Hoofdstuk 2

 

 

 

Cassandra sloeg steels haar hand voor haar mond toen ze voor de derde keer binnen tien minuten geeuwde. De nacht voorafgaande aan Neo’s les sliep ze altijd belabberd, en dat was nu al vijf weken zo. Aanvankelijk was dat nog begrijpelijk geweest. Een nieuwe leerling betekende altijd veel stress, en die stress hield haar dan een tijdje uit de slaap.

Tegenwoordig sliep ze echter niet omdat ze zich juist zo op die les verheugde, al snapte ze zelf niet waarom. Neo deed nu niet bepaald zijn best om haar te charmeren. Zijn houding kon je het best omschrijven als kortaf en zakelijk, met een flinke dosis arrogantie. Gek genoeg ontdekte ze juist in zijn bijzijn een innerlijke rust die ze nog nooit bij iemand had ervaren. Ja, ze vond het beslist heel prettig om bij hem te zijn, al ontging het haar ten enenmale waarom dat zo was. Hoe ze haar hersens ook afpijnigde, ze kon er geen enkele reden voor bedenken. Het wás gewoon zo.

Plichtplegingen, zoals hij het noemde, waren inmiddels ook toegestaan. Hij klaagde tenminste niet wanneer zij zich weer eens liet meeslepen door haar favoriete onderwerp, de muziek. Doorgaans stelde hij dan intelligente vragen, die getuigden van een levendige belangstelling en verrassend veel inzicht.

Vandaar dat ze hem nu durfde vragen wat haar al sinds hun eerste ontmoeting bezighield. ‘Je rijdt in een Mercedes.’

‘Ja,’ zei hij afwachtend, terwijl hij het akkoord speelde dat zij hem even tevoren had voorgedaan.

‘Je hebt geen Rolex, maar je draagt wel een maatpak.’

‘Je bent heel opmerkzaam.’

Daar had je het weer – dat flauwe optrekken van een mondhoek dat bij hem doorging voor een glimlach en waar ze inmiddels al naar uitkeek. Idioot, toch?

‘Ik snap niet waar je naartoe wilt.’ Hij keek haar vragend aan, terwijl zijn handen verstilden boven de toetsen.

‘Ik had eigenlijk verwacht dat je wel in een Ferrari zou rijden of zo.’

‘O, nu snap ik het.’ Hij glimlachte.

Een brede echte glimlach die haar de adem benam. Letterlijk, alsof ze een enorme dreun in haar maag kreeg. Dit was foute boel. Zo had ze nog nooit eerder gereageerd op een leerling, of op wie dan ook. Zo’n glimlach zou verboden moeten worden. Of op zijn minst geregistreerd als dodelijk wapen!

‘Er zijn weinig mensen zo recht door zee dat ze een rijke vent openlijk durven vragen waarom hij zich inconsequent gedraagt.’

‘Tja, voor poppenkast moet je niet bij mij zijn, vrees ik.’ De omgang met andere mensen vond ze toch al een verschrikking, maar als je er ook nog bedrog en gekonkel aan toevoegde, werd het een regelrechte nachtmerrie.

De glimlach veranderde in een brede grijns. ‘Dat is goed om te weten.’

‘O ja?’ Als dit nog lang zo doorging, zou ze vast stikken, dacht ze paniekerig.

‘Ja. Goed, terug naar je vraag. Het was toch een vraag, hè?’ Hij sprak met dat lichte Griekse accent dat ze ook al veel te aangenaam vond.

Ze moest er nodig eens wat vaker uit. Ja, vast. Alsof dat snel zou gebeuren, bedacht ze sip. ‘Waarschijnlijk een nieuwsgierige vraag, maar ja, het was wel een vraag,’ antwoordde ze ten slotte.

‘Met jouw soort nieuwsgierigheid kan ik wel leven. De paparazzi die willen weten wie mijn vriendin is en wat haar maten zijn, vind ik wel storend.’

De vlammen sloegen haar uit. ‘Ja… Nu ja, zoiets zou ik je nooit vragen, neem dat maar van me aan.’

‘Nee, jouw nieuwsgierigheid is veel onschuldiger.’

Het klonk alsof hij dat wel prettig vond. Raar. Zelf was ze stukken minder ingenomen met haar onschuld.

‘Om je vraag te beantwoorden, een man wordt niet rijk door zijn geld over de balk te gooien. Mijn kleding is noodzakelijk om de juiste indruk te maken op onze investeerders en kopers. Mijn horloge doet technisch gezien niet voor een Rolex onder, terwijl ik voor een Rolex het tienvoudige had moeten betalen. Mijn auto is duur genoeg om indruk te maken, maar ik vertik het om een krankzinnige som neer te tellen voor iets wat me in wezen enkel van A naar B moet brengen.’

‘Jij ziet een auto kennelijk niet als speelgoed voor volwassenen, zoals veel andere mannen doen.’

‘Speelgoed verloor voor mij al zijn charme lang voordat ik het weeshuis verliet.’

Ze had inderdaad ergens gelezen dat hij was opgegroeid in een weeshuis in Athene. Eén kort zinnetje, daarin werd zijn hele jeugd afgedaan.

Dat begreep ze heel goed. In haar officiële biografie stond ook enkel dat haar ouders waren overleden. Over haar moeders slopende ziekte werd met geen woord gerept. Over haar jeugd, opgroeiend in een huis waar de dood constant aasde op de persoon van wie je het meeste hield, was evenmin iets te vinden.

Haar vaders plotselinge overlijden, ja, daar was wel het nodige over geschreven. Voornamelijk omdat zijn dood het einde had ingeluid van de rijzende ster van Cassandra Baker. Het was triest, maar het feit dat zij zich terugtrok uit de schijnwerpers, had veel meer aandacht gekregen dan de dood van een goed, zij het enigszins misleid mens.

‘Sommige mannen compenseren hun gemiste jeugd door aan een tweede te beginnen.’

‘Daar heb ik geen tijd voor.’

‘Nee, dat is duidelijk.’

‘Jij hebt zelf evenmin een jeugd gehad,’ merkte hij nuchter op.

Hij zei het alsof het er in wezen niet toe deed. Dat was ook zo, dat had ze jaren geleden al besloten. Aan het verleden kon je toch niets veranderen.

‘Waarom pianolessen?’ vroeg ze hem, omdat ze niet langer wilde stilstaan bij haar treurige jeugd, laat staan erover praten.

‘Ik heb een weddenschap verloren.’

‘Met je zakenpartner?’

‘Ja.’

‘Die er kennelijk niet mee zit om geld over de balk te smijten. Ik bedoel, hij heeft honderdduizend dollar betaald voor pianolessen die jij niet eens wilt.’

‘Ik wil die lessen wel degelijk,’ hoorde Neo zichzelf tot zijn verbazing ineens zeggen.

‘O ja?’

‘Ja, als kind wilde ik dolgraag op pianoles. Destijds was geldgebrek het grote struikelblok; nu is tijdgebrek het grootste probleem.’

‘Toch maak je tijd vrij voor deze lessen.’ Opgroeien zonder piano, het enige wat de pijn nog een beetje had verzacht? Nee, daar kon ze zich niets bij voorstellen.

‘Zephyr vindt dat geld trouwens goedbesteed. Volgens hem werk ik te hard.’

‘Dus dwingt hij je om minstens één uur per week eens iets anders te doen.’ Eén miezerig uurtje per week, nou, dat was ook niet echt riant, vond Cass.

‘Precies.’

‘Dat neemt niet weg dat hij veel goedkoper lessen voor je had kunnen regelen.’

‘Zephyr en ik vinden dat je voor een klus altijd de beste mensen moet inhuren. En jij bent een toppianiste.’

‘Dat is me wel eens verteld, ja.’ Tot vervelens toe sinds werd ontdekt dat ze een muzikaal wonderkind was toen ze drie jaar was.

‘Nu is het jouw beurt om een vraag van mij te beantwoorden.’

‘Mij best.’ Jakkes, nu kwam het, de vraag waarop ze nog nooit een bevredigend antwoord had kunnen geven.

‘Waarom doneer je elk jaar lessen voor het goede doel, terwijl je een heel succesvolle pianiste en componiste bent en niet in de eerste plaats pianolerares?’

Ze was zo verbouwereerd dat hij dé vraag niet had gesteld – namelijk waarom ze nooit meer optrad – dat ze even met haar mond vol tanden zat. ‘Veel opkomende pianisten willen graag bij mij studeren. Dit is hun enige kans om dat te doen,’ wist ze ten slotte uit te brengen.

‘Akkoord, maar waarom bied je die kans überhaupt aan?’

‘Omdat ik geen kluizenaar wil worden, want dat is wel een levensgroot gevaar als je zoals ik teruggetrokken leeft en nieuwe gezichten liever vermijdt.’

‘Was je teleurgesteld toen je ontdekte dat je lessen waren gekocht door een volslagen beginneling?’

‘Nee, maar doodeng vond ik het wel.’ Ze lachte vol zelfspot. ‘Ik heb mijn manager zelfs gesmeekt ervoor te zorgen dat ik die lessen niet hoefde te geven.’

‘Wat hij kennelijk weigerde, want hij heeft noch Zephyr, noch mij benaderd.’

‘Klopt.’

‘Waarom vond je dat eigenlijk zo eng? Ik bedoel, je had toch al eerder leerlingen gehad?’

‘Maar nog nooit een succesvolle miljardair.’

‘Ik ben net als alle andere mannen, hoor.’

‘Voor een man die prijs stelt op oprechtheid, rolde die leugen wel heel gemakkelijk van je lippen. Want je maakt mij niet wijs dat je echt gelooft dat jij precies hetzelfde bent als alle andere mannen.’

Die bijna glimlach zweefde weer rond zijn lippen. ‘Je bent nog opmerkzamer dan ik dacht.’

‘Je bent niet net als alle andere mannen, dat is gewoon een feit, dus kun je onmogelijk geloven wat je zegt.’

Hij schokschouderde. ‘Het soort brandende ambitie dat nodig is om te doen wat Zephyr en ik hebben gedaan, is nu eenmaal zeldzaam.’

‘Is Zephyr bang dat die ambitie je uiteindelijk de das om zal doen?’

‘Volgens Gregor, mijn huisarts, steven ik af op een hartinfarct als ik zo blijf doorjakkeren. Tja, en als ik je nu vertel dat Gregor en Zephyr dikke golfmaatjes zijn, dan weet je zeker wel genoeg, hè?’

‘Je was vast flink van slag toen je het advies van je dokter hoorde, hè?’

‘Hoe weet je dat?’

‘Je komt op me over als een man die er alles voor doet om lichamelijk in topconditie te blijven. Letterlijk alles. Toch had je kennelijk één factor over het hoofd gezien, en daar stond je natuurlijk raar van te kijken.’

‘Ik dacht dat jij pianiste was, geen psycholoog.’

Dat kon ze in elk geval wel verklaren. ‘Omgaan met mensen is voor mij lastig, ze alleen observeren is stukken simpeler. Tja, en een nieuwsgierig aagje zoals ik, wil dan natuurlijk ook weten wat hen beweegt.’

‘Je analyse van daarnet was griezelig accuraat.’

‘Bedankt dat je het wil toegeven. Ik waardeer eerlijkheid ook.’

‘Dan zijn we het op één belangrijk punt in elk geval eens.’

Ze verschoof ongemakkelijk op de pianobank, vechtend tegen het idiote effect dat zijn nabijheid al op haar had sinds hun eerste les.

‘Ja. We zijn het er ook over eens dat jij moet leren pianospelen. Laten we dus maar weer eens aan de slag gaan.’

Ze had totaal geen ervaring met de manier waarop ze op Neo reageerde.

Nou, geen wonder! De ziekte van haar moeder, de tournees die al waren begonnen toen ze nog een kind was – van hot naar haar worden gesleept, altijd op pad. Wanneer had je dan tijd voor afspraakjes? En toen de tournees eindigden, was haar sociale leven ook min of meer geëindigd. Dat alles had er toe geleid dat ze nu, op negentwintigjarige leeftijd, zelfs nog nooit was gekust. Althans, niet door een man die romantische bedoelingen had.

Vóór Neo Stamos had ze die rare samentrekkende sensatie in haar onderbuik nooit gevoeld, dat stond in elk geval vast. Nog nooit. O, ze had er wel over gelezen, over lichamelijke opwinding, maar ze had het nooit zelf ervaren. Hoe sneu was dat?

Toen haar borsten zich bijna pijnlijk spanden, moest ze op haar tong bijten om niet hardop te kreunen. En dit gebeurde elke keer dat ze naast Neo op de pianobank zat. Soms zelfs wanneer hij er niet was. Enkel de herinnering aan hun uurtje samen was dan al voldoende om haar opgewonden te maken.

Haar hart sloeg verdorie sneller dan het deed wanneer ze nieuwe mensen moest ontmoeten!

Dit kon zo echt niet doorgaan. Ze moest dit onder controle zien te krijgen voor ze zichzelf onsterfelijk belachelijk maakte. Helaas trok haar lichaam zich niets van dat advies aan, hoe vaak ze het zichzelf ook bleef voorhouden.

Muziek! Dat was al zo vaak haar redding geweest. Daar moest ze zich op concentreren. Dus dwong ze haar vingers om het volgende akkoord te spelen voor Neo.

‘De klanken die jij aan dat instrument weet te ontlokken, zijn echt fenomenaal,’ verzuchtte hij vol bewondering.

Die stem van hem hielp ook niet echt! Ze verkrampte om niet te huiveren van genot. ‘Je zou eens moeten horen hoe het klinkt wanneer er echt op wordt gespeeld.’

‘Misschien gebeurt dat nog wel eens.’

‘Misschien.’ Al nodigde ze zo zelden iemand uit om naar haar te luisteren, dat zelfs haar drammerige manager het inmiddels had opgegeven. ‘Goed, nu jij.’

Aanvankelijk bakte hij er niet veel van, dus legde ze haar vingers op de zijne om hem door de oefening heen te leiden. Een effectieve leermethode, die helaas voor haar gemoedsrust ronduit verwoestend was. Tegen de tijd dat het alarm op zijn horloge afging, had hij het akkoord redelijk in de vingers, terwijl zij een trillend hoopje ellende was.

‘Er zijn oefeningen die je zou kunnen doen om je vingers soepeler te maken,’ zei ze, het angstvallig vermijdend om naar hem te kijken. ‘Want tussentijds oefenen zit er niet in, neem ik aan.’

Hij schokschouderde. ‘Ik vind dit leuker dan ik had gedacht.’

‘Fijn.’ Ze glimlachte. ‘Muziek is goed voor de ziel.’

‘Soms wel.’

Na een snelle blik op zijn horloge stond hij soepel op. ‘Ik kan niet beloven dat ik vaak zal oefenen, maar ik zal in elk geval wel een piano bestellen. Mijn assistente zal je wel bellen om je advies te vragen.’

 

Neo’s assistente belde inderdaad op, maar niet om haar advies in te winnen. De vrouw gaf enkel door dat hij de volgende week niet in Seattle zou zijn. Hun les kwam dus te vervallen.

‘Ik verzoek u dringend om discreet te zijn. Mr. Stamos’ afwezigheid kan namelijk tot speculaties leiden die zijn huidige project zouden kunnen schaden.’ De toon van de vrouw liet er geen enkele twijfel over bestaan dat zij de les zonder opgaaf van reden zou hebben afgezegd. Kennelijk had Neo daar anders over gedacht.

Die wetenschap ontlokte Cass een glimlach, hoewel ze heel trouwhartig beloofde er met niemand over te praten.

Jammer genoeg ontging Neo’s afwezigheid de pers totaal, terwijl zijn wekelijkse bezoekjes aan haar woning wel waren opgemerkt.

Op dinsdagmorgen schrok ze met een ruk wakker. Was er soms brand of zo? Knallende autoportieren, luide stemmen, rennende voetstappen. Ze snelde naar de logeerkamer, waarvan het raam uitkeek op de straat.

Drie busjes plus een paar auto’s stonden geparkeerd voor haar huis. Terwijl ze vol afgrijzen naar het mediacircus staarde, werd er bij haar aangebeld.

Met het aanhoudende gejengel van de deurbel in haar oren rende ze terug naar haar slaapkamer om zich aan te kleden. Kalm blijven, maande ze zichzelf. Je hoeft niet naar de deur te gaan. Niemand kan je dwingen.

Toch sloeg ze haar gebruikelijke douche over om gejaagd haar kleren te kunnen aanschieten. Ineens werd er gebiedend op haar raam geklopt. Ze gilde van schrik. Een ondernemende reporter bleek op het platte dak boven haar patio te zijn geklommen.

Vechtend tegen een opkomende paniekaanval, griste ze de telefoon van het nachtkastje en toetste het nummer in van haar manager. Toen ze Bob met horten en stoten vertelde wat er aan de hand was, zei hij enkel dat ze zich niet druk moest maken, dat dit soort publiciteit goed was en dat ze er verdorie meer cd’s door zou verkopen! Ja, daar had ze lekker veel aan!

Krampachtig slikkend om haar misselijkheid de baas te blijven, belde ze vervolgens Neo’s kantoor, terwijl de reporter onverdroten bleef timmeren op haar slaapkamerraam. Ze kreeg een voicemail en sprak een bericht in, al kon ze zich later met geen mogelijkheid herinneren wat ze precies had gezegd.

Daarna sloot ze zichzelf op in haar badkamer, waar ze vurig ging zitten bidden dat haar belagers snel zouden verdwijnen.

 

Ze zat daar nog steeds, zielig weggekropen tussen het ouderwetse bad en de muur, toen er op de badkamerdeur werd geklopt.

‘Cassandra! Zit je hier? Doe die deur open, pethi mou. Ik ben het, Neo.’

Dat bestond niet. Neo was er niet, dat had zijn assistente haar zelf verteld. Op haar huid, die toch al klam was geweest van het zweet, begonnen nu echt druppeltjes te parelen.

Er werd aan de deurknop gemorreld. ‘Cassandra, doe die deur open.’

Hij klonk als Neo, maar toch kon het hem niet zijn. Bah, ze haatte het om zo zwak te zijn, haatte het wanneer iemand haar zo zag.

Weer een klopje op de deur, heel zacht ditmaal. ‘Alsjeblieft, kleintje, maak die deur open.’

Ze dwong haar verkrampte spieren om op te staan. ‘Ik… Ik kom eraan,’ wist ze moeizaam uit te brengen.

Hij zei hartgrondig iets in het Grieks en daarna: ‘Goed zo. Dank je wel. Doe die deur open.’

Met trillende handen voldeed ze aan het verzoek.

De Neo die ze te zien kreeg, was niet de beheerste zakenman waaraan ze gewend was geraakt. Om te beginnen droeg hij geen colbert, en de uitdrukking op zijn gezicht was ronduit grimmig.

Ze streek met de rug van haar hand ovr haar lippen. ‘Ik… zij… Iemand heeft de pers getipt over je lessen hier.’

‘Ja.’

‘Ik was bang dat ze binnen zouden komen.’

‘Gelukkig is dat niet gebeurd.’

Ze knikte, het vurig met hem eens.

‘Na een warme douche voel je je vast beter. Ik zet ondertussen een pot thee voor je.’

‘Ik… Ja, oké.’ Ze keek afwezig om zich heen in de badkamer, naar Neo, naar de spiegel… Met een gilletje rende ze ernaartoe. Ze zag er niet uit! Verwarde haren, holle ogen, een wasbleke huid en grote zweetplekken op haar shirt. Dit vroeg om veel meer dan een douche. Hier was een totale metamorfose nodig.

Toch zou ze het met veel warm water en de belofte van thee moeten doen.

‘Red je het wel in je eentje?’ informeerde hij.

‘Ja hoor.’ Ze schaamde zich zo voor haar gedrag dat ze nog liever haar piano had opgegeven dan hem te vragen bij haar te blijven.

Een halfuur later, haar haren nog vochtig van de douche en haar huid rozig van het hete water, betrad ze de keuken, waar Neo op haar stond te wachten. Op de tafel stond een nog dampende mok thee.

‘Drink op,’ gebood hij.

Ze nam behoedzaam een slokje, dat ze met een vies gezicht doorslikte. ‘Hoeveel suiker zit hier in?’

‘Genoeg.’

‘Genoeg voor wat? Om een cake te bakken?’

‘Suiker is goed wanneer je aan shock lijdt. Ik heb het door mijn assistente laten opzoeken.’

Cass gniffelde. ‘Daar was ze vast blij mee.’

Hij haalde enkel nonchalant zijn brede schouders op.

‘Hoe ben je eigenlijk binnengekomen?’ vroeg ze, ietwat verlaat.

‘Bob heeft me erin gelaten.’

‘Hij is hier inderdaad geweest, ja.’ Ongetwijfeld om haar over te halen om een interview te geven, dus had ze hem straal genegeerd.

‘Er stond nog maar één busje voor je deur toen ik hier aankwam.’

‘Wat doe je hier eigenlijk.’

‘Hoezo? Je had een boodschap ingesproken op mijn voicemail.’

‘Ik dacht dat jij de stad uit was.’

‘Dat was ik ook.’

Hij was teruggekomen? Enkel om haar te helpen? Ongelooflijk! Al was ze wel blij dat hij er was. Ze tuurde naar het klokje op de magnetron. Hoe laat zou het zijn? Allemachtig, ze had acht uur in haar badkamer gezeten! Geen wonder dat ze bijna geen gevoel in haar benen meer had gehad. ‘Ik voel me zo’n idioot.’

‘Je bent zeker geen idioot.’

‘O nee?’ Mismoedig nipte ze van haar mierzoete thee.

Hij ging tegenover haar zitten. ‘Nee. Je hebt een angstneurose, die je totaal verlamt wanneer je wordt gevraagd in het openbaar op te treden.’

‘Klopt. Alleen vroeg niemand me vandaag om op te treden.’

‘O nee? Is dat niet exact wat de paparazzi doen elke keer wanneer ze binnen dringen in ons leven? Eisen dat we voor hen optreden om de ziekelijke nieuwsgierigheid van hun publiek te voeden?’

‘Wie zou de pers eigenlijk over je lessen hebben ingelicht? Kan dat Bob zijn geweest?’

Neo griste een krant van het aanrecht achter hem en legde het ding voor haar op tafel. ‘Het is erger dan je denkt. Ze denken namelijk dat je mijn minnares bent.’

Cass huiverde. Afgrijselijk! O, niet de gedachte dat ze zijn minnares zou zijn, maar wel het vooruitzicht de komende tijd te worden opgejaagd door de pers.

‘Dit is mijn schuld. Het spijt me echt. Ik wilde die lessen stilhouden, maar ik had beter moeten weten. Er is inmiddels al een persbericht uitgegaan dat ik hier enkel lessen volg, maar het zal wel even duren voordat alle commotie voorbij is, ben ik bang.’

‘Het ligt net zo goed aan mij. Ik sloeg finaal door.’

‘Dat vind ik heel begrijpelijk wanneer er ineens een horde verslaggevers bij je op de stoep blijkt te staan.’

O ja? Goed, als hij het zei. Door haar onredelijke angst voor mensenmenigtes, wist ze zo langzamerhand echt niet meer wat redelijke angst was en wat niet. ‘Die vent op het dak van mijn patio vond ik het ergste.’

‘Wat bedoel je?’

‘Er was iemand op dat dak geklommen die probeerde in mijn slaapkamer te komen.’

Neo’s gezicht vertrok van woede. ‘Je zou die lui toch!’

‘Als ik niet zo bang was geweest, had ik hem misschien wel wat gedaan, ja,’ beaamde ze zacht. ‘Zeg, wil je misschien een les, nu je hier toch bent?’

Hij glimlachte. ‘Later misschien, nadat je iets hebt gegeten.’

Tot haar verbazing constateerde ze dat ze honger had, wat haar eraan herinnerde dat ze sinds gisteravond niets meer had gegeten. ‘Ik neem wel een crackertje.’

Daar wilde hij natuurlijk niets van horen. Hij stond erop een van zijn lijfwachten eropuit te sturen voor een afhaalmaaltijd.

‘Je manager wilde blijven om met je te praten, maar ik heb hem weggestuurd,’ zei hij toen ze bijna klaar waren met eten.

‘Bedankt. Hij wilde me waarschijnlijk overhalen om een interview te geven.’

‘Die indruk kreeg ik wel, ja,’ zei Neo schamper.

‘Door de publiciteit zou ik meer cd’s verkopen, zei hij.’

‘Wanneer?’

‘Ik heb hem opgebeld voor ik jou belde.’ Ze nipte van de wijn die samen met het eten was gearriveerd. ‘Waarom ik jou belde, weet ik eigenlijk niet. Sorry, ik dacht niet echt logisch na op dat moment.’

‘Gelukkig heb je het wel gedaan. Ik heb je met het probleem opgezadeld, dus ik moest je er ook weer vanaf helpen.’

‘Volgens mij, Neo Stamos, ben jij een goed mens.’

Hij gaapte haar even verbouwereerd aan. ‘Dat zal ik maar als een compliment opvatten,’ zei hij toen droog.

‘Dat was het ook.’

Van les kwam niets die avond. Toch bleef hij, tot de wijn in combinatie met de doorstane spanning zijn tol begon te eisen van Cass.

Ze geeuwde verstolen achter haar hand. ‘Sorry,’ zei ze met een verontschuldigend lachje. ‘Ik ben ineens doodop, ook al heb ik vandaag niets gedaan.’

‘Angst is vermoeiend. Ga lekker slapen.’

‘Reken maar.’

Toen ze hem uitliet, meende ze even dat hij haar ging kussen. In plaats daarvan gaf hij enkel een zacht kneepje in haar schouder en wenste hij haar nogmaals een goede nachtrust toe.

Na zijn vertrek schudde ze meewarig haar hoofd. Waarom zou een man als Neo Stamos haar in vredesnaam willen kussen? Hij kon echt wel wat beters vinden dan een onopvallend muisje, dat ook nog eens knap neurotisch was!

Al ging het de laatste tijd wel beter. Ze kon zelf haar boodschappen doen, mits ze naar de vertrouwde kruidenier op de hoek ging. Een warenhuis vond ze ook nog te doen. Zelfs de studio leverde weinig problemen op, zolang ze de technici maar kende en er geen publiek bij aanwezig was.

Vandaag was echter gebleken dat ze nog lang niet normaal was. Normale mensen sloten zichzelf niet op in hun badkamer om daar bibberend en zwetend te gaan zitten hyperventileren omdat er vreemden op de stoep stonden. Bob was geen vreemde, maar toch had zijn aanwezigheid haar nog nerveuzer gemaakt, omdat ze aanvoelde dat hij een slaatje uit de situatie zou willen slaan.

Als Neo niet was komen opdagen, zat ze nu misschien nog wel trillend in haar badkamer. Gek, toch? Toen ze wist dat hij er was, had ze zich ineens een stuk kalmer gevoeld. Begrijpen deed ze het niet, maar ze was er wel intens dankbaar voor.