Hoofdstuk 18
‘Ik hou Ms. Christian liever hier in het ziekenhuis,’ zei Kelly’s arts ernstig. Hij stond met Ryan voor de deur van haar kamer. ‘Haar toestand is aanmerkelijk verbeterd. Haar bloeddruk is normaal. Niets wijst erop dat de baby het benauwd heeft. Volgens mij bestaat er een goede kans dat ze het kind de volle veertig weken kan uitdragen. Maar het lijkt me niet goed om haar nu al te ontslaan.’
Ryan wreef over de achterkant van zijn nek. ‘Wat kan ik doen om het toch mogelijk te maken? Ze voelt zich ongelukkig hier. Ze is niet zichzelf.’
De dokter knikte. ‘Juist daarom wil ik haar liever niet ontslaan. Hier weet ik tenminste zeker dat ze alle zorg krijgt die ze nodig heeft. Ze is depressief en volgens mij maakt ze zich veel te druk, terwijl dat juist vermeden dient te worden.’
‘Als u haar toestemming geeft om te reizen, dan wil ik haar graag meenemen naar een warm oord waar ze geen vinger hoeft uit te steken. Ik kan het zo regelen dat een medisch team ons begeleidt tijdens de vlucht naar het eiland. Eenmaal daar huur ik een privéarts voor haar in. En ik zorg ervoor dat het ziekenhuis van haar toestand en de zorg die ze nodig heeft op de hoogte gesteld wordt.’
De dokter dacht even zwijgend na over Ryans voorstel. ‘Misschien is dat inderdaad maar het beste. Het is hier op het ogenblik koud en somber. Wellicht dat een warm zonnetje haar kan opbeuren zodat ze weer op krachten kan komen. Het is voor zowel haar als de baby niet goed als ze bevalt, terwijl ze depressief is.’
Ryans hart kneep samen bij het idee dat Kelly in de put zat. Hij wilde er alles aan doen om haar weer te laten lachen.
‘Als u ons het groene licht geeft, dan ga ik onmiddellijk onze reis in orde maken,’ zei Ryan kalm. ‘Ik probeer er alles aan te doen om haar weer beter te maken.’
De dokter keek hem even doordringend aan en liet toen zijn klembord zakken. ‘Daar ben ik van overtuigd, Mr. Beardsley. Weet u wat, als u mij de naam van de privéarts en die van het ziekenhuis geeft, dan zal ik hun al haar medische gegevens toesturen. Ik wil wel graag zelf haar arts spreken om hem bewust te maken van de ernst van haar toestand.’
‘Dank u,’ zei Ryan oprecht gemeend. ‘Kelly en ik waarderen het zeer dat u al deze moeite wilt nemen.’
‘Zorgt u nu maar goed voor haar. Het raakt me dat de jongedame zo verdrietig is.’
Ryan knikte met een beklemd gevoel in zijn borst. Hij zou zeker goed voor haar zorgen, maar het viel nog te bezien of hij haar weer gelukkig kon maken. Hij zou het echter niet opgeven. Hij had haar al eens in de steek gelaten. Ze mocht nooit meer aan hem twijfelen. Het maakte niet uit hoelang het zou duren, maar hij zou haar er koste wat kost van overtuigen dat ze op hem kon rekenen.
Kelly zat in de leunstoel voor het raam van haar ziekenhuiskamer en staarde naar de omlaag dwarrelende sneeuwvlokjes. Ofschoon het in de kamer lekker warm was, liep er een rilling over haar schouders. Ze huiverde.
‘Wil je een deken?’ vroeg Ryan.
Ze keek verrast om. Ze had hem nog niet terugverwacht, ook al had ze kunnen weten dat hij niet lang weg zou blijven. De afgelopen dagen was hij niet van haar zijde geweken, en had hij haar op haar wenken bediend.
‘Sorry dat ik je liet schrikken,’ zei hij zacht.
‘Ik schrok niet, ik hoorde je alleen niet binnenkomen.’
Hij ging voor haar op de vensterbank zitten.
‘Ik heb net je dokter gesproken, en hij is bereid om je te ontslaan.’
Ze keek hem met een verraste blik aan.
‘Onder bepaalde voorwaarden, uiteraard. Hij is zeer bezorgd over je gezondheid.’
Ze fronste. ‘Wat zijn de voorwaarden?’
‘Ik heb alles al geregeld en overal aan gedacht. Je hoeft je nergens zorgen over te maken. Zorg jij nou maar dat je weer beter wordt en weer op krachten komt.’
Ze schudde haar hoofd, om het wazige gevoel in haar hoofd een beetje kwijt te raken. Sinds ze was ingestort was het alsof ze in een mist leefde, en ze voelde zich ook weer ontzettend moe. Diep in haar hart voelde ze dat ze bezwaar moest maken, maar ze kon er de energie niet voor opbrengen.
Toen ze bleef zwijgen, ging Ryan verder. ‘We gaan op reis. Je wordt per ambulance naar het vliegveld gebracht en daar staat een medisch team klaar om met ons mee te vliegen naar St. Angelo.’
Weer schudde ze haar hoofd. ‘Ryan, je kunt hier niet zomaar weg. Het duurt nog weken voordat ik moet bevallen. Je kunt al die tijd toch niet voor me zorgen? Bovendien kun je niet van je werk weg. Jouw leven is hier.’
Hij liet zich voor haar op zijn knieën zakken en nam haar handen in de zijne. ‘Mijn leven is bij jou. Jij en ons kindje zijn mijn enige prioriteit. Ik heb ervaren mensen in dienst die uitstekend in staat zijn om de zaak tijdens mijn afwezigheid draaiende te houden. En mijn partners zijn graag bereid de meest dringende zaken van mij over te nemen. Bovendien zitten we op een steenworp afstand van het nieuwe hotel in aanbouw, dus ik kan meteen ingrijpen als zich daar problemen voordoen.’
Er was nog met geen woord gesproken over de avond dat ze was ingestort. Dat onderwerp was zorgvuldig vermeden, evenals hun toekomst – en zijn broer. Ze kon zien dat Ryan het er erg moeilijk mee had en dat hij zich schuldig voelde, maar hij zweeg er in alle talen over, net als zij. Als ze dat niet deed, zou ze zichzelf van streek maken, en de dokter had haar op het hart gedrukt dat ze dat in geen geval mocht doen. Ze kon het zich niet permitteren om weer door het lint te gaan. Dus had ze alles heel goed weggeborgen achter een dikke muur van kille onverschilligheid. Telkens als haar emoties begonnen op te spelen, onderdrukte ze die en ging ze gedwee in alles mee.
En dat zou ze nu weer doen. Vanbinnen voelde ze dat ze moest protesteren, dat ze hem niet moest toestaan om de boel in handen te nemen. Ze wilde niet meer gekwetst worden. Maar het kostte gewoon te veel energie, en ze had er de kracht niet meer voor.
‘Kelly?’ vroeg hij zachtjes. ‘Waar denk je aan, schat?’
Ze richtte haar blik op hem. Er lag een bezorgde frons op zijn voorhoofd en hij keek haar doordringend aan alsof hij haar gedachten wilde lezen.
‘Ik ben moe,’ zei ze eerlijk. En zwak. Verdrietig. Onzeker over haar toekomst. In tweestrijd over wat het beste voor haar kindje was. Allemaal dingen die ze niet wilde zeggen, omdat het te veel energie zou kosten om het uit te leggen.
Hij streek haar teder over haar wang. ‘Dat weet ik, lieverd. Ik weet dat ik het eigenlijk niet van je mag verlangen, maar ik doe het toch. Vertrouw me. Laat mij voor je zorgen. Ga met me mee. Je vond het heerlijk op het eiland.’
Hij maakte het haar erg gemakkelijk om de touwtjes uit handen te geven. Hij bood haar alles aan wat ze ooit had gewild. Zijn liefde. Zijn zorg. Een fantasiewereld. Wat hij haar bood, was pure fantasie. Maar fantasieën waren maar van korte duur. Ze hadden dit al eens gedaan. Ze waren de realiteit ontvlucht en hadden een paar idyllische dagen op het eiland doorgebracht. Maar daarna waren ze weer teruggekeerd naar de kille realiteit van hun leven.
‘Ik wil daar blijven tot ik moet bevallen,’ zei ze rustig. Ze wilde niet dat haar kindje hier werd geboren. Ze wilde geen mensen om haar heen die haar verachtten. Ze wilde haar kind niet blootstellen aan dezelfde haat die haar ten deel was gevallen.
‘Dat is al geregeld.’
Verbaasd keek ze hem aan.
‘Ga met me mee, Kell. Vertrouw me. Althans voorlopig.’
Misschien kon ze op het eiland blijven als de baby er eenmaal was. Ryan moest nu toch ook wel inzien dat hun relatie geen toekomst had. Maar zij kon daar met de baby blijven wonen. Ze zouden niet veel nodig hebben. Met een huisje of een appartement was ze al tevreden. En zodra ze weer op de been was, kon ze werk zoeken. Ze had in restaurants gewerkt. Ze was niet bang om aan te pakken.
En als Ryan hun kind wilde zien, kon hij naar het eiland komen. Hij had tenslotte een privévliegtuig en binnenkort een eigen hotel daar, dus het zou voor hem geen probleem zijn om vaak langs te komen.
Blij dat ze weer een doel en een plan had, knikte ze.
Ryan was duidelijk opgelucht. Hij boog zich naar haar toe om haar te kussen, maar ze wendde haar hoofd af, zodat de kus op haar wang terechtkwam.
‘Ik moet nu even weg,’ zei hij. ‘Ik moet nog het een en ander regelen voor ons vertrek, dat het je tijdens de vlucht aan niets ontbreekt. Ik ben zo snel mogelijk weer terug. Moet ik nog iets voor je meenemen?’
Ze schudde haar hoofd, en hij stond op, maar voor hij vertrok, streelde hij haar haar nog even. ‘Ik zal er alles aan doen om je weer te laten lachen, Kell.’
Voordat ze iets kon zeggen, draaide hij zich om en liep rustig de kamer uit.
De vlucht en het vervoer naar de villa aan het strand verliepen vlekkeloos. Ryan had ervoor gezorgd dat het haar inderdaad aan niets ontbrak. Ze werd eindeloos in de watten gelegd en vertroeteld.
Toen ze op het eiland aankwamen, werden ze niet alleen opgewacht door de arts die haar gezondheid in de gaten zou houden, maar ook door een privéverpleegster, die bij hen in de villa zou verblijven.
Kelly vond de ruime villa, die ze voor het eerst zag, adembenemend. Ze passeerden het hek en reden over een kronkelige oprijlaan, met aan beide kanten prachtige bloemen. Ze volgden de weg nog een stukje langs het strand, waarna ze voor de ingang van het huis stopten.
Het huis lag vlak aan het strand. Bij het idee dat ze direct buiten de deur het zand onder haar voeten kon voelen, werd ze helemaal opgetogen.
Ryan stond erop om haar te dragen. Hij liep naar binnen, met haar dicht tegen zich aan gedrukt
Nieuwsgierig rekte ze haar hals uit om om zich heen te kijken.
In plaats van haar het huis te laten zien, nam hij haar mee naar de openslaande deuren die toegang gaven tot de veranda, die helemaal om het huis liep. Zoals ze al vermoed had, was het maar drie treden van de veranda naar het strand.
Zodra ze de veranda op liepen, voelde ze de zeebries door haar haren waaien. Ze sloot haar ogen en genoot van de zilte geur en de zoele lucht om hen heen.
‘Wat een prachtig huis,’ merkte ze op.
Hij glimlachte. ‘Ik ben blij dat het je bevalt – want het is van jou.’
Ze werd stil en keek hem aan. Even was ze te verbijsterd om iets te zeggen. Uiteindelijk zei ze met een schorre stem: ‘Ik snap het niet.’
Hij duwde haar voorzichtig omlaag zodat ze op het trapje kwam te zitten. Toen liet hij zich naast haar zakken, waarna ze allebei uitkeken over het glinsterende water.
‘Ik heb het voor jou gekocht. Voor ons. Dit is jouw huis.’
Ze was totaal sprakeloos. Het verdoofde gevoel dat al die tijd bezit van haar had genomen, ebde langzaam weg. Het was alsof de warmte van de zon de ijslaag deed smelten en de mist om haar heen optrok. Ze zag alles opeens weer helder. Ze zag Ryan. Ze zag dat hij zijn uiterste best deed om haar gelukkig te maken. Om voor haar te zorgen. Ze voelde dat de hoop in haar weer oplaaide, maar ze onderdrukte het gevoel. Ze durfde het niet toe te laten. Ze wilde geen verwachtingen koesteren.
‘Maar, Ryan, je woont in New York. Daar ligt je leven. Je hebt daar je familie, je werk, je zaak, je vrienden. Je kunt niet zo maar hierheen verhuizen omdat we hier een paar dagen gelukkig zijn geweest.’
‘O nee?’ zei hij uitdagend.
Hij pakte haar hand en vlocht zijn vingers door de hare. ‘Er is heel veel waarvan je niet op de hoogte bent, Kelly. Ik wilde het je niet zeggen. Je had al genoeg te verstouwen in het ziekenhuis. Ik heb mijn broer en mijn moeder uit mijn leven gebannen. Uit ons leven.’
‘O, Ryan.’ Er welden tranen op in haar ogen. Hoe hevig ze hen ook verafschuwde, dit had ze nooit voor hem gewild.
Hij veegde met zijn duim een traan weg. ‘Waag het niet ook maar een traan voor hen of voor mij te laten. Ze zijn je tranen niet waard. Ik heb er geen spijt van. Het enige waar ik spijt van heb, is dat ze jou pijn hebben gedaan en ik nooit in de gaten heb gehad wat ze je aandeden.’
‘Maar je hebt het alleen voor mij gedaan,’ zei ze moeizaam. ‘Het is je familie, Ryan. Je bent weliswaar nu boos op hen, maar denk eens een jaar verder. Of vijf jaar verder. Wanneer ga je het mij verwijten dat ik een wig tussen jullie heb gedreven?’
‘Jij bent niet verantwoordelijk voor hun daden,’ zei hij heftig. ‘Hún valt iets te verwijten. Niemand anders. Ik vind het vreselijk wat ze hebben gedaan. Het is een stel onderkruipsels. Ze verdienen geen enkele consideratie. In elk geval niet van mij. Ik wil niet dat ons kind ooit aan dat soort venijn wordt blootgesteld. Het was mijn beslissing, Kelly. Dacht je nu echt dat ik ook nog maar iets met ze te maken wilde hebben na wat ze jou hebben aangedaan?’
De tranen biggelden over haar wangen. Dit was nooit haar bedoeling geweest. Ook al wilde ze hen zelf nooit meer zien, ze wilde Ryan absoluut geen verdriet doen.
‘Ik wil niet eens meer over ze praten,’ zei hij rustig. ‘Maar ik wil het wel over ons hebben. Kun je me ooit vergeven, Kell? Kun je weer van me houden?’
Hij stond op en liep de andere twee treetjes af. Toen knielde hij voor haar neer en pakte haar handen.
‘Je hebt me destijds op je knieën gesmeekt je te geloven. Nu is het mijn beurt om te smeken, Kelly. Ik verdien het niet om door je te vergeven te worden. Ik zou het je niet kwalijk nemen als je me nooit zou vergeven. Maar ik smeek het je toch. Ik hou van je. Ik wil mijn leven met je delen. Hier. Op het eiland. Ver weg van al het verdriet uit het verleden.’
‘Wil je dat we hier blijven?’ fluisterde ze.
Hij knikte, en zijn handen trilden. ‘Ik heb het huis voor je gekocht. Ik heb het ziekenhuis op de hoogte gesteld. Ik heb het geregeld dat ons kindje met de beste zorg omringd wordt. Ik wil weer een nieuw begin met jou, en deze keer echt. Ik smeek je me die kans te geven.’
Haar hart maakte een sprongetje en het verdriet dat haar zo lang in zijn greep had gehouden, smolt langzaam weg en maakte plaats voor nieuwe hoop. En liefde. Deze keer onderdrukte ze dat gevoel niet, maar gaf ze het de vrije teugels. Ze omvatte zijn gezicht met haar handen en was verbaasd dat zijn wangen nat van tranen waren. In zijn ogen waren wanhoop en angst zichtbaar, maar tevens hoop.
‘Ik hou zielsveel van je,’ zei ze. ‘Ik ben heel lang boos op je geweest, en heb mezelf wijsgemaakt dat ik je haatte. Op het laatst voelde ik alleen nog maar woede en dat maakte me diep ongelukkig. Het drukte als een zwaar gewicht op mijn schouders. Het is puur vergif, en zo kan ik niet meer leven. Zo wíl ik niet meer leven.’
Hij sloot zijn ogen en toen hij ze weer opendeed, zag ze zoveel opluchting en kwetsbaarheid in zijn blik, dat ze wist dat ze de juiste keus had gemaakt.
‘Als jij me kunt vergeven dat ik al die vreselijke dingen tegen je heb gezegd, dan kan ik je vergeven dat je me niet vertrouwde,’ voegde ze eraan toe.
‘O hemel, Kell,’ zei hij gekweld. ‘Ik heb alles wat je tegen me zei dubbel en dwars verdiend. Wat ik je heb aangedaan, was onvergeeflijk. Hoe kun je mij vergeven als ik mezelf niet eens kan vergeven?’
Ze boog zich naar hem toe en kuste hem, haar handen nog steeds om zijn gezicht gevouwen. Glimlachend streelde ze zijn haar, en toen weer zijn wangen.
‘We zijn een lekker stel samen, hè? We hebben allebei fouten gemaakt. Maar we hebben het in elk geval niet opgegeven. En daardoor zijn we misschien wel sterker uit de strijd gekomen. Ik vind het verdrietig dat je zoveel voor me hebt opgegeven. Je familie. Je vrienden. De stad waarin je bent opgegroeid. Je hebt alles opgegeven, alleen maar omdat je van mij hield. Als ik je niet vergeef, dan zou ik mezelf die liefde niet gunnen. En ik wil niet zonder je leven, Ryan. Of zonder je liefde. Niet meer. De afgelopen maanden waren verschrikkelijk. En zoveel verdriet wil ik nooit meer meemaken.’
Hij trok haar in zijn armen, en leunde iets voorover zodat ze niet in het zand zouden tuimelen. Hij hield haar zo stevig vast, dat ze nauwelijks kon ademen, maar het kon haar niets schelen. Ze waren samen. Eindelijk. Zonder al het verdriet en de pijn van het verleden. Zonder bezwaren of obstakels.
Zodra ze hem gezegd had dat ze van hem hield en dat ze hem vergaf, was het alsof er een zware last van haar af viel. Ze had zich nog nooit zo licht en vrij gevoeld. Ze voelde zich… gelukkig. Verrukkelijk gelukkig.
‘Ik hou zielsveel van je, Kell,’ zei hij hees. ‘Ik heb altijd van je gehouden. Het is nooit overgegaan. Ik lag ’s nachts in bed aan je te denken en vroeg me af waar je was, of je gelukkig was, of alles goed met je was. Ik verzon allerlei smoezen om iemand in te huren om je te zoeken, maar eigenlijk kon ik gewoon niet zonder je.’
Glimlachend legde ze haar voorhoofd tegen het zijne. ‘Zullen we nu maar eens stoppen met onszelf verwijten te maken over dingen die we niet meer kunnen terugdraaien? En zullen we afspreken dat we de rest van ons leven van elkaar zullen houden en elke dag gelukkig zullen zijn?’
Hij liet zijn handen over haar armen en langs haar hals naar haar gezicht glijden. ‘Ja,’ zei hij. ‘Dat gaat wel lukken.’ Hij keek haar aan. ‘Trouw met me, Kell. Nu meteen. Ik wil geen dag meer wachten. Trouw hier met me, op ons strand. Alleen jij, ik en ons kindje.’
‘Ons strand,’ zei ze zacht. ‘Wat klinkt dat heerlijk. En ja, ik trouw met je. Vandaag, morgen en voor altijd.’
Ze bleven nog heel lang op het trappetje naar hun strand zitten. Het strand waar ze hun kinderen zouden grootbrengen. Waar ze zouden lachen met elkaar en waar ze van elkaar zouden houden.
Ze bleven zitten tot de zon achter de horizon verdween en zachte tinten de lucht kleurden. Terwijl de maan tevoorschijn kwam en de oceaan met zijn zilveren licht bescheen, droeg Ryan Kelly naar het strand. Daar dansten ze samen op de zachte muziek van de zee.
Volg Harlequin op
Facebook
www.facebook.com/harlequin.boeken