Vier

'Je kunt niet anders verwachten dan dat hij zegt dat het een ongeluk was,' zei de gendarme. 'Heel weinig moordenaars zijn er zo happig op hun slachtoffers via de guillotine in de dood te volgen, dat ze dadelijk bekennen.'

De herinnering aan de verklaring die McGeorge had afgelegd was scherp in Simons geheugen geëtst, want op hem had de taak gerust als tolk op te treden.

'Ik heb er niet het flauwste idee van wat er gebeurde had Mc George gezegd. 'Ik hoorde hem een kreet geven en keek op. En toen zag ik die speer uit zijn borst steken. Ik liet het geweer vallen en waadde naar hem toe. Hij was maar een paar meter bij me vandaan ... Ik droeg hem naar het strand. Het geweer sleepte achter hem aan, want de speer is er met een soort lijn aan verbonden. Het moet vanzelf zijn afgegaan.'

'Stond u op goede voet met uw oom?' had de gendarme gevraagd.

'Ik was dol op hem. Maar ik veronderstel dat u er wel spoedig achter zult komen, dat we vandaag een woordenwisseling hebben gehad.'.

'Ging het om ietspersoonlijks?'

'Ja.'

'En kort daarna bent u met hem gaan zwemmen en met het onderwatergeweer gaan spelen dat u hem had geschonken?'

'Toen was de ruzie voorbij.'

'Ik vrees dat ik moet vragen waarover die ruzie ging.'

'Natuurlijk. Iedereen hier weet natuurlijk dat hij van plan was met mademoiselle Zeult te trouwen. Ik zei tegen hem dat ik dacht dat ze hem enkel trouwde om zijn geld. Hij geloofde het niet. Tenslotte stelde ik een manier voor om de zaak tot klaarheid te brengen. Ik daagde hem uit om haar te zeggen dat hij haar haar vrijheid moest hergeven omdat hij geen cent bezat. Dan kon hij zien of ze nog met hem wilde trouwen. Als dat het geval was, verklaarde ik me bereid mijn verontschuldigingen aan te bieden en haar schoenen te likken, als ze die zou aanhebben. Hij ging ermee akkoord. In feite was hij zo zeker van haar dat hij zo gelukkig was alsof hij die weddenschap al had gewonnen. Hij stelde me dan ook voor, dat ik me met zijn speelgoed zou vermaken om te laten zien dat hij geen enkele wrok koesterde. Hij drong zo sterk aan dat ik wel moest toegeven.'

Simon kon McGeorge's gemaakte stem nog horen en zijn doodsbleke gelaat met de samengeknepen lippen nog voor zich zien. Zonder te vervallen in koelheid had hij zijn zaak met zo'n rustige competentie bepleit, dat iedere advocaat er een compliment voor zou hebben over gehad, aangezien hij noch te veel had toegegeven, noch te veel had achtergehouden. Niettemin was McGeorge nu toch ergens in het gebouw opgesloten, terwijl de gendarme in zijn kleine kantoortje zat en de aantekeningen die hij had gemaakt, in een keurig handschrift op officieel papier uitwerkte.

Simon gaf hem een sigaret.

'Behandelt u ongelukken altijd als moorden?' vroeg hij.

'Als er redenen zijn om te veronderstellen dat ze dat zijn: ja,' zei de gendarme vriendelijk. 'Zo zijn de voorschriften nu eenmaal.'

Hij was, had Simon ontdekt, de enige rechercheur op het eiland. Hij was een zeer jonge man met een aardig gezicht, maar hij was buitengewoon serieus. Hij droeg een semi-militair khaki-shirt, een korte broek en sandalen. Hij was niet zover gegaan om te trachten de waardigheid van zijn functie hoog te houden in een minimum. Het was de Saint niet onwelgevallig geweest in staat te zijn zich weer te kleden in de kleren die hij op de boot had gedragen en hij had een dankbare McGeorge zijn pantalon gebracht. Het begon te schemeren en het was nu koel genoeg om zich in de lichte kleding behaaglijk te voelen.

'Bekijkt u het zelf, monsieur,' zei de gendarme. 'We hebben een man die in goede doen is. Dat weten we, want hij woont hier altijd in zijn villa en behoeft geen slag werk te verrichten. Hij heeft een jonge vrouw om zich heen die zijn secretaresse is en zijn huishoudster en nog meer. Goed. Maar dan wil hij met haar trouwen. En plotseling komt een neef opdraven die dit niet wil. Dat is natuurlijk ook normaal. Immers, als oom eenmaal getrouwd is, is er waarschijnlijk geen geld meer voor neef. Hij probeert oom duidelijk te maken dat het meisje hem alleen om zijn geld trouwt. Ze krijgen ruzie. Tenslotte komen ze overeen het meisje aan een proef te onderwerpen. Maar dan is opeens oom zo gelukkig dat de jonge man bang begint te worden. Oom schijnt zo zeker van zijn zaak te zijn, dat neef plotseling bedenkt dat het meisje wel eens echt van de oude man kan houden. Zulke dingen zijn namelijk wel eerder gebeurd. Dan zal de test op een mislukking uitlopen, voor neef dan, en deze zal alles verliezen. Misschien, zo denkt hij, zal een ongeluk de zaak wat zekerder maken. En hij heeft het wapen in zijn hand. Hij behoeft zijn vinger slechts te bewegen.'

'En dat allemaal in een paar seconden?'

'De gedachte aan moord kan al eerder bij hem zijn opgekomen. Hij had slechts een gelegenheid nodig, een gunstige omstandigheid om een boodschap langs zijn arm naar zijn wijsvinger te sturen. Een zorgvuldig beraamde moord kan goed zijn, als hij lukt. Maar hoe zorgvuldiger de voorbereiding is, des te groter is de kans dat hij wordt ontdekt. Een moord die impulsief wordt bedreven kan even goed zijn en moeilijker te bewijzen. Maar het blijft moord. Ik heb veel over dat soort dingen nagedacht.'

'Maar juffrouw Zeult vertelde me dat Oddington al een testament te haren gunste had gemaakt. Door hem te doden zou McGeorge toch niets bereiken?'

'Kunt u erop zweren dat McGeorge dat wist? Als u dat niet kunt blijft het motief bestaan.'

De kaakspieren van de Saint bewogen zich onder de huid. Het waren allemaal veronderstellingen, allemaal aan de omstandigheden ontleende beredeneringen zonder veel bewijs, maar toch, onder de Franse wet die eerder verwacht dat een verdachte zijn onschuld aantoont dan dat het openbaar ministerie de schuld bewijst, kon het een bijzonder moeilijke zaak worden.

'En wat gebeurt er nu?' vroeg hij.

'Ik heb een telegram gestuurd naar Toulon. Ik heb hier geen uitrusting en ook geen machtiging trouwens, om verder iets te doen.

Morgenochtend zal er wel een inspecteur van de centrale recherche komen en de zaak overnemen. Als u uw vriend wilt helpen, zal ik u aanraden een advocaat in de arm te nemen

'Ik wil niemand helpen zei de Saint grimmig. 'Ik heb Oddington slechts een paar uur gekend, maar ik mocht hem wel. Als hij vermoord is, wil ik dat er iemand voor naar de guillotine gaat.'

De gendarme knikte.

'Hij was misschien een beetje vreemd, maar toch geloof ik dat iedereen van hem hield. En het is mijn taak om te helpen deze zaak tot klaarheid te brengen, monsieur.'

Simon balde zijn rechtervuist en sloeg hiermede in de palm van zijn andere hand. Zijn ogen vormden spleten tussen de diepe rimpels er omheen.

Het was een zaak die zo helder was als iets ... en toch was er iets niet in orde. Zijn instinctieve begrip voor het wezen van een misdaad vertelde hem dit, alle oppervlakkige logica terzijde schuivend.

De woede die hij voelde werd veroorzaakt door zijn vergeefse pogingen te beredeneren wat er precies aan de hand was. Het was geen ongecompliceerd probleem, zoals het luisteren naar een grammofoonplaat om met een deskundig oor de een of twee valse noten die in de opname scholen, op te sporen. Het was eerder alsof alle instrumenten uiterst weinig ontstemd waren, zodat ondanks het feit dat zij in uiterste harmonie speelden toch de melodie iets verwrongen was en dat de uitvoering disharmonisch klonk.

'Toch zijn er enkele dingen die niet kloppen,' zei hij peinzend. 'Ik hoorde McGeorge openlijk met zijn oom twisten. Een paar keer was hij zelfs grof. Hij maakte sarcastische opmerkingen die Oddington gemakkelijk kwaad hadden kunnen doen worden. Zou hij dat hebben geriskeerd als hij er zo op gebrand zou zijn bij zijn oom in de gunst te blijven ... ? En dan met betrekking tot mademoiselle Zeult. Een man die werkelijk verliefd is kan even gemakkelijk razend worden als er beledigende dingen worden gezegd over de dame van zijn hart als dat hij gaat twijfelen of er wellicht een kern van waarheid in de aantijgingen schuilt. Eerder zelfs, dacht ik. Waarom zou McGeorge het risico hebben genomen haar zo openlijk aan te vallen, als hij toch gemakkelijk op een meer subtiele manier te werk zou kunnen gaan?'

'Misschien omdat hij dom was.'

'En zoeven zei u dat hij juist erg uitgeslapen was.'

De gendarme spreidde zijn armen in het latijnse gebaar dat alles uitdrukt zonder enige betekenis te hebben.

'Het onderzoek zal wel uitmaken wat de waarheid is, monsieur.'

'Luister eens,' zei de Saint. 'U zei dat u een massa over dit soort dingen heeft nagedacht. Ik veronderstel dus dat het vervullen van een rechercheursbaantje in een plaats als deze niet bepaald uw ideaal van een carrière is. U krijgt hier wellicht nimmer meer zo'n kans. In plaats van op de mensen uit Toulon te wachten om hen de zaak te laten uitzoeken, zou het toch veel mooier zijn hun een zaak over te dragen die volkomen rond is? Zou dat u niet kunnen helpen om te worden overgeplaatst naar een functie waar u meer kansen heeft?' De gendarme keek hem sluw aan.

'Aangezien ik in misdaad geïnteresseerd ben, weet ik heus wel wie u bent, monsieur de Saint. Ik ben daarom bereid te luisteren naar uw voorstellen zolang deze niet indruisen tegen de wet.'

'Ik wil slechts dat u me een kans geeft om een proef te nemen,' zei Simon, 'en dat u in de buurt blijft om in te grijpen als de proef het effect sorteert dat ik ervan verwacht.'

Hij voelde een nieuwe opwinding in zich opbruisen terwijl hij door de invallende schemering terugliep naar Oddingtons villa. Het was een soort geestelijke opfrissing die geen andere basis had dan het feit dat hij tenslotte dan toch had opgehouden slechts, toeschouwer te zijn en nu iets te doen had gekregen. Er school echter ook gramschap in zijn opwinding, want hij kon niet aan de dood van Waldo Oddington denken als aan een onpersoonlijk gegeven in een abstract probleem. In verhalen is het heel normaal dat de slachtoffers van moord vreemde karakters zijn die door iedereen worden gehaat. In het werkelijke leven echter zijn het meestal de onschuldigen die de ambities van meedogenloze lieden in de weg staan, onschuldigen die sterven zonder zich zelfs te hebben gerealiseerd dat zij vijanden hadden. Als immers alleen schurken werden vermoord, dacht Simon, zou er weinig animo bestaan om moordenaars te veroordelen.

Hij ging de onafgesloten deur van de villa binnen en tastte in de woonkamer naar de knop van het licht voordat hij zich realiseerde dat er geen elektriciteit was. Hij haalde zijn sigarettenaansteker uit zijn zak en knipte die aan. In een stoel bij het terras zat Nadine Zeult. Zonder met de ogen te knipperen, keek ze naar hem. 'Op de tafel staat een lamp,' zei ze.

Hij liep er heen, nam het glas er af en knipte zijn aansteker weer aan. Een licht verspreidde zich door de kamer toen de lamp oplichtte en hij het glas er weer opzette.

Het meisje bleef hem aankijken zonder dat haar gezicht haar gevoelens verried. Ze had een effen zwarte japon aangetrokken met slechts een klein toefje wit bij manchetten en kraag. Haar wangen waren droog, maar haar ogen waren gezwollen.

'Voel je je goed?' vroeg hij. 'De gendarme hield me zolang aan de praat 'Wat kon je hem nog vertellen?'

'Het kostte me heel wat moeite om hem aan zijn verstand te brengen dat ik McGeorge nauwelijks kende.'

'Waarom deed hij het?' vroeg ze. En ze herhaalde op een monotone, gepijnigde toon: 'Waarom?'

De Saint gebruikte zijn aansteker nogmaals, thans om een sigaret aan te steken. Er was nog één kant van de zaak die niet bekeken was, een kant die overigens zeer belangrijk kon zijn. Hij meende dat het geen zin had langer te wachten om die zijde van het geval te onderzoeken. Onverschillig hoe het zou uitvallen, er zou geen betere kans meer komen om de proef te nemen waarvoor Waldo Oddington zijn toestemming had gegeven, de test die echter niet was gedaan.

'Eén ding is wel duidelijk geworden,' zei hij vlakweg. 'Het schijnt dat iedereen zich in oom Waldo heeft vergist... net zoals bij jouw grootvader. Hij was helemaal niet rijk. Onder ons gezegd, bezat hij geen stuiver.'

Haar ogen bleven zo star op hem gericht dat het leek of ze gehypnotiseerd was. Dan langzaam begon ze te lachen.

Het was een dun lachje, bijna geluidloos dat haar hele lichaam deed schudden en dat toen niets te maken had met plezier.

'Jij bent dus net als de anderen,' zei ze. 'Ik neem aan dat je zelfs bereid zou zijn te geloven dat ik wilde dat iemand hem zou vermoorden. Misschien denk je zelfs wel dat ik het op de een of andere manier heb gearrangeerd. Ik had van jou een betere dunk, idioot.'

Ze stond plotseling op. Ze stond rechtop en bevend voor hem.

'Laat ik je dan iets laten zien.'

Ze liep door de kamer naar het bureau en trok een lade open. Als ze een pistool te voorschijn zou hebben gehaald, zou hij niet verbaasd zijn geweest, zo opgewonden was ze. In plaats daarvan trok ze echter een goedkope kartonnen doos uit de lade, die ze op het bureau omkeerde. De papieren vlogen naar alle kanten terwijl ze erin bladerde. Tenslotte vond ze wat ze zocht. Ze nam het mee en wierp het in zijn schoot.

'Lees dat.'

Simon nam het op.

Het was geschreven op papier waarvan het in fijne letters gedrukte briefhoofd slechts vermeldde:

INFINITE ENTERPRISE CORPORATION Boven het adres stond in nog kleinere letters: President-commissaris.

Hij las.

Beste oom Waldo,

Neemt u me alstublieft niet kwalijk dat ik wat laat ben met het sturen van bijgaande cheque voor uw driemaandelijkse toelage. Ik ben de laatste tijd veel op reis geweest en verscheidene dingen zijn me wat door het hoofd gegaan. Ik hoop dat ik u er niet te veel moeilijkheden mee heb bezorgd.

Wat betreft uw wens de villa waar u nu woont te bezitten, zou ik u graag de koopsom sturen omdat ik het in het algemeen met u eens ben dat dit op de lange duur voordelig is. Maar vindt u het, gezien de geruchten over de plannen die de Franse marine met het eiland heeft, niet verstandig even te wachten om u ervan te overtuigen dat de uitgave verantwoord is?


Er stond nog meer in de brief maar de blik van de Saint gleed naar de ondertekening.

Uw liefhebbende neef, George.


Simon was zich ervan bewust dat er seconden verstreken voordat hij de beheersing over zijn stem had hervonden.

Gedachtenkronkels ontbonden zichzelf en ideeën gleden op hun eigen plaats alsof een knoop die alles op een verkeerde wijze in evenwicht had gehouden, plotseling was ontward.

'Natuurlijk,' zei hij hees, bijna tegen zichzelf. 'Ik hoop dat de goden het me zullen vergeven als ik ooit weer in clichétermen denk. In boeken is het altijd de rijke oom contra de arme neef, wiens enige idee van een carrière is het parasiteren op ooms welwillendheid. Daarom vatte ik alles wat George zei verkeerd op. Ik luisterde zelfs niet goed toen hij me vertelde hoe dol zijn moeder op oom Waldo was en hoe ze George op haar sterfbed deed beloven dat hij zou trachten een zoon te zijn voor de oudere man. Ik was zo stom om me geen ogenblik te realiseren dat de verhouding rijke neef—arme oom ook kon voorkomen.'

'Ja,' zei Nadine, met een stem waarin nog wrok klonk. 'George is schatrijk. Waldo heeft me alles over hem verteld. Hij koopt en verkoopt maatschappijen en manipuleert met aandelen. Hij wordt als een genie op het gebied van financiën beschouwd.'

'Idioot die ik geweest ben,' ging Simon voort zichzelf te kapittelen.

'Alleen omdat George jong is en wat geaffecteerd spreekt en zich fatterig kleedt en ook in alle andere opzichten het prototype is van het soort dat ik graag met naalden zou prikken, kwam het geen moment bij me op dat hij wel eens briljant kon zijn op het een of andere gebied. Dat iemand die ik persoonlijk bepaald niet mocht, zo buitengewoon loyaal en royaal voor zijn familie kon zijn.'

'Dat was hij. Zeer royaal.'

'Maar toen jij opdook, wilde hij er zeker van zijn dat hij niet via oom Waldo zou worden uitgemolken. Je kunt hem niet kwalijk nemen dat hij zich afvroeg wat oom Waldo bezielde.'

'Waldo had hem zonder meer kunnen vertellen dat ik van alles op de hoogte was en dat we geen cent extra van hem wilden hebben.'

'Maar je hebt zelf gezien hoe George is. Ik kan me heel goed voorstellen dat hij oom Waldo precies het tegengestelde zou laten doen van wat hij beoogde. Alleen kon Waldo het niet zo laten merken, hij moest George te vriend houden in plaats van hem op zijn nummer te zetten. George, zie je, stelde die misselijke en beledigende beproeving van jou voor die je juist hebt uitgehaald. Oom Waldo moet zich enorm hebben geamuseerd. Het zou immers eeuwig zonde zijn geweest George op dat moment te vertellen dat jij van alles al lang op de hoogte was. Het vooruitzicht George's rode gezicht te zien als je hem dat zelf zou vertellen, was veel te vermakelijk.'

'Zo,' zei ze. 'Nu geloof je me tenminste

Hij knikte.

Dat was mijn derde blunder. Als je een aardig jong meisje ziet met een man van over de zestig, is het zo gemakkelijk een andere clichégedachte te krijgen. Ik bied je mijn nederige verontschuldigingen aan.'

Ze staarde hem aan. De laatste vonk van haar woede verdween uit haar blik.

'Het is jouw fout niet,' zei ze. 'Het zou ook te moeilijk voor jou zijn geweest om het te begrijpen. Ik heb je echter al verteld dat ik een hekel had gekregen aan jonge mannen. Door Pierre... en misschien ook door anderen. Ik hield van Waldo... nee niet op een romantische manier die je abusievelijk voor liefde zou kunnen houden, maar met mijn hele hart. Ik voelde me beschermd bij hem en veilig. En daaraan had ik behoefte

De Saint liet zijn blik zakken naar het stuk papier dat hij nog steeds in de hand hield.

'Wie was hiervan nog meer op de hoogte?' vroeg hij.

'Niemand,' zei ze. 'Hij vertelde het aan mij, omdat hij op zijn manier erg eerlijk was. Hij wilde echter niet dat iemand anders het te weten zou komen. Dat was een onschuldige, kleine trots van hem om anderen te laten denken dat alles wat hij bezat zijn eigendom was.'

'En toen je Pierre vertelde dat Waldo jou tot zijn erfgename had gemaakt

'Het was deels om te maken dat Pierre me niet meer lastig zou vallen en deels om Waldo op te hemelen. Pierre is de laatste mens ter wereld die ik de waarheid zou kunnen vertellen. Wat zou hij schimpen!'

Simons sigaret herinnerde aan zijn bestaan door zijn vingers te schroeien. Hij drukte hem uit in een asbak.

De voordeur zwaaide open en Pierre Eschards kwam binnen. Hij droeg een korte broek, die zijn gespierde benen bloot liet, en een hemd dat tot de gordel openstond. Zijn haar glom van de brillantine. Hij wierp een blik op de Saint waaruit nauwelijks enige herkenning sprak, liep rechtstreeks op Nadine af en sloeg zijn arm om haar heen.

'Ik kon niet gaan slapen alvorens me ervan te hebben overtuigd dat alles met jou in orde was,' zei hij in het Frans. 'Kan ik iets voor je doen?'

'Neen,' zei ze rustig.

'Pauvre petite' Zijn lippen streken over heur haar. 'Je bent gelukkig nog jong. Het zal wel slijten. Je moet je leven niet laten bederven. Als je wilt dat ik je help te vergeten, laat het me dan weten.'

De Saint legde McGeorge's brief op het bureau terug, hem tussen de andere schuivend zodat de inhoud niet zo in het oog zou vallen. De rest van hetgeen hem te doen stond, scheen nu plotseling overduidelijk.

'Ik was net van plan Nadine de laatste ontwikkeling te vertellen,' zei hij, zelf nu ook vloeiend Frans sprekend. 'Er zijn geen vingerafdrukken aangetroffen op het onderwatergeweer van McGeorge waarmede Oddington gedood is.'

De twee anderen wendden zich plotseling met wijd opengesperde ogen naar hem.

'Vingerafdrukken ?' herhaalde Eschards. 'Maar natuurlijk zijn die er niet. Het was in het water.'•

'Een vettige vingerafdruk spoelt er niet zo snel af,' zei de Saint. 'En als mensen zonnebrandolie gebruiken, hebben zij vettige vingers. Er stonden wel andere vingerafdrukken op dat wapen, maar niet de zijne. En omdat hij hier pas was en bang was te verbranden, had hij zich helemaal met zonnebrandolie ingesmeerd.'

Er waren ogenblikken dat het gemak waarmede de Saint een verhaal verzon schier onuitputtelijk was. Nu behoefde hij zijn hulpbronnen echter nauwelijks aan te spreken. Het had meer weg van het beschrijven van gedachten die bij hem opkwamen, zaken die slechts van de werkelijkheid waren gescheiden door een korte spanne tijds en die weldra bevestigd zouden worden, zodat hij nu slechts de vrijheid nam hierop vooruit te lopen.

'Dan hebben ze niet goed genoeg gekeken,' zei Eschards. 'Trouwens, waarvoor hebben zij vingerafdrukken nodig? De pijl waarmee Oddington vermoord werd, was door een koord aan het geweer verbonden, zodat hij niet door een ander wapen kon zijn afgevuurd

'Maar het wapen was niet bevestigd aan McGeorge,' zei Simon kalm. 'In zijn verklaring heeft McGeorge gezegd dat hij het geweer liet vallen en zijn oom te hulp schoot. Een geweer werd later aan het koord aan wal getrokken. Er zijn hier echter tal van dergelijke arbalètes, aangezien de deskundigen ze als de beste beschouwen. Veronderstel nu eens dat iemand met een precies eender wapen langs McGeorge zwom en op oom Waldo schoot. En dat McGeorge toen, net zoals te verwachten was, bij het zien van wat er was gebeurd zijn wapen liet vallen zodat de ander het kon grijpen en er onder water mee kon wegzwemmen. Dan zou het net zijn of McGeorge het had gedaan. En zelfs McGeorge zou geloven dat het zo was gebeurd. N'est-ce-pas?

Nadine zei: 'Maar het water was zo helder .. 'Neen,' zei de Saint. 'Herinner je je niet dat het was gaanwaaien?'

'Het is in elk geval een absurde redenering,' barstte Eschards los.'Wie zou dat gedaan kunnen hebben?' Simon haalde zijn schouders op.

*Die vraag is wellicht minder gemakkelijk te beantwoorden. Het eerste waarop het echter aankomt is het vinden van het andere geweer. Ik veronderstel dat de moordenaar het ergens in de buurt van de baai heeft verborgen, omdat hij met zijn schuldige geweten te nerveus zal zijn er zo kort na de moord mee rond te lopen. Als we het zullen vinden, zullen McGeorge's vingerafdrukken erop staan en dat zal het bewijs zijn. Ik kwam hier trouwens om een zaklantaarn te lenen want ik wilde gaan zoeken

'Vannacht?' wierp Eschards tegen. 'U zult niets vinden. Als u tot morgenochtend wacht, zal ik u helpen.'

'Vóór morgenochtend kan de moordenaar wel zijn teruggeweest om het zelf weg te halen.'

Simon wendde zich tot het meisje. 'Is hier een zaklantaarn?'

Nadine's blik scheen aan de zijne vastgehecht te zijn.

'Ja,' zei ze. 'In de linker bovenla.'

Simon nam de lantaarn eruit en probeerde hem.

'Wens me maar succes,' zei hij met een korte grijns naar hen en hij verdween snel.

Hij volgde de weg waarover Oddington hen die middag zo opgewekt had geleid, niét slenterend doch ook niet rennend. De nacht was vervuld van een massaal gesjirp van krekels, dat vrijwel elk geluid behalve zijn eigen voetstappen overstemde. Hij maakte zich echter geen zorgen voordat hij de weg had verlaten en het zijpad had ingeslagen. Hij liep geheel ontspannen naar beneden en bereikte tenslotte het smalle voetspoor dat langs de klippen rechtstreeks naar het strand voerde.

Daar was het dat hij het nauwelijks hoorbare geluid opving waarop hij zijn oren had ingesteld. Het was precies op de plek waar hij het had verwacht. Hij wierp zich opzij en op hetzelfde moment "scheerde iets zwaars vlak langs zijn hoofd om met een misselijk makend dof geluid in de duisternis achter hem te verdwijnen.

Dan sloeg er een gewicht op zijn schouders en een arm klemde zich om zijn keel. Hij werd onweerstaanbaar omlaaggedrukt. Hij was hier echter op voorbereid geweest. Hij liet de zaklantaarn vallen en zette al zijn krachten in zodat het op het laatste moment zijn aanvaller was die het eerst de rotsen raakte. De Saint zat schrijlings boven op hem. De aanvaller had de kracht van een jonge leeuw, maar de Saint werd gedreven door de koele woede die maar weinig misdaden in hem konden opwekken, een genadeloze haat die slechts kon worden bevredigd door de moordenaar van een eenvoudig en gelukkig mens een persoonlijke afstraffing te geven. Hij legde zijn onderarm stevig op de keel van zijn tegenstander, diens nek tegen de rotsen klemmend en joeg een vuist als een stoomhamer in het naar boven gewende gezicht...

Ca suffit zei de gendarme.

Met een zaklantaarn in de hand wrong hij zich tussen de Saint en een tweede potentieel lijk en om de polsen van de onderliggende man klikte het metaal dicht.

'Ik voorspelde u dat dit de plek was waar iemand me op de rug zou springen als mijn plan werkte,' zei de Saint opgelucht. 'Als ik beneden op de bodem van het ravijn zou zijn gevonden met mijn hoofd gekraakt tegen de rotsen, zou het lijken alsof ik in het donker was gevallen. Nog zo'n gelukkig ongeval. Zullen we nu naar dat andere onderwatergeweer op zoek gaan of zullen we wachten tot morgen?'

'Ik zag hoe hij u volgde en u aanviel,' zei de gendarme nadenkend. 'Dat betekent dat hij er een motief voor had. En er is slechts één motief dat plausibel is.'

'De rest laat ik aan u over,' zei de Saint. 'Het was waarschijnlijk een impuls of een inspiratie, iets waarover u vanmiddag sprak. Hij zag een mogelijkheid om Oddington te vermoorden op zo’n wijze dat McGeorge er vrijwel zeker voor zou opdraaien. De laatste zou in dat geval niet kunnen erven en daardoor zou Nadine rijk worden. Hij was er zeker van dat hij haar na een tijdje zou kunnen terugwinnen en met haar zou kunnen trouwen.'

De gezwollen ogen van Pierre Eschards staarden omhoog in het licht dat op zijn gekneusde, bloedende en niet langer knappe gezicht viel. 'Het is niet waar,' zei hij. 'Het was inderdaad mijn geweer waarmee Oddington gedood werd. Ik schrok en liet het afgaan. Toen McGeorge het zijne liet vallen pakte ik dat en zwom ik weg. Ik was echter niet van plan te schieten. Het was een ongeluk!'

'Ik denk dat het nu uw beurt zal zijn, in plaats van die van monsieur McGeorge om de rechter van instructie daarvan te overtuigen,' zei de gendarme.

Ze begroeven Waldo Oddington in een beschaduwd hoekje van het kleine, met bloemen bezaaide kerkhof van het eiland.

'Zo zou hij het graag hebben gewild,' zei Nadine.

Later, nadat ze het grootste deel van de wandeling terug naar de villa in stilte hadden afgelegd, zei McGeorge plotseling: 'Ik veronderstel dat je binnenkort wel weer iets te doen zal willen hebben. Ik ben onlangs in connectie gekomen met een paar Europese firma's en ik heb een secretaresse nodig die talen beheerst. Misschien wil je er eens over nadenken.'

Ze keek hem een ogenblik onzeker aan en stak dan haar hand uit. 'Dank u,' zei ze met een beverig glimlachje. 'Ik denk dat ik het graag aanneem.'

Simon vroeg zich af of er soms in de toekomst van McGeorge een paar onvoorziene veranderingen op til waren.

DE VERLIEFDE SJEIK

Een

de manager van de B.O.A.C. trof Simon in de bar van het vliegveld van Cairo en zei: 'Het spijt me verschrikkelijk, meneer Templar, maar ik ben er nog steeds niet in geslaagd verder dan tot Basra passage voor deze vlucht voor u te boeken. U zult daar dus moeten uitstappen en hopen dat ze alsnog een plaats voor u over hebben in hetzelfde vliegtuig. Indien dat niet het geval is, zullen ze u zeker kunnen boeken voor de vlucht van dinsdag naar Karachi. In dat geval zult u daar dus een nacht en twee dagen moeten doorbrengen. Misschien vindt u het wel interessant. U kunt natuurlijk ook hier blijven. Ik kan u stellig wel boeken tot Tokio voor de vlucht van de volgende week.'

'Ik gok maar op Basra zei de Saint vriendelijk. 'Niet dat ik iets tegen deze charmante stad heb, maar ik hang hier nu al een week rond.'

'Ik ben hier al zes jaar,' zei de manager neutraal. 'Het verbaast me echter dat de Saint in Egypte niet wat ontspanning kan vinden.'

Simon Templar grinnikte.

'Ik laat deze streken maar aan Sax Rohmer over,' mompelde hij. 'Ik zie het liever in Cinemascope ... in een heerlijk theater met airconditioning. Jullie ruïnes zijn natuurlijk prachtig, maar de Nijl zegt me zonder Cleopatra niet veel. Misschien kom ik wel eens terug als jullie in tijdmachines doen.'

'Nu, als ik dan hier nog ben, hoop ik u beter van dienst te kunnen zijn.' De manager haalde een zorgvuldig opgevouwen stukje papier en een pen uit zijn zak. 'Ik begrijp dat het u vreselijk de keel moet uithangen, maar zult u het heel erg vinden hierop uw handtekening te zetten ? Ik heb een zoontje dat u de geweldigste man vindt die ooit op deze wereld heeft geleefd en ik ben nog niet gelukkig als ik u zou laten vertrekken zonder een souvenir van u te hebben bemachtigd.'

,'U zoudt hem met respectabeler helden moeten grootbrengen,' zei Simon, terwijl hij zijn naam neerschreef.

'En dat kleine figuurtje met die halo... Uw handelsmerk als Saint,,,Vindt u ... ?'

'Natuurlijk.' Simon tekende het. 'Wat zou u denken van een borrel ?'

'Erg vriendelijk, maar ik moet weer aan het werk.'

De manager borg pen en papier weg en stak zijn hand uit. 'De havenmeester in Basra zal naar u uitkijken. Ik hoop dat u een goede reis zult hebben, meneer Templar. Als u weer eens in de buurt komt, loop dan eens aan.'

'Zodra u een afspraak met Cleopatra vopr me kunt arrangeren.'

Simon ging weer zitten toen de manager zich wegspoedde. De vriendelijke glimlach gleed van zijn gebruinde gezicht, even snel als de herinnering aan het gesprek zou zijn verdwenen. Het was een deel van de reisroutine.

Wat er precies drie seconden later gebeurde, kon echter nauwelijks in de categorie 'routine' worden ondergebracht.

Zijn hand werd van de tafel geplukt door een kleine man die hij nooit tevoren had gezien. De man pompte en wrong de hand met de bijna hysterisch aandoende heftigheid van een vader die zijn verloren gewaande zoon begroet of een politicus leurend naar stemmen.

De kleine man straalde van oor tot oor, maar zijn bruine ogen verrieden doodsangst. Hij zei half fluisterend: 'Mijn naam is Mortimer Usherdown. Doet u alstublieft of u een oude vriend van me bent. Heus, het is een van die zaken op leven en dood

'Zo, Mortimer,' zei de Saint automatisch. 'Dat is een hele tijd geleden.'

Hij sloeg Usherdown op de schouder en bevrijdde voorzichtig" zijn andere hand. De kleine man met de lange naam liet zich in een andere stoel zakken alsof zijn kniegewrichten plotseling smolten. Hij had een rond gezicht met een mopneus, dat hem deed lijken op een verlegen gnoom, een gezicht bekroond met dun wordende lokken muiskleurig haar. Zijn leeftijd liet zich moeilijk raden. Hij kon een vijftiger zijn.

'Verdorie, dat is ook wat, Simon. Jou hier tegen het lijf te lopen,' zei hij met diezelfde gespannen en wanhopige grijns. 'Als ik iemand had willen zien, was jij het wel.'

Hij keek plotseling op. Simon volgde zijn blik en zag twee mannen naast hen staan dicht tegen de tafel aangedrongen en met de onmiskenbare bedoeling bezield, te worden opgemerkt.

'O,' zei Usherdown, alsof hun aanwezigheid hem even door het hoofd was gegaan. 'Dit zijn twee vrienden van me ..

De twee mannen zagen er bepaald niet uit als vrienden van iemand, of die iemand moest dan een soort Ali ben Capone van het Midden-Oosten zijn geweest. Ze waren Arabieren en daarvoor wilden ze ook wel uitkomen. Want ofschoon ze kleding van westerse makelij droegen — een pantalon met daarboven in plaats van een overhemd een pyjamajasje welks slippen onder hun colbertjes uitstaken — waren hun hoofden gewikkeld in de traditionele kleurige doeken die als het ware aan hun wenkbrauwen waren vastgebonden met zwarte koorden. Toegegeven dat het gemiddelde Arabische gezicht (en zeker als dit versierd is met een baard) in onze westerse ogen nogal wreed lijkt, had het tweetal dat Usherdown aan Simon voorstelde een nog minder natuurlijke vriendelijkheid over zich dan welk ander stel Arabieren dat Simon ooit tevoren had ontmoet.

'Dit is Talib,' zei de kleine man, wijzend op de langste en slankste van de twee, wiens kostuum een paar maten te wijd was. De ander was korter en breder en zijn kleren waren te nauw. 'En Abdullah. Dit is meneer Templar, een oude vriend van me,' besloot Usherdown de kennismaking.

De twee Arabieren gingen ook zitten.

'Ik ben blij dat iedereen zo vriendelijk is,' mompelde de Saint. 'Wie heeft er kaarten bij zich? Zullen we erom loten wie met wie speelt, Mortimer of zullen wij samen dit tweetal villen ?'

'Talib spreekt Engels waarschuwde Usherdown hem snel.

'How do you?' zei de lange slanke, als om de waarheid van Usherdowns bewering te staven.

'Menèer Templar doet hetzelfde werk als ik legde Usherdown uit. Het was tenminste duidelijk bedoeld als een uitleg.

'Aha zei Talib geïnteresseerd. 'Ik wed dat hij een bolleboos is.'

Hij legde zijn ellebogen op de tafel met een zelfverzekerdheid die niet slechts de indruk onderstreepte dat hij voornemens was te blijven zitten, doch die ook een zeker bezittersair demonstreerde en duidelijk maakte dat ook Simon Templar nu tot het bezit in kwestie scheen te worden gerekend.

Simon stak een sigaret op terwijl hij trachtte de zaak te begrijpen. Ofschoon Usherdown er zo op het oog normaal uitzag, scheen de toestand van onderdrukte paniek waarin hij verkeerde bijna het peil van een neurotische aandoening te bereiken. Talib en Abdullah echter hadden op hun beurt niets van het geruststellende optreden, dat toch zeker pok zou kunnen worden verwacht van de plaatselijke collega's van de mannen in witte jassen. Zij zagen er weliswaar niet zó verdacht uit als hun beschrijving mag klinken in de oren van mensen, die niet met eigen ogen Caïro, dat kosmopolitische kruispunt van wegen, hebben gezien, het kruispunt waar niet slechts kledij en gewoonten van Europa en Arabië, doch ook die van Afghanistan, India, Pakistan, Birma, Thailand, Malakka, China, Japan en ieder ander land dat daartussen school tot een exotische lokale cocktail waren gemixt; doch het aureool van dreiging dat om hen hing, was even internationaal als dat van onverschillig welk stel bandieten uit een gangsterfilm. Toch leek het vreemd dat zij zelfs een zo timide uitziend mannetje als de heer Usherdown konden reduceren tot een brok huiverende verlamming op een drukbevolkte en helder verlichte plaats als de bar op het vliegveld van Caïro.

Simon liet zijn blik door de ruimte dwalen. Hij zag een stel Amerikaanse soldaten op doorreis, een drietal Britse officieren, die zelfs in hun moeftis als zodanig herkenbaar waren, en een paar Egyptische politiemannen, die rustig iedereen opnamen. Hij kon nauwelijks geloven dat zelfs een bangelijk mannetje als Usherdown het niet zou aandurven hier de twee knapen, die hem kennelijk in het nauw dreven, uit te dagen hun houding door daden kracht bij te zetten. Maar alle vermoedens die in het hoofd van de Saint omgingen, waren nog steeds niets meer dan vermoedens die verdienden methodisch aan de werkelijkheid te worden getoetst.

Hij schatte de reikwijdte van Talibs idiomatische kennis met een snelle blik en zei: 'Spuw het uit, Mortimer. Moet ik die zwabbers voor je op een hoop vegen ?'

'O, neen,' zei de kleine man haastig. 'Onder geen voorwaarde. Hun godsdienst staat hun niet toe te drinken. Maar ik wil wel graag een brandy hebben.'

Hij was snel van begrip en erg slagvaardig. Of misschien had de vrees zijn geest vleugelen gegeven zoals de voeten van een ander erdoor worden bevederd.

Simon wenkte een passerende kelner en gaf de bestelling op. Voor zichzelf liet hij een Peter Dawson aanrukken.

'Wat doe jij hier in hemelsnaam, Mort, oude jongen?' vroeg hij, in de hoop iets van de nevel te kunnen doen optrekken.

'Ik ben naar Griekenland geweest. Voor hazel.'

'En hoe gaat het met het lieve kind ?'

'Wie?' Usherdown keek een ogenblik versuft. 'O, mijn vrouw? Je bedoelt Violet?'

'Natuurlijk,' zei de Saint. 'Wat stom van me. Ik wist dat de naam iets plantaardigs had.'

'Ze maakt het best. Ik heb haar in Qabat achtergelaten.'

'Dat is niet zo mooi van je. Of wel ? Weet ze het van Hazel ?'

Tenslotte begon het Usherdown te klaren.

'Nou begrijp ik wat je bedoelt. Je maakt weer eens een grapje. Ik had het over hazel twijgen.'

'Hazeltwijgen?' herhaalde de Saint aarzelend. 'Het spijt me, maar ik kan haar nog steeds niet thuis ...'

'Schei uit met dat flauwe gedoe, Simon,' smeekte de kleine man nerveus giechelend. 'Je weet heus wel waarover ik het heb. Hazelaarstwijgen om uit te slaan.'

'Ér zijn geen betere,' zei Simon toegeeflijk. 'Ofschoon ik toch onlangs heb gehoord dat die nieuwe brandblusapparaten ...'

'De mensen hebben een massa nieuwe dingen geprobeerd,' zei Usherdown, terwijl het zweet op zijn bovenlip parelde. 'In Jamaica heb ik het zien doen met takken van een rubberboom. Ik heb in Zuid Afrika een knaap ontmoet die het met een horlogeveer deed. En ik heb eens gelezen over een vent in Californië die er een stuk gebogen aluminium voor gebruikte. Maar ik houd vol dat er voor een goede, betrouwbare en duidelijk waarneembare uitslag niets beters bestaat dan een ouderwetse tak van een hazelaar.'

Nu was het Simons beurt om plotseling klaarheid te zien. En daardoor verloor althans het laatste deel van hun dialoog opeens de gelijkenis met een dronkemansgesprek. Het was redelijk en helder.

'Ik wilde nog eens zien of ik je op de kast kon krijgen, Mort,' zei hij grinnikend. 'Je gaf me echter niet eens de kans om te vragen welke Hazel?'

Usherdown liet zich met een zucht van opluchting achterover glijden. Hij stootte met een brede glimlach Talib aan, wiens doordringende zwarte ogen hadden getracht het gesprek te volgen door hun gezichtsuitdrukkingen te bestuderen als een umpire op een tennisbaan die de heen en weer flitsende bal in de gaten houdt.

'Laat je door meneer Templar maar niet bedotten. Hij is een van de besten, met de roede die er bestaan. Misschien nog beter dan ik ben en dat zou ik van niemand anders zeggen. Maar hij is altijd op een grapje uit, altijd de mensen voor de gek houdend.'

'Ik begrijp het,' zei Talib. 'Een grappige man. Heel knap met grapjes.'

Hij ontblootte zijn tanden in iets dat ongetwijfeld was bedoeld als een waarderende grijns en slaagde erin bijna net zo joviaal te kijken als een hongerige wolf.

De komst van de drankjes en de bezigheid van het afrekenen gaven Simon een kort moment van respijt om de verspreide kruimels informatie te verwerken, waarop hij tenminste nog gedurende een paar minuten van waanzinnig komediespel zou moeten teren.

De heer Mortimer Usherdown, begreep hij nu, had een vrouw die Violet heette en hij was van beroep wichelroedeloper. Hij wenste blijkbaar dat Simon deed alsof hij een collega van hem was. Maar wat kon dat te maken hebben met Usherdowns zaak op leven en dood en de nauwelijks verholen dreiging van de twee Arabieren ? Dat waren vragen die vragen bleven.

Hij nipte van zijn Peter Dawson terwijl Usherdown een diepe en dankbare teug van zijn brandy nam.

'Nu in ernst,' zei Simon. 'Wat voer je hier in de buurt uit?'

'Ik werk voor de Emir van Qabat.'

'Moet ik die kennen?'

'Mijn baas,' zei Talib, het hoofd buigend en zijn voorhoofd met zijn vingers beroerend. 'Sjeik Yüsuf Loutfallah ibn Hisham. Yüsuf is in het Engels Jozef. Loutfallah betekent Geschenk van God, zoals Abdullah Dienaar van God betekent. Hisham ...'

'Dat doet er niet toe,' zei de Saint. 'Laten we hem gewoon Joe noemen.'

'Qabat is een van die kleine vorstendommetjes die de Engelsen na de eerste wereldoorlog in het Midden-Oosten hebben helpen stichten zei Usherdown. 'Net zoals Kuweit. Het is zelfs een tussenlandingsplaats voor een van de lokale luchtlijnen. Die van Basra naar Kuweit. Zeg!' de ogen van de kleine man lichtten op in een flits van opgewonden, plotselinge inspiratie. 'Ik hoorde die man van de B.O.A.C. zeggen dat je misschien in Basra moest uitstappen om op het volgende vliegtuig te wachten. Waarom ga je niet met me mee naar Qabat ?'

'Ik weet het niet zei de Saint aarzelend. 'Ik hoop nog steeds dat ik naar Karachi kan doorvliegen en daar aansluiting kan krijgen ...'

'Het is nauwelijks een omweg per vliegtuig drong Usherdown aan op een toon, die eerder smekend klonk dan verleidend. 'En het is zo iets unieks, iets dat je nooit meer zult zien. Trouwens, misschien zou je me kunnen helpen

Alsof hij plotseling vreesde dat hij te ver was gegaan, wendde hij zich snel naar Talib die met toegeknepen ogen naar hem staarde. Hij zei: 'Denk je niet dat de Emir dat zou waarderen? Heus waar, in mijn vak is meneer Templar een van de grootsten. Als we hem zouden kunnen overhalen met mij samen te werken, zouden we twee keer zo veel kunnen doen in de helft van de tijd

De lange draaide zich om en overlegde in een Arabische taal vol keelklanken met de Dienaar van God, wie die geschiktheid voor de functie die zijn naam omschreef nauwelijks van het gezicht viel af te lezen. Usherdown zei tegen de Saint met een stem die bijna brak onder de spanning van zijn onderdrukte opwinding: 'Als je me in de steek laat, kun je de man niet zijn, waarvoor ik je altijd heb gehouden.'

'Een goed idee zei Talib abrupt, terwijl Abdullah knikte. 'Ik denk dat de Emir hem hartelijk welkom zal heten. Jullie tweeën moeten samen beter kunnen werken dan één alleen. Quitte of dubbel? O.K.?'

Via de luidsprekers klonk plotseling een stem die riep: 'Attentie, alstublieft. Reizigers voor vlucht B.O.A.C. 904 naar Karachi, New Delhi, Calcutta, Rangoon, Bangkok, Hongkong en Tokio wordt verzocht zich naar het vliegtuig te begeven.'

Namen die een onuitwisbaar deel uitmaakten van het weefsel, gesponnen in jaren vol avontuur. Simon Templar kende de meeste van die plaatsen zoals ze in werkelijkheid waren, zowel de sloppen als de meest mondaine uitgaansgelegenheden. En als het erop aankwam, de eerste wellicht nog beter dan de laatste. Hij kon daarom nooit een verwachtingsvolle huivering onderdrukken bij het horen van de namen, nooit loskomen van een exotische muziek die diep in zijn brein begon te klinken, opgewekt door de syllabes van namen als Damascus en Bagdad, namen die voor anderen nooit een diepere betekenis zouden krijgen dan hun associatie met een wereld van sprookjes.

'Laten we het er in het vliegtuig nog eens over hebben,' zei hij. Hij voelde toen al dat hij in het aas had gebeten.

Hij nam een laatste slok uit zijn glas, terwijl Usherdown de laatste druppels uit het zijne slurpte. Dan stond hij op en liep voor de anderen uit naar buiten.

Usherdown volgde hem, zich bijna aan zijn jaspanden vastklampend als een kleine jongen die door zijn moeder door een warenhuis wordt gesleept. Even later betraden ze het vliegtuig in dezelfde Siamese-tweeling-stijl, zij het dat de volgorde tijdens het doorworstelen van een van de bureaucratische bottlenecks, die nu eenmaal op internationale vliegvelden onvermijdelijk schijnen te zijn, was gewijzigd, zodat Simon nu in het voetspoor van Usherdown liep. Hij stond op het punt naast de kleine man op een bank plaats te nemen, toen Talib probeerde zich langs hem heen te worstelen en op de plaats te gaan zitten. De tegenstand die de Saint aan deze poging bood was even vastberaden als die van een vriendelijke bulldozer en Simon slaagde er dus in de plaats te bezetten waarom ze vochten. Hij keek verontschuldigend op naar de Arabier die donker op hem neerstaarde.

'Ik zit hier wel,' zei Talib.

'Het kan me heus niet schelen om hier te zitten, beste kerel,' zei Simon onschuldig. 'Zoek jij maar een van de goede plaatsen.'

'Vooraan is genoeg ruimte, mensen,' riep een opgewekte steward die strategisch was opgesteld om de passagiers te bewegen door de cabine naar voren te lopen.

Gevangen tussen de geüniformeerde autoriteit en het koppige opdringen van de andere passagiers, draaide Talib zich woedend om. Hij schoof tussen de rij stoelen voor de Saint en Usherdown. Ab-dullah volgde hem prompt. Even later hadden de opdringende passagiers hen hermetisch in de val gesloten. Ze konden niet anders doen dan omkijken en achterdochtig over de leuningen van hun stoelen kijken totdat de steward zei dat ze hun riemen moesten vastmaken waardoor zelfs dat soelaas hun werd ontzegd.

De Saint wachtte niettemin tot het vliegtuig in de lucht was en hij zijn stem kon verheffen met de zekerheid dat een wijziging in het geluidsvolume van de motoren zijn woorden niet plotseling voor het tweetal dat voor hem zat verstaanbaar kon maken, voordat hij zei: 'Vooruit, Mortimer, nu kun je spreken. Wat is er aan de hand? Zit je in de puree omdat je niet in staat bent geweest water te vinden voor Joe's goudvissenvijvertje ?'

'Dat heb ik zelfs niet geprobeerd,' zei Usherdown, ernstig nu. 'Ik heb al in jaren niet meer aan zoeken naar water gedaan. Geen enkele vooraanstaande wichelroedeloper doet dat nog, zie je? Er is niet genoeg mee te verdienen en er zijn zoveel amateurs die het ook kunnen.'

'Wat doen tovenaars als jij en ik dan wel ?'

'Wel, ik heb gezocht naar goud in Afrika en naar opalen in Mexico. Het meest werk ik echter in de olie. Ik had wat geluk door een paar velden in Oregon en Nevada te vinden. Niet voor mezelf natuurlijk. Ik liep over het land waar de grote maatschappijen concessies hadden en ik vertelde hun waar ze moesten boren. Ik kreeg er een massa publiciteit door en op de een of andere manier moet de sjeik van mij hebben gehoord en hij deed me een voorstel. Ik had er miljonair mee kunnen worden. Alleen, ik heb geen druppel olie voor hem kunnen vinden.'

Simon fronste de wenkbrauwen.

'Je bedoelt dat het uitdraait op zo'n zaakje van "en anders"? Als het je niet rijk maakt, maakt het je tot een lijk?'

'Het ziet er wel naar uit.'

'Geloof dat maar niet, Mortimer. Je stapt met mij in Basra uit en we zullen die twee bedoeïenen wel aan het verstand brengen dat ze er verstandig aan doen op een kameel te kruipen en er vandoor te gaan.'

De Saint glimlachte vriendelijk tegen de twee achterdochtige tronies die over de leuningen van de zetels voor hem gluurden. 'Als ze lastig worden, zal ik ze wel in bedwang houden, terwijl jij de politie haalt.'

'Zo gemakkelijk is het niet,' zei Usherdown neerslachtig. 'Ik heb je toch gezegd dat mijn vrouw in Qabat is. Violet. Ze stond erop om met me mee te gaan. Ze had het rare idee dat ik anders wel eens een harem zou kunnen opzetten, of zoiets. Nu is de Emir verliefd op haar geworden. En onverschillig wat hij met mij zal doen, haar zal hij nooit laten gaan.'

Twee

Het was een uur na middernacht geweest toen ze in Caïro opstegen zodat slechts een paar niet te lokaliseren lichtjes in een donker tapijt beneden hen getuigden van de uitgestrektheid van het land van de farao's en hun aanzienlijk minder roemrijke opvolgers.

Het was een oranje gekleurde morgenstond waarin ze neerstreken bij de buitenwijken van de vormeloze huizentroep die Basra is.

En het was een beigekleurig middaguur toen ze, na een paar onvermijdelijke verfrissingen in de vorm van in de zon gedroogde vruchten, in een armetierige DC-3 van Basra vertrokken naar de landingstrip van Qabat.

Terwijl hij over Usherdown leunde om een blik door het raampje te werpen, vroeg de Saint zich filosofisch af, of er ooit een eind zou komen aan het steeds groeiende getal van idiote en vreemde plekken, waarheen hij werd gestuwd door zijn geestelijk onvermogen om iemand, die hem voldoende hulpeloos aanstaarde, met een kluitje in het riet te sturen.

'Het hele land is nauwelijks achthonderd vierkante mijl groot,' had Usherdown hem verteld. 'De enige stad, als je het tenminste zo wilt noemen, zou bij ons in de Verenigde Staten nauwelijks de oppervlakte van een tankstation vullen. Een paar jaar geleden produceerde het landje echter voldoende olie om de behoefte van half Europa te dekken.'

'Ik had er nog nooit van gehoord.'

'Geen enkele reden waarom je dat wel zoudt hebben gedaan. De oliestroom duurde niet lang genoeg om te maken dat er buiten de oliekringen over werd gesproken. Toen begon hij op te drogen en de grote maatschappijen verplaatsten hun aandacht naar Kuweit en Bahrein. Vraag me niet hoe dat kwam. Ik ben geen geoloog. Maar waarschijnlijk kwamen de deskundigen tot de conclusie dat Qabat slechts een randgebiedje vormde van een groot onderaards oliebekken en vonden ze het beter hun boortorens elders op te zetten.'

'En dat maakte Joe nogal verdrietig.'

'Dat kun je hem niet kwalijk nemen. Zijn royalties werden steeds kleiner tot ze verleden jaar niet meer dan zestien miljoen dollar bedroegen.'

'De hemel zij dank voor de technische vooruitgang. Anders zouden de vlekken van mijn bloedende hart dwars door dit dralonhemd komen.'

'Ik weet dat het klinkt alsof ik er een grapje over maakte. Maar je moet bedenken dat in dezelfde tijd het inkomen van de Emir van Koeweit gestegen is tot niet minder dan zo'n slordige drie miljoen dollar per week.'

Een cijfer als dat maakte zelfs Simon Templar even sprakeloos.

'Als een of twee lui uit Texas, die ik in mijn leven ontmoet heb, van die knaap zouden horen, zouden ze zich waarschijnlijk voor het hoofd schieten,' merkte hij tenslotte op. 'Ik neem dus graag aan dat Joe iedere keer hartkramp krijgt als hij de naam van zijn collega uit Kuweit hoort noemen.'

'Hij is ervan overtuigd dat alles zo is gelopen doordat de grote maatschappijen iets tegen hem hebben, daar hij een van de eerste sjeiks was met wie ze zo'n fabelachtig contract hebben gesloten. Hij heeft zich voorgenomen om te bewijzen dat de geologen leugenaars zijn. Eerst huurde hij een paar onafhankelijke deskundigen. Zij gaven hem tenslotte een zelfde rapport. Dat overtuigde hem er slechts van dat zij doodsbang waren voor de grote maatschappijen. Toen moet iemand hem iets hebben verteld dat hij over mij had gelezen en kwam hij op de gedachte dat ik de oplossing wel eens zou kunnen personifiëren

'Maar dat deed je niet.'

'Kijk eens, een wichelroedeloper kan geen olie maken, of water of wat dan ook,' zei Usherdown met een niet erg geslaagd restant van trots. 'Hij kan slechts de helpende hand bieden bij het vinden van olie als die er ook is. Ik heb mijn uiterste best gedaan, maar tot dusverre ben ik er niet in geslaagd de geologen in het ongelijk te stellen. Alle signalen die ik heb geregistreerd hadden niets te betekenen.'

Het stadje dat nu onder een vleugeltip te voorschijn kwam, zag er nog somberder uit dan Simon aan de hand van Usherdowns beschrijving had verwacht. Het strekte zich in een ruw halfcirkelvormig patroon uit langs de Perzische Golf, die van die hoogte een loodkleur had. De enige moderne bouwwerken waren een paar rijen cilinderachtige tanks die langs de kust in het gelid stonden als goed getrainde gardesoldaten. Op die plek stak bovendien een korte, betonnen pier in zee uit. Het meest esthetische ding dat te bespeuren viel was een op een bruiloftstaart gelijkend gebouw omzoomd door andere gebouwen en versierd met koepels en minaretten. Deze groep lag een stukje buiten de halve cirkel, aan het einde van een op een stuk zwart lint gelijkende weg. De rest was somber, roestig en vervallen. Zelfs vanuit de lucht was dit te zien. En rondom, tot ver achter de horizon, strekten zich de ribbels uit van een dode zandzee, een uitloper van de meest onvruchtbare woestijn ter wereld. De verschrikkelijke leegheid en de monotonie ervan werden slechts hier en daar verbroken door de skeletachtige gestalte van een achtergelaten boortoren.

Er was geen enkele aanwijzing dat een flink percentage van de vloeibare rijkdom die in dat barre land had gestroomd, besteed was aan de verbetering van de levensomstandigheden van de bevolking van Qabat. Simon was hierop echter voorbereid geweest.

'Yüsuf is het echte ouderwetse type van een feodale sjeik,' had Usherdown uitgelegd. 'Zijn geest vertoeft nog in de Middeleeuwen, zelfs al heeft hij voor elke dag van de week een Cadillac in een andere kleur. Hij bezit Qabat naar lichaam en ziel, omdat zijn vader dat voor hem deed en hij het als een soort boerderij van hem erfde. Hij heeft evenveel behoefte om ook maar iets van zijn royalties met zijn onderdanen te delen — behalve dan met enkele familieleden — als een veehouder uit Texas om zijn olieaandelen met zijn vee te delen. En in dezelfde trant denkend meent hij het recht te hebben alles te nemen wat hij begeert, omdat dat het voorrecht van een Emir is.'

'Maar ik dacht dat de Koran nogal streng was op het gebied van overspel. Evenals op het hebben van meer dan vier vrouwen.'

'Ja, dat is zo. Maar alles wat je te doen hebt om van je vrouw af te komen is te zeggen: "Ik verstoot je". Als je dat driemaal doet ten overstaan van getuigen ben je gescheiden. Én dat is nu precies wat Yüsuf wil dat ik met Violet doe. Als ik dat voor hem zou doen, zou hij haar na drie maanden kunnen trouwen. Als ik koppig blijf, zou iets haar wel eens tot weduwe kunnen maken en dan moet hij vier maanden en tien dagen wachten.'

'En dat alles maakt dat jij dus niet zo'n goed spel kaarten in handen hebt,' gaf de Saint toe. 'Maar je bent toch naar Griekenland geweest, weg van dat troepje hier ...?'

'Natuurlijk. Ik had het smoesje bij de hand dat ik nieuwe twijgen nodig had, omdat de mijne door de woestijnhitte waren verdroogd. Hij is echter niet gek. Hij zond twee mannen met me mee: Talib en Abdullah. En iedere keer als een van hen ging slapen, bleef de ander wakker. Ik neem aan, naar wat ik van je heb gelezen, dat die twee jou niet al te veel imponeren, maar ik ben maar half zo fors als jij en ik heb nooit veel gevochten. Zou jij ook niet zeggen dat die knapen net zo gemakkelijk iemands keel zouden afsnijden als een praatje met hem maken?'

'Misschien nog eerder. Maar als je nu eens midden in Athene vlakbij een politieagent om hulp was gaan schreeuwen? Zou dat niet hebben geholpen ?'

'Ik heb heel veel over dit soort Mohammedanen gelezen,' zei de kleine man somber. 'Ze zijn fanatiekelingen. Als ze sterven na een ongelovige gedood te hebben, denken ze rechtstreeks naar de hemel te gaan. En daarbij komt nog, dat dit tweetal is grootgebracht in het geloof dat het hun heiligste plicht is alles te doen wat Yüsuf hun opdraagt. Als hij hun heeft gezegd me eerder te doden dan me moeilijkheden te laten veroorzaken, zouden ze dat doen, zonder zelfs maar een ogenblik na te denken over wat hunzelf zou kunnen gebeuren. Het is allemaal goed en wel om te zeggen dat het belachelijk klinkt en dat er niets kan gebeuren, maar ik zou er weinig mee opschieten als ik er het leven bij inschoot en Violet in de handen van de sheik zou moeten achterblijven.'

Simon moest toegeven dat de redenering van Usherdown nog zo gek niet was. Er was ongetwijfeld ruimte voor een massa twijfel wat betreft de graad van roekeloosheid die zijn bedreigers aan de dag zouden kunnen leggen.

Ofschoon de Saint geen overdreven vooroordeel tegen drastische maatregelen had, zag hij toch wel in dat het uit de weg ruimen van Talib en Abdullah weinig zou bijdragen tot de redding van Violet Usherdown. Goed, Usherdown zelf zou naar de dichtstbijzijnde Amerikaanse consul kunnen gaan en hulp en bijstand kunnen vragen. Hij zou er misschien zelfs met veel moeite in kunnen slagen die consul aan het verstand te brengen dat zijn op een sprookje gelijkend verhaal op waarheid berustte. Maar dan zou de zaak via tal van kanalen moeten gaan. En in Washington zouden deze kanalen verplicht zijn de zaak op het hoogste niveau te laten beslissen. En in een flits van helderziendheid kon Simon zich voorstellen hoe men in de hoogste regionen van het State Department nagelbijtend over de zaak zou piekeren. Immers de dagen waren voorbij, al was dat niet direct een vooruitgang, dat de Verenigde Staten met alle macht en kracht die zij konden opbrengen gereed stonden om op te komen voor de rechten en belangen van elke Amerikaanse staatsburger, waar deze zich ook mocht bevinden. Simon kon als het ware de woorden horen die bij de officiële besprekingen op het hoogste niveau gebezigd zouden worden, woorden die konden worden samengevat in het droge: 'Beste kerel, we leven niet meer in de tijd van Teddy Roosevelt toen we de marine en de mariniers naar elk bananenrepubliekje stuurden dat een beetje uit de pas ging lopen. Met de Russen, die elke gelegenheid aangrijpen om een hint te plaatsen over kolonialisme... en de Verenigde Naties ... de moeilijkheden die we toch al hebben om vrienden in het Midden Oosten te houden ... Stel je eens voor dat we de haven van Qabat binnenvoeren en een beetje fors met die sjeik gingen praten ... realiseer je eens, welk een propagandamunt de roden hieruit zouden slaan om in andere Arabische landen te gebruiken ..

En zo kwam het dat de Saint in Qabat landde met een vaag en wat fantastisch idee om geheel alleen en eigenhandig wat aan de zaak Usherdown te doen. Er lag een sardonische blik in zijn ogen en de hoeken van zijn mond krulden naar boven ... Hij zou het nooit afleren ...

Het gezag dat Talib en Abdullah ter plaatse genoten werd duidelijk gedemonstreerd door het gemak waarmede ze Usherdown en de Saint door vier achtereenvolgende ambtelijke barrières op het vliegveld voerden, barrières bemand met leden van de militie van Qabat, gekleed in gedeelten van Britse uniformen, maar het hoofd gehuld in de met koorden versierde hoofdbedekkingen, die ook hun voorvaderen hadden gedragen. Ofschoon deze zo demonstratief gemakkelijke doortocht eerder deed denken aan het transport van gevangenen onder escorte van politiefunctionarissen dan aan de behandeling van Zeer Belangrijke Gasten, gaf Simon er de voorkeur aan hierop niet te veel acht te slaan.

Ze-behoefden slechts een paar minuten buiten de rij golfijzeren barakken te wachten, die dienden als luchthavengebouwen, voordat hun bagage werd aangevoerd dwars door de dringende, schreeuwende en kennelijk op moord uit zijnde troep Allah-vrezende burgers, bijeengestroomd om vrienden en verwanten te begroeten of vaarwel te zeggen, of simpelweg om een paar ledige uren aangenaam door te brengen. Toen voerde Talib hen naar een zalmkleurige Cadillac-cabriolet die majestueus weggleed, terwijl de geüniformeerde chauffeur een verbazingwekkende symfonie speelde op een Amerikaanse politiesirene, twee claxons en een grote bel.

De weg van het vliegveld af voerde vlak langs de buitenwijken van de stad die van nabij genadeloos duidelijk de indruk bevestigden die ze van de lucht uit hadden gemaakt. Dan dook de weg in de soukh, waar vormloze, zwaar gesluierde vrouwen en bijbels geklede kooplieden peinzend zaten te suffen boven trossen dadels en kommen met mysterieuze kruiden, manden rijst en stukken half verrot vlees overdekt met vliegen, alles op de grond uitgestald om te worden gekruid met het stof en de verdroogde mest, opgejaagd door voorbijgangers met hun schapen, geiten, ezels, kamelen en Cadillacs. Van de laatste was er in Qabat een concentratie in de vorm van wagens per vierkante meter weg die kon wedijveren met elk welvarend Amerikaans dorp. Er was ook een fraaie collectie van de slechts weinig goedkopere merken, allemaal even nieuw, zij het dan dat ze soms een spatbord misten of een bumper, alle in de meest helle kleuren gespoten. En dan waren er de horden motorfietsen, stuk voor stuk uitgerust met achteruitkijkspiegels en met zilver beslagen zadels, en zelfs fietsen die in stijl trachtten te blijven door hun met allerlei voorstellingen beschilderde jasbeschermers.

'Ik neem aan dat de grootste wagens alle het eigendom zijn van Joe's naaste familieleden, de kleinere van neven en aangetrouwde familieleden, de motorfietsen van knapen met wie hij veel te maken heeft en dat de pedaalridders knapen zijn die erin zijn geslaagd nog net een brokje van de overlopende hoorn des overvloeds te bemachtigen,' zei de Saint, met moeite zijn stem verheffend boven het lawaai waaraan iedere weggebruiker een enthousiaste bijdrage leverde.

'Zoiets,' gilde Usherdown terug.

'Alleen Emir kan auto's kopen,' brulde Talib. 'Hij geeft ze aan belangrijke mannen.' Hij begon een stroom onverstaanbare klanken te schreeuwen naar een armzalige nomade, wiens recalcitrante ezel hun chauffeur had gedwongen met kracht de remmen van de wagen te beproeven. Hij kwam echter zonder zich tijd te gunnen adem te halen weer op het onderwerp terug. 'Hij geeft mij nu misschien ook een auto. Ik ben ook een belangrijk man.'

'Het ziet er wel naar uit,' zei de Saint beleefd.

Op dat moment bogen ze van de aromatisch ruikende weg, die kennelijk naar het hart van de stad voerde, af en spoedden ze de kale woestijn in over wat Simon herkende als de rechte snelweg die hij uit de lucht had gezien en die naar het bruiloftstaartachtige paleis met de bijgebouwen voerde. Van nabij bleek het een slecht onderhouden weg vol gaten te zijn, die hoge eisen stelde aan schokbrekers en vering van de Cadillac, zelfs bij het adembenemende tempo van vijftig kilometer per uur waarmee hun chauffeur hen vervoerde, nog steeds zijn instrumentarium bespelend, ofschoon er thans geen enkele andere weggebruiker meer in zicht was.

Na anderhalve kilometer bereikten ze de eerste blijken van geïmporteerde plantengroei, een paar kreupele cactussen, dan wat kreupelhout, een paar palmen, dan nog een paar en dan volgden de palmen elkaar met steeds kleiner wordende tussenpozen op. Vervolgens een heg van geraniums met een wonderlijke pracht aan paarse bloemen.

'Dit lijkt in geheel Qabat het meest op een oase,' legde Usherdown uit. 'Er is zelfs een natuurlijke bron, en dat is de plaats die de eerste Emir tot zijn privé-bezit heeft verklaard. Overigens levert die bron niet veel liters per uur op. Nadat Yüsufs verwanten hun eigen paleizen hadden gebouwd en uitgerust met Amerikaanse badkamers en zo, was er niet veel meer over. Toen hij met tuinieren begon was het overschot aan water nog geringer. Enfin, de stad krijgt dat restje. Ik geloof niet dat er ooit iemand van dorst sterft, maar dat is dan ook alles.'

'Ik zou eerder hebben verwacht dat Joe zou willen dat je op de ouderwetse manier naar water op zoek zou, zijn gegaan voordat hij je achter die olie zou hebben aangestuurd,' zei de Saint.

'Waarom? Vlak naast de deur, in Kuweit hebben ze vijftien miljoen dollar uitgegeven aan een zeewaterdestilleerderij en nu gaan ze nog eens vijfenveertig miljoen uitgeven aan een pijpleiding die het water moet aanvoeren. Zo'n driehonderd kilometer lang. Yüsuf heeft al het water dat hij nodig heeft. Het enige waarin hij is geïnteresseerd is wat meer te krijgen van het geld dat ook zo rijkelijk in de zakken van de Emir van Kuweit stroomt.'

Van dichtbij bekeken, leken de kleinere verblijven waarin de favorieten van de sjeik woonden, heel wat minder paleisachtig. In feite zouden ze op geen enkele veiling van weekendhuisjes ook maar een cent hebben opgebracht. Het eigen paleis van de sjeik echter, ofschoon het niet direct cinemascopische afmetingen had, zou volkomen de wensen van de producenten van tweederangsfilms hebben bevredigd. Het enige dat ook Hollywoodmensen niet zouden hebben geaccepteerd, was de met gaas afgezette strook grond tegenover de hoofdingang, een strook die een dertig meter lang was en ongeveer half zo breed en die tegen de genadeloze zon beschermd werd door Stroken textiel aan touwen, vastgemaakt aan palen, die rondom in de grond waren geslagen. Er waren hier bloembedden met petunia's en verbena's en in het midden lag, als de grootste schat, een volmaakt vlak en zeer fraai onderhouden gazon van ongelooflijk groen gras.

'Iedere morgen na het gebed gaat sjeik Josef hier blootsvoets wandelen,' zei Talib haast devoot, toen ze uit de auto stapten.

Ditmaal was de glimlach van de Saint bijzonder dun.

Twee geüniformeerde wachtposten bij de ingang sprongen in de houding toen Talib zijn kleine kudde door een smalle deur voerde, die was uitgespaard in een van de twee kolossale openzwaaiende deuren, elk groot genoeg om een Londense dubbeldeksbus te doen passeren en die, naar Simon aannam, slechts in volle glorie werden opengeworpen om de Emir zelf doorgang te verlenen.

Zelfs de Saint moest toegeven dat hetgeen hem nu overkwam veel weg had van het stappen over een toverdrempel, rechtstreeks een omgeving binnen die voldeed aan de voorstelling welke de gemiddelde westerling heeft van de plaatsen waar de verhalen uit de Duizend-en-Een-Nacht zich afspelen.

De ruime patio waar hij zich bevond, had een gewelfd dak, op ingewikkelde wijze beschilderd in pasteltinten en goud, en vernuftig erin aangebrachte luiken lieten voldoende daglicht toe, hieruit de oogverblindende gloed van de woestijn wegfilterend. Onder zijn voeten een tegelvloer met een exotisch mozaïek en in het midden ervan een prachtige fontein die in drie richtingen water spoot als stromen vloeibaar zilver. Zijden kleden hingen tegen de wanden en de openstaande deuren, welker bovenkozijnen de traditionele ui-vorm van de Islam-beschaving hadden, boden blikken op mysterieuze doorgangen en binnenhoven. Wat echter de diepste indruk op hem maakte was de koelheid, die evengoed veroorzaakt kon worden door een airconditioning-installatie als door de massieve bescherming die het bouwwerk zelf bood, een koelheid die een groot contrast vormde met de zinderende hitte buiten. Het was vooral dit verschil dat de sprookjesachtige indruk het meest geprononceerd maakte.

De Saint dwong zijn gedachten terug naar het zo zorgvuldig en liefdevol besproeide grastapijt dat hij buiten had gezien en van daar over de vele mijlen bar zand naar de krotten die de rest van Qabat vormden. En aan ieder die hem goed genoeg kende, zou de uitdrukking op zijn boekaniersgezicht gevaarlijk nadenkend zijn voorgekomen.

Talib die zich nu niet langer verplicht voelde de rol van reisgids te spelen, dreef hen snel door een labyrint van gangen en galerijen en hier was het Usherdown die de leiding nam, steeds een meter voor de Saint uit voortdartelend en twee passen nemend tegen Simon één. Na een wandeling die een volle vijf minuten duurde, kwamen ze bij een deur die werd bewaakt door een neger met ontbloot bovenlijf en gewapend met een dreigend uitziend kromzwaard, net als op de illustraties in sprookjesboeken. Usherdown scheen de man te beschouwen als een vertrouwd onderdeel van de binnenhuisdecoratie en bleef afwachtend bij de deur staan op een wijze die hem op komische wijze deed gelijken op een hondje, wachtend om te worden uitgelaten.

'Ik hoop dat Violet het nog goed maakt,' mompelde hij.

Talib snauwde de neger een bevel toe. Deze deed een stap opzij uit de tamelijk theatrale positie die hij voor de deur had ingenomen. Dan richtte de Arabier zich tot de Saint.

'Ik zal uw bagage dadelijk laten brengen. U gaat wat rusten en u wat opfrissen. Ik zal de Emir van uw komst verwittigen.'

Hij draaide een kwartslag om, om ook Usherdown in het gesprek te betrekken.

'Sjeik Yüsuf zal u spoedig laten roepen, denk ik. Inshallab.'

'Dit zijn onze kamers,' legde Usherdown Simon uit. 'Ga mee.'

Hij opende ongeduldig de deur en ging naar binnen. Simon liep achter hem aan. De deur sloeg met een klap achter Simons hielen dicht, een geluid dat eerder deed denken aan een gevangenis dan aan een bezoekerssuite, maar Simon keek nauwelijks om. Dat subtiele spelletje was al eens eerder met hem gespeeld.

Hij had met een snelle blik de woonkamer opgenomen die zeer goed paste in de rest van de haremachtige omgeving (hij begon te denken dat de een of andere decorontwerper dan toch blijkbaar aan de hand van authentieke motieven had gewerkt) en dan werd zijn nieuwsgierigheid geheel geconcentreerd op de femme fatale die eens tevreden was geweest met een huwelijk met een miezerige echtvriend als Mortimer Usherdown en die nog steeds in staat was het bloed van een ongetemde woestijnvorst sneller te doen stromen.

'Violet, lieveling zei de kleine man, zich van haar boezem losmakend waartegen hij zich in een hartstochtelijke begroeting had geworpen. 'Ik zou graag willen dat je kennis maakte met mijn vriend, meneer Simon Templar.'

'Heerlijk,' zei mevrouw Usherdown met een duidelijk New Yorks achterbuurtaccent.

Ze had rood haar en groene ogen en de gelaatsuitdrukking van een levende pop. Simon was graag bereid aan te nemen dat ze toen ze voor in de twintig was, elke passagierende zeeman een waarderend gefluit zou hebben ontlokt. Ze zou het goed hebben gedaan in een nachtclubdansgroep of zelfs in een kermistent, waar zij en Usherdown elkaar wel eens konden hebben ontmoet. Nu, tien jaar later, was ze nog steeds aantrekkelijk maar ze was een pond of dertig te zwaar. Maar deze overmaat naar westerse maatstaven kon in oosterse ogen misschien haar aantrekkelijkheid slechts groter maken en haar huidskleur, haar en ogen schenen zo wonderlijk exotisch in deze streken, dat het thans minder moeilijk was te begrijpen waarom een ongecompliceerde sjeik er alles voor over had dit juweel aan zijn harem toe te voegen ...

Plotseling werd een deel van het probleem, dat Simon tot dusverre het meest had geïntrigeerd, volkomen klaar en voor de hand liggend.

'Mortimer heeft me alles over uw moeilijkheden verteld zei hij om een gesprek te beginnen. 'Ik zie dat u voor het moment bijna comfortabel verzorgd bent. Is die Ethioper aan de deur overigens een echte eunuch?'

'Dat weet ik niet. Ik heb het hem niet gevraagd antwoordde mevrouw Usherdown waardig. 'Ik stel me op het standpunt dat iemands geloof zijn eigen zaak is.'

'Maar heeft Yüsuf je dan niet lastig gevallen ?' drong haar bezorgde levensgezel aan.

'Natuurlijk niet. Hij is zeer correct, dat overigens in overeenstemming is met zijn godsdienst. Dat moest jij toch weten. Heb je er nog aan gedacht die chocolade voor me mee te nemen?'

'Ja, schat. Het zit in mijn koffer. Je krijgt het zodra ze de bagage hebben gebracht. Ik hoop alleen dat het niet gesmolten is ... Ik neem aan dat je Yüsuf toch wel gezien hebt?'

'Natuurlijk. Hij heeft me laten roepen om koffie met hem te drinken en hij heeft me zijn elektrische treinen getoond. En ik heb al zijn cowboyfilms drie keer gezien. Hij heeft me ook meegenomen voor een picnic in de woestijn. Het was volle maan. Heerlijk. We hadden zijden tenten met tapijten en kamelen en alles. O, het was heel romantisch. Hij gaat ook een jacht kopen en ik zal hem helpen bij het inrichten ervan. Dan gaan we ermee naar de Riviera en overal heen.'

Usherdown slikte.

'Violet, engel, ik bedoel... heeft hij dat idiote idee over jou nog niet opgegeven?'

'Ik vind je niet bepaald galant als je dat idioot noemt,' zei zijn gade met iets van wrevel in haar stem. 'Ik vind dit trouwens ook geen manier om over een echte vorst te spreken die jou meer aan honorarium betaalt dan je ooit tevoren hebt ontvangen. Hij wil alleen niet bij de neus worden genomen. Ik begin me trouwens af te vragen of je niet jaloers bent omdat hij groter is dan jij en er zo opwindend uitziet. Enfin, die man wil nu eenmaal op zijn eigen manier en naar zijn eigen gewoonten leven.' De Saint schraapte zijn keel.

'Ik ben hier gekomen om te proberen een uitweg voor u te vinden zei hij. 'Ik kan natuurlijk niets beloven, maar soms heb ik wel eens een goed idee.'

'Weet je wat meneer Templar is, schat?' mengde Usherdown zich in het gesprek.

'Hij kan zich beter op de vlakte houden als hij geen beter schatgraver is dan jij,' antwoordde zijn vrouw, haar krullen met een ruk van het hoofd achterover werpend. 'Anders komt hij op dezelfde manier aan zijn eindje als jij zult doen, als je je niet van mij laat scheiden. Yüsuf heeft me verteld dat hij iets heeft uitgedacht om mij tot weduwe te maken. Ik begin me af te vragen of het niet wat zelfzuchtig van jou is om me zoiets aan te doen.'

Drie

Behalve door zijn kleding zou niemand in sjeik Yüsuf Lourfallah ibn Hisham dadelijk het prototype herkennen van de woestijnarend en onstuitbare minnaar, zoals die vroeger in deze eeuw door een Engelse maagd in een roman van een Italiaan met de naam D'Antongulla, beter bekend aan zijn bewonderaars als Rudolph Valentino, werd vereeuwigd en tot leven werd gebracht op het zwijgende scherm, tot onstuimige bewondering van een voorbije generatie. Ofschoon zijn neus recht gebouwd was, was hij ook wat gebobbeld. Zijn tanden waren opvallend, geel en ongelijk, en zijn dunne baard slaagde er niet in de lijnen van een wijkende kin geheel te verhullen. Als symbool van zijn rang was zijn hoofdbedekking versierd met twee smalle gouden koorden, opgehouden door vier pompons op de hoeken. En als een bewijs van zijn rijkdom droeg hij niet minder dan drie horloges om zijn linkerpols, een gouden Omega Seamaster, een met juwelen versierd dameshorloge en een sporthorloge.

Hij at met zijn vingers de rijst en het gekruide lamsvlees, waarbij zijn natuurlijke eetgerei vette vegen op zijn wangen achterliet.

Gezeten op een ander kussen aan dezelfde tafel, trachtte Simon Templar netter te eten, maar hij ontdekte dat dit niet zo'n eenvoudige opgave was. Tegenover de Emir duwde Usherdown kruimels in zijn mond, zichtbaar ongelukkig en opgejaagd door de sinistere tegenwoordigheid van Talib, die weer naast hem zat. De Saint had Abdullah naast zich, die een geducht uitziend mes geen moment uit zijn handen legde en er zelfs zijn tanden mee uitpeuterde, terwijl hij dromerig naar een plek onder de kin van de Saint staarde.

In een hoek van het vertrek waren vier musici bezig oorverdovende en eentonige muziek te produceren, hiermee drie beige-getinte jonge vrouwen begeleidend die voor de lange tafel een folkloristische dans opvoerden, hun buiken met verbijsterende vaardigheid bewegend. Het had veel weg van een scène uit een film, zij het dat geen enkele censor genoegen zou hebben genomen met de uiterst summiere kledij van de danseressen.

Als Usherdown naar hen keek deed hij dit vluchtig, alsof hij bang was dat zijn vrouw elk ogenblik achter hem kon opduiken om hem bij een oor te grijpen. Maar mevrouw Usherdown was niet aanwezig, nadrukkelijk uitgesloten bij de in bevelvorm geklede invitatie voor het diner die Talib was komen brengen.

'Geen gewoonte hier dat vrouwen aan diners aanzitten,' had Talib opgewekt verklaard. Maar Simon, die zich de picnic bij maneschijn herinnerde, waarover mevrouw Usherdown had verhaald, dacht dat de plaatselijke gebruiken dan toch gemakkelijk konden worden aangepast aan de wensen van de Emir.

De Saint had gehoopt op een meer persoonlijke wijze kennis te kunnen maken met de door de liefde bezeten sjeik, en het was daarom een teleurstelling te moeten ervaren dat zijn gastheer slechts Arabisch sprak, een taal die niet voorkwam in het overigens uitgebreide talenarsenaal waarover Simon beschikte. Hij moest zich dus tevreden stellen met een indruk van de persoonlijkheid die niet bijdroeg om de mening over 's mans karakter, welke hij zich bij voorbaat had gevormd, gunstiger te maken. Hij vroeg zich niet langer verbaasd af of de vervoering die de Emir had opgevat voor Violet Usherdowns voluptueuze verschijning hem wellicht verblind had voor haar tekortkomingen op het intellectuele vlak. Het was immers overduidelijk dat het laatste waar een knaap als Yüsuf ooit over zou denken het genoeglijk doorbrengen van een avond met conversatie op een zeker peil was. Simon vroeg zich zonder veel illusies af of de Emir in staat zou zijn zelfs aan zo'n discussie in het Arabisch veel bij te dragen. Maar op een roekeloze, praktische wijze was hij waarschijnlijk een listig man en zeker een wilskrachtige en ongeremde persoonlijkheid. Wellicht voor de eerste maal realiseerde Simon zich ten volle dat de ongunst van deze vorst wel eens verschrikkelijk onplezierig zou kunnen zijn.

Het was karakteristiek voor de Saint dat de kristallisering van dit bewustzijn hem, zo mogelijk, nog een beetje roekelozer en onverschilliger maakte. Terwijl de dansmeisjes het tempo van hun dans verhoogden en nog fabuleuzer draaiingen met hun navels demonstreerden, scheen Usherdowns belangstelling nog meer te krimpen. Simon leunde voorover om over de lange tafel heen de kleine man wat moed in te spreken.

'Joe mag dan denken dat hij voor de vrouwen een gift van de goden is, Mortimer, maar je ziet dat hij beslist niet egoïstisch is met zijn snoepgoed.'

'Sjeik Yüsuf heeft drie vrouwen,' mengde Talib zich trots in het gesprek. 'En honderdtachtig concubines. Hij is een heel rijk man.'

De sjeik wierp plotseling het bot waarop hij had zitten knabbelen weg, veegde zijn mond en baard af met de achterzijde van zijn hand, reinigde die dan weer met een slip van het tafellaken en gaf dan een bevel. De musici lieten hun gemartelde instrumenten zwijgen. De buikdanseressen staakten hun gedraai en bleven dociel staan wachten.

De Emir boerde, openlijk en hard.

Talib en Abdullah antwoordden direct en met duidelijk enthousiasme, elkaar met stralende blikken aanziend, trots over hun prestatie. De Emir keek onderzoekend naar Simon, die zich herinnerde dat hij eens had horen vertellen wat de beleefdheidsvormen in dit deel van de wereld van iemand verlangden. Hij slaagde erin zijn waardering voor de maaltijd met een redelijke oprisping tot uitdrukking te brengen. Iedereen wendde zich vervolgens naar Usherdown, die op de een of andere manier een vreemd geluid wist voort te brengen dat ieders medelijden scheen te wekken.

Yüsuf gaf Talib een bevel en de grote Arabier tastte in zijn zak en haalde een dikke bundel Amerikaans bankpapier voor de dag dat met een touwtje bijeen was gebonden. Hij wierp het voor Usherdown op tafel.

'Dit is de betaling voor uw werk,' zei hij. 'Voor de tijd dat u hier bezig bent geweest met naar olie te zoeken. O.K.?'

'Ja, dank u wel,' zei de kleine man zenuwachtig.

Usherdown nam het bundeltje geld onzeker op en stak het in zijn zak.

Yüsuf stak een korte speech af tegen Usherdown, en begeleidde zijn woorden met enkele gebaren naar de verstarde meisjes die voor de tafel stonden. De kleine man zat stram rechtop alsof hij onderdanig naar de woorden van de verheven heerser luisterde.

'De sjeik zegt dat u het meisje kunt uitkiezen dat u het meest aanstaat,' zei Talib.

'Tja, dat is erg aardig,' zei Usherdown verward.

'O.K. De sjeik zegt dat u ze alle drie mag hebben,' rapporteerde Talib na een korte ruggespraak.

Usherdowns ogen puilden uit zijn hoofd.

'Wie? Ik? Vriendelijk bedankt, maar dat kan ik niet aannemen.'

'Hier in Qabat staat de Islamitische wet u vier vrouwen toe. Of, als u hen niet wilt trouwen, kunt u hen als concubines houden, net als de sjeik. Dan bent u ook rijk.'

'Ik kan ze geen van drieën nemen,' protesteerde Usherdown, terwijl zijn gezicht steeds roder werd. 'Dat is niet onze gewoonte. Leg de Emir alsjeblieft uit... en de jonge dames ... ik wil niemand beledigen, maar mijn vrouw zou dat helemaal niet prettig vinden.'

'U kunt uw vrouw gemakkelijk kwijt,' zei Talib. 'Scheidt u van haar, heel vlug. Zet haar aan de kant. Dan houdt u de dansmeisjes. Hoera!'

De blos verdween van Usherdowns gezicht, dat nu doodsbleek werd. Maar wellicht aangemoedigd door de aanwezigheid van de Saint, zei hij vastberaden: 'Vertel de Emir dat ik wil dat hij met die onzin ophoudt. Ik ben niet van plan van mijn vrouw te scheiden. Dat is mijn laatste woord

Talib bracht de boodschap over. Yüsuf scheen niet bijzonder kwaad of zelfs veel geïnteresseerd te zijn. Hij gromde een paar woorden die klonken als zweepslagen.

'Sjeik Yüsuf zegt dat u geld heeft dat u heeft gestolen vertaalde Talib, alsof het een tevoren opgestelde tekst was. 'U heeft geld aangenomen om olie te vinden. Maar u heeft geen olie gevonden. U heeft het geld dus gestolen. Smerige bedrieger. Nu moet de sjeik je straffen volgens de wet van Mohammed. In de Koran staat: van een dief, man of vrouw, hakke men de handen af. Dat past bij hetgeen ze gedaan hebben, het is een rechtvaardige straf volgens Allah — Bismillah?r Rahmani'r Rahim!'

Usherdowns gezicht werd krijtwit. Hij grabbelde de bundel geld uit zijn zak en wierp hem op tafel of hij roodgloeiend was.

'Zeg hem dat hij zijn geld kan houden. Ik heb alleen beloofd mijn best te doen en dat heb ik ook gedaan. Maar als hij meent dat ik het niet heb verdiend, laten we de zaak dan als afgedaan beschouwen.'

Talib raakte het geld niet aan.

'Dat kan niet meer, je hebt het al aangenomen zei hij met een gelukkige grijns op zijn gezicht. 'Een dief kan zich niet veranderen in een eerlijk man door datgene wat hij heeft gestolen terug te geven. Als dat zou kunnen zou iedere dief die betrapt werd, zijn buit kunnen teruggeven en zou alles in orde zijn en werd er niemand gestraft. Maar de sjeik zegt dat hij, omdat hij uw vrouw zo zeer bemint, je zal laten gaan. Geen straf dus, maar als je je niet van haar scheidt..

Hij maakte een sadistisch gebaar met de zijkant van zijn hand tegen de pols van zijn andere arm.

'Wat maakt dat voor verschil?' vroeg de Saint. 'Zijn vrouw zou nog steeds niet van hem gescheiden zijn

'Niet nodig, misschien,' zei Talib weer. 'Als de handen zijn afgehakt zonder dat er een dokter komt, sterft een man dikwijls

De Emir had het gesprek, met zijn ogen gevolgd alsof hij het volkomen begreep zonder een vertaling van node te hebben. Nu, alsof hij voelde dat het psychologische moment was gekomen klapte hij in zijn handen en riep iets dat veel weg had van een naam. Door een fluwelen gordijn aan de andere kant van de kamer stapte een neger met ontbloot bovenlijf binnen, die een neef kon zijn van degene die op wacht stond bij Usherdowns appartement. Hij droeg eenzelfde kromzwaard. De man maakte een knieval en keek dan hoopvol om zich heen, het zwaard opheffend. De drie danseressen kropen bij elkaar, hun ogen uitpuilend van vrees.

Naast Usherdown stond Talib op.

De kleine man boog zich naar voren en keek de Saint smekend aan.

'Wat moet ik doen,' kreunde hij. 'Hij méént het.'

'Ik geloof dat je gelijk hebt zei de Saint gefascineerd.

Hij twijfelde inderdaad niet. Het was alles goed en wel om het fantastisch te noemen, maar hij wist dat de Islamitische wet op de

juiste wijze was geciteerd en dat er nog steeds plaatsen op deze wereld waren waar een primitief en autocratisch heerser deze wet naar de letter kon laten naleven. Het zou weinig nut hebben achteraf via diplomatieke kanalen te protesteren als de daad eenmaal was verricht. Als er al een kans of een mogelijkheid was om te protesteren. Simon Templar kon in Qabat even gemakkelijk van de aardbodem verdwijnen als de uit een oogpunt van nieuwswaarde aanzienlijk minder belangrijke Mortimer Usherdown.

De Saint wist dat de consequenties van zijn fout, de situatie te hebben onderschat, de afmetingen van een potentiële zelfmoord begonnen aan te nemen. Hij schatte de situatie in een flits, de Emir en Talib en Abdullah in zijn beschouwing betrekkend, de vier musici, de ebonieten reus met het kromzwaard en het onbekende aantal andere paleiswachters van zijn soort, en een evenzeer onbekend doch beslist nog groter aantal minder pittoreske doch moderner bewapende krijgslieden buiten het paleis, en hij kwam tot een zeer koelbloedig besluit. Hij had in de loop der jaren tal van buitensporige risico's genomen, maar hij had zichzelf nooit wijsgemaakt dat hij een soort supermens was.

Niettemin wist hij alle emoties van zijn gezicht te bannen toen hij zich omdraaide en Yüsuf op de schouder tikte op een nonchalante manier die Usherdowns bevende kaak deed zakken.

'Wacht even, Joe,' zei hij. 'Je mag dan een hele piet zijn, maar dat betekent niet dat je de regels van het spel met de voeten kunt treden als je wilt dat anderen zich er wel aan houden.'

De sjeik staarde hem aan, ongelovig, beledigd en niet-begrijpend en keerde zich dan voor verheldering tot Talib.

'Zeg tegen hem,' zei de Saint luchtig, 'dat Mortimer geen dief is, omdat hij me op zijn eigen kosten hierheen heeft gehaald om het werk af te maken. Joe zal tevreden zijn als ik hem rijk maak, nietwaar? En voordat ik een kans heb gehad om te bewijzen wat ik kan, heeft niemand het recht te zeggen dat Mortimer geen waar voor zijn geld heeft geleverd.'

Talib was lang bezig met het overbrengen van de boodschap, maar hij moest er tenslotte toch in zijn geslaagd om de algemene inhoud ervan duidelijk te maken, want Yüsuf luisterde met een steeds dieper wordende frons op zijn gezicht, waaruit een scherpe berekening sprak. Hij kwam dan ook prompt met een vraag voor de dag.

'De sjeik vraagt wanneer je dat zult doen.'

'Verdorie, ik ben pas hier,' zei de Saint. 'Je moet me de tijd gunnen. Ik zal morgen aan het werk gaan, als jullie erop staan.'

Yüsuf staarde hem lang aan, het leek een eindeloze tijd. Simon kon bijna de raderen achter de uitpuilende en bloeddoorlopen ogen horen malen, als het mechanisme van een kasregister. Hij had erop gegokt dat de passie van de sjeik niet zo'n verdovende uitwerking zou hebben gehad dat deze niet uit verstandelijke overwegingen zou willen instemmen met iets dat hoogstens een kort uitstel zou behoeven te zijn. Yüsuf zou overwegen dat hij wellicht zowel de olie als de dame kon krijgen als hij wat geduld had. En uitstel was precies datgene waaraan de Saint nu in de eerste plaats een wanhopige behoefte had.

De Emir gromde nog een vraag via Talib. 'Neemt u het geld aan ?'

'Met het grootste genoegen,' zei de Saint.

Yüsuf wendde zich tot de enorme neger en wees naar het bundeltje geld dat voor Usherdown op tafel lag. De bewaker deed een stap naar voren, stak zijn zwaard uit en nam het bundeltje met het plat van het wapen op om het daarna Simon voor te houden.

'O, neen,' stamelde Usherdown. 'Dan zul je in dezelfde moeilijkheden zitten als ik. Ik kan je niet..

'Maar ik ben een van de besten met de roede in het vak,' zei de Saint. 'Misschien wel dè beste. Je hebt me dat etiket zelf opgeplakt.'

Hij nam het pakje geld van het zwaard af.

'Als jij niets bereikt zal je ook een grote dief zijn,' zei Talib overbodig. 'Dan zullen jouw handen, net als de zijne, worden afgehouwen.'

Simon had het touwtje van het bundeltje afgetrokken en deed een poging een ruwe schatting van het totale bedrag te maken.

'Dat is voldoende als voorschot,' zei hij koel. 'Maar je kunt tegen Joe zeggen dat ik heel wat meer moet hebben als ik hem rijk maak.'

'Je vindt een massa olie,' bracht Talib het antwoord over, 'de sjeik zegt dat hij dan erg genereus zal zijn. En daar kun je op rekenen. Maar je zult moeten opschieten.'

'Prima,' zei de Saint. Hij stopte het geld in zijn zak, stak een sigaret op en bestudeerde het vergeten trio gesluierde schoonheden met grote belangstelling. 'Kunnen we nu met de voorstelling doorgaan ? En mag ik ook een meisje uitzoeken?'

Vier

'Ik wilde dat je je erbuiten had gehouden,' herhaalde Usherdown misschien voor de elfde keer. Hij keek diep ongelukkig. 'Je had hun dat kunstje niet moeten laten uithalen om jou dat geld te laten aanraken.'

'Ik ben er niet ingetippeld,' zei de Saint langzaam. 'Ik kwam tot de conclusie dat ik, als ik iets wilde doen, het onmiddellijk moest doen en op zó'n manier dat ik er ook tot mijn nek zou inzitten. Heb je wel eens poker gespeeld? Als je bluft in een spel zonder limiet, zou je dan verwachten dat je je tegenspelers imponeert door met een dubbeltje te verhogen?'

Dit gesprek had veel later plaats toen ze terug waren in de logeervertrekken, voor welker deur de wacht verdubbeld was, hetgeen Simon de opmerking ontlokte dat dit een tweesnijdend compliment was.

'Ik zal het mezelf nooit vergeven,' kreunde de kleine man.

'Pf,' deed de Saint. 'Je hebt me toch zelf uitgenodigd, nietwaar?'

'Ik hoorde toevallig jouw naam en ik realiseerde me wie je was. Ik had nooit gedacht dat ik echt het lef zou hebben te doen of ik je kende waar Talib en Abdullah bij waren. Maar ik was wanhopig. Ik dacht dat je misschien iets zou kunnen doen.'

'Nou, dat probeer ik toch.'

'Ik bedoel iets sensationeels, iets zoals ik wel eens meer van jou heb gehoord, bijvoorbeeld je een weg naar buiten vechten.'

'Dit alles lijkt reeds te veel op een tweederangs film, Mortimer. Maak het niet erger dan het al is. Wat denk je dat ik voor wapens heb meegenomen?'

'Ik dacht dat iemand als jij... zie je... een pistool of zoiets zou hebben.'

'Dat had ik ook, in de koffer die ik in Basra heb achtergelaten. Denk je soms dat ik zou proberen zo'n ding mee te smokkelen naar een plaats als deze, waar ik verondersteld word een vredelievende wichelroedeloper te zijn? Je moest eens weten hoe hysterisch het die kleine tirannetjes kan maken erachter te komen dat ook anderen dan hun eigen zware jongens dingetjes bij zich hebben die pang kunnen doen. Denk je soms dat mijn weekendtas niet is doorzocht voordat ze hem hierheen brachten? En Talib fouilleerde me zelf terwijl we bij de douane waren.'

'Misschien hadden we ons beter tijdens het diner op hen kunnen werpen,' zei Usherdown zwakjes. 'We hebben het tevoren niet goed overlegd. Ik had bijvoorbeeld hun aandacht kunnen trekken terwijl jij die eunuch dat zwaard ontrukte. Dan zou je Yüsuf hebben kunnen vastgrijpen en hem hebben kunnen gebruiken als gijzelaar... en dan hadden we ons een weg naar buiten kunnen vechten ...'

Simon staarde hem verbaasd aan.

'Lieve hemel, mijn beste Usherdown,' zei hij verbluft. 'Je moet je werkelijk hebben voorgesteld dat ik me als een tweede Errol Flynn door die troep een weg naar buiten zou kunnen hakken ... Neem me niet kwalijk, Mortimer, maar ik heb een moment zelf die mogelijkheid overwogen. Ik kwam echter al spoedig bij mijn positieven. Ik neem dadelijk aan dat ik wat bressen zou hebben kunnen slaan in de rijen van de Saracenen — met jouw hulp natuurlijk — maar dan zouden we nog altijd uit dit paleis moeten zien te komen. Met Violet. En daarna? Wat zouden we dan moeten doen? Een duik in de Perzische Golf nemen en aan het zwemmen slaan temidden van de haaien ? Op die toevallig voor ons erg gunstig voor het paleis geparkeerde kamelen springen en de duinen in galopperen? Of alleen maar naar het vliegveld rijden en ons langs de plaatselijke Gestapolui kletsen en in het volgende vliegtuig stappen ? Gesteld zelfs dat we met Violet uit het paleis zouden kunnen komen. Hoe zouden we ooit uit Qabat kunnen wegkomen?'

'Ik verdien alles wat me nu overkomt,' zei Usherdown bitter. 'Ik geloof dat je ons maar het beste kunt vergeten en kunt proberen zelf weg te komen. Ik besef dat wij je tot last zouden zijn, maar wellicht zou je het in je eentje klaarspelen.'

De Saint stond bij een venster en bestudeerde met een deskundig oog de tralies die eruit zagen als versiering.

'Me uit deze vergulde kooi een weg naar buiten banen is een werkje dat zelfs mij meer dan een paar uur werk zou kosten,' zei hij.

Violet Usherdown bediende zichzelf uit de doos bonbons die naast haar stond.

'Dat is het eerste verstandige woord dat ik in lange tijd heb gehoord, Mortimer,' zei ze. 'Meneer Templar behoeft zich helemaal niet aan ons verplicht te voelen.' Ze was merkwaardig opgewekt. 'Trouwens je weet wel dat je heus niet in zulke grote moeilijkheden zit als je zelf denkt.'

Usherdowns ogen werden wazig.

'Niet erger dan dat mijn handen worden afgekapt,' zei hij dapper. 'Dat is zoveel soldaten overkomen. En tegenwoordig kun je prachtige protheses krijgen. Ik heb er foto's van gezien. Het zou me niet eens verwonderen als ik er zelfs mee zou kunnen werken met de roede, na wat oefening.'

'Wat verschrikkelijk,' zei mevrouw Usherdown geschokt. 'Je. wilt me toch niet aandoen dat ik de rest van mijn leven moet doorbrengen aan de zijde van een man die een paar haken heeft in plaats van handen? Ik zou het niet kunnen verdragen.' Ze rilde eventjes. 'Ik bedoel, als ik zou weten dat het allemaal omwille van mij was gedaan, hoe heldhaftig het ook is. Ik zou er dan zelfs de voorkeur aan geven van jou te worden gescheiden en in de harem van de sjeik te worden opgenomen.'

'Maar ik houd van je, Vi,' pleitte haar wederhelft. 'Ik kan je doodeenvoudig niet opofferen.'

"Waaruit bestaat het leven van een vrouw anders dan uit offers?' vroeg ze. 'En bovendien, ik behoef hem niet te delen met zijn oude vrouwen, want hij heeft me beloofd dat hij die zou weggeven. En zelfs al is hij aan zijn laatste miljoen toe, dan zouden we nog niet van honger omkomen. Als ik denk aan de dingen die ik heb moeten opgeven sinds ik met jou ben getrouwd, Mortimer Usherdown, kan ik niet zeggen dat dit het ergste is dat me kan overkomen, ofschoon het voor een dame natuurlijk altijd een schok is opzij te worden geschoven.'

Zowel Simon als Usherdown keek haar verbluft aan.

Tenslotte raakte Simon de arm van de kleine man aan.

'Ik wil wat gaan slapen voordat de voorstelling morgen begint,' zei hij. 'Maar voordat ik onder de dekens kruip, kun je beter die twijgen van je voor de dag halen om me te demonstreren hoe je ermee moet omgaan.'

Het was een groot en kleurrijk gezelschap dat in de nog dragelijke warmte van de vroege ochtend was komen opdagen om de Saint aan het werk te zien, alsof deze tijdens een golf toernooi aan bod was. Er was een groep bestaande uit zo'n drie dozijn zeer belangrijke lieden, herkenbaar aan hun goede kleren en arrogante uiterlijk, die Simon aanzag voor de bewoners van de rondom het paleis gelegen villa's en hun vrienden. Dan waren er, als onvermijdelijk, Talib en Abdullah, in gezelschap van niet minder dan vier met kromzwaarden gewapende negers, die vlakbij hen in de buurt bleven om de dreiging die van het tweetal uitging, nog meer kracht bij te zetten. Op een eerbiedige afstand stond een grote groep somber kijkende en haveloos uitziende burgers uit de stad. Een peloton in militaire uniformen gestoken wachters was opgetrommeld om deze menigte in bedwang te houden — en fungeerde tevens als een ontnuchterende herinnering aan de romantische doch onpraktische ideeën over een vlucht waarvan Usherdown had gedroomd. Uit de paleispoort was een heterogeen gezelschap bedienden en lagere functionarissen naar buiten gestroomd, met inbegrip van de musici. De danseresjes waren echter nergens te bekennen, noch de vrouwelijke leden van des Emirs hofhouding, Toen hij echter langs de gevel omhoogkeek, was Simon er zeker van dat hij achter alle ramen gesluierde gedaanten zag. Hij kon het zich hebben verbeeld, maar hij dacht zelfs achter een van de ramen een snel groetend gebaar van slanke vingers te zien, die dadelijk werden teruggetrokken ...

De enige vrouw die te zien. was, was Violet Usherdown. En zelfs dat was nog te veel gezegd, want ze had een lapje brokaat over haar hoofd getrokken als een soort baret en ze had iets dat leek op een herenzakdoek voor haar gezicht gebonden op zo'n manier dat van haar gelaat beneden de ogen niets viel te zien.

'Ik moet me naar de gewoonten van het land voegen als ik wil dat Yüsuf me respecteert,' verklaarde ze waardig. 'Ik ben er namelijk achter gekomen dat de vrouwen hier liever welk deel van hun lichaam dan ook zullen laten zien dan dat zij een man een blik op hun gezicht laten werpen. Dat betekent dat alle mannen me zouden aanstaren indien ik geen sluier zou dragen — en ik weet hoe mannén zijn, Mortimer — alsof ik spiernaakt was. Ais ik eraan denk hoe ik iedereen hier tot dusverre mijn ontblote gezicht heb laten zien, voordat ik wist wat dit betekende, voel ik me gewoon rood van schaamte worden.'

Sjeik Yüsuf Loutfallah ibn Hisham was, in overeenstemming met zijn waardigheid, de laatste die verscheen. Zijn komst was echter het welkome signaal dat er een eind was gekomen aan een periode van ongeduldig wachten. De Sjeik krabde zich behaaglijk op de rug en sprak dan een paar woorden tot Simon. Deze had geen tolk nodig om te begrijpen dat de boodschap luidde: 'Vooruit met de geit.'

'Wil je een kameel hebben of een jeep?' vroeg Talib met een breed armgebaar dat beide soorten vervoermiddelen, gerieflijk bij de hand geparkeerd, omvatte.

Simon had al overwogen of hij de voorstelling tot het uiterste zou trachten te rekken door een safari op touw te zetten die hen naar de verste hoeken van Qabat zou voeren. Maar bedenkend dat dit nauwelijks een tocht van meer dan tachtig tot honderd kilometer kon zijn, was hij tot de conclusie gekomen dat het uitstel dat hij daarmee kon verkrijgen, nauwelijks de moeite waard was.

'Ik zal hier beginnen,' zei hij, dramatisch naar de grond onder zijn voeten wijzend. 'Niemand heeft er natuurlijk aan gedacht dat vóór mij te doen.'

Uit het geroezemoes dat na de vertaling van zijn woorden opsteeg, maakte de Saint op dat hij tenminste al één punt had gescoord in de wedstrijd waarbij zijn vakmanschap op het spel stond.

Hij hief de hazelaarstwijg die hij in de hand hield op en greep hem zorgvuldig vast op de manier die Usherdown hem had geleerd. De tak was gesneden en gebogen in de vorm van een Y met lange armen en hij hield hem omhoog in een onderhandse greep, waarbij de onderste arm van de Y vrijwel loodrecht omhoog stond. De twijg was in labiel evenwicht door de manier waarop Simon zijn armen spreidde tegen de spanning van het hout in.

'Je moet het uitrekken tot het hout bijna als levend aanvoelt en het tegen je schijnt te vechten,' had Usherdown hem gezegd. 'En dan moet je je geest concentreren op olie of op water of op onverschillig datgene waarnaar je ook zoekt. De concentratie doet het 'm.'

Simon kon het bijna-leven van de twijg voelen, de spanning van het gebogen hout in zijn handpalmen, maar zijn concentratievermogen schoot tekort. Hij ondervond, nogal ontmoedigend, dat zijn geest in staat was in drie richtingen tegelijk te werken. Een deel ervan hield zich bezig met de momentele situatie en de daaraan verbonden vooruitzichten, een tweede deel, wat luchtiger van karakter, maakte dat hij ondanks alles genoot van de kans die hij kreeg zo'n fraai toneelstuk op te voeren, terwijl het met deze gedachten niet geoccupeerde resterende part trachtte zich te concentreren op olie, hetgeen — naar hij ervoer — niet eenvoudig was, aangezien het ritme van de rondom hem klinkende kreten afleidend werkte en op een vreemde manier voor zijn geestesoog de draaiende navels van haremdanseressen opdoemden. Met inspanning van al zijn geestelijke krachten wist hij zijn aandacht van dit overigens verleidelijke visioen weg te dringen en te vervangen door het vage beeld van een sekseloze olieraffinaderij in Californië, van welk punt uit zijn hersens echter weer een sprong namen naar de daar zo nabije Stille Oceaan, die weliswaar naar velen meenden in deze tijd van het jaar voor een vrolijk zwemfeest wat te koud mocht zijn, doch waarin thans een duik, na de zinderende hitte van Qabat, toch beslist genotvol moest zijn. En hij ontdekte opeens dat zijn doelloos in cirkels rondlopen hem tot voor het hek in de omheining om het vorstelijke privé-gazon had gebracht.

De inval die hij hier kreeg was te mooi om er lang weerstand aan te bieden. De twijg een moment zakken latend wees hij met bestudeerde waardigheid naar de versperde doorgang.

Er ging een verschrikt gemompel op onder de toeschouwers en Talib scheen zich gereed te maken om assistentie te verlenen bij een woede-uitbarsting van zijn meester. Deze sprak echter een half dozijn woorden die Talib deden terugdeinzen en het gemompel deed verstommen. Het hek werd geopend en Simon greep de twijg weer met deskundige hand beet en wandelde naar binnen.

Hij trachtte weer aan olie te denken, omdat de inspanningen die hem dit bezorgden in elk geval de indruk gaven dat hij diep geconcentreerd was. Het lukte echter niet. Bij het zien van het vochtige gras onder zijn voeten, dat tot het moment waarop hij het gazon had betreden, door een tuinsproeier vertroeteld was geworden, ontglipten zijn gedachten hem weer. Frisse vruchtensalades doemden voor zijn geestesoog op, heerlijke sauzen, en dan vocht, alleen vocht, verrukkelijk koel water ...

Het volgende dat hij zich bewust werd was dat de hazelaarstwijg in zijn handen tot nog heftiger leven scheen te komen en wild scheen te worstelen tegen de kracht van zijn vuisten. De loodrecht omhooggestoken poot van de Y trachtte omlaag te komen. Hij vocht hiertegen zonder het zich bewust te realiseren. Maar het was of het hout bezeten was door een vreemde kracht en een eigen wil gekregen had, zodat hij het, zijn inspanning ten spijt, niet kon houden en langzaam zwenkte de twijg om zijn scharnierende handen omlaag tot hij loodrecht naar de grond wees.

Simon Templar voelde het zweet op zijn lichaam verkillen, alsof er vreemde spookachtige vleugels langs hem streken en hij zou later nooit begrijpen hoe hij het toen klaarspeelde zijn gezicht de verbijstering die hij voelde niet te laten verraden.

Hij dacht dat er een rumoer tot zijn oren doordrong, veroorzaakt door een paar honderd kelen, maar dit kon even goed het geluid zijn geweest van de orkaan die in zijn brein woedde. Het was immers doodstil binnen de afzetting rondom het gazon, waarop slechts de Emir, Talib en een paar zwaarddragers hem hadden gevolgd. En in die beklemmende stilte liet hij de twijg los en wees hij gebiedend naar de plaats waar deze terechtkwam, vrijwel precies in het geometische middelpunt van het meest vertroetelde juweel van de sjeik.

'Hier,' zei de Saint.

'Je bedoelt natuurlijk hier vlakbij. Buiten? Goed?' vroeg Talib, met voor de eerste maal sinds Simon hem kende, bevende stem.

De arm en de wijsvinger van de Saint bleven onbeweeglijk naar de grond gericht.

'Ik zei: hier herhaalde hij onverstoorbaar.

Yüsuf bestudeerde hem met een geladen blik, het hoofd naar één zijde nijgend als een piekerende gier. Simon onderging dit onderzoek zonder met de ogen te knippen, alles zettend op de ene gok dat de hebzucht van de sjeik groter zou zijn dan diens passie voor tuinieren, of tenminste hopend dat de man wel zo goed zou kunnen rekenen dat hij zich zou realiseren dat een nieuwe oliebron hem heel wat meer grasvelden kon verschaffen. Tenslotte verhief Yüsuf zijn stem.

'De sjeik zegt,' vertaalde Talib, 'jij levert af, jij wordt rijk. Als de waren niet goed zijn, hakken we je rare hoofd af. Wat zeg je daarop?'

'Dat hadden we toch al afgesproken, schlemiel,' zei Simon brutaal.

Hierna werd het snel heel wat minder ordelijk. Om precies te zijn, alle orde was ineens verdwenen. De Emir ratelde nog een serie bevelen af en liep dan weg, Talib begon in vier richtingen aanvullende orders te geven. De toeschouwers die achter de militie stonden, begonnen op te dringen, gesticulerend en schreeuwend, tot ze de omheining bereikten, die eerst begon te buigen en dan onder hun gezamenlijke gewicht bezweek.

Op een woord van Talib namen twee negers Simon tussen hen in en voerden hem zonder veel omhaal mee, dwars door de deinende menigte. Buiten de omheining hadden de twee andere zwaarddragers ondertussen Usherdown al tussen hen in genomen. De kleine man keek verslagen, en bang en verbijsterd tegelijk. Simon werd naar hem toegebracht en daarna vormden de vier wachters een soort carré om het tweetal heen, dat zij naar de ingang van het paleis dreven.

Simon ving een glimp op van Violet Usherdown, die terzijde stond bij de naar het paleis wijzende Yüsuf en een paar van zijn hovelingen en van Talib die naar deze groep op weg was, ongetwijfeld om zijn rijke kennis van de Engelse taal dienstbaar te maken aan de pogingen tot conversatie. Dan passeerde hij de grote paleisdeur en doorliep vervolgens het labyrint van gangen die leidden naar de kamers die thans minder dan ooit weghadden van logeervertrekken.

De massieve deur sloeg achter hen dicht, ze hoorden de grendels erop schuiven en Simon en Usherdown waren alleen en keken elkaar aan.

Tenslotte bracht Usherdown er met bevende stem uit: "Waarom heb je dat gedaan, Templar?'

'Ik denk dat ik een bevlieging kreeg,' zei de Saint. 'Het was zo'n mooie gelegenheid om Joe's heiligste der heiligen te betreden, dat ik de aandrang niet kon weerstaan. Ik was eerst van plan om mijn schoenen uit te trekken en blootsvoets naar binnen te gaan, maar ik was bang dat dat er een beetje te dik zou opliggen.'

'Maar je had niet behoeven te doen alsof je daar iets vond.'

'Dat deed ik niet. Dat deed dat stuk hout van jou.'

'Onzin. Je wist het net echt te doen lijken, maar ik begreep heus wel dat je een spelletje speelde.'

'Dat deed ik niet* zei de Saint. 'Ik moet toegeven dat ik daarover wel heb gedacht. Maar ik was nog niet tot een besluit gekomen. Ik was nog bezig het te overleggen en toen kwam die idiote stok opeens in beweging.'

De kleine man staarde hem ongelovig aan.

'Dat kan niet. Je zei dat je het nog nooit had gedaan

'Dat heb ik ook niet. Maar voor iedereen moet er een eerste keer zijn. Misschien heb ik verborgen talenten.'

'Was het een gevoel alsof de stok gemagnetiseerd werd?'

'Het was het vreemdste gevoel dat ik ooit heb gehad. Ik kon dat beroerde ding niet langer bedwingen. Ik probeerde het, maar het scheurde de huid bijna van mijn handen terwijl het naar beneden zwenkte.'

'Er zit geen olie onder het paleis ... dat is wel de laatste plaats van alle,' zei Usherdown koppig. Zijn gezicht stond echter nog meer verbijsterd dan tevoren. 'Ik heb daar zelf met de roede gelopen. Niet zo erg serieus natuurlijk, maar je vergiste je toen je zei dat niemand dat had gedaan. Je moet echter te veel je best hebben gedaan en het slachtoffer zijn geworden van een soort auto-suggestie. Daar heb ik wel eens meer van gehoord.'

Simon haalde zijn schouders op.

'Dat kan wel. Het komt er in elk geval niet zo veel op aan. Alles wat ik wilde bereiken was het verkrijgen van uitstel en de beste manièr om dat te doen was Joe een nieuwe plek te wijzen waar hij aan het boren kan slaan. Zolang hij daarmee bezig is, kunnen wij ons bezinnen op pogingen om ons uit deze Arabische nachtmerrie te bevrijden. Wat zal de volgende stap zijn?'

Usherdown schuifelde naar het dichtstbijzijnde raam, waar de Saint 'zich bij hem voegde. Het venster keek niet uit op de voorzijde van het paleis waar het voorafgaande zich had afgespeeld, maar ze vingen toch de echo's op van gehamer en opgewonden stemmen.

'Yusuf heeft nu zijn eigen boorapparatuur,' zei Usherdown. 'Hij kocht die nadat de grote maatschappijen weigerden nog meer putten te boren. Hij heeft slechts hierop gewacht om dat ding te gebruiken. Ze moeten hem nu aan het opzetten zijn, op de plek die jij hun hebt gewezen.'

'Hoeveel tijd zal het hun kosten om erachter te komen dat ze niets zullen bereiken?'

'Dat weet ik niet. Daarmee heb ik me nooit beziggehouden. Het komt me voor dat ze met een beetje handigheid binnen een week zekerheid kunnen hebben. Zij hebben namelijk geen vast bepaalde arbeidstijden. Bovendien zullen ze verwachten ieder ogenblik ergens op te stuiten. Ik weet ook niet hoeveel centimeter ze per dag kunnen boren. Maar daartegenover staat dat ze er toch geen idee van hebben hoe diep ze wellicht zullen moeten gaan.'

'Goed,' zei de Saint ongeduldig. 'We kunnen dus in elk geval op een paar dagen respijt rekenen?'

'Ik wilde dat ik wist wanneer ze Vi hierheen zouden terugbrengen,' zei Usherdown bezorgd.

Het antwoord op die vraag kwam na een uur toen de deur open-zwenkte en Talib binnenkwam. Hij werd vergezeld door een van zijn eunuchen, een mannelijke bediende en een vormeloze, zwartgesluierde vrouw, terwijl een militie-soldaat, gewapend met een Tommy-gun, de stoet sloot en in de deuropening bleef staan met zijn wapen in de aanslag en met een zeer competente blik in zijn ogen. De vrouw schuifelde door de kamers, Vond een koffer en begon hierin alle vrouwelijke zaken die ze onder het oog kreeg, te pakken. De dienaar volgde haar en onderzocht alle dingen die zij onaangeroerd liet, kasten en laden openend en van tijd tot tijd iets in zijn zakkend stoppend.

'Wat is de bedoeling hiervan?' klaagde Usherdown. 'En waar is mijn vrouw?'

'Vrouw gaat wonen bij de moeders van de andere vrouwen van de sjeik,' zei Talib. 'Sjeik wil niet dat ze hier nog langer woont. Maar maakt u zich niet bezorgd. Niemand zal haar kwaad doen. De sjeik wil er alleen maar zeker van zijn dat u zich niet zult gedragen als een jaloerse echtgenoot en haar misschien zult vermoorden. Of misschien gaat uw vriend er anders met haar vandoor. Dat wil hij niet

Hij sprak een paar woorden tegen de grote neger die hem zijn kromzwaard overhandigde en vervolgens Usherdown en Simon grondig fouilleerde.

De vrouw liep de kamer uit, gebogen onder de zware koffer, terwijl de mannelijke bediende haar volgde.

'De mannen gaan nu boren zei Talib. 'Jullie wachten. We weten spoedig waaraan we toe zijn. Als we olie vinden zal sjeik Yüsuf jullie rijk maken. Als we geen olie vinden .. Hij ontblootte zijn tanden en maakte een beweging met het scherp van het zwaard langs zijn keel, alvorens het wapen aan de neger terug te geven. 'Dan ziet het er niet zo best uit, begrepen?'

Hij schreed naar buiten, gevolgd door de neger. De wacht was de laatste die achteruitlopend, met zijn wapen op de twee blanken gericht, het vertrek verliet. De deur werd weer gesloten.

'Wat een beminnelijke knaap is hij toch,' teemde de Saint.

'Wat moeten we nu doen?' stamelde de kleine man. 'Zag je wat hij deed? Ik wist wel dat je het slechts erger zou maken door de tuin van de sjeik te laten omwoelen. Nu zullen ze onze hoofden eraf slaan in plaats van onze handen.'

'Ik zie niet in dat dit veel verschil zal uitmaken, Mortimer. Maar misschien overdrijft Talib. We hadden hem eigenlijk moeten vragen wat er in de Koran staat over het overhoop halen van tuinen van Emirs.'

'En we schieten er nog niet veel mee op met nu te vluchten. Zelfs als we buiten zouden kunnen komen, zouden we er nog geen flauw idee van hebben waar we Violet moeten zoeken.'

Simon stak een sigaret op.

'Ik geloof dat we voorlopig toch niet aan ontvluchten zullen toekomen,' zei hij. 'Zag je die knaap overal rondkijken, terwijl die vrouw de koffer pakte? En de Ethiopiër die ons fouilleerde, liet me niet eens mijn nagelvijltje behouden

Hij had geen enkele reden om op zijn conclusie terug te komen nadat ze de kamers zelf nauwkeurig hadden doorzocht. Ieder stuk metaal dat een punt of een snijvlak had of dat zelfs maar een scherpe hoek bezat, was uit hun bezittingen gevist. En toen de eerste maaltijd van hun gevangenschap hun werd gebracht, was dit op zichzelf al weer een aanwijzing dat ze, immers toch vertoevend in een land waar het voornaamste eetgerei uit de vingers bestond, niet behoefden te hopen op enig ontsnappingsmateriaal in de vorm van vorken of lepels. En de gedachte de massieve ijzeren tralies voor de ramen te lijf te gaan met een scherf van een gebroken bord of schaal, vond Simon niet eens de moeite van het overwegen waard.

'Er moet toch iets zijn dat we kunnen doen,' drong Usherdown aan.

'Dat is er ook.' Simon strekte zich filosofisch op een divan uit. 'Vertel je levensgeschiedenis maar

Dat vulde de volgende vijf dagen. En sommige verhalen waren zelfs niet eens oninteressant, toen de kleine man uit een wanhopige behoefte aan afleiding eenmaal aan het praten was geslagen.

Het lijkt wellicht een wat verbijsterende abrupte versnelling van de pas om vijf dagen in één alinea samen te vatten, maar er valt doodeenvoudig niet meer over te vertellen. Mortimer Usherdowns memoires zouden een dik boek kunnen vullen, maar zij maken geen intrigerend onderdeel uit van deze historie. Trouwens, hetzelfde kan worden gezegd van de talrijke ontvluchtingsplannen waarmee de Saints gedachten zich bezighielden, aangezien deze, zodra ze vorm hadden gekregen, werden verworpen. Het zou daarom ook oneerlijk tegenover de lezer zijn om diens aandacht met dit soort dingen langer bezig te houden dan noodzakelijk is. Gesteld kan slechts worden, dat Simon Templar, indien hij werkelijk een mogelijkheid zou hebben gezien om aan de kuierlatten te trekken, dit in de gegeven omstandigheden zonder enige aarzeling zou hebben gedaan. Maar hij zag niets. De grote deur die toegang gaf tot het vertrek werd tweemaal per dag geopend, wanneer hun maaltijden werden gebracht en elke keer werd deze operatie omringd met zoveel voorzorgen dat het zelfmoord zou zijn geweest te proberen langs die kant iets te bereiken. De Saint was realist genoeg om zijn energie te bewaren voor de werkelijke kans die vroeg of laat toch wel zou komen.

Toegegeven moet echter worden dat, toen de kans zich voordeed, het een geheel andere was dan hij zich had voorgesteld.

Het eerste voorteken ervan openbaarde zich tegen het middaguur van de zesde dag in de vorm van een vaag en verward rumoer dat tot hen doordrong via een raam dat op het binnenplein van het paleis uitkeek. Toen ze het voor de eerste keer hoorden, begonnen ze naar de oorzaak ervan te gissen, dan zetten ze het van zich af, begonnen weer te raden, haalden de schouders op en konden zich er dan niet meer van losmaken. Ze konden echter slechts zwijgen en benieuwd zijn zonder hardop te theoretiseren.

Het was een eeuwigheid later toen de deur openvloog en de vier reusachtige negers naar binnen marcheerden, ditmaal onder aanvoering van Abdullah en gevolgd door een escorte van miliciens dat twee maal zo groot was als normaal. Wederom werden de Saint en Usher-down ingesloten in een carré van ontzagwekkende spierenbundels en ze marcheerden door de gangen en over de binnenplaatsen naar de poort van het paleis. Aangezien Abdullah geen Engels sprak, was het zinloos om vragen te stellen, ofschoon Usherdown dit toch probeerde. Ze traden door de enorme deur naar buiten en in de verpletterende hitte van de namiddag, zonder enig idee van wat hun ogen zouden gaan aanschouwen.

Simon was voorbereid op het zien van de hoge skeletachtige piramide van de boortoren die nu was opgesteld op de overblijfselen van wat eens sjeik Yüsufs trots was geweest. De stemmen die hij van verre had gehoord hadden hem ook voorbereid op het zien van een grote, opgewonden schare arbeiders, paleisbedienden, bewakers en notabelen uit de nabijgelegen villa's, die bedrijvig rondscharrelden.

Noch was het een verrassing de Emir als tweede middelpunt van al deze drukte te zien, met Talib achter zich en Violet Usherdown naast hem, in weerwil van haar orthodoxe sluier herkenbaar aan haar rijkdom aan koperkleurige krullen die van onder een goudlamé tulband te voorschijn sprongen.

Waarop de Saint echter niet was voorbereid geweest, was het zien van de brede, zilverachtig glinsterende vloeistof stroom, die opspoot uit de leiding die tot in de top van de boortoren voerde.

De eerste seconden was hij verbijsterd over de kleur ervan. Toen die verbijstering verdween, drong zich in zijn bewustzijn de even schokkende vraag op of hij soms door een van de wonderen die in deze streken altijd nog konden gebeuren, een bron had laten aanboren die slechts zuiver geraffineerde benzine met een zeer hoog octaangehalte opleverde. Maar het volgende ogenblik gaf zijn neus antwoord op deze vraag. Er was geen geur van petroleum of benzine te bespeuren. En toen zijn begeleiders hem door de menigte voerden om hem naar de Emir te brengen, die aan de voet van de boortoren stond, viel een regen van druppels op hem neer. Hij ving er een paar op zijn hand op en bracht de hand dan vlak onder zijn neus. Vervolgens streek hij er voorzichtig met zijn tong over. En op dat moment pas realiseerde hij zich wat het was.

Het was water.