iets belangrijkers.’

‘Wie zijn de drie gehuwden?’

‘Ik heb geen flauw idee.’

‘En hoe zit het met die Zwarte Madonna?’

‘Dat is een stuk duidelijker. Naar mijn mening vormt die de sleutel. Camaro duro betekent namelijk niet echt “hard bed”. Het is zo’n soort term waarvan je vermoedt dat die iets zal betekenen, maar die in werkelijkheid nietszeggend is. Ja, cama is bed in het Spaans en duro betekent hard. Maar de Zwarte Madonna was de aanwijzing die ik nodig had. Het is een anagram.’

‘Een wat?’

‘Een anagram. Dat betekent dat er in één of twee woorden een ander woord verscholen zit, dat van dezelfde letters kan worden gemaakt. In de woorden “camaro duro” is de naam van Rocamadour verstopt. Dat is een bekend pelgrimsoord in het dal van de Lot. Sommigen zeggen zelfs dat het het ware beginpunt is van de pelgrimage naar Santiago de Compostela. En er is daar een beroemde Zwarte Madonna. Al vele generaties lang gaan vrouwen ernaartoe om te bidden om vruchtbaarheid. Er wordt zelfs gezegd dat ze half man, half vrouw is, half Maria en half Roelant. Want het fallische zwaard Durendal van de paladijn Roelant bevindt zich tot op de dag van vandaag in een vulvavormige spleet hoog in de rots, vlak bij de kapel van de Madonna. Ze moet er zeker al zijn geweest in de tijd van Nostradamus. Sterker nog, volgens mij is ze daar al acht eeuwen.’

‘Dus daar gaan we naartoe?’

Sabir keek naar zijn twee reisgenoten. ‘Ik denk niet dat we veel te kiezen hebben.’

34

Yola zette twee bekertjes koffie in de houders en gaf het derde aan Sabir. ‘Ze mogen je niet zien. Benzinestations hebben camera’s. We kunnen beter niet meer op dit soort plekken stoppen.’

Sabir zag Alexi door de winkel naar de toiletten lopen. ‘Waarom is hij mee, Yola?’

‘Hij wil me ontvoeren. Maar hij durft niet. En nu is hij bang dat jij het gaat doen als hij niet in de buurt is. Daarom is hij mee.’

‘Ik? Jou ontvoeren?’

Yola zuchtte. ‘Bij de Manouches lopen een man en een vrouw samen weg als ze willen trouwen. Dat heet een “ontvoering”. Als een man je “ontvoert”, komt dat op hetzelfde neer als trouwen, omdat je dan niet meer – hoe moet ik dat zeggen – intact bent.’

‘Dat meen je niet.’

‘Waarom zou ik dat niet menen? Ik vertel je de waarheid.’

‘Maar ik ben je broer.’

‘Je bent toch geen bloedverwant, domoor.’

‘Wat? Zou ik dan met je kunnen trouwen?’

‘Met toestemming van de bulibasha, omdat mijn vader dood is. Maar als je dat deed, zou Alexi heel erg boos worden. En dan zou hij er misschien voor kiezen je deze keer wél te raken met een mes.’

‘Hoe bedoel je “ervoor kiezen” me te raken? Hij heeft me finaal gemist.’

‘Alleen omdat hij dat wilde. Alexi is de beste messenwerper van het kamp. Hij doet het in circussen en op kermissen. Dat weet iedereen. Daarom heeft de bulibasha de methode met het mes gekozen. Iedereen wist dat je volgens Alexi geen schuld had aan Babels dood. Anders zou hij je hand in tweeën hebben gespleten.’

‘Bedoel je dat die hele toestand allemaal komedie was? Dat iedereen al die tijd wist dat Alexi mis zou gooien?’

‘Ja.’

‘En als hij me nou per ongeluk had geraakt?’

‘Dan hadden we je moeten doden.’

‘O, mooi is dat. En heel logisch. Ja, ik snap het nu volkomen.’

‘Je moet niet boos zijn, Adam. Op deze manier word je door iedereen geaccepteerd. Als we het anders hadden gedaan, zou je later problemen hebben gekregen.’

‘Nou, dat maakt het helemaal goed!’

==

Calque keek naar de twee door zijn verrekijker. ‘Het meisje herken ik. Dat is Samana’s zus. En Sabir natuurlijk. Maar wie is die donkere man die nu naar het pissoir is?’

‘Het zal wel weer familie zijn. Die mensen komen om in de familie. Als je er één krabt, komen de familieleden als teken van hem af vallen.’

‘Heb je iets tegen zigeuners, Macron?’

‘Het zijn leeglopers. In het zuiden houdt niemand van zigeuners. Ze stelen, bedriegen en spannen anderen voor hun karretje.’

Putain. Dat doen de meeste mensen op de een of andere manier.’

‘Niet zoals zij. Ze verachten ons.’

‘We hebben ze het leven niet gemakkelijk gemaakt.’

‘Waarom zouden we ook?’

Calque knikte alsof hij het ermee eens was. ‘Tja, waarom zouden we, inderdaad.’ Hij zou Macron in het vervolg beter in de gaten moeten houden. Als iemand één uitgesproken vooroordeel had, was naar zijn ervaring de kans heel groot dat hij er in het geheim meer koesterde, die alleen in een crisis tot uiting kwamen. ‘Ze gaan weer rijden. Kijk maar. Geef ze een halve minuut voorsprong en ga er dan achteraan.’

‘Weet u zeker dat dit geoorloofd is, meneer? Ik bedoel, om een moordenaar zijn gang te laten gaan op de openbare weg? U hebt gezien wat hij met Samana heeft gedaan.’

‘Ben je onze andere vriend nu alweer vergeten?’

‘Natuurlijk niet. Maar het enige wat tegen hem pleit is uw intuïtie. Terwijl we Sabirs bloed op Samana’s hand hebben gevonden. We weten dat hij op de plaats van de moord is geweest.’

‘Nee, dat weten we niet. Maar we weten wel dat hij in de bar is geweest waar het bloedritueel heeft plaatsgevonden. En nu is Samana’s zus, zo te zien uit vrije wil, met hem op reis. Denk je dat ze aan het stockholmsyndroom lijdt?’

‘Het stockholmsyndroom?’

Calque fronste zijn wenkbrauwen. ‘Soms vergeet ik hoe jong je bent, Macron. Die term is in 1973 voor het eerst gebruikt door een Zweedse criminoloog, Nils Bejerot, nadat een bankoverval aan het plein Norrmalmstorg in Stockholm uit de hand liep en er een aantal mensen werd gegijzeld. In de loop van zes dagen begonnen sommige gijzelaars meer sympathie voor de overvallers dan voor de politie te krijgen. Hetzelfde overkwam de erfgename van een krantenmagnaat, Patty Hearst.’

‘Ah.’

‘Denk je soms dat Sabir erin is geslaagd een heel zigeunerkamp te hypnotiseren en tot zijn gewillige handlangers te maken?’

Macron trok een bedenkelijk gezicht. ‘Bij die lui verbaas ik me nergens over.’

35

‘Denk je nog steeds dat je de situatie in je eentje aankunt?’

Achor Bale kwam even in de verleiding de telefoon uit het autoraampje te gooien. In plaats daarvan glimlachte hij sarcastisch naar de vrouw in de auto die hem inhaalde, als reactie op haar afkeurende blik omdat hij een mobieltje gebruikte onder het rijden.

‘Natuurlijk, madame. Alles kits, om het maar eens populair te zeggen. Ik hou Sabir in de gaten. En ik weet in welke auto de politie hen volgt. Die arme sukkels hebben zelfs de nummerplaten verwisseld in een poging achtervolgers kwijt te raken.’

De echtgenoot van de vrouw boog zich nu naar voren en gebaarde naar hem dat hij de telefoon moest neerleggen.

Peugeot-rijders, dacht Bale. In Engeland zouden ze in een Rover rijden. In Amerika in een Chevrolet of Cadillac. Hij deed alsof hij afgeleid was en liet zijn auto een stukje naar de Peugeot kruipen.

De ogen van de man werden groot en hij claxonneerde.

Bale wierp een blik in zijn achteruitkijkspiegel. Ze hadden de weg voor zichzelf. Het zou vermakelijk kunnen zijn. En hem misschien wat extra tijd opleveren. ‘Wilt u dat ik doorga of niet, madame? U hoeft het maar te zeggen.’

‘Ik wil dat je doorgaat.’

‘Uitstekend.’ Bale klapte het mobieltje dicht. Hij gaf gas, sneed de Peugeot en minderde snelheid toen hij voor hem reed.

De man toeterde weer.

Bale kwam langzaam tot stilstand.

De Peugeot stopte achter hem en de man stapte uit.

Bale keek naar hem in de achteruitkijkspiegel. Hij liet zich een stukje onderuitzakken in zijn stoel. Hij kon dit eigenlijk best een beetje rekken. Genieten van het proces.

‘Wat bezielt u? U veroorzaakte bijna een ongeluk.’

Bale haalde zijn schouders op. ‘Hoor eens, het spijt me vreselijk. Mijn vrouw staat op het punt te bevallen. Ik moet naar het ziekenhuis. Ik moest even bellen om de weg te vragen.’

‘Bevallen, zei u?’ De man wierp een snelle blik achterom naar zijn vrouw. Hij begon zichtbaar te ontspannen. ‘Nou, dan spijt het me dat ik zo’n drukte heb gemaakt. Maar het gebeurt voortdurend, weet u. U zou echt handsfree moeten gaan bellen. Dan kunt u achter het stuur zoveel praten als u maar wilt zonder een gevaar te zijn voor andere weggebruikers.’

‘U hebt gelijk. Ik weet het.’ Bale keek een Citroën na, die langs hen was gereden en de bocht nam. Hij wierp een blik op het volgsysteem. Een kilometer al. Hij moest een beetje opschieten. ‘Het spijt me heel erg.’

De man knikte en zette weer koers naar zijn auto. Hij haalde zijn schouders op naar zijn vrouw en stak sussend zijn handen op toen ze hem lelijk aankeek.

Bale zette de auto in zijn achteruit en drukte het gaspedaal diep in. Er klonk het hysterische gegier van rubber op de weg en toen kregen de banden greep op het asfalt en schoot de auto naar achteren.

De man draaide zich met open mond naar Bale om.

‘O jee...’ Bale gooide zijn portier open en sprong naar buiten. Snel keek hij naar twee kanten de weg af. De vrouw gilde. Haar man ging volledig schuil tussen en onder de twee auto’s en maakte geen geluid.

Bale greep de vrouw door het open voorraampje van de Peugeot bij haar haar en begon haar naar buiten te sjorren. Een van haar schoenen bleef haken tussen de versnellingspook en de middenconsole. Bale ging nog harder trekken en er gaf iets mee. Hij sleurde de vrouw om de auto heen naar het linker achterportier, dat nog een raampje met een draaihendel had.

Hij draaide het raampje half open en duwde het hoofd van de vrouw door de opening naar binnen. Daarna draaide hij het raampje zo ver mogelijk omhoog en gooide het portier dicht.

==

‘Wat hebben we hier?’ Calque stak zijn handen uit naar het dashboard en hees zich een stukje overeind. ‘Ga maar wat langzamer rijden.’

‘Maar hoe moet het dan met...’

‘Afremmen.’

Macron minderde snelheid.

Calque keek ingespannen naar het tafereel voor hen uit. ‘Bel een ambulance. Snel. En de police judiciaire.’

‘Maar dan raken we ze kwijt.’

‘Pak de ehbo-doos. En zet het zwaailicht op het dak.’

‘Dan weten ze wie we zijn.’

Calque had het portier al open voordat de auto helemaal stilstond. Hij rende stram naar de plek waar de man op de grond lag en knielde naast hem neer. ‘Macron, vertel de hulpverleners dat hij nog ademhaalt. Nog net. Maar ze zullen een brace nodig hebben, want zijn nek kan beschadigd zijn.’ Hij liep naar de vrouw. ‘Niet bewegen, madame. Niet trekken.’

De vrouw kermde.

‘Niet bewegen, alstublieft. U hebt uw voet gebroken.’ Calque probeerde het raampje naar beneden te draaien, maar het mechanisme was kapot. De vrouw was al roodpaars aangelopen. Het was duidelijk dat ze nauwelijks lucht kon krijgen. ‘Macron, breng me de hamer. Snel. We moeten het raampje breken.’

‘Welke hamer?’

‘De brandblusser dan.’ Calque trok zijn jasje uit en sloeg dat om het hoofd van de vrouw. ‘Alles komt goed, madame. Verzet u niet. We moeten de ruit breken.’

Plotseling verdween alle spanning uit het lichaam van de vrouw en zakte ze zwaar tegen de auto aan.

‘Snel. Ze ademt niet meer.’

‘Wat moet ik doen?’

‘Sla het raampje kapot met het blusapparaat.’

Macron trok het apparaat naar achteren en sloeg het met kracht tegen het raampje. De brandblusser stuiterde weg tegen het veiligheidsglas.

‘Geef hier.’ Calque greep het blusapparaat. Hij beukte met de onderkant tegen het glas. ‘Geef me je jasje.’ Hij wikkelde het om zijn hand en stompte het verbrijzelde glas weg. Daarna liet hij de vrouw voorzichtig op de grond zakken en legde haar hoofd op zijn eigen jasje. Hij bukte zich en gaf een harde klap op haar hartstreek. Nadat hij met twee vingers onder haar linkerborst had gevoeld, begon hij ritmisch haar borstbeen naar beneden te drukken. ‘Macron. Als ik het zeg, beadem haar dan tweemaal, met een korte pauze.’

Macron ging op zijn knieën bij het hoofd van de vrouw zitten.

‘Heb je de ambulance gebeld?’

‘Ja, meneer.’

‘Goed zo. We gaan hiermee door tot ze er zijn. Heeft ze nog een polsslag?’

‘Ja. Een beetje onregelmatig, maar hij is er wel.’

Tussen twee keer drukken door keek Calque Macron aan. ‘Geloof je me nu? Over de tweede man?’

‘Ik heb u altijd geloofd. Maar denkt u echt dat hij dit heeft gedaan?’

‘Twee keer beademen.’

Macron boog zich voorover en gaf de vrouw mond-op-mondbeademing.

Calque hervatte de hartmassage. ‘Ik denk het niet alleen, ik weet het zeker.’

36

Yola spoog de laatste vliesjes van haar pompoenzaad op de vloer van de auto. ‘Kijk. Wilde asperges.’

‘Wat?’

‘Wilde asperges. We moeten stoppen.’

‘Dat meen je niet.’

Yola tikte Sabir vinnig op de schouder. ‘Neemt iemand de tijd op? Worden we achtervolgd? Is er een deadline voor wat we gaan doen?’

‘Nee, dat niet...’

‘Nou, stop dan.’

Sabir zocht steun bij Alexi. ‘Jij vindt toch zeker niet dat we moeten stoppen?’

‘Natuurlijk moeten we stoppen. Hoe vaak zie je nou wilde asperges langs de weg groeien? Yola moet haar cueillette hebben.’

‘Haar wat?’ Omdat hij merkte dat hij werd weggestemd, keerde Sabir de auto en reed terug naar het bosje asperges.

‘Waar ze ook komen, zigeunervrouwen nemen een cueillette, zoals dat heet. Dat betekent dat ze nooit aan gratis voedsel – kruiden, sla, eieren, druiven, walnoten, reine-claudes – voorbijgaan zonder te stoppen om het mee te nemen.’

‘Wat zijn reine-claudes?’

‘Groene pruimen.’

‘O. Bedoel je wijnpruimen?’

‘Ja, reine-claudes.’

Sabir wierp een blik op de weg achter hen. Een Citroën kwam de bocht om en denderde voorbij zonder dat de bestuurder op hen lette. ‘Ik zoek een plek uit het zicht. Voor het geval dat er een politiewagen langskomt.’

‘Niemand zal ons herkennen, Adam. Ze zijn op zoek naar één man, niet naar twee mannen en een vrouw. En in een auto met een ander kenteken.’

‘Voor alle zekerheid.’

Yola sloeg tegen de achterkant van zijn rugleuning. ‘Kijk, ik zie er nog meer! Daar bij de rivier.’ Ze rommelde rond in haar rugzak en haalde twee in elkaar gedraaide plastic zakken tevoorschijn. ‘Gaan jullie de asperges langs de weg verzamelen. Dan haal ik dat andere spul. Ik zie ook paardenbloemen, brandnetels en margrieten. Jullie hebben geluk. Vanavond hebben we een feestmaal.’

37

Achor Bale had zichzelf veertig minuten respijt bezorgd. Veertig minuten waarin hij alle informatie moest zien los te krijgen die hij nodig had. Veertig minuten waarin de politie orde schiep in de chaos die hij had achtergelaten, contact legde met de ambulancedienst en de plaatselijke collega’s kalmeerde.

Hij drukte het gaspedaal diep in en zag hoe zijn symbooltje op het scherm het andere naderde. Toen hield hij zijn adem in en minderde vaart.

Er was iets veranderd. Sabir kwam niet meer vooruit. Terwijl Bale toekeek, bewoog het oplichtende symbooltje achteruit naar hem toe. Hij aarzelde, één hand klaar aan het stuur. Nu bleef het lichtje op één plek staan. Het knipperde op nog geen vijfhonderd meter voor hem uit.

Bale zette zijn auto twintig meter voor de bocht aan de kant. Hij aarzelde voordat hij erbij wegliep, maar besloot toen dat hij noch de tijd, noch een geschikte plek had om hem te verbergen. Hij moest het risico nemen dat de politie langsreed en het ietwat vergezochte verband legde tussen hem en een stilstaande auto.

Hij rende de heuvel over en door een bosje naar beneden. Waarom waren ze zo snel na de vorige pauze gestopt? Een picknick? Een ongeluk? Het kon van alles zijn.

Het mooiste zou zijn als hij hen allemaal tegelijk te pakken kreeg. Dan kon hij zich op een van hen concentreren terwijl de anderen gedwongen toekeken. Dat werkte bijna altijd. Schuldgevoel was de grootste zwakte van de westerse wereld, dacht Bale. Als mensen geen schuldgevoel hadden, bouwden ze wereldrijken. Als ze zich schuldig begonnen te voelen, raakten ze die kwijt. Kijk maar naar de Britten.

Als eerste zag hij het meisje, dat in haar eentje op haar hurken langs de rivier zat. Zat ze te plassen? Was het een sanitaire stop? Hij keek rond naar de mannen, maar die waren nergens te bekennen. Toen zag hij dat ze bosjes begroeiing in stukken trok en de restanten in een paar plastic zakken stopte. Jezus christus. Deze mensen waren werkelijk ongelofelijk.

Hij keek nog een laatste keer om zich heen om zeker te zijn dat de mannen niet in de buurt waren en haastte zich toen naar het meisje toe. Dit was gewoon te mooi om waar te zijn. Ze moesten hebben geweten dat hij eraan kwam. Het was vast een valstrik.

Hij aarzelde even toen hij een meter of vijf bij het meisje vandaan was. Het was een mooi plaatje, zoals ze daar gehurkt langs de kant van de rivier zat in haar lange zigeunerrok. Het toonbeeld van onschuld. Het deed Bale denken aan iets uit het verre verleden, maar hij kon het tafereel niet thuisbrengen. Dit plotselinge afdwalen van zijn gedachten stoorde hem, als een onverwachte koude luchtstroom die door een scheur in een broek naar binnen dringt.

De laatste paar meter rende hij, ervan overtuigd dat het meisje hem niet had horen aankomen. Op het allerlaatste moment wilde ze zich omdraaien, maar toen sprong hij al boven op haar en drukte met zijn knieën haar armen tegen de grond. Hij had verwacht dat ze zou schreeuwen en had voor de zekerheid haar neus dichtgeknepen – dat was een methode die bij vrouwen bijna altijd werkte en veel veiliger was dan je hand over de mond slaan van iemand die in paniek was – maar het meisje was eigenaardig stil. Bijna alsof ze hem had verwacht.

‘Als je schreeuwt, breek ik je nek. Net als ik bij je broer heb gedaan. Begrepen?’

Ze knikte.

Doordat hij haar van achteren tegen de grond drukte, met haar lichaam onder hem en haar armen opzij alsof ze gekruisigd werd, kon hij haar gezicht niet goed zien. Dat verhielp hij door haar hoofd naar één kant te draaien.

‘Ik zeg dit maar één keer. Over tien seconden sla ik je met mijn vuist buiten westen. Terwijl je bewusteloos bent, sjor ik je rok omhoog, trek ik je slipje uit en ga ik een inwendig onderzoek verrichten met mijn mes. Als ik je eileiders tegenkom, snijd ik ze door. Je zult hevig bloeden, maar je gaat er niet dood aan, want vóór die tijd vinden de mannen je waarschijnlijk wel. Maar je zult nooit moeder worden. Begrepen? Dat zal voorgoed onmogelijk zijn.’

Hij kon het niet zien, maar hoorde dat ze haar blaas leegde. Haar ogen draaiden naar boven en begonnen snel te knipperen.

‘Hou op. Wakker worden.’ Hij kneep zo hard mogelijk in haar wang. Haar ogen stelden zich weer scherp. ‘Luister naar me. Wat hebben jullie gevonden? Waar gaan jullie naartoe? Geef antwoord en ik zal je met rust laten. Je tien seconden gaan nu in.’

Yola begon te jammeren.

‘Acht. Zeven. Zes.’

‘We gaan naar Rocamadour.’

‘Waarom?’

‘Naar de Zwarte Madonna. Er ligt iets verborgen aan haar voeten.’

‘Wat?’

‘Dat weten we niet. Op de bodem van de kist stond alleen dat het geheim van de verzen aan haar voeten ligt.’

‘De bodem van welke kist?’

‘De kist van mijn moeder. Die mijn moeder me heeft gegeven. De kist die van de dochter van Nostradamus is geweest.’

‘Is dat alles?’

‘Dat is alles. Ik zweer het.’

Bale ging minder zwaar op haar armen leunen. Hij keek naar de heuvel achter zich. Geen spoor van de mannen. Zou hij haar doden? Het had eigenlijk geen zin. Ze was al zo goed als dood.

Hij sleurde haar naar de oever van de rivier en kiepte haar erin.

38

‘Ik hoop wel dat dit al die moeite waard is.’

‘Wat? Waar heb je het over? De verzen?’

‘Nee. De wilde asperges.’

Alexi drukte zijn duim en wijsvinger waarderend tegen elkaar. ‘Reken maar dat het de moeite waard is. Yola kan goed koken. Het enige wat we nu nog nodig hebben is een konijn.’

‘En hoe zouden we dat moeten vangen?’

‘Jij kunt er een aanrijden. Ik geef je wel een seintje als ik er een langs de kant van de weg zie zitten. Maar je moet hem niet pletten; je moet het precies zo timen dat je zijn kop raakt met de buitenkant van het wiel. Het vlees zal niet zo lekker zijn als van een konijn dat God zelf heeft gedood, maar het zal niet veel schelen.’

Sabir knikte vermoeid. Wat had hij dan verwacht dat Alexi zou zeggen? Dat ze in de eerstvolgende plaats een geweer gingen kopen? ‘Zie jij Yola ergens? We moesten maar eens gaan.’

Alexi richtte zich op. ‘Nee. Ze is naar de rivier gelopen. Ik zal haar even gaan roepen.’

Sabir sjokte hoofdschuddend terug naar de auto. Het was raar om het toe te moeten geven, maar hij begon er langzamerhand lol in te krijgen. Hij was niet veel ouder dan Alexi, maar er waren in de afgelopen jaren momenten geweest dat hij zich had gerealiseerd dat hij zijn levenslust begon te verliezen, zijn gevoel voor het absurde. Door het contrast tussen Alexi en Yola, twee ongeleide projectielen, en de nog steeds latent aanwezige dreiging van de politie, voelde hij nu opeens weer de opwinding van het onbekende in zijn binnenste opborrelen.

‘Adam!’ De kreet kwam vanachter een bosje bomen bij de rivier.

Sabir liet de asperges vallen en zette het op een lopen.

Het eerste wat hij zag was Alexi, spartelend in de rivier. ‘Snel, Adam, ik kan niet zwemmen. Ze ligt in het water.’

‘Waar?’

‘Recht voor je. Ze ligt met haar gezicht in het water, maar ze leeft nog. Ik zag haar arm bewegen.’

Sabir stormde over de hoge oever heen en belandde met een onhandige sprong in de langzaam stromende rivier. Hij was in één beweging bij Yola en tilde haar uit het water.

Ze stak een hand op alsof ze hem wilde afweren, maar de blik waarmee ze hem aankeek was leeg en de beweging krachteloos. Sabir drukte haar tegen zijn borst en liet zich door de rivier terug spoelen naar de oever.

‘Ik denk dat ze een soort toeval heeft gehad. Ren naar de auto en haal een deken.’

Alexi kwam met veel gespat en geplons het water uit. Hij wierp één ongeruste blik achterom en rende log de heuvel op naar de auto.

Sabir legde Yola in het zand. Ze ademde normaal, maar haar gezicht was lijkbleek en haar lippen hadden al een ongezond blauwe kleur.

‘Wat is er? Wat is er gebeurd?’

Ze begon te rillen, alsof er met haar redding uit het water een of ander lichamelijk proces in gang was gezet.

Sabir keek even op om te zien hoe ver Alexi was. ‘Hoor eens, het spijt me. Alexi haalt een droge deken. Ik moet je die natte kleren uittrekken.’ Hij had verwacht – en zelfs gehoopt – dat ze hem zou tegenspreken, maar er kwam geen reactie. Hij begon Yola’s blouse los te knopen.

‘Dat moet je niet doen.’ Alexi was terug. Hij hield de deken op. ‘Dat zou ze niet prettig vinden.’

‘Ze is ijskoud, Alexi. En ze heeft een shock. Als we haar die kleren niet uittrekken, krijgt ze longontsteking. We moeten haar in de deken wikkelen en naar de auto brengen. Dan zet ik meteen de airconditioning op de warmste stand als we wegrijden. Op die manier wordt ze snel warm.’

Alexi aarzelde.

‘Ik meen het. Als je haar niet in verlegenheid wilt brengen, draai je dan maar om.’ Hij trok haar voorzichtig haar blouse uit en schoof toen de rok over haar heupen. Tot zijn verrassing droeg ze geen ondergoed.

‘God, wat is ze mooi.’ Alexi staarde naar haar. Hij had de deken nog steeds in zijn handen.

‘Geef dan.’

‘O. Oké.’

Sabir wikkelde Yola in de deken. ‘Pak jij haar benen. Laten we haar naar de auto brengen voordat ze doodvriest.’

39

‘Vindt u niet dat het tijd is versterking op te roepen?’

‘Ze hebben drie kwartier voorsprong op ons. Wat voor versterking zouden we nodig hebben, Macron? Een straaljager?’

‘En als de ogenman nou weer toeslaat?’

‘De ogenman?’ Calque glimlachte geamuseerd om Macrons onverwachte verbeeldingskracht. ‘Dat doet hij niet.’

‘Hoe weet u dat zo zeker?’

‘Omdat hij zijn doel heeft bereikt. Hij heeft zichzelf een paar uur speling bezorgd. Tegen de tijd dat we weer contact hebben door middel van...’ Calque aarzelde en zocht naar het juiste woord.

‘Gps-positiebepaling?’

‘Gps-positiebepaling, ja... en de auto hebben ingehaald, heeft hij wat hij wil, en dat weet hij.’

‘Wat wil hij dan?’

‘Geen idee. Ik zit achter de man aan, niet achter zijn motief. Dat soort flauwekul laat ik aan de rechtbank over.’ Calque vouwde zijn jasje tot een kussen en schoof het tussen zijn hoofd en het raampje. ‘Maar één ding weet ik zeker. Ik zou het komende uur niet in de schoenen van Sabir of het meisje willen staan.’

==

‘Komt ze bij?’

‘Ze heeft haar ogen open.’

‘Mooi. Ik stop hier even, maar ik laat de motor draaien voor de verwarming. We kunnen de rugleuning van de achterbank naar achteren klappen en haar wat comfortabeler neerleggen.’

Alexi wierp Sabir een blik toe. ‘Wat denk je dat er gebeurd is? Zo heb ik haar nog nooit gezien.’

‘Ze moet vlak langs het water asperges hebben geplukt en erin zijn gevallen. Waarschijnlijk heeft ze haar hoofd gestoten, want die bloeduitstorting op haar wang is fors. Hoe dan ook, ze heeft een shock. Het water was vreselijk koud. En ze verwachtte het natuurlijk niet.’ Hij fronste zijn wenkbrauwen. ‘Is ze misschien epileptisch? Of heeft ze diabetes?’

‘Wat?’

‘Niets. Laat maar.’

Toen ze de achterbank hadden versteld en Yola gemakkelijker hadden neergelegd, kleedden de twee mannen zich uit.

‘Het lijkt me het beste dat jij de kleren bij de verwarming droogt terwijl ik rijd, Alexi. Eerst die van Yola. Ik zet de blower aan. We zullen het bloedheet krijgen, maar ik weet geen andere manier om het te doen. Als de politie een auto met drie blote mensen erin aanhoudt, zijn we voorlopig niet van ze af.’ Hij stak zijn hand uit naar de pook.

‘Ik heb het hem verteld.’ Het was de stem van Yola.

De twee mannen draaiden zich naar haar om.

‘Ik heb hem alles verteld.’ Ze zat nu rechtop en de deken was om haar middel gezakt. ‘Ik heb hem verteld dat we naar Rocamadour gaan. En over de Zwarte Madonna. Ik heb hem verteld waar de verzen verborgen zijn.’

‘Hoe bedoel je? Wie heb je dat verteld?’

Yola merkte dat ze naakt was en trok langzaam de deken over haar borsten. Ze leek in slow motion te denken en te bewegen. ‘De man. Hij besprong me. Hij rook raar. Zoals die groene insecten die naar amandelen ruiken als je ze platdrukt.’

‘Yola. Waar heb je het over? Welke man?’

Ze ademde diep in. ‘De man die Babel heeft vermoord. Hij heeft het me verteld. Hij zei dat hij mijn nek zou breken, net als hij bij Babel heeft gedaan.’

‘O jezus.’

Alexi duwde zichzelf omhoog op zijn stoel. ‘Wat heeft hij met je gedaan?’ Zijn stem beefde.

Yola schudde haar hoofd. ‘Niets. Hij hoefde niets te doen. Zijn dreigementen waren genoeg om hem alles te vertellen wat hij wilde weten.’

Alexi sloot zijn ogen. Hij snoof van woede. Zijn kaak begon te bewegen, maar zijn mond bleef stijf dicht, zodat het leek of hij een kwade dialoog met zichzelf hield.

‘Heb je hem gezien, Yola? Heb je zijn gezicht gezien?’

‘Nee. Hij zat boven op me. Ik lag op mijn buik. Hij hield mijn armen met zijn knieën tegen de grond. Ik kon mijn hoofd niet omdraaien.’

‘Je had groot gelijk dat je het hem hebt verteld. Hij is gestoord. Hij zou je hebben vermoord.’ Sabir draaide zich weer naar het stuur. Hij zette de auto in zijn vooruit en schoot met een enorme dot gas de weg op.

Alexi deed zijn ogen open. ‘Wat doe je?’

‘Wat ik doe? Ik zal je vertellen wat ik doe. Dankzij Yola weten we nu waar die smeerlap naartoe gaat. Dus zorg ik dat ik voor hem in Rocamadour ben. En dan ga ik hem vermoorden.’

‘Adam, ben je gek geworden?’

‘Ik ben toch Yola’s phral? Jullie hebben me allemaal verteld dat ik haar moet beschermen. Dat ik Babels dood moet wreken. En dat ga ik nu doen.’

40

Achor Bale zag het knipperende lichtje vervagen en uiteindelijk verdwijnen aan de rand van zijn beeldscherm. Hij boog zich naar voren en schakelde het volgsysteem uit. Het was al met al een zeer bevredigende dag geweest. Hij had het initiatief genomen en dat had uitstekend uitgepakt. Dat was een goede les. Laat de vijand nooit zijn eigen gang gaan. Irriteer hem. Dwing hem snelle beslissingen te nemen waar hij de fout mee in kan gaan. Op die manier bereik je op bevredigende en snelle wijze je doel.

Hij keek op de kaart die op de stoel naast hem lag. Het zou hem ruim drie uur kosten om in Rocamadour te komen. Hij kon het beste wachten tot de crypte gesloten was en de staf aan de warme hap zat. Niemand zou verwachten dat er een inbraak in het heiligdom werd gepleegd, zo absurd was dat. Misschien moest hij op zijn knieën de trappen op kruipen, zoals de Engelse koning Hendrik II – naar verluidt een afstammeling van Satans dochter Melusine – nadat de geestelijken hem hadden overgehaald met tegenzin boete te doen voor de moord op Thomas Becket en voor de diefstal van relikwieën uit de kapel door zijn overleden zoon. Om dispensatie vragen. Een nihil obstat verwerven.

Hoewel hij de laatste tijd niemand daadwerkelijk had vermoord. Behalve als het meisje verdronken was, natuurlijk. Of als de vrouw in de auto zichzelf had verstikt. Haar man had in elk geval nog bewogen toen hij hem voor het laatst zag, en Samana was onmiskenbaar verantwoordelijk voor zijn eigen dood.

Kortom, Bales geweten was schoon. Hij kon de Zwarte Madonna straffeloos stelen.

41

‘We hebben ze gevonden. Ze rijden in de richting van Limoges.’

‘Mooi. Vertel die uilskuikens dat we elk halfuur willen weten waar ze zijn. Dan hebben we een kans de verloren tijd in te halen en ze weer op ons scherm te krijgen.’

‘Waar denkt u dat ze naartoe gaan, meneer?’

‘Naar zee?’

Macron wist niet of hij moest lachen of huilen. Hij raakte er steeds meer van overtuigd dat hij een team vormde met een onverbeterlijke dwaas, iemand die uit principe alle regels overtrad, alleen omdat hem dat zelf zo uitkwam. Ze hadden allang terug moeten zijn in Parijs om zich tevreden te beperken tot een 35-urige werkweek en de rest van het moordonderzoek over te laten aan hun collega’s in het zuiden. Macron had aan zijn squash kunnen werken en zijn sixpack kunnen verbeteren in de politiesportschool. In plaats daarvan leefden ze op kant-en-klaarmaaltijden en koffie, en knapten ze af en toe een uiltje op de achterbank. Hij voelde zijn conditie gewoon verslechteren. Voor Calque maakte het natuurlijk niets uit, want die was toch al een wrak.

‘Het is bijna weekend, meneer.’

‘En?’

‘En niets. Het was zomaar een opmerking.’

‘Beperk je opmerkingen tot de zaak waar we aan werken, zou ik zeggen. Je bent wetsdienaar, Macron, geen strandwacht.’

==

Yola kwam volledig gekleed achter de bosjes vandaan.

Sabir haalde zijn schouders op en trok een gezicht. ‘Het spijt me dat we je moesten uitkleden. Alexi was erop tegen, maar ik heb het doorgedrukt. Mijn verontschuldigingen.’

‘Je hebt gedaan wat nodig was. Heeft Alexi me gezien?’

‘Ik vrees van wel.’

‘Nou, dan weet hij nu wat hij mist.’

Sabir barstte in lachen uit. Yola’s veerkracht verbaasde hem. Hij had min of meer verwacht dat ze emotioneel zou reageren en zou wegdrijven in een depressie of in melancholie. Maar hij had haar onderschat. Haar leven tot nog toe was niet bepaald enkel rozengeur en maneschijn geweest, en haar verwachtingen over het gedrag van anderen en waartoe ze zich konden verlagen waren waarschijnlijk een stuk realistischer dan de zijne. ‘Hij is boos. Daarom is hij even gaan uitwaaien. Ik denk dat hij zich verantwoordelijk voelt voor die aanval op jou.’

‘Je moet hem de Madonna laten stelen.’

‘Wat zeg je?’

‘Alexi. Hij is een goede dief. Stelen is een van zijn sterke kanten.’

‘O. Juist.’

‘Heb jij nooit iets gestolen?’

‘Nee, eigenlijk niet. De laatste tijd niet.’

‘Dat dacht ik al.’ Ze maakte in gedachten een afweging. ‘Een zigeuner mag eens in de zeven jaar iets stelen. Iets groots, bedoel ik.’

‘Hoe kom je daar nou bij?’

‘Dat is omdat een oude zigeunervrouw Christus zijn kruis de Calvarieberg op zag dragen.’

‘En?’

‘En ze had geen idee wie Christus was. Maar toen ze zijn gezicht zag, kreeg ze medelijden met Hem en besloot de spijkers te stelen waarmee Hij gekruisigd zou worden. Ze stal er een, maar voordat ze de tweede kon stelen werd ze betrapt. De soldaten namen haar mee en sloegen haar. Ze smeekte hun haar te sparen, omdat ze zeven jaar lang niets had gestolen. Een discipel hoorde haar en zei: “Vrouw, gij zijt gezegend. De Verlosser staat u en de uwen toe elke zeven jaar iets te stelen, nu en voor altijd.” En zo komt het dat er maar drie spijkers waren bij de kruisiging. En dat de voeten van Jezus Christus gekruist waren, in plaats van gespreid, zoals het hoorde.’

‘Maar je gelooft al die kolder toch niet echt?’

‘Natuurlijk wel.’

‘En dat is de reden dat zigeuners stelen?’

‘Het is ons recht. Als Alexi de Zwarte Madonna steelt, doet hij niets verkeerds.’

‘Dat is een grote opluchting. Maar hoe zit het met mij? Als ik de man vind die je heeft aangevallen en hem dood? Waar sta ik dan?’

‘Hij heeft het bloed van onze familie vergoten. Nu moet het zijne vergoten worden.’

‘Is het zo eenvoudig?’

‘Het is nooit eenvoudig, Adam. Een mens doden.’

42

Sabir aarzelde bij het portier van de auto. ‘Heeft een van jullie een rijbewijs?’

‘Een rijbewijs? Nee. Natuurlijk niet. Maar ik kan wel rijden.’

‘Kun jij rijden, Yola?’

‘Nee, ik niet.’

‘Goed. We weten waar we zijn. Alexi, jij rijdt. Ik ga een andere route naar de kapel plannen. Blijkbaar kent Babels moordenaar onze auto. Hij moet hem bij het kamp gevonden hebben en is ons daarna gevolgd. Nu hij denkt dat hij eindelijk van ons af is, willen we hem natuurlijk niet wijzer maken door hem op de snelweg in te halen.’ Hij spreidde de kaart voor zich uit. ‘Ja. Zo te zien kunnen we met een boog om Limoges heen gaan en via Tulle naar Rocamadour rijden.’

‘Deze auto heeft geen gewone versnellingen.’

‘Zet hem maar in zijn vooruit, Alexi, en druk het gaspedaal in.’

‘Welke stand is vooruit?’

‘De vierde van boven. Er staat een D bij, van drive. Die ziet eruit als een stijgbeugel, maar dan op zijn kant.’

Alexi deed wat hem was gezegd. ‘Hé. Da’s niet gek. Hij schakelt zelf. Dit is beter dan een Mercedes.’

Sabir voelde Yola’s ogen in zijn achterhoofd prikken. Hij keerde zich naar haar toe. ‘Is alles goed met je? Er bestaat zoiets als vertraagde shock, weet je. Zelfs voor taaie types zoals jij.’

Ze haalde haar schouders op. ‘Ik voel me oké.’ Toen betrok haar gezicht. ‘Geloof jij in de hel, Adam?’

‘De hel?’ Hij keek bedenkelijk. ‘Min of meer.’

‘Wij niet.’ Ze schudde haar hoofd. ‘Zigeuners denken niet eens dat de duivel, O Beng, zo’n ontzettende slechterik is. Wij geloven dat iedereen op een dag naar het paradijs zal gaan. Zelfs hij.’

‘Wat wil je daarmee zeggen?’

‘Volgens mij is deze man slecht, Adam. Inslecht. Kijk maar wat hij met Babel heeft gedaan. Dat is niet menselijk.’

‘Betekent dat dat je van mening bent veranderd over de hel en de duivel?’

‘Nee. Dat niet. Maar ik heb jullie niet alles verteld wat hij tegen me heeft gezegd. Ik wil dat Alexi en jij precies weten met wie we van doen hebben.’

‘Met een maniakale moordenaar.’

‘Nee. Dat is hij niet. Ik heb erover nagedacht. Hij is slimmer. Hij weet precies waar hij moet toeslaan. Wat je kwetsbaarste punt is en hoe hij kan krijgen wat hij wil.’

‘Ik snap het niet. Wat probeer je me te vertellen?’

‘Hij zei dat hij me bewusteloos zou slaan en dat hij me daarna met zijn mes vanbinnen zou bewerken, zodat ik geen kinderen meer kon krijgen. Geen moeder meer kon worden.’

‘Jezus christus.’

‘Hoor eens, Adam, hij weet veel van ons. Van zigeunergebruiken. Misschien heeft hij zelf wel zigeunerbloed. Hij wist dat ik hem misschien niet zou vertellen wat hij wilde weten als hij me gewoon zou aanvallen en zou proberen me iets te doen. Dat ik misschien zou liegen. Maar toen hij tegen me zei wat hij zei, was ik er zo van overtuigd dat hij het echt zou doen dat ik mijn plas liet lopen. Op dat moment had hij alles met me kunnen doen en ik zou me niet hebben verzet. En met Babel is precies hetzelfde gebeurd. Babel was ijdel. Dat was zijn grootste zwakte. Hij was net een vrouw. Urenlang stond hij zich voor de spiegel op te doffen. Die man heeft zijn gezicht beschadigd. Verder niets. Alleen zijn gezicht. Ik heb hem in het mortuarium gezien.’

‘Ik snap niet waar je heen wilt.’

‘Hij maakt gebruik van de zwakke punten van zijn slachtoffers. Het is een verdorven mens, Adam. Diep verdorven. Hij moordt niet gewoon. Hij vernietigt je ziel.’

‘Des te meer reden om de wereld van hem te verlossen.’

Meestal had Yola overal een antwoord op, maar deze keer draaide ze alleen zwijgend haar gezicht naar het raam.

43

‘Blijkbaar behoort een bandenlichter niet meer tot het standaardgereedschap dat bij elke auto wordt geleverd.’ Sabir rommelde rond in de achterbak. ‘Ik kan hem moeilijk een oplawaai verkopen met de krik. Of met de gevarendriehoek.’

‘Ik snij wel een wandelstok voor je.’

‘Een wat?’

‘Van een hulststruik. Ik zie er daar een staan. Dat is keihard hout. Zelfs al voordat het gedroogd is. En als je met een stok loopt, valt dat niemand op. Op die manier heb je altijd een wapen bij je.’

‘Je bent me er eentje, weet je dat, Alexi?’

Ze stonden bij de kantelen boven de kapel van Rocamadour geparkeerd. Onder hen lag een park, aangelegd tussen de loodrechte wanden van de rotsen, doorsneden door kronkelpaadjes met uitkijkpunten. Een paar toeristen wandelden er doelloos rond om de tijd te doden voor het avondeten.

‘Moet je die schijnwerpers zien. We mogen wel zorgen dat we voor de schemering binnen zijn. Als ze die dingen inschakelen, wordt deze hele helling verlicht als een kerstboom.’

‘Denk je dat we hem voor zijn?’

‘Dat weten we pas als je in de kapel inbreekt.’

Alexi snoof. ‘Maar ik ga niet inbreken in de kapel.’

‘Hoe bedoel je? Je hebt toch geen koudwatervrees?’

‘Koudwatervrees...? Ik begrijp je niet.’

‘Dat je schijterig bent.’

Alexi lachte en schudde zijn hoofd. ‘Het is heel simpel, Adam. Ergens inbreken is heel moeilijk... maar uitbreken is eenvoudig.’

‘O. Ik snap het.’ Sabir aarzelde. ‘Tenminste, dat denk ik.’

‘En wat ga jij doen?’

‘Ik verberg me buiten ergens en kijk toe. Als hij langskomt, verkoop ik hem een optater met je hulststok.’ Hij wachtte op de verbaasde reactie, maar die bleef uit. ‘Nee, het is al goed. Ik maak alleen maar een grapje, ik ben niet gek geworden.’

Alexi keek verward. ‘Maar wat ga je dan wel doen?’

Sabir zuchtte. Hij besefte dat hij nog een lange weg te gaan had voordat hij de denkwijze van de zigeuners zou begrijpen. ‘Ik verberg me gewoon buiten, zoals we hebben afgesproken. Dan kan ik je waarschuwen door te fluiten als ik hem zie. Als je de Madonna hebt, breng haar dan naar Yola in de auto en kom daarna naar mij toe. Met z’n tweeën moet het ons kunnen lukken hem ergens in de kapel vanuit een hinderlaag te overvallen. Daar is het veiliger en daar zijn geen mensen die in de weg kunnen lopen.’

‘Denk je niet dat ze boos op ons zal worden?’

‘Wie? Yola? Waarom?’

‘Nee, ik bedoel de Madonna.’

‘Jezus, Alexi. Je gaat je toch niet bedenken, hè?’

‘Nee, nee. Ik zal haar stelen. Maar eerst zal ik tot haar bidden. Haar vragen me te vergeven.’

‘Doe dat. En snij nu maar een stok voor me.’

44

Alexi werd wakker op het moment dat de nachtwaker de buitendeuren vergrendelde. Hij had zich veertig minuten eerder verstopt achter het altaar van de basiliek Saint-Sauveur, waar tot zijn vreugde een blauw met wit linnen kleed met een lange franje overheen lag. Daarna was hij vrijwel onmiddellijk in slaap gevallen.

Tien paniekerige seconden lang wist hij niet precies waar hij was. Toen rolde hij behendig onder het altaarkleed vandaan en stond op om zich uit te rekken. Op dat moment besefte hij dat hij niet alleen was in de kerk.

Hij dook weer ineen achter het altaar en tastte naar zijn mes. Het kostte hem vijf seconden voor hij zich herinnerde dat hij dat op de achterbank van de auto had gegooid nadat hij een stok voor Sabir had gesneden. Niet voor het eerst vervloekte Alexi zijn aangeboren slordigheid.

Hij gluurde langs het altaar en sperde zijn ogen zo wijd mogelijk open om het laatste avondlicht in de kerk op te vangen. De vreemdeling zat voorovergebogen in een van de stoelen rond het koor, een meter of vijftien bij hem vandaan. Had hij ook geslapen? Of zat hij te bidden?

Terwijl hij toekeek, stond de man op en liep naar de deur van de kapel. Aan zijn manier van lopen was te zien dat ook hij had zitten luisteren en wachten tot de bewaker weg was. Hij tilde de klink op, zwaaide geluidloos de deur open en stapte naar binnen.

Alexi keek verwilderd naar de deuren van de basiliek. Sabir was buiten en zo onbereikbaar alsof iemand hem had weggesloten achter de zware kluisdeur van een bank. Wat moest hij doen? Wat zou Sabir willen dat hij deed?

Hij trok zijn schoenen uit. Toen kwam hij voorzichtig achter het altaar vandaan en sloop naar de kapel. Hij gluurde naar binnen.

De man had een zaklantaarn aangeknipt en bekeek de zware glanzende geelkoperen sokkel waar de Madonna op stond. Terwijl Alexi toekeek, begon hij aan de onderkant van de hoge kast te wrikken. Toen hij merkte dat hij de voorkant niet open kon krijgen, draaide hij zich abrupt om en keek de basiliek in.

Alexi drukte zich roerloos tegen de buitenmuur.

De voetstappen van de man kwamen in zijn richting.

Alexi sloop op zijn tenen terug naar het altaar en verstopte zich op dezelfde plaats die hij al eerder had gebruikt. Als de man hem had gehoord, was het met hem gedaan. Dan kon hij maar beter op gewijde grond sterven.

Opeens klonk er het gepiep van een stoelpoot die over de stenen vloer werd gesleept. Alexi stak zijn hoofd uit zijn schuilplaats. De man trok twee stoelen uit het koor achter zich aan. Het was duidelijk dat hij erop wilde klimmen om bij de Madonna te kunnen.

Onder dekking van het geluid van de stoelen volgde Alexi de vreemdeling terug de kapel in. Deze keer maakte hij echter gebruik van de onoplettendheid van de man door de toonkast veel dichter te naderen. Hij ging vrij ver vooraan bij het middenpad tussen twee kerkbanken liggen, waardoor hij kon zien wat er gebeurde maar ook genoeg dekking had van de zware eiken kerkbanken voor hem als de man zou besluiten dat hij weer de basiliek in moest om een derde stoel te halen.

Terwijl Alexi toekeek, zette de man de ene stoel op de andere en voelde of ze stevig stonden. Hij maakte hardop wat twijfelende geluiden en mompelde iets in zichzelf.

Alexi zag hoe de man de zaklamp op zijn rug in zijn broekband stak en de geïmproviseerde ladder beklom. Dit was het moment. Dit was zijn enige kans. Als hij het verknalde, was hij er geweest. Hij zou wachten tot de man boven op de stoelen stond te wankelen en ze dan omgooien.

Op het cruciale moment greep de man een van de vaste koperen kandelaars onder aan de sokkel van de Madonna en sprong moeiteloos op de toonkast zelf.

Alexi, die niet op die plotselinge beweging opzij had gerekend, was net halverwege de kerkbank en de kast. De man draaide zich om en staarde hem recht in het gezicht. Toen glimlachte hij.

Zonder na te denken pakte Alexi een van de zware koperen kandelaars die naast de kast stonden en slingerde die met al zijn kracht naar de man.

De kandelaar raakte Achor Bale vlak boven zijn rechteroor. Hij liet de zijkant van de kast los en viel tweeënhalve meter achterover met zijn rug op de granieten vloer. Alexi had zich al gewapend met de tweede kandelaar, maar zag meteen dat dat overbodig was. De vreemde was buiten westen.

Alexi tilde de ene stoel van de andere. Grommend van inspanning hees hij Bale op de stoel die het dichtst bij de kast stond. Hij doorzocht Bales zakken en haalde er een portefeuille vol bankbiljetten en een klein automatisch pistool uit. ‘Putain!

Hij stak de portefeuille en het pistool in zijn eigen zak en keek gehaast om zich heen in de kapel. Hij zag damasten gordijnen hangen die met een koord opzij waren gebonden. Hij maakte het koord los en bond Bale met zijn armen en romp aan de rugleuning van de stoel vast. Daarna klom hij met behulp van de tweede stoel op de kast en pakte de Madonna mee.

45

Vanaf zijn schuilplaats aan de overkant van het pleintje voor de basiliek hoorde Sabir de klap duidelijk. Al sinds hij van diep in het gebouw het gedempte geluid van over steen krassende stoelpoten had gehoord, had hij aandachtig geluisterd. De klap kwam echter van veel dichter bij de plek waar de Madonna zich moest bevinden.

Hij kwam tevoorschijn en rende regelrecht naar de zware deur van de basiliek. Die was hermetisch gesloten. Hij liep achteruit bij het gebouw vandaan en keek omhoog naar de ramen. Ze zaten allemaal te hoog om erbij te kunnen.

‘Alexi!’ Hij probeerde een volume te vinden waarbij zijn stem door de muren van de basiliek drong, maar niet verder dan het pleintje zelf. Dat was een hele opgaaf, want het pleintje werkte als een perfecte echokamer. Hij wachtte even af of de deur openging en probeerde het toen met een grimas nog een keer, maar nu harder. ‘Alexi! Ben je daar? Geef antwoord.’

‘Hé, jij daar! Wat doe je hier?’ De bejaarde gardien haastte zich met een ongerust gezicht naar hem toe. ‘Dit hele terrein is vanaf negen uur ’s avonds gesloten voor toeristen.’

Sabir deed een schietgebedje uit dankbaarheid dat hij zijn hulststok had achtergelaten in zijn haast om bij de basiliek te komen. ‘Het spijt me vreselijk. Maar ik liep langs en hoorde een harde klap van binnen komen. Ik denk dat er iemand binnen is. Kunt u de deur openmaken?’

De bewaker kwam snel naderbij. Zijn opluchting over Sabirs vriendelijke toon mengde zich met verontrusting. ‘Een klap, zegt u? Weet u dat zeker?’

‘Het klonk alsof er iemand met stoelen aan het gooien was. Zouden het vandalen kunnen zijn?’

‘Vandalen?’ De man trok lijkbleek weg, alsof hij zojuist een voorproefje van de hel had gekregen. ‘Maar hoe kon u hier langslopen? Ik heb het buitenste hek tien minuten geleden op slot gedaan.’

Sabir vermoedde dat dit de eerste echte crisis was die de gardien in zijn carrière meemaakte. ‘Goed, ik zal eerlijk zijn. Ik ben ingedommeld, daar op die stenen bank. Ik weet dat het dom van me was. Ik werd wakker van de klap. U kunt maar beter even gaan kijken. Ik ga wel mee. Het kan natuurlijk vals alarm zijn, maar u bent toch verantwoordelijk tegenover het kerkelijk gezag?’

De man aarzelde, even in de war gebracht door Sabirs overvloed aan verschillende boodschappen. Maar uiteindelijk won de angst om zijn betrekking het van zijn argwaan, en hij begon in zijn zak naar de sleutels te zoeken. ‘Weet u zeker dat u een klap hoorde?’

‘Glashelder. Het leek alsof het geluid net van de andere kant van de muur kwam.’

Precies op dat moment klonk er, als op bestelling, opnieuw een klap, deze keer harder, gevolgd door een verstikte kreet. Daarna stilte.

De mond van de bewaker viel open en zijn ogen werden groot. Met bevende handen stak hij de sleutel in de zware eiken deur.

46

Achor Bale deed zijn ogen open. Er sijpelde bloed langs zijn gezicht en vanuit zijn mondhoeken. Hij stak zijn tong uit en likte er iets van weg. De koperachtige smaak vormde een welkome prikkel.

Hij boog zijn nek en bracht zijn oor naar zijn schouder, en daarna deed hij zijn mond open en dicht. Er was niets gebroken. Geen ernstige schade aangericht. Hij keek naar beneden.

De zigeuner had hem aan een stoel gebonden. Nou ja, dat had hij kunnen verwachten. Hij had eerst elke vierkante centimeter van de basiliek moeten doorzoeken. Niet moeten aannemen dat wat hij met het meisje had gedaan genoeg was geweest om hen af te schrikken. Hij had nooit verwacht dat ze de rivier zou overleven. Tant pis. Hij had haar meteen moeten doden toen hij de kans had; maar waarom zou je het risico nemen sporen achter te laten als je de natuur het werk kon laten doen? De gedachte was goed geweest, het eindresultaat een geval van pech. Die drie hadden razendsnel gereageerd. Hij moest zijn mening over Sabir herzien. Hem niet nog eens onderschatten.

Bale liet zijn kin weer op zijn borst hangen, alsof hij nog steeds bewusteloos was. Maar hij had zijn ogen wijd open en volgde elke beweging van de zigeuner.

Nu klauterde de man met de Zwarte Madonna in zijn hand langs de zijkant van de toonkast naar beneden. Zonder de minste aarzeling keerde hij het beeld ondersteboven en keek ingespannen naar de onderkant van de sokkel. Terwijl Bale toekeek, zette Alexi de Madonna voorzichtig op de grond en ging er op zijn knieën voor liggen. Toen drukte hij zijn lippen en zijn voorhoofd afwisselend tegen haar voeten, het kindje Jezus en de hand van de Madonna.

Bale trok een ongeduldig gezicht. Geen wonder dat die mensen nog steeds door Jan en alleman werden vervolgd. Hij kreeg zelf zin ze te vervolgen.

De zigeuner stond op en wierp een blik in zijn richting. Daar komt het, dacht Bale. Hoe zou hij het gaan doen? Waarschijnlijk met een mes. Hij kon zich niet voorstellen dat de zigeuner het pistool zou gebruiken. Te modern. Te ingewikkeld. Hij zou vermoedelijk niet eens snappen hoe de trekker werkte.

Bale liet zijn kin stil op zijn borst hangen. Ik ben dood, hield hij zichzelf voor. Ik haal geen adem. De val is me fataal geworden. Kom zelf maar kijken, diddikai. Daar kun je toch geen weerstand aan bieden? Bedenk eens hoe leuk het zal zijn om over je heldendaden op te scheppen tegen het meisje. Om indruk te maken op de gadje. De grote jongen uit te hangen bij je eigen mensen.

Alexi kwam naar hem toe lopen. Hij bleef even staan om een van de koperen kandelaars op te pakken.

Dus zo ga je het doen. Me doodslaan terwijl ik vastgebonden zit. Mooi is dat. Maar je zult eerst moeten controleren of ik nog leef. Zelfs jij zou je niet verlagen tot het in elkaar rammen van een lijk. Of wel?

Alexi bleef voor Bales stoel staan. Hij stak zijn hand uit en tilde Bales hoofd voorzichtig van zijn borst. Toen spoog hij Bale in het gezicht.

Bale wierp zichzelf met stoel en al achterover en gaf met beide voeten een harde trap naar boven terwijl hij kantelde. Alexi schreeuwde. Hij liet de kandelaar los en viel op zijn knieën, waarna hij zich kreunend tot een bal ineenrolde op de grond.

Bale stond nu op zijn voeten, voorovergebogen en met de stoel nog op zijn rug, als een slak met zijn huis. Hij hupte naar de ineenkrimpende Alexi en wierp zichzelf achterwaarts met een draaibeweging op Alexi’s hoofd, de stoel het eerst.

Toen liet hij zich opzij rollen, terwijl hij met zijn ene oog de hoofdingang van de kerk in de gaten hield en met zijn andere Alexi.

Door opzij te draaien, lukte het Bale op zijn knieën te gaan zitten. Daarna kwam hij wankelend overeind en liet zich door het gewicht van de stoel achterwaarts tegen een stenen pilaar vallen. Hij voelde dat de stoel begon te versplinteren. Hij herhaalde de exercitie nog tweemaal en de stoel viel achter hem in stukken.

Alexi bewoog krampachtig. Hij stak één hand over de stenen vloer uit naar de gevallen kandelaar.

Bale schudde de resterende koorden van zijn schouders en liep naar hem toe.

47

Sabir drong zich langs de gardien het kerkportaal in. Het was donker binnen, bijna te donker om iets te kunnen zien.

De gardien zette een paar verborgen schakelaars om en het interieur baadde in het licht van een aantal schijnwerpers die onopvallend in de dakbalken waren geplaatst. In een boog in het rond lagen stukken hout en slordig weggeworpen koorden. Alexi lag met een bebloed gezicht op de grond, een meter bij de Zwarte Madonna vandaan. Een man zat gehurkt naast hem en doorzocht zijn zakken.

Sabir en de gardien verstijfden. Terwijl ze toekeken, kwam een van Alexi’s handen, waarin hij een pistool hield, onder zijn lichaam vandaan. De man deinsde achteruit. Alexi strekte zijn arm uit en richtte het pistool alsof hij op de man ging schieten... maar er gebeurde niets. Er klonk geen geluid.

De man trok zich terug de basiliek in, terwijl hij strak naar Alexi en het pistool bleef kijken. Op het allerlaatste moment liet hij zijn blik even naar Sabir gaan en glimlachte. Hij haalde zijn wijsvinger snel voor zijn keel langs.

Alexi liet het pistool op de grond kletteren. Toen Sabir weer keek naar de plek waar de andere man had gestaan, was die verdwenen.

‘Kan hij er aan die kant uit?’

De gardien knikte. ‘Daar is een uitgang. Ja. Daar moet hij ook door binnen zijn gekomen.’

Sabir liet zich naast Alexi op zijn hurken zakken. Hij pijnigde zijn hersens om een mogelijke ontsnappingsstrategie voor henzelf te verzinnen. Hij legde met een theatraal gebaar een hand op Alexi’s hart. ‘Deze man is zwaargewond. Er moet een ambulance komen.’

De gardien bracht zijn hand naar zijn keel. ‘Een mobiele telefoon werkt hierbinnen niet. We zitten te dicht bij de berghelling. Er is hier geen signaal. Ik zal in het kantoortje moeten telefoneren.’ Hij verroerde zich niet.

‘Luister, ik heb het pistool. Ik zal deze man bewaken en zorgen dat er niets met de Madonna gebeurt. Gaat u de politie en een ambulance bellen. Het is dringend.’

De oude man leek iets te willen gaan zeggen.

‘Anders ga ik wel bellen, dan kunt u hier blijven. Hier is het pistool.’ Sabir stak het met de kolf naar voren naar de man uit.

‘Nee. Nee, meneer. Ze zouden niet weten wie u was. Blijft u maar hier. Ik ga wel.’ De stem van de gardien beefde en hij leek op het punt ineen te zakken.

‘Wees voorzichtig op de trap.’

‘Ja. Ja. Dat zal ik doen. Het gaat best. Het gaat alweer.’

Sabir verlegde zijn aandacht naar Alexi. ‘Kun je me horen?’

‘Hij heeft zich met de stoel op me laten vallen. Ik ben een paar tanden kwijt.’ Alexi’s stem klonk onduidelijk, alsof hij van ergens diep in een afgesloten vat praatte. ‘Misschien is mijn kaak ook wel gebroken. En een paar ribben.’

‘En hoe staat het met de rest?’

‘Verder gaat het wel. Ik denk dat ik kan lopen.’

‘Mooi. We hebben een minuut of drie om bij de auto te komen. Hier. Neem dit mee.’ Hij gaf Alexi het pistool.

‘Dat heeft geen zin. Het werkt niet.’

‘Neem het toch maar mee. En probeer je een beetje te vermannen terwijl ik de Madonna pak.’

‘Kijk eerst eens onder de voet.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Daar staat iets geschreven. Ik kon het niet lezen, maar het staat erin geschroeid. Net als in die kist van Yola. Het is de eerste plek waar ik heb gekeken.’

Sabir tilde de Zwarte Madonna op. Die was veel lichter dan hij had verwacht. Het beeld was een centimeter of zestig hoog en gesneden uit donkergebeitst hout. Zowel de Madonna als Jezus was getooid met een kroon, en de Madonna droeg ook nog een halssieraad. Haar lichaam was gedeeltelijk gehuld in een soort gewaad van textiel, dat bij haar linkerborst was gescheurd, zodat het blekere hout eronder zichtbaar was. Ze zat op een stoel en het kindje Jezus zat op haar schoot. Zijn gezicht was echter niet dat van een kind maar van een wijze oudere man.

‘Je hebt gelijk. Ik ga het overtrekken.’

‘Waarom nemen we haar niet mee?’

‘Hier is ze veiliger dan bij ons. En we hebben geen behoefte aan een tweede politiemacht achter ons aan. Als er niets is gestolen, heb je een goede kans dat ze de hele zaak na een paar dagen laten rusten; tenslotte hebben ze alleen de oude man om te ondervragen. We hebben waar we voor zijn gekomen. Ik neem aan dat dit gewoon weer een stukje is van een plattegrond die ons uiteindelijk naar de verzen zal leiden.’ Hij legde een vel papier over de voet van de Madonna en begon met een potloodstompje de lijnen na te trekken.

‘Ik kan niet opstaan. Blijkbaar heeft hij meer schade aangericht dan ik dacht.’

‘Wacht op mij. Ik ben zo bij je.’

Alexi deed een poging te lachen. ‘Maak je geen zorgen, Adam. Ik ga nergens heen.’

48

Sabir bleef staan om op adem te komen. Alexi leunde met zijn hele gewicht tegen hem aan. Onder zich hoorden ze in de verte het geluid van naderende politiesirenes. ‘Ik ben nog niet helemaal de oude na die bloedvergiftiging. Ik heb totaal geen spierkracht. Ik geloof niet dat ik je alleen naar boven kan krijgen.’

‘Hoe ver moeten we nog?’

‘Ik kan de auto zien staan. Maar ik durf Yola niet te roepen, want dan hoort iemand ons misschien.’

‘Kun je mij niet achterlaten en haar gaan halen? Dan kunnen jullie me het laatste stukje samen omhoog helpen.’

‘Weet je zeker dat ik je alleen kan laten?’

‘Ik geloof dat ik net een van mijn tanden heb ingeslikt. Als ik daar niet in stik, red ik het wel.’

Sabir liet Alexi achter, leunend tegen het hek langs het pad. Hij haastte zich de heuvel op.

Yola stond met een ongerust gezicht bij de auto. ‘Ik wist niet wat ik moest doen. Ik hoorde de sirenes, maar ik was er niet zeker van of die voor jullie of iemand anders waren.’

‘Alexi is gewond. We zullen hem samen het steilste stuk van de heuvel op moeten dragen. Kun je dat aan?’

‘Is hij ernstig gewond?’

‘Hij is een paar tanden kwijt. Misschien heeft hij een gebroken kaak. En mogelijk een paar gebroken ribben. Er heeft zich iemand met een stoel op hem laten vallen.’

‘Iemand?’

‘Ja. Die iemand.’

‘Is de man dood? Hebben jullie hem gedood?’

‘Alexi heeft het geprobeerd, maar het pistool blokkeerde.’

Yola pakte Alexi bij zijn voeten en Sabir nam hem aan de bovenkant, zodat hij het grootste deel van het gewicht droeg.

‘We moeten snel zijn. Als de oude gardien met de politie praat en vertelt dat er een pistool is gebruikt bij de inbraak, zijn we de pineut. Dan sluiten ze het hele dal af en sturen de crs, de oproerpolitie, op ons af. Ik herinner me van de landkaart dat je hier maar via drie wegen vandaan kunt komen. En de twee belangrijkste daarvan hebben ze al onder controle.’

49

‘Ik ben er vrij zeker van dat we niet worden gevolgd.’ Sabir keek ingespannen door de voorruit in een poging de borden te lezen.

Ze hadden de ergste gevarenzone intussen achter zich gelaten en reden op de Route Nationale 20, waar voldoende verkeer was om onopvallend in op te gaan. De opluchting in de auto was bijna tastbaar, alsof ze er met een flinke dosis geluk en een fantastisch goede timing in waren geslaagd een akelig ongeluk te vermijden.

‘Hoe gaat het met hem?’

Yola haalde haar schouders op. ‘Ik geloof niet dat zijn kaak gebroken is. Maar een paar van zijn ribben wel. Nu heeft hij het perfecte excuus om lui te zijn.’

Alexi keek alsof hij iets gevats terug ging zeggen, maar toen veranderde hij onverwacht van onderwerp en klopte op zijn broekzak. ‘Ah, nee! Dat is toch ongelofelijk? Ik had hem hier.’

‘Wat?’

‘De portefeuille.’ Alexi schudde bedroefd zijn hoofd. ‘Die geniepige smeerlap heeft zijn eigen portefeuille teruggestolen. En die zat propvol geld. Ik had kunnen leven als een koning. En een paar gouden tanden kunnen aanschaffen.’

Sabir lachte. ‘Ik zou er maar niet over klagen, Alexi. Zijn angst dat we zijn identiteit zouden ontdekken heeft jou waarschijnlijk het leven gered. Als hij niet naar zijn portefeuille was gaan zoeken, had hij tijd genoeg gehad om jou om zeep te helpen voordat ik met de gardien binnenkwam.’

Alexi was met zijn aandacht alweer elders. Hij tilde zijn hoofd op van de bank en lachte zijn resterende tanden bloot naar Yola. ‘Hé, zuster. Ik heb wel gehoord dat je me lui noemde. Maar het zijn niet alleen mijn ribben, hoor. Hij heeft me ook een trap in mijn ballen verkocht.’

Yola schoof een stukje van hem weg. ‘Die moet je zelf maar verzorgen. Ik wil er niet in de buurt komen.’

‘Hoor je dat, gadje? Die vrouw is frigide. Geen wonder dat niemand ooit heeft aangeboden haar te ontvoeren.’

Yola trok in een verdedigend gebaar haar knieën op. ‘Vlei jezelf maar niet. Nu je ballen beschadigd zijn, ben je van geen enkel nut meer als ontvoerder. Je bent vast impotent. Ze zullen het ergens anders moeten zoeken als ze hun oog willen laten doorboren. Of een komkommer gebruiken.’

‘Dat is niet waar!’ Alexi boog zich kreunend naar voren en klopte Sabir op zijn schouder. ‘Dat is toch niet waar, hè, Adam? Dat je impotent wordt van een trap in je ballen?’

‘Hoe moet ik dat weten? Het zou best kunnen. Over een paar dagen weet je het.’ Sabir wendde zich tot Yola. ‘Yola, wat bedoelde je met “als ze hun oog willen laten doorboren”?’

Yola sloeg haar blik neer. Ze keek zijdelings uit het raampje. Er viel een stilte.

‘O, ja. Ik snap het al. Sorry.’ Sabir schraapte zijn keel. ‘Hoor eens, ik moet jullie iets vertellen. Iets belangrijks.’

‘We hebben nog niet gegeten.’

‘Wat?’

‘Je moet nooit iets belangrijks zeggen als je honger of pijn hebt. Dan is het de honger of de pijn die spreekt, in plaats van jijzelf, en wat je zegt heeft dan geen waarde.’

Sabir slaakte een zucht; hij wist wanneer hij verslagen was. ‘Dan stop ik wel bij een restaurant.’

‘Een restaurant?’

‘Ja. En we kunnen beter een hotel gaan zoeken.’

Yola barstte in lachen uit. Alexi wilde haar bijvallen, maar hield er snel mee op toen hij merkte hoeveel pijn dat aan zijn kaak en ribben deed.

‘Nee, Adam. We slapen vannacht wel in de auto, want het is te laat om ergens aan te komen zonder vragen op te roepen. En dan rijden we morgenochtend vroeg naar Gourdon.’

‘Wat moeten we in Gourdon?’

‘Er is daar een permanent kamp. We kunnen er voedsel en een slaapplaats krijgen. Ik heb er familie.’

‘Nog meer familie?’

‘Spot er niet mee, Adam. Nu je mijn phral bent, is het ook jouw familie.’

50

Hoofdinspecteur Joris Calque was geen voorstander van tv-kijken onder het ontbijt. Sterker nog, hij was geen voorstander van tv-kijken, punt. Maar de patronne van de chambre d’hôte waar Macron en hij logeerden leek te denken dat het zo hoorde. Ze ging zelfs achter hen staan terwijl ze aan tafel zaten en becommentarieerde al het plaatselijke nieuws.

‘Als politiemannen bent u zeker altijd op zoek naar nieuwe misdrijven?’

Macron sloeg onopvallend zijn ogen ten hemel. Calque wijdde zich met nog grotere concentratie aan zijn bananenbeignets met appelsaus.

‘Niets is er meer heilig. Zelfs de kerk niet.’

Calque besefte dat hij iets moest zeggen om niet onbeleefd te lijken. ‘Wat? Heeft er iemand een kerk gestolen?’

‘Nee, monsieur. Veel erger.’

‘Lieve hemel!’

Macron verslikte zich bijna in zijn roerei. Hij deed alsof hij hevig moest hoesten, wat madame noodzaakte zich een paar minuten lang met hem bezig te houden, hem stevig op de rug te slaan en van extra koffie te voorzien.

‘Nee. Geen kerk, inspecteur.’

‘Hoofdinspecteur.’

‘Hoofdinspecteur. Zoals ik al zei, het is veel erger. De Madonna zelf.’

‘Heeft iemand de Madonna gestolen?’

‘Nee. Er is hemelse tussenkomst geweest. De dieven zijn betrapt en gestraft. Ze moeten op de juwelen uit zijn geweest die in de kroon van de Madonna en het kindje Jezus zitten. Niets is er meer heilig, meneer. Niets.’

‘En over welke Madonna gaat het, madame?’

‘Maar het is net op tv geweest!’

‘Ik zat te eten, madame. Men kan niet tegelijk eten en tv-kijken. Dat is ongezond.’

‘Het was de Madonna van Rocamadour. De Zwarte Madonna zelf.’

‘En wanneer heeft die poging tot diefstal plaatsgevonden?’

‘Gisteravond. Nadat ze de kerk hadden afgesloten. Er is zelfs een pistool gebruikt. Gelukkig heeft de gardien dat aan een van de mannen weten te ontworstelen, zoals Jakob worstelde met de engel. En toen heeft de Madonna door middel van haar wonderbare tussenkomst de rovers weggejaagd.’

‘Haar wonderbare tussenkomst?’ Macron zat als verstijfd, met zijn vork halverwege zijn mond. ‘Tegen een pistool? In Rocamadour? Maar, meneer...’

Calque wierp hem over de tafel een veelbetekenende blik toe. ‘U hebt gelijk, madame. Niets is er meer heilig. Niets.’

51

‘En die man deed zich voor als toevallige voorbijganger? Hij pretendeerde u te helpen?’ Calque probeerde de leeftijd van de gardien te schatten en hield het uiteindelijk op tweeënzeventig.

‘O zeker, monsieur. Hij was zelfs degene die mijn aandacht vestigde op het rumoer in de kerk.’

‘Maar nu denkt u dat hij deel uitmaakte van de bende?’

‘Sterker nog, monsieur, ik ben er zeker van. Ik heb hem achtergelaten terwijl hij de andere man onder schot hield. Ik moest telefoneren, snapt u, maar de mobiele telefoons die we van de kerkleiding krijgen werken hier niet, onder aan de rotshelling. We hebben er niets aan. We moeten vanuit het kantoortje op de oude vaste lijn bellen. Volgens mij doen ze dat opzettelijk, om te zorgen dat we geen misbruik maken van de telefoon.’ Hij sloeg een kruis als boetedoening voor zijn harteloze gedachten. ‘Maar zo is het met al die moderne apparaten: ze werken niet echt. Neem nou de computer van mijn kleinzoon...’

‘Waarom hebben ze de Zwarte Madonna niet meegenomen, als ze deel uitmaakten van dezelfde bende? Daar hadden ze tijd genoeg voor, voordat u terugkwam of de politie arriveerde.’

‘De jongste van de twee was gewond, monsieur. Zijn hele gezicht zat onder het bloed. Ik denk dat hij gevallen was toen hij probeerde de Madonna te stelen.’ Hij sloeg weer een kruis. ‘Misschien kon de andere man hem én de Madonna niet tegelijk dragen?’

‘Ja. Ja. U zou gelijk kunnen hebben. Waar is de Madonna nu?’

‘Terug in haar toonkast.’

‘Mogen we haar zien?’

De oude man aarzelde. ‘Dat betekent dat ik terug moet naar de opslagkamer om de ladder te halen en...’

‘Mijn ondergeschikte, inspecteur Macron, zal daar allemaal voor zorgen. U hoeft voor ons geen moeite meer te doen. Dat beloof ik u.’

‘Nou, goed dan. Maar wees alstublieft voorzichtig. Het is een wonder dat ze niet beschadigd is bij al dat gedonder gisteravond.’

‘U hebt het uitstekend gedaan. Het is geheel aan u te danken dat de Madonna weer op haar plaats staat.’

De gardien haalde met een rukje zijn schouders op. ‘Denkt u? Denkt u dat echt?’

‘Ik ben er volledig van overtuigd.’

==

‘Macron, kom eens kijken en vertel me wat je hiervan denkt.’ Calque staarde naar het voetstuk van de Madonna. Hij liet zijn duim over de diep in het hout gekerfde letters gaan.

Macron pakte de Madonna aan. ‘De letters zijn er in elk geval lang geleden ingesneden. Dat kun je zien aan de manier waarop het hout donkerder is geworden. Heel anders dan bij deze beschadigingen op haar borst.’

‘Die dateren waarschijnlijk uit de Revolutie.’

‘Hoe bedoelt u?’

‘Noch de protestanten, gedurende de godsdienstoorlogen, noch onze revolutionaire voorouders waren voorstanders van afgodsbeelden. In de meeste Franse kerken hebben ze beelden van Christus, de Madonna en de heiligen vernield. Ook hier hebben ze dat geprobeerd. Volgens de overlevering hebben ze het zilver waarmee de Madonna oorspronkelijk bedekt was losgerukt en waren ze toen zo verbaasd over de waardigheid van wat ze eronder vonden, dat ze haar verder met rust hebben gelaten.’

‘U gelooft die flauwekul toch niet echt, hè?’

Calque nam de Madonna weer van Macron over. ‘Het is geen kwestie van geloven. Het is een kwestie van luisteren. De geheimen van de geschiedenis zijn niet verborgen, Macron. Je moet alleen goede ogen en oren hebben om hun ware essentie te ontdekken tussen het wrakhout dat eromheen drijft.’

‘Ik snap niet waar u het over hebt.’

Calque zuchtte. ‘Laten we dit als voorbeeld nemen. Het is een beeld van de Madonna met kind. Mee eens?’

‘Natuurlijk is het dat.’

‘En we weten dat deze specifieke Madonna zeelieden beschermt. Zie je die klok daarboven? Als die plotseling uit eigen beweging gaat luiden, betekent dat dat er een zeeman op wonderbaarlijke wijze door tussenkomst van de Madonna is gered van de zee. Of dat het zal gaan stormen en er een wonder zal plaatsvinden.’

‘Dat komt gewoon door de wind. Meestal gaat het al waaien voordat de storm echt opsteekt.’

Calque glimlachte. Hij legde een vel papier over het voetstuk van het beeld en begon de letters over te trekken met zijn pen. ‘Goed, de Egyptische godin Isis, de vrouw en zuster van Osiris en de zuster van Set, werd ook verondersteld zeelieden van de zee te redden. En we weten dat ze vaak gezeten op een troon werd afgebeeld, met haar zoontje, het kindje Horus, op haar schoot. Horus was de god van het licht, van de zon, de dag, het leven en het goede, en zijn tegenstrever, Set, de gezworen vijand van Isis, was de god van de nacht, het kwaad, de duisternis en de dood. Set had Osiris, de oppergod, zover gekregen een prachtig bewerkte doodskist uit te testen en had hem erin opgesloten en in de Nijl gegooid, waar er een boom om hem heen groeide. Later sneed hij het lichaam van Osiris in veertien stukken. Maar Isis vond de kist en de inhoud en zette met de hulp van Thoth, de middelaar, de stukken weer aan elkaar, en Osiris werd net lang genoeg weer levend om haar zwanger te maken van Horus, hun zoon.’

‘Ik snap niet...’

‘Macron, de Zwarte Madonna is Isis. De Christusfiguur is Horus. De christenen hebben gewoon de oude Egyptische goden overgenomen en veranderd in iets wat aanvaardbaarder was voor hun moderne fijngevoeligheid.’

‘Modern?’

‘Osiris is dus herrezen. Hij is teruggekomen uit de dood. En hij had een zoon. Die vocht tegen de krachten van het kwaad. Komt dat je niet bekend voor?’

‘Jawel.’

‘Zowel Jezus als Horus is geboren in een stal. En van beiden wordt de geboorte op 25 december gevierd.’

Macron begon een glazige blik in zijn ogen te krijgen.

Calque haalde zijn schouders op. ‘Nou ja. Hoe dan ook. Dit is waar Sabir en die ogenman van jou naar op zoek waren.’ Hij hield het vel papier op.

‘Het is willekeurig gekrabbel.’

‘Nee, dat is het niet. Het is spiegelschrift. We hebben alleen een spiegel nodig en dan moeten we het kunnen ontcijferen.’

‘Hoe weet u dat dit is wat ze zochten?’

‘Door logisch na te denken, Macron. Kijk, Sabir en de zigeuner hebben hier ingebroken met een doel. Het doel was de Madonna te stelen. Maar de ogenman was hier ook. Ze zijn erin geslaagd hem weg te jagen, waardoor ze alleen met de gardien in de kerk achterbleven. Maar de oude man was te zeer in de war door alle gebeurtenissen om de leiding te nemen, dus gehoorzaamde hij Sabir en ging naar het kantoortje om te bellen. De twee mannen hadden de Madonna samen best mee kunnen nemen. Ze is maar een centimeter of zestig hoog en weegt bijna niets. Maar dat hebben ze niet gedaan. Ze hebben haar achtergelaten. En waarom? Omdat ze al hadden waar ze voor gekomen waren. Breng me die zaklantaarn.’

‘Maar die is bewijsmateriaal. Er kunnen vingerafdrukken op staan.’

‘Breng me die zaklantaarn nou maar, Macron.’ Calque draaide het vel papier om. ‘Dan schijnen we er van de beschreven kant doorheen.’

‘Ah. Dat is slim. Zo hebben we geen spiegel nodig.’

‘Schrijf dit in je notitieboekje:

==

Il sera ennemi et pire qu’ayeulx

Il naistra en fer, de serpente mammelle

Le rat monstre gardera son secret

Il sera mi homme et mi femelle

==

‘Wat betekent dat?’

‘Snap je je eigen taal niet?’

‘Natuurlijk wel.’

‘Ontcijfer het dan maar.’

‘Nou, de eerste regel betekent: “Hij zal een vijand zijn en erger...”’ Macron aarzelde.

‘“... dan ieder die hem voorging.”’

‘“Hij zal geboren worden in ijzer...”‘

‘“... uit de hel”, Macron. Enfer betekent hel. Negeer het feit dat het als twee woorden is geschreven. Mensen worden niet uit ijzer geboren.’

‘“... uit de hel”, dan, “met de tepel van een slang...”’

‘“... hij zal aan de borst van een slang liggen.”’

Macron zuchtte. Hij ademde luidruchtig uit, alsof hij zojuist een stel zware gewichten had getild in de sportschool. ‘“De monsterlijke rat zal zijn geheim bewaken...”’

‘Ga verder.’

‘“Hij zal half man en half vrouw zijn.”’

‘Uitstekend. Maar je kunt de laatste regel ook lezen als “Hij zal noch man noch vrouw zijn”.’

‘Waar haalt u dat vandaan?’

‘Vanwege de aanwijzing in de eerste regel. Het gebruik van het woord ennemi. Daarmee wordt aangegeven dat in de lettergreep mi in het vervolg de “m” vervangen moet worden door een “n”.’

‘Serieus?’

‘Heb je nooit woordpuzzels gemaakt?’

‘In het Frankrijk van de middeleeuwen hadden ze geen woordpuzzels.’

‘Ze hadden iets veel beters. De kabbala. Het was heel gewoon om een woord te maskeren of coderen door een ander woord te gebruiken. Zoals de auteur in regel drie heeft gedaan, met rat monstre. Dat is een anagram. Dat weten we omdat de twee woorden worden gevolgd door het woord secret, dat als aanwijzing fungeert. Ook weer net als in een woordpuzzel.’

‘Hoe weet u al die dingen?’

‘Dat heet een klassieke vorming. Gecombineerd met iets wat gezond verstand wordt genoemd. Dat is iets wat ze jullie in die bidonville van een school van jou in Marseille duidelijk niet hebben bijgebracht.’

Macron liet de belediging van zich afglijden. Deze ene keer was hij geïnteresseerder in de zaak dan in zichzelf. ‘Wie denkt u dat dit heeft geschreven? En waarom zitten die maniakken erachteraan?’

‘Wil je mijn eerlijke mening?’

‘Ja.’

‘De duivel.’

Macrons mond viel open. ‘Dat meent u toch niet?’

Calque vouwde het vel papier op en stak het in zijn zak. ‘Natuurlijk meen ik dat niet. De duivel schrijft de mensen geen liefdesbriefjes, Macron. De hel komt altijd per expresse.’

52

Yola ging wat meer rechtop zitten en keek naar buiten. ‘Kijk. Er komt een bruiloft.’ Ze draaide zich om en bekeek de twee mannen kritisch. ‘Ik zal jullie kleren moeten wassen en repareren. Zo kunnen jullie niet in het openbaar verschijnen. En jullie hebben jasjes en dassen nodig.’

‘Mijn kleren zijn goed zoals ze zijn, dank je.’ Sabir wendde zich tot Yola. ‘En hoe weet je dat er een bruiloft komt? We zijn nog niet eens bij het kamp.’

Alexi snoof geringschattend. Hij lag languit op de achterbank met zijn verbonden hoofd gerieflijk tegen het raampje. ‘Zijn jullie gadje allemaal blind of zo? We hebben al vier woonwagens ingehaald. Waar denk je dat die naartoe gaan?’

‘Naar een begrafenis? Of naar zo’n kris van jullie?’

‘Heb je de gezichten van de vrouwen gezien?’

‘Nee.’

‘Nou, als je je ogen een keertje gebruikte – zoals zigeuners doen – zou je hebben gezien dat de vrouwen opgewonden waren, niet verdrietig.’ Hij voelde met zijn vinger in zijn mond om het nieuwe landschap daar te onderzoeken. ‘Heb je vijftig euro bij je?’

Sabir vestigde zijn blik weer op de weg. ‘Dat zal echt niet genoeg zijn om gouden tanden voor je te kopen.’

Alexi trok een grimas. ‘Maar héb je ze?’

‘Ja.’

‘Geef dan. Ik moet iemand betalen om op de auto te passen.’

‘Waar heb je het over, Alexi?’

‘Precies wat ik zeg. Als je niet iemand inhuurt om erop te letten, wordt hij door iemand anders gestript. Het zijn dieven, die mensen.’

‘Wat bedoel je met “die mensen”? Het zijn jouw mensen, Alexi.’

‘Dat weet ik wel. Daarom weet ik ook dat het dieven zijn.’

==

Sabir en Alexi hadden een hoek van een woonwagen toegewezen gekregen die van een neef van Alexi was. Alexi lag op het ene veldbed bij te komen en Sabir zat naast hem, op de grond.

‘Laat me dat pistool eens zien, Alexi. Ik wil kijken waarom het niet goed schoot.’

‘Het schoot helemaal niet. Anders had ik hem te pakken gehad. Recht door zijn neus.’

‘Weet je dat zo’n ding een veiligheidspal heeft?’

‘Natuurlijk weet ik dat. Denk je dat ik gek ben?’

‘En weet je dat je de haan moet spannen?’

‘De haan? Welke haan?’

‘Aha.’ Sabir zuchtte. ‘Voordat je met een automatisch pistool kunt schieten, moet je deze slede hier naar achteren trekken. Zo komt er een patroon in de kamer en wordt de haan gespannen. Onder militairen heet dat doorladen.’

‘Putain. Ik dacht dat het net zo werkte als een revolver.’

‘Alleen een revolver werkt als een revolver, Alexi. Hier. Probeer maar.’

‘Hé, da’s makkelijk.’

‘Richt dat ding niet zo op mij.’

‘Wees maar niet bang, Adam. Ik ga je niet neerschieten. Zó’n hekel heb ik nou ook weer niet aan gadje.’

‘Dat is een hele opluchting.’ Sabir fronste zijn voorhoofd. ‘Vertel eens, Alexi, waar is Yola eigenlijk gebleven?’

‘Bij de vrouwen.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Ik bedoel dat we haar voorlopig minder vaak zullen zien. Niet zoals wanneer we op reis zijn.’

Sabir schudde zijn hoofd. ‘Ik snap niets van die scheiding tussen mannen en vrouwen bij de zigeuners, Alexi. En wat is al dat gedoe over onreinheid en het bezoedelen van anderen? Hoe noemde ze dat? Ma... en dan nog iets.’

‘Marimé.’

‘Dat is het, ja.’

‘Heel gewoon. Er zijn dingen die bezoedelen en dingen die niet bezoedelen.’

‘Zoals egels.’

‘Ja. Egels zijn rein. Net als paarden. Die likken niet aan hun eigen genitaliën. Honden en katten zijn smerig.’

‘En vrouwen?’

‘Die doen dat ook niet. Wat dacht je? Dat het slangenmensen zijn?’

Sabir gaf Alexi een mep tegen zijn voetzool. ‘Ik meen het. Ik wil echt graag weten hoe het zit.’

‘Het is gecompliceerd. Vrouwen kunnen anderen bezoedelen als ze bloeden. In die periode mag een vrouw bijvoorbeeld de baby van een ander niet vasthouden. En geen man aanraken. En niet koken. En niet over een bezem stappen. Eigenlijk mag ze dan niets. Daarom mag een vrouw zich ook nooit boven een man bevinden. In een stapelbed, bijvoorbeeld. Of in een huis. Dan zou hij bezoedeld raken.’

‘Jezus.’

‘In de tijd van mijn vader was het nog veel erger, Adam, echt waar. Zigeuners mochten in Parijs niet met de metro, omdat er dan per ongeluk een zigeunerin op het trottoir boven ze kon lopen. Eten moest buitenshuis worden bewaard, omdat er anders een vrouw op een hoger gelegen verdieping overheen kon lopen. Of het met haar jurk kon aanraken.’

‘Dat meen je niet.’

‘Jazeker wel. En waarom denk je dat Yola mij vroeg erbij te zijn toen ze je de kist liet zien?’

‘Omdat ze jou erbij wilde betrekken?’

‘Nee. Omdat een ongetrouwde vrouw niet alleen hoort te zijn met een man die niet haar broer of vader is in een kamer met een bed erin. Bovendien ben jij een gadje, wat je marimé maakte.’

‘Dus daarom wilde die oude vrouw in het kamp niet samen met mij eten?’

‘Nu heb je het door. Ze zou je bezoedeld hebben.’

‘Zij zou míj bezoedeld hebben? Maar ik dacht dat ik háár bezoedeld zou hebben.’

Alexi trok een gezicht. ‘Nee. Ik had het mis. Je hebt het niet door.’

‘En dan al die lange rokken die de vrouwen moeten dragen. Terwijl Yola het geen punt schijnt te vinden om haar borsten in het openbaar te ontbloten. Zoals tijdens de begrafenis.’

‘Borsten zijn om kinderen te voeden.’

‘Dat weet ik wel...’

‘Maar een vrouw mag nooit haar knieën laten zien. Dat hoort niet. Ze moet ervoor zorgen dat ze de begeerte van haar schoonvader niet aanwakkert. Of die van andere mannen buiten haar echtgenoot. Knieën kunnen dat effect hebben.’

‘Maar hoe zit het dan met alle andere vrouwen hier in Frankrijk? Die zie je voortdurend over straat lopen, en die ontbloten zo ongeveer alles.’

‘Maar dat zijn payos. Of in elk geval gadje. Die tellen niet.’

‘O. Ik snap het.’

‘Nu jij een van ons bent, Adam, tel je mee. Misschien niet zoveel als een echte zigeuner, maar je telt wel mee.’

‘Dank je wel. Daar ben ik heel blij om.’

‘Misschien kunnen we op een dag zelfs een vrouw voor je vinden. Een lelijke. Eentje die niemand anders wil.’

‘Val dood, Alexi.’

53

‘Er komt een bruiloft.’

‘Een bruiloft?’ Calque keek op van het bibliotheekboek dat hij las.

‘Ja. Ik heb met de commandant van de gendarmerie van Gourdon gepraat, zoals u voorstelde. Er komen nu al drie dagen lang woonwagens aan. Ze zetten zelfs twee agenten extra in voor het geval er ongeregeldheden zijn. Drinkgelagen, problemen met de plaatselijke bevolking, dat soort dingen.’

‘Heeft ons trio zich nog verplaatst?’

‘Nee. Ik vermoed dat ze hier blijven zolang de feestelijkheden duren. Zeker als een van hen gewond is. Hun auto staat aan de rand van het kamp geparkeerd. Ze lijken wel gek, als ik eerlijk mag zijn. Een gloednieuwe Audi, op een dergelijke plek? Alsof je een gebruikt slipje heen en weer wappert voor de neus van een puberjongen.’

‘Je metafoor mist zowel elk fatsoen als elke grond, Macron.’

‘Het spijt me, meneer.’ Macron zocht naar iets neutraals om te zeggen. Een onschuldige manier om zijn woede over de situatie waar ze dankzij Calque in verzeild waren geraakt te temperen. ‘Wat bent u aan het doen, meneer?’

‘Ik probeer dit anagram op te lossen. Eerst dacht ik dat “rat monstre” simpelweg een anagram van monastère was. Dat het betekende dat het geheim waar iedereen naar op zoek lijkt te zijn in een klooster te vinden is.’

‘Maar dat klopt niet. Kijk maar, je houdt een “t” en een “r” over en komt een “e” te kort.’

‘Dat weet ik.’ Calque keek hem nors aan. ‘Tot die conclusie kwam ik ook. Maar ik ging uit van het volstrekt redelijke vermoeden dat de auteur van deze versregels misschien een verouderde spelling gebruikte, zoals bijvoorbeeld monastter. Of montaster.’

‘Maar dat is niet het geval?’

‘Nee. Nu zit ik in dit boek te zoeken naar andere plaatsen in Frankrijk waar zich een Zwarte Madonna bevindt. Misschien dat ik er op die manier uit kom.’

‘Waarom moet het in Frankrijk zijn?’

‘Waar heb je het over, Macron?’

‘Waarom moet de plaats waar dat geheim is verborgen in Frankrijk zijn? Waarom niet in Spanje?’

‘Verklaar je nader.’

‘Mijn moeder is zeer katholiek. Streng katholiek, mag ik wel zeggen. Toen ik klein was, nam ze ons regelmatig mee, een paar honderd kilometer langs de kust naar het zuiden, naar Barcelona. Met de trein langs de Étangs en de kust. Dat was haar idee van een dagje uit.’

‘Kom ter zake, Macron. Ik heb geen tijd om naar verhalen over de vakanties in je gelukkige kindertijd te luisteren.’

‘Nee, meneer. Ik zal vertellen waar het om gaat. In de buurt van Barcelona, niet ver van Terrassa, ligt een van de heiligste heiligdommen van Spanje. Het heet Montserrat. Ik kan me niet herinneren of daar een Zwarte Madonna is, maar het is een belangrijke plek voor de jezuïeten. De heilige Ignatius van Loyola legde zijn wapenrusting af in de abdij nadat hij had besloten monnik te worden. Mijn moeder is nogal dol op de jezuïeten, vandaar.’

Calque liet zich tegen de rugleuning van zijn stoel zakken. ‘Macron. Je bent er voor één keer in geslaagd me te verrassen. Jij wordt nog wel eens een goede rechercheur.’ Hij begon door het boek te bladeren. ‘Ja. Hier hebben we Montserrat. Er zitten twee t’s in. Uitstekend. En er is een Zwarte Madonna. Luister maar:

“De verering van La Virgen de Montserrat, ook wel La Morenita ofwel de Donkere genoemd, dateert uit 888, toen ze hoog in de Sierra de Montserrat, waar ze verborgen lag, werd gevonden door een groep herders onder de bescherming van een vlucht engelen. Het beeld zou door de discipel Lucas zelf gesneden zijn en door Petrus van Jeruzalem naar Montserrat zijn gebracht, waar het honderden jaren ongestoord heeft gelegen. Kort na de ontdekking probeerde de bisschop van Manresa het beeld te verplaatsen, maar hij kreeg het niet van zijn plek. De graaf van Barcelona werd de eerste beschermer van de Madonna en zijn zoon wijdde in 932 een kapel aan haar, die in 982 door koning Lotharius van Frankrijk werd geconsacreerd. Montserrat is tegenwoordig een bedevaartsoord en een centrum van Catalaans nationalisme. Getrouwde stellen uit heel Spanje komen hiernaartoe om hun verbintenis te laten zegenen door de Madonna, want, zoals het gezegde luidt, No es ben casat qui no dun la done a Montserrat, ‘een man is niet echt getrouwd voordat hij zijn bruid heeft meegenomen naar Montserrat’. Naar verluidt heeft er in de huidige kapel tevens een altaar gestaan voor Venus, de godin van de schoonheid, de moeder der liefde, koningin van de lach, meesteres van de gratiën en van het plezier, en beschermheilige van de courtisanes.”’

Calque klapte in zijn handen. ‘Venus, Macron. Nu komen we ergens. Herinner je je de versregel nog? “Hij zal noch man noch vrouw zijn”.’

‘Wat heeft dat met Venus te maken?’

Calque zuchtte. ‘Venus werd ook wel Cypria genoemd, naar haar belangrijkste plaats van verering op het eiland Cyprus. Daar stond een beroemd beeld van Cypria met een baard en een scepter. Maar hoewel Cypria er op het eerste gezicht als een man uitzag, en dat is de link met de versregel, had ze het lichaam van een vrouw en was ze gehuld in vrouwenkleren. Toen Catullus het standbeeld zag, noemde hij haar zelfs de duplex Amathusia. Met andere woorden, ze is hermafrodiet, net als haar zoon.’

‘Wat is ze?’

‘Hermafrodiet. Half man, half vrouw. Noch het ene noch het andere.’

‘En wat heeft dat met de Zwarte Madonna te maken?’

‘Twee dingen. Ten eerste: het bevestigt het verband met Montserrat – uitstekend werk, Macron. Ten tweede: in combinatie met de tekst op het voetstuk versterkt het het verband tussen de Zwarte Madonna van Montserrat en die van Rocamadour.’

‘Hoezo?’

‘Herinner je je de gezichten van de Madonna van Rocamadour en haar zoon? Kijk. Hier is een foto.’

‘Ik zie niets. Het is gewoon een beeld.’

‘Gebruik je ogen, Macron. De twee gezichten zijn hetzelfde. Verwisselbaar. Het zouden allebei mannen of allebei vrouwen kunnen zijn.’

‘Ik begrijp er nu echt niets meer van. Ik zie niet wat dit met onze moord te maken heeft.’

‘Ik eerlijk gezegd ook niet. Maar ik denk dat je gelijk hebt over de bruiloft. Ik verwacht dat de zigeuners voor de duur daarvan hier zullen blijven om hun wonden te likken. Sabir is natuurlijk een geval apart. En waar hij gaat, zal de ogenman volgen. Deze keer kunnen we de ontwikkelingen dus voor zijn. We gaan een dienstreisje maken.’

‘Een dienstreisje? Waarheen?’

‘Naar de plaatsen uit je kindertijd, om de kennismaking te hernieuwen, Macron. We gaan naar Spanje. Naar Montserrat. Om een dame te bezoeken.’

54

Achor Bale keek toe hoe de nieuwe jonge bewaker zijn hond meenam van de ene hoek van de basiliek Saint-Sauveur naar de andere. Dat moest je de kerkelijke autoriteiten van Rocamadour nageven: ze waren niet langzaam geweest met het werven van nieuw personeel. Maar het moest geestdodend werk zijn. Hoe groot was de kans dat een boef één avond na een mislukte diefstal terugkwam naar de plaats van het delict? Eén op een miljoen? Nog kleiner, waarschijnlijk. Bale schoof voorzichtig wat dichter naar de rand van de orgelgalerij. Over een minuut zou de man zich recht onder hem bevinden.

Het was kinderspel geweest om het peilzendertje weer in te schakelen en Sabir en de twee zigeuners naar Gourdon te volgen. Bale was zelfs sterk in de verleiding geweest om ze die eerste nacht onverwachts te overvallen, terwijl ze in de auto lagen te slapen. Maar ze hadden een bijzonder onhandige plek gekozen, midden in het centrum van een druk marktstadje aan de rand van de Bouriane; het soort plek waar bewakingscamera’s waren en overijverige politiemannen op de uitkijk stonden naar dronkenlappen en vechtlustige jonge boeren.

De juistheid van Bales beslissing was prompt bevestigd toen hij op de radio had gehoord dat de dieven de Madonna hadden achtergelaten. Wat was dat voor onzin? Waarom hadden ze haar niet gestolen? Ze hadden een pistool gehad. En de gardien stond met één been in de seniliteit en met het andere in het graf. Nee. Hij wist zeker dat hij de zigeuner ingespannen naar de voet van de Madonna had zien turen voordat hij zich overgaf aan al die religieuze rimram van hem, en dat betekende dat daar iets geschreven stond, zoals al min of meer was gebleken uit wat het meisje hem aan de oever van de rivier had verteld. Iets wat Bale koste wat het kost moest zien.

Nu zigzagde de bewaker heen en weer tussen de kerkbanken en lokte zijn hond mee met een paar korte fluitsignalen. Je zou denken dat hij gefilmd werd, zoveel ijver legde hij aan de dag in zijn nieuwe baan. Elk normaal mens zou allang een rookpauze hebben ingelast. Hij moest grondig uit de weg worden geruimd. En de hond ook, natuurlijk.

Bale gooide de kandelaar hoog over het hoofd van de man, telde tot drie, en zette af van de galerij. De man liet zich gemakkelijk afleiden, zoals hij al had vermoed. Toen hij het geluid van de vallende kandelaar hoorde, had hij zich meteen afgewend van het orgel en zijn lantaarn op het gevallen object gericht.

De voeten van Bale raakten de bewaker in zijn nek. De man schoot naar voren en viel voorover op de tegels terwijl Bale, die als een projectiel fungeerde, met zijn volledige gewicht op hem neerkwam. Bale was tweeënhalve meter naar beneden gesprongen. De bewaker had net zo goed met een strop om zijn nek van een ladder kunnen springen.

Bale hoorde de wervelkolom kraken op het moment dat hij neerkwam, en hij concentreerde zich onmiddellijk op de hond. De dode bewaker had de gevlochten leren riem nog steeds in zijn hand. De herdershond deinsde instinctief achteruit en dook ineen als voorbereiding op zijn sprong. Bale greep de riem en gaf er een zwiep aan, als een honkbalspeler die uithaalt voor een homerun. De herder vloog door de lucht, gedreven door zijn eigen voorwaartse sprong en de kracht van Bales uithaal. Bale liet de riem precies op het goede moment los en met het gewenste effect: de hond vloog door de kerk als een kogel die zojuist door een atleet is weggeslingerd. Het dier sloeg tegen de stenen muur, viel op de grond en begon te jammeren. Bale rende erheen en stampte het beest op zijn kop.

Hij bleef even staan luisteren, zijn mond en ogen wijd open als een kat. Toen hij zich ervan had vergewist dat niemand hem had gehoord, zette hij koers naar de kapel.

55

Sabir trok de deken weer over zijn buik. Er waren momenten – en dit was er een van – dat hij wilde dat Yola de gewoonte kon afleren om onaangekondigd iemands kamer binnen te komen vallen. Eerder die middag had ze hun kleren meegenomen naar de gemeenschappelijke wastobbe en hen beiden in dekens gehuld achtergelaten, als schipbreukelingen, zodat ze gedwongen waren zich over te geven aan eindeloze, overbodige siësta’s. Nu deed Sabir verwoede pogingen iets onschuldigs te vinden wat hij kon zeggen om zijn gêne te camoufleren.

‘Oké. Ik heb een ander raadsel voor jullie bedacht. Dit is een echte breinbreker. Klaar? Wat is groter dan God? Slechter dan de duivel? De armen hebben het al. De rijken verlangen ernaar. En als je het eet, ga je dood.’

Yola keek nauwelijks op van wat ze aan het doen was. ‘Niets, natuurlijk.’

Sabir liet zich weer tegen de muur zakken. ‘Verdorie, hoe wist je dat zo snel? Het heeft mij meer dan een uur gekost toen het zoontje van mijn neef het aan me vroeg.’

‘Maar het is toch duidelijk, Adam? Ik had het na de eerste zin al door. Toen je vroeg wat er groter is dan God. Er is niets groter dan God. Als je dat eenmaal beseft, valt de rest op z’n plaats.’

‘Ja, nou ja, zo ver kwam ik ook. Alleen heb ik er geen moment bij stilgestaan dat dat het antwoord kon zijn. Ik raakte alleen geïrriteerd en boos dat iemand kon denken dat er iets groter was dan God.’

‘Jij bent een man, Adam. Mannen worden kwaad geboren. Daarom moeten ze overal om lachen. Of tegen tekeergaan. Of zich als kinderen gedragen. Als ze dat niet deden, zouden ze gek worden.’

‘Dank je. Dank je voor dat inzicht. Nu weet ik waar mijn gevoel voor humor vandaan komt.’

Yola had een compleet stel schone kleren voor zichzelf tevoorschijn getoverd. Ze droeg een roodgebloemde blouse, dichtgeknoopt tot aan de kraag, en een groene rok die strak zat over de heupen en een klokkende rand had, die tot net onder de knie viel. De rok was om haar middel vastgesnoerd met een brede leren riem bezet met kleine spiegeltjes en ze had schoenen aan met halfhoge hakken en enkelbandjes. Ze had haar haar gedeeltelijk opgestoken, net als tijdens de kris.

‘Waarom draag je nooit sieraden? Zoals sommige van de vrouwen?’

‘Omdat ik maagd ben en nog steeds ongetrouwd.’ Yola wierp een beladen blik op Alexi, die kans zag die te negeren. ‘Het zou ongepast zijn om te wedijveren met de bruid en haar getrouwde vrouwelijke familieleden.’ Ze legde met snelle gebaren twee stel kleren op het bed, bij Alexi’s voeten. ‘Jullie eigen kleren zijn nog niet droog. Die breng ik wel als ze klaar zijn. Maar hier zijn twee pakken en twee dassen die ik heb geleend. En overhemden. Ze zouden jullie moeten passen. Morgen, op de bruiloft, moeten jullie ook wat papiergeld bij de hand hebben om aan de bruid te geven. Dat moeten jullie hiermee op haar jurk spelden.’ Ze gaf beide mannen een veiligheidsspeld.

‘Eh, Adam...’

‘Zeg maar niets, Alexi. Je moet wat geld lenen.’

‘Ik niet alleen. Yola heeft ook wat nodig. Maar ze is te trots om het te vragen.’

Yola wapperde geïrriteerd met haar hand. Haar blik was op Sabir gericht. ‘Wat wilde je ons in de auto gaan vertellen? Toen ik je onderbrak?’

‘Ik weet niet...’

‘Je zei dat je iets belangrijks te zeggen had. Nou, we hebben gegeten. We zijn uitgerust. Nu kun je het zeggen.’

Het moest een keer komen, dacht Sabir. Ik zou zo langzamerhand moeten weten dat Yola nooit iets laat rusten voordat ze het tot op het bot heeft uitgeplozen. ‘Ik denk dat jullie tweeën beter hier kunnen blijven. Voorlopig, tenminste.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Alexi is gewond. Hij moet herstellen. En jij, Yola... Jij hebt een enorme schok te verwerken gehad.’ Hij stak zijn hand uit naar zijn portefeuille, die op tafel lag. ‘Ik heb zitten puzzelen op het gedichtje op het voetstuk van de Zwarte Madonna.’ Hij haalde een verkreukeld velletje papier tevoorschijn en streek het glad op zijn knie. ‘Ik denk dat het naar Montserrat verwijst. Dat is een plaats in Spanje. In de heuvels boven Barcelona. Tenminste, dat lijkt de essentie te zijn.’

‘Je denkt dat we onze tijd verdoen, hè? Is dat waarom je ons niet mee wilt hebben? Je denkt dat die man weer zal opduiken en ons kwaad zal doen als we op dezelfde manier verder reizen. Maar deze keer misschien nog erger?’

‘Ik denk dat het een gevaarlijke, hopeloze onderneming is, ja. Luister. Nostradamus, of jullie voorouders, of wie die tekst ook in het voetstuk van de Madonna heeft gegraveerd, kan dat wel bij tientallen Madonna’s in het hele land hebben gedaan. Er was in die tijd nog niet zoveel bewaking. En overal trokken mensen rond die op pelgrimstocht waren. Je hoeft geen genie te zijn om te bedenken dat tachtig procent van de Madonnabeelden die toen bestonden er nu waarschijnlijk niet meer is, omdat ze slachtoffer zijn geworden van allerlei godsdienstoorlogen. Om maar te zwijgen van de Revolutie, de Frans-Pruisische oorlog en de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Jullie voorouders waren nomaden, Yola. Veel meer dan jullie nu zijn. Ze gingen niet naar legers op zoek, maar probeerden die juist te ontlopen. Als we op het voetstuk van de Madonna van Montserrat weer een tekst vinden, is de kans groot dat die ons gewoon naar een andere plek leidt. En daarvandaan weer ergens anders naartoe. Dat de verzen waar we naar op zoek zijn allang verdwenen zijn.’

‘Waarom is die man ons dan gevolgd? Wat wil hij?’

‘Ik denk dat hij gek is. Hij heeft zich in zijn hoofd gehaald dat er geld met deze zaak te verdienen valt en hij wil het gewoon niet opgeven.’

‘Dat geloof je niet.’

Sabir schudde zijn hoofd. ‘Nee.’

‘Waarom zeg je het dan? Heb je genoeg van ons?’

Sabir stond even met zijn mond vol tanden, alsof hij overvallen werd door de opmerking van een kind. ‘Natuurlijk heb ik geen genoeg van jullie. De laatste paar dagen... eh... het is net alsof het jaren zijn geweest. Alsof we elkaar allang kennen. Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen.’

‘Omdat we elkaar al eerder hebben ontmoet? Is dat wat je bedoelt?’

‘Eerder hebben ontmoet? Nee. Ik bedoelde niet...’

‘Alexi heeft je verteld dat ik hexi ben. Dat betekent dat ik soms bepaalde dingen weet. Dingen voel. Dat gebeurde bij jou. Ik voelde onmiddellijk dat je het goed met me voor had. Dat je Babel niet had vermoord. Ik heb me ertegen verzet, maar mijn intuïtie vertelde me dat ik gelijk had. Alexi voelde het ook.’ Ze wierp een steelse blik achterom, naar het bed. ‘Maar hij is niet hexi. Hij is gewoon een domme zigeuner.’

Alexi maakte een grof gebaar naar haar, maar niet met volle overtuiging. Hij keek haar gespannen aan en luisterde naar wat ze zei.

‘Wij zigeuners voelen dingen sterker dan payos en gadje. We luisteren naar de stem in ons binnenste. Soms stuurt die ons de verkeerde kant op. Bij Babel bijvoorbeeld. Maar meestal heeft hij gelijk.’

‘En waar stuurt de stem je nu naartoe?’

‘Met jou mee.’

‘Yola, die man is slecht. Kijk wat hij met jou heeft gedaan. En met Babel. Hij zou Alexi ook hebben gedood als we hem de tijd hadden gegeven.’

‘Je was van plan zonder ons te vertrekken. ’s Nachts weg te sluipen als een dief. Toch?’

‘Natuurlijk niet.’ Sabir voelde de leugen van zijn gezicht stralen. Zelfs zijn mond was slap geworden toen hij die debiteerde, zodat zijn woorden gedempt hadden geklonken.

‘Hoor eens hier, jij bent Babels phral. Hij heeft zijn bloed met jou uitgewisseld. Dat betekent dat wij drieën familie zijn, met elkaar verbonden door bloed en bij wet. Dus gaan we naar de bruiloft. Samen. We gaan vrolijk en gelukkig zijn en ons weer bewust worden van wat het betekent om op deze aarde te leven. Daarna, op de ochtend na de bruiloft, vertel je ons recht in ons gezicht of je wilt dat we met je meegaan of niet. Ik ben je nu iets schuldig. Je bent mijn broer. Het hoofd van mijn familie. Als je zegt dat ik niet mee mag, zal ik gehoorzamen. Maar je zult een kras in mijn ziel maken als je me achterlaat. En Alexi houdt van je als van een broer. Hij zal huilen van verdriet als hij hoort dat je hem niet vertrouwt.’

Alexi trok een droevig gezicht, wat enigszins lachwekkend werd door de gaten waar zijn tanden hadden gezeten.

‘Oké, zo kan-ie wel weer, Alexi. Het hoeft er niet duimendik bovenop te liggen.’ Sabir stond op. ‘Yola, nu je hebt besloten wat we gaan doen, kun je me misschien vertellen of ik me hier ergens kan wassen en scheren?’

‘Kom mee naar buiten. Ik zal het je laten zien.’

Net toen hij Alexi wilde vragen of hij ook meeging, om hun uittocht compleet te maken, ving Sabir de waarschuwende blik van Yola op. Terwijl hij de deken als een Romeinse toga om zijn lijf klemde, liep hij achter haar aan de wagen uit.

Ze stond met haar handen in haar zij uit te kijken over het kamp. ‘Zie je die man? Die blonde, die vanaf het trapje van die nieuwe wagen naar ons kijkt?’

‘Ja.’

‘Hij wil me ontvoeren.’

‘Yola...’

‘Hij heet Gavril. Hij heeft een bloedhekel aan Alexi omdat Alexi’s vader stamhoofd was en in een kris eens een uitspraak heeft gedaan die resulteerde in de ballingschap van een van Gavrils familieleden.’

‘Ballingschap?’

‘Dat betekent dat iemand wordt verbannen uit de stam. Verder is Gavril boos omdat hij blond is, en enig kind. Men zegt dat hij een ontvoerd kind van een gadje-vrouw is. Dat zijn moeder zelf geen kinderen kon krijgen en dat haar man zoiets vreselijks heeft gedaan. Daarom is hij dubbel zo boos.’

‘En toch wil hij jou ontvoeren?’

‘Hij is niet echt geïnteresseerd in mij. Hij probeert me alleen zover te krijgen dat ik met hem achter de heg ga omdat hij weet dat Alexi daar kwaad om wordt. Ik had gehoopt dat hij hier niet zou zijn. Maar hij is er wel. Hij zal blij zijn dat Alexi gewond is. Dat hij een paar tanden kwijt is en het zich niet kan veroorloven er iets aan te laten doen.’

Sabir voelde de tektonische platen van zijn voormalige zekerheden schuiven en hun positie in een iets andere configuratie weer innemen. Hij begon gewend te raken aan dat gevoel, het zelfs bijna prettig te vinden. ‘En hoe kan ik me nuttig maken?’

‘Ik wil dat je op Alexi past. Blijf bij hem. Zorg dat hij niet te veel drinkt. Bij onze bruiloften zijn de mannen en de vrouwen het grootste deel van de tijd gescheiden, dus ik kan hem niet tegen zichzelf beschermen. Die man, Gavril, heeft het slecht met ons voor. Jij bent Alexi’s neef. Als je eenmaal bent voorgesteld aan het stamhoofd hier en officieel bent uitgenodigd voor de bruiloft, word je niet meer nagestaard en kun je je makkelijker onder de mensen mengen. Niemand zal de politie durven te waarschuwen. Nu val je op als een albino.’

‘Yola, mag ik je iets vragen?’

‘Ja.’

‘Waarom moet alles bij jou altijd zo verdomd ingewikkeld zijn?’

56

Hoofdinspecteur Bartolomeo Villada i Lluçanes van de Policia Local van Catalonië bood Calque een Turkse sigaret aan uit het barnstenen sigarettendoosje dat hij bewaarde in een speciaal daarvoor gemaakte uitholling in zijn bureaublad.

‘Zie ik eruit als iemand die rookt?’

‘Ja.’

‘U hebt gelijk. Dat doe ik ook. Maar mijn dokter heeft me gewaarschuwd dat ik moet stoppen.’

‘Rookt uw dokter?’

‘Ja.’

‘Rookt uw begrafenisondernemer?’

‘Waarschijnlijk wel.’

‘Nou dan.’

Calque pakte de sigaret, stak hem aan en inhaleerde. ‘Hoe kan het dat iets waar je dood aan gaat je tegelijk het sterkst het gevoel geeft dat je leeft?’

Villada zuchtte. ‘Dat noemen de filosofen een paradox. Toen God ons maakte, besloot hij dat letterlijkheid een ondraaglijke last voor de mensheid zou zijn. Daarom bedacht hij de paradox om die te bestrijden.’

‘Maar hoe bestrijden we de paradox?’

‘Door hem letterlijk te nemen. Kijk. U rookt. En toch begrijpt u de paradox van uw positie.’

Calque glimlachte. ‘Wilt u aan mijn verzoek tegemoetkomen? Wilt u dit risico nemen met uw manschappen? Ik zou het volkomen begrijpen als u besloot het niet te doen.’

‘Gelooft u echt dat Sabir zijn vrienden zal achterlaten en alleen zal komen? En dat de man die u de ogenman noemt hem zal volgen?’

‘Ze moeten er allebei achter zien te komen wat er op het voetstuk van La Morenita staat. Net als ik. Kunt u dat regelen?’

‘Een bezoekje aan La Morenita zal geregeld worden. In het belang van de internationale samenwerking, uiteraard.’ Villada gaf een ironisch knikje. ‘Wat betreft dat andere...’ Hij tikte met de onderkant van zijn aansteker op het bureau en draaide hem heen en weer tussen zijn vingers. ‘Ik zal de kerk laten bewaken, zoals u voorstelt. Maar niet langer dan drie nachten. De Madonna van Montserrat is erg belangrijk voor Catalonië. Mijn moeder zou het me nooit vergeven als ik haar iets zou laten overkomen.’

57

Sabir voelde zich niet helemaal op zijn gemak in zijn geleende pak. De revers waren bijna een halve meter breed en het jasje paste hem als een jacquet; sterker nog, hij leek ermee op Cab Calloway in Stormy Weather. Ook het overhemd liet te wensen over. Hij was nooit dol geweest op zonnebloemen en waterraderen, vooral niet als die tot dessin waren verwerkt. De das was breed en fluorescerend, en vloekte hevig met zijn overhemd, dat zelf weer vloekte met de kastanjebruine strepen in de stof die een of andere grapjas van een kleermaker had gekozen om een pak van te maken. Gelukkig had hij zijn eigen schoenen aan.

‘Je ziet er fantastisch uit. Als een zigeuner. Als je niet zo’n payo-kop had, zou ik willen dat je mijn broer was.’

‘Hoe krijg je het voor elkaar om dat soort dingen met een onbewogen gezicht te zeggen, Alexi?’

‘Mijn kaak is gebroken. Vandaar.’

Yola’s herhaaldelijke bezweringen van het tegendeel ten spijt, had Sabir nog steeds het gevoel dat hij opviel als een albino. Iedereen keek naar hem. Waar hij ook ging, wat hij ook deed, blikken gleden van hem af en vestigden zich weer op hem als hij de andere kant op keek. ‘Weet je zeker dat ze me niet zullen aangeven? Ik kom vast nog steeds elke avond op tv. Er zal wel een beloning zijn uitgeloofd.’

‘Iedereen hier is op de hoogte van de kris. Ze weten dat je Yola’s phral bent. Dat de bulibasha in Samois je kirvo is. Als iemand de politie zou waarschuwen, zou diegene zich tegenover hem moeten verantwoorden. Hij zou verbannen worden. Net als die klootzak van een oom van Gavril.’

Gavril hield hen vanaf de rand van het kamp in de gaten. Toen hij zag dat Alexi naar hem keek, maakte hij met de duim en wijsvinger van zijn ene hand een ring en stak de middelvinger van zijn andere hand erdoorheen. Daarna stopte hij die in zijn mond en rolde met zijn ogen.

‘Een vriend van je?’

‘Hij zit achter Yola aan. Hij wil me vermoorden.’

‘Het een volgt niet noodzakelijkerwijs uit het ander.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Als hij je vermoordt, zal Yola niet met hem trouwen.’

‘Jawel. Waarschijnlijk wel. Vrouwen vergeten snel. Na een tijdje zou hij haar ervan weten te overtuigen dat hij in zijn recht stond. Ze zou het warm krijgen in haar buik en hem toestaan haar te ontvoeren. Ze is al oud om nog vrijgezel te zijn. Dit feest vanavond is ongunstig. Ze zal de bruiloft zien en nog slechter over me gaan denken. En dan zal Gavril haar een betere partij lijken.’

‘Ze is nog niet getrouwd omdat ze op jou wacht, Alexi. Of had je dat niet gemerkt? Waarom ontvoer je haar niet gewoon en zet je de boel in gang?’

‘Zou ik dat mogen van jou?’

Sabir gaf Alexi vrolijk een tikje tegen zijn hoofd. ‘Natuurlijk mag je dat van mij. Ze is duidelijk verliefd op je. En jij op haar. Daarom maken jullie de hele tijd ruzie.’

‘We maken ruzie omdat ze de baas over me wil spelen. Ze wil de broek aanhebben. Ik wil geen vrouw die op me vit. Elke keer dat ik de hort op ga, zal ze boos worden. En dan zal ze me straffen. Yola is hexi. Ze zal me beheksen. Op deze manier ben ik vrij. Ik hoef mezelf tegenover niemand te verantwoorden. Ik kan met payo-vrouwen neuken, zoals ze laatst zei.’

‘Maar als iemand anders haar nou inpikt? Gavril bijvoorbeeld?’

‘Dan vermoord ik hem.’

Sabir kreunde en richtte zijn aandacht weer op de bruidsstoet, die bijna bij het midden van het kamp was. ‘Je moest me maar eens vertellen wat er allemaal gebeurt.’

‘Maar het gaat net als bij elke andere bruiloft.’

‘Dat waag ik te betwijfelen.’

‘Nou, goed dan. Zie je die twee daar? Dat zijn de vader van de bruid en de vader van de bruidegom. Ze moeten de bulibasha ervan overtuigen dat ze een bruidsprijs overeen zijn gekomen. Dan moet het goud worden overgedragen en geteld. Daarna zal de bulibasha het paar brood en zout aanbieden. Hij zal zeggen: “Als het brood en zout jullie niet meer smaken, zullen jullie geen man en vrouw meer zijn.”’

‘Wat doet die oude vrouw daar, die met die zakdoek zwaait?’

‘Ze probeert de vader van de bruidegom ervan te overtuigen dat de bruid nog maagd is.’

‘Hou je me voor de gek?’

‘Zou ik dat ooit doen, Adam? Maagdelijkheid is bij ons erg belangrijk. Waarom denk je dat Yola altijd zo benadrukt dat ze nog maagd is? Dat maakt haar waardevoller. Je zou haar voor een hoop goud kunnen verkopen als je een man kon vinden die haar wilde hebben.’

‘Zoals Gavril?’

‘Zijn kelder is leeg.’

Sabir besefte dat hij toch niet verder zou komen. ‘Waar is die zakdoek voor?’

‘Die wordt een mocador genoemd. Of soms een pañuelo. De oude vrouw die ermee zwaait, heeft met haar vinger gecontroleerd of de bruid echt nog maagd is. Daarna heeft ze op drie plekken een vlek in de mocador gemaakt met het bloed van het meisje. Dan giet de bulibasha rakia over de zakdoek. Daardoor zal het bloed de vorm van een bloem aannemen. Dat gebeurt alleen bij maagdenbloed; varkensbloed zou zich heel anders gedragen. Kijk. Ze knoopt de zakdoek aan een stok. Dat betekent dat de vader van de bruidegom erkent dat het meisje maagd is. Nu zal de oude vrouw de stok ronddragen door het kamp, zodat iedereen kan zien dat Lemma haar oog niet heeft laten doorboren door een andere man.’

‘Hoe heet de bruidegom?’

‘Radu. Hij is familie van me.’

‘Wie niet?’

==

Sabir kreeg Yola in het oog, aan de andere kant van het terrein. Hij zwaaide naar haar, maar ze keek naar beneden en negeerde hem. Hij vroeg zich vruchteloos af wat hij nu weer voor blunder had begaan.

Intussen tilde de bulibasha een vaas in de lucht en sloeg die uit alle macht kapot op het hoofd van de bruidegom. De vaas brak in gruzelementen. Er ging een zucht van ontzag door de menigte.

‘Wat had dat te betekenen?’

‘In hoe meer stukken de vaas breekt, des te gelukkiger zal het paar worden. Dit paar zal heel gelukkig worden.’

‘Zijn ze nu getrouwd?’

‘Nog niet. Eerst moet de bruid iets eten wat is klaargemaakt met kruiden die op een graf zijn gegroeid. Daarna worden haar handen met henna beschilderd; hoe langer de henna blijft zitten, des te langer zal haar man van haar houden. Dan moet ze een kind over de drempel van hun woonwagen dragen, want als ze niet binnen een jaar een kind krijgt, kan Radu haar wegsturen.’

‘O, geweldig. Zeer verlicht.’

‘Het gebeurt niet vaak, Adam. Alleen als het stel ruzie heeft. Dan is het voor beide partijen een goed excuus om een ongelukkige verbintenis te beëindigen.’

‘En dat is het?’

‘Nee. Over een paar minuten gaan we de bruid en bruidegom op onze schouders door het kamp dragen. De vrouwen zullen het yeli yeli zingen, het traditionele bruiloftslied. Daarna gaat de bruid zich verkleden en gaan we allemaal dansen.’

‘Dan kun jij met Yola dansen.’

‘Nee nee. De mannen dansen met de mannen en de vrouwen met de vrouwen. Het is niet gemengd.’

‘Je meent het. Weet je, Alexi, er is zo langzamerhand bij jullie niets meer wat me verbaast. Ik bedenk gewoon wat ik zou verwachten en ga uit van het tegenovergestelde. Dan weet ik dat ik goed zit.’

58

Het had Achor Bale drie uur gekost om te voet over de bergen achter de kerk van Montserrat te zwoegen, en hij vroeg zich langzamerhand af of zijn voorzichtigheid geen absurde vormen begon aan te nemen.

Niemand kende zijn auto. Niemand volgde hem. Niemand wachtte hem op. De kans dat een Franse politieman de link legde tussen de moord in Rocamadour en de dood van de zigeuner in Parijs was bijzonder klein. En om daar dan weer uit af te leiden dat hij naar Montserrat ging? Toch was er iets wat hem dwarszat.

Op dertig kilometer van Manresa had hij het volgsysteem ingeschakeld, maar hij had geweten dat de kans dat hij Sabir zou oppikken heel klein was. Eerlijk gezegd kon het hem weinig schelen of hij hem ooit nog zou terugzien. Bale was er de man niet naar om wrok te koesteren. Als hij een vergissing maakte, zette hij die recht, zo simpel was het. In Rocamadour had hij de vergissing begaan de basiliek niet te doorzoeken. Hij had Sabir en de zigeuner onderschat en daar had hij de prijs voor betaald; of eigenlijk had de nieuwe bewaker die prijs betaald.

Deze keer zou hij niet zo nonchalant zijn. Afgezien van de trein, die hem te veel beperkingen zou opleggen, was er maar één manier om in Montserrat te komen en dat was over de weg. Nadat hij zijn auto afdoende verborgen had achtergelaten aan de andere kant van de bergrug, zou hij daarom over de bergen komen, ervan uitgaande dat de politie, als die op wonderbaarlijke wijze was gewaarschuwd voor zijn komst, de twee voor de hand liggende inkomende wegen in de gaten zou houden en niet zou letten op mensen die de plaats ’s ochtends vroeg per trein of gestolen auto verlieten.

Er was echter één aspect aan het fiasco in Rocamadour dat hem nog irriteerde. Bale was nooit eerder een vuurwapen kwijtgeraakt, noch in zijn jaren in actieve dienst bij het vreemdelingenlegioen noch in de tijd daarna, bij het uitvoeren van de vele activiteiten die hij voor het Corpus Maleficus had ontplooid. En het ging ook nog om een wapen dat hij persoonlijk had gekregen van monsieur zaliger, zijn adoptievader.

Hij was zeer verknocht geweest aan het halfautomatische .380 Remington 51-pistool, een klein en gemakkelijk te verbergen wapen, maar liefst tachtig jaar oud en een van de laatst geproduceerde exemplaren. Het was met de hand geschuurd om schitteringen te verminderen en had een zeer effectieve vertraagde terugslag. Na elk schot gleden slede en grendel samen naar achteren, maar al na een kleine verplaatsing werd de grendel geblokkeerd en hield de patroonhuls tegen, om even later weer verder te bewegen zodat de huls werd uitgeworpen. Slede en grendel werden afgeremd door de terugslagveer en weer naar voren gedrukt, waarbij de haan werd gespannen en een nieuwe patroon in de kamer geschoven. Briljant. Bale hield van mechanismen die precies deden waarvoor ze bedoeld waren.

Maar spijt was iets voor losers. Het pistool zou hij later terug zien te krijgen. Nu hij zelf de tekst van het gedichtje uit Rocamadour had bemachtigd, kon hij alle gedachten aan een mislukking van zich af zetten en verdergaan met zijn werk. De belangrijkste nieuwe factor was dat hij geen mensen meer hoefde te volgen of met geweld te bejegenen om hun geheimen los te krijgen. Dat kwam Bale uitstekend uit. Want hij was van nature niet rancuneus of hardvochtig. In zijn ogen vervulde hij alleen zijn plicht jegens het Corpus Maleficus. Want als hij en zijn medestanders niet optraden wanneer dat nodig was, zouden Satan, de Grote Pooier, en zijn hetaere, de Grote Hoer, de heerschappij over de wereld verwerven en zou er een einde komen aan het bewind van God. ‘Indien iemand in gevangenschap voert, dan gaat hij in gevangenschap; indien iemand met het zwaard zal doden, dan moet hij zelf met het zwaard gedood worden. Hier blijkt de volharding en het geloof der heiligen.’

Om die reden had God volgelingen van het Corpus Maleficus de vrije hand gelaten om anarchie te ontketenen waar en wanneer ze dat wilden als ze voorzagen dat de wereld bedreigd zou worden. Alleen door het absolute kwaad te doen verwateren tot een verdeelde en beheersbare variant kon Satan worden tegengehouden. Dat was het ultieme doel van de drie antichristen die werden aangekondigd in de Openbaring van Johannes, zoals madame, zijn adoptiemoeder, voor hem had beschreven in haar oorspronkelijke uiteenzetting van zijn missie. Napoleon en Adolf Hitler, de twee antichristen uit het verleden, waren, samen met de Grote die nog moest komen, schepsels die door God speciaal waren bedacht om te verhinderen dat de wereld zich tot de duivel zou wenden. Ze leken een personificatie van de duivel te zijn, om hem als het ware gunstig te stemmen en ervoor te zorgen dat hij in een staat van verbaasde tevredenheid bleef verkeren.

Daarom hadden Bale en de andere ingewijden van het Corpus Maleficus de taak de antichristen te beschermen en, indien enigszins mogelijk, de zogenaamde wederkomst van Christus – die beter de wederkomst van het Grote Placebo genoemd kon worden – te verijdelen. Die wederkomst zou de duivel uit zijn rustpauze wekken en daarmee de Eindstrijd op gang brengen. Daarvoor waren er ingewijden nodig die zelf vrijwel volmaakt waren. ‘Dezen zijn het, die zich niet met vrouwen hebben bevlekt, want zij zijn maagdelijk. Dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Hij ook heengaat. [...] En in hun mond is geen leugen gevonden; zij zijn onberispelijk.’

Het was een eenvoudige opdracht, en een waaraan Achor Bale zich zijn leven lang met evangelische ijver had gehouden. ‘En ik zag iets als een zee van glas met vuur vermengd, en de overwinnaars van het beest en van zijn beeld en van het getal van zijn naam, staande aan de glazen zee, met de citers Gods.’

Bale was trots op het initiatief dat hij had ontplooid bij het volgen van Sabir. Trots dat hij het grootste deel van zijn leven had besteed aan het vervullen van een heilige zorgplicht.

‘We zijn niet tegen iets, we zijn tegen alles.’ Zo had madame zijn moeder het hem uitgelegd. ‘Het is onmogelijk om in de openbaarheid te brengen wat we doen, want niemand zou je geloven. Er staat niets zwart op wit. Er is niets uitgeschreven. Zij bouwen en wij vernietigen. Zo simpel is het. Want orde kan alleen voortkomen uit voortdurende verandering.’