Hoofdstuk 7
De volgende dag stond Amy op en liep naar beneden. Jack was al in de keuken de tafel aan het dekken. Zijn ogen waren donker van vermoeidheid. „Heb je goed geslapen?” vroeg hij.
Amy had de hele nacht liggen woelen, haar dromen vol beelden van haar vader bij het graf. „Nee,” antwoordde ze eerlijk en ze liep naar de koelkast.
„Ik ook niet.”
Op dat moment ging de deur open en kwam Lou binnen. Het leek opeens veel kouder te worden in de keuken.
„Hoi, Lou,” zei Amy. Ze probeerde zo gewoon mogelijk te doen. „Wil je wat sinaasappelsap?”
Lou schudde haar hoofd en ging aan tafel zitten. Ze was al aangekleed, maar zag er moe en bleek uit.
Jack zette de stapel borden neer die hij in zijn hand had. „Heb je nog wat kunnen slapen?”
Lou haalde haar schouders op. „Een beetje.”
Jack twijfelde even en ging toen naast haar zitten. „Lou, ik weet dat het niet goed is wat ik heb gedaan, maar laten we er nou geen ruzie over maken.”
Amy zag dat Lou’s ogen iets hoopvoller werden.
„Ik heb een beslissing genomen,” ging Jack verder. „Hoewel ik nog steeds niet wil dat je vader hier op Heartland komt, kan en zal ik je niet verbieden hem te gaan zoeken.”
Lou keek hem ongelovig aan. „Dacht je nou echt dat je me daarvan had kunnen weerhouden?” zei ze met een hoge stem.
„Lou…” begon Amy, maar haar zus keek haar niet eens aan. Ze was gaan staan en staarde boos naar Jack.
„We hebben het hier wel over míjn vader, opa,” zei ze boos. „Ik hou van hem.”
„Dat weet ik, Lou,” antwoordde opa. „Ik zeg alleen dat ik niet wil hebben dat hij hier komt.”
Lou schudde haar hoofd en liep naar de deur. „Ik ga naar Scott.”
„Dat kan toch niet, Lou.” Amy rende achter haar aan. „Je hebt geen auto.”
Lou twijfelde maar een seconde. „Nou, dan ga ik toch lopen!”
Jack kwam naast Amy staan. „Doe niet zo raar, Lou. Dat is veel te ver.”
Heel even dacht Amy dat Lou tegen hem uit zou vallen, maar dat deed ze niet. Lou haalde alleen diep adem. „Ik kan wel wat buitenlucht gebruiken.”
Jack zuchtte. „Als je echt zo graag weg wilt, Lou, dan breng ik je wel even. Het is veel te ver om te lopen.”
Lou aarzelde, maar op dat moment kwamen de auto’s van Ty en Ben de oprijlaan op. Lou’s gezicht klaarde op. „Laat maar, ik vraag het wel aan Ty.”
Lou rende naar Ty’s auto en deed de deur open. Amy zag hoe verbaasd Ty keek toen haar zus uitlegde wat ze van hem wilde.
Amy keek snel naar haar opa. Deze mompelde iets en liep weer naar binnen.
Ben had ondertussen zijn auto geparkeerd en kwam naar haar toe lopen. „Wat is er aan de hand?”
Lou stapte net in de auto en verdween met Ty de oprijlaan af. „Niks,” beet Amy Ben toe.
Ben stapte gekwetst achteruit, draaide zich om en liep met grote passen naar het voerhok. Gefrustreerd schopte Amy een steentje weg. Ze kon zo’n bui van Ben nu echt even niet aan. Met gefronste wenkbrauwen liep ze achter hem aan.
Ben zette met veel lawaai emmers klaar. Amy negeerde hem en begon er voer in te scheppen. Geen van tweeën zei iets.
Ten slotte kon Amy er niet meer tegen. „Ik breng deze naar de achterste stal,” zei ze abrupt en ze pakte een aantal volle emmers op. „Maak jij het hier maar af.”
Ben gaf geen antwoord. Opgelucht dat ze bij hem weg kon, liep Amy met de emmers over het erf.
Alle paarden stonden over hun boxdeur te kijken en hinnikten opgewonden toen ze Amy aan zagen komen.
„Rustig maar! Ik loop zo snel als ik kan.” Amy begon de emmers leeg te schudden in de voerbakken. Als laatste kwam ze bij Melody’s stal. De vosmerrie brieste zachtjes.
„Hallo, meisje.” Amy glipte de stal in.
Amy schudde het eten in de voerbak en Melody snuffelde aan haar schouder. Amy zuchtte diep en keek toe hoe de merrie blij haar neus in de bak stak.
Ze legde haar arm om Melody’s nek en drukte zich tegen het warme lichaam aan. Alles was zo ingewikkeld. Jack en Lou hadden nog nooit zo erg ruzie gemaakt. En wat moest ze nou met haar vader? Amy drukte haar gezicht in de ruwe manen van de merrie.
„Ik herkende hem niet eens, Melody,” fluisterde ze wanhopig. „Ik wist niet eens wie hij was.”
Ze voelde een warme adem in haar nek en keek om. Het leek alsof Melody voelde dat ze ongelukkig was en daarom haar neus tegen haar aan drukte. De merrie snuffelde voorzichtig aan Amy’s haar.
Amy slikte. Dat was precies wat het paard van haar moeder, Pegasus, altijd had gedaan toen hij nog leefde. De tranen rolden over Amy’s wangen. „O Melody, ik weet gewoon niet meer wat ik moet doen.”
Net op het moment dat Amy en Ben klaar waren met voeren en water geven, kwam Ty terug. „Wat was er nou eigenlijk allemaal aan de hand?” vroeg hij nieuwsgierig aan Amy. „Lou heeft de hele weg geen woord gezegd.”
„Ze had vanochtend ruzie met opa.” Amy probeerde haar stem normaal te laten klinken. „En gisteravond ook al.”
„Denk je dat ze het weer bij zullen leggen?”
Amy schudde haar hoofd.
„Kun je het allemaal wel aan?” vroeg Ty bezorgd.
Voordat Amy antwoord kon geven, hoorden ze de telefoon gaan. Amy bedacht dat Jack waarschijnlijk in de badkamer was. „Ik ga even opnemen.”
Ze rende het erf over, de keuken in. „Heartland, met Amy Fleming.”
„Hallo, met Judy Stillman. Mag ik Ben even?”
„Ik ga hem wel roepen.” Buiten zag Amy een kruiwagen bij de box van Red staan en liep erheen. „Je moeder aan de telefoon,” riep ze.
„Ik wil haar niet spreken,” antwoordde Ben kortaf. „Zeg maar dat ik bezig ben.”
„Ga het haar zelf vertellen!”
Ben keek haar boos aan. „Ik wil haar niet spreken!”
Dat was de laatste druppel. Na alles wat er was gebeurd, explodeerde Amy. „Verdomme! Doe niet zo kinderachtig, Ben! Ga gewoon met je moeder praten.”
„Nee!”
„Nou, ik ga het ook niet voor je doen!” schreeuwde Amy.
Ty kwam aan gerend. „Wat gebeurt hier allemaal?”
Amy zocht steun bij hem. „Hij wil niet met zijn moeder praten aan de telefoon.”
„Ben, doe niet zo stom,” zei Ty. „Ga gewoon met haar praten.”
Het leek even of Ben ertegen in wilde gaan, maar hij draaide zich toch om en rende naar binnen. Amy liep achter hem aan.
„Laat hem maar, Amy,” riep Ty haar achterna. Maar Amy luisterde niet. Ze wilde horen wat Ben tegen zijn moeder zou zeggen.
In de keuken had Ben de telefoon gegrepen. „Met mij,” zei hij met boze stem. „Ik heb nu geen tijd.”
Amy dacht dat hij meteen de verbinding zou verbreken, maar blijkbaar was zijn moeder tegen hem aan het praten. Amy zag hoe Ben moeilijk begon te kijken.
„Het kan me niet schelen of je wel of niet naar de wedstrijd komt,” barstte hij uit. „Snap je het dan niet? Het kan me gewoon niks meer schelen, mam!” Hij verbrak de verbinding en werkte zich ruw langs Amy naar buiten.
„Ben!” Amy ging hem weer achterna.
Hij draaide zich woedend om. „Ik heb toch met haar gepraat! Ben je nog niet tevreden? Laat me met rust, ik moet nog een heleboel boxen uitmesten.”
Amy werd gek van frustratie. „Uitmesten! Alsof dat belangrijk is!”
Ben verstijfde. „O, sorry hoor!” beet hij haar toe. „Ik was even vergeten dat alles wat ik doe onbelangrijk is!”
„Waar heb je het over?”
„Ik ben hier toch maar een simpele stalhulp! Jij en Ty werken met de paarden en ik doe het domme werk. Het maakt niet uit hoe hard ik werk; wat ik doe, kan iedereen. Eigenlijk zijn jullie één grote kliek en bungel ik er maar een beetje bij.”
Amy was stomverbaasd. „Maar dat slaat nergens op! Zo denken we helemaal niet!”
„O nee? Waarom vertel je me dan nooit wat er aan de hand is?” Ben draaide zich op zijn hakken om en stampte terug naar Reds stal.
Amy was helemaal in de war. Ze had absoluut niet door gehad dat Ben zich zo buitengesloten voelde. Ze aarzelde even en liep toen toch weer achter hem aan. Ze moest het goedmaken en wel meteen.
Ben stond boos stro in de kruiwagen te scheppen.
„Ben,” zei Amy, maar hij keek niet eens op en deed of hij haar niet hoorde. „Het spijt me,” zei ze snel. „Ik heb je niet expres overal buiten gehouden. Ik kon het gewoon nog niet aan om te praten over wat er is gebeurd. Het is ook allemaal zo ingewikkeld.”
Ben leek even te aarzelen, maar keek nog steeds niet om.
Amy slikte. „Het is mijn vader,” ging ze verder tegen zijn rug. „Ik heb toch verteld dat hij twaalf jaar geleden bij ons is weggelopen? Nou, Lou heeft hem een brief geschreven en nu is hij laatst hier langs geweest. Hij was die man van wie opa zei dat hij werk kwam zoeken.”
Ben draaide zich snel om. „Die vent?”
Amy knikte en legde vlug alles uit. „Dus nu is Lou kwaad op opa, en opa is vastbesloten om hem niet meer op het erf te laten.” Ze keek naar Bens verbaasde gezicht. „Ik… ik zei toch dat het ingewikkeld was.”
Ben knikte. „Ja, ik snap het.” De boze blik was uit zijn ogen verdwenen en hij stond er een beetje ongemakkelijk bij. „Bedankt dat je me dit verteld hebt.”
„Ik had het eerder moeten zeggen,” zei Amy. „Je hoort nu bij Heartland.”
Ben keek naar de grond. „Ja, dat zal wel.” Hij klonk alsof hij haar helemaal niet geloofde.
„Echt waar!” drong Amy aan.
Ben ging verder met uitmesten. Amy bleef nog even staan kijken, maar schudde toen haar hoofd en liep weg.
Ze vond Ty in de achterste stal. Ze vertelde hem wat Ben had gezegd. „Hij heeft het gevoel dat hij helemaal niet belangrijk wordt gevonden.”
„Maar dat slaat nergens op,” zei Ty.
„Toch denkt hij het. Ik heb hem uitgelegd wat er met Lou en opa aan de hand is, maar dat hielp eigenlijk niks.”
Ty fronste zijn wenkbrauwen. „We moeten met hem praten.”
„Dat heb ik geprobeerd, maar hij wil niet luisteren.”
„Probeer het dan later nog eens. Zeg dat je wilt zien hoe Gypsy zich gedraagt met een andere ruiter of zo, zodat je een buitenrit met hem kunt gaan maken. Misschien kan hij er makkelijker over praten op een andere plek dan hier.”
Amy knikte. „Oké. En jij? Ga jij ook mee?”
Ty schudde zijn hoofd. „Het is waarschijnlijk makkelijker voor hem als alleen jij meegaat. Als het dan nog niet lukt, moeten we samen maar eens met hem praten.”
Twee uur later reden Amy en Ben het erf af op Moochie en Gypsy. Er was een stevige wind opgestoken en de paarden dribbelden opgewonden. Amy klopte Moochie op zijn kastanjebruine hals. „Laten we door de velden gaan,” zei ze. „Daar is het wat beschutter dan boven op de berg.”
Ben knikte en ze stuurden de paarden het pad op dat naar beneden de vallei in leidde. In stilte reden ze over het gras. Amy probeerde een manier te verzinnen om het gesprek te openen, maar telkens als ze opzij keek, zag ze het strakke gezicht van Ben. Wat kon ze zeggen? Hoe ze ook begon, het zou zeker een ongemakkelijk gesprek worden.
Moochie trok aan de teugels en Amy besloot het gesprek nog even uit te stellen. „Zullen we een eindje gaan draven?”
„Oké,” zei Ben kort.
Amy klikte met haar tong en Moochie ging enthousiast in draf over. De bomen langs het pad zwiepten in de wind en Moochies manen waaiden over Amy’s handen. Ze keek opzij naar Gypsy. De zwarte merrie schudde haar hoofd op en neer omdat ze sneller wilde, maar Ben hield haar moeiteloos in bedwang.
„Gypsy is braaf bij jou,” riep Amy.
Ze draafden een bocht om. Opeens sprongen Gypsy en Moochie wild opzij. Aan de kant van de weg stond een stapel vaten met een zeil erover. Het zeil klapperde in de wind.
Amy vond snel haar evenwicht terug en liet Moochie in stap overgaan. Ze keek om naar Ben. Hij probeerde Gypsy te kalmeren, die trillend achteruit liep, haar ogen strak op de vaten gericht.
„Rustig maar, meisje,” hoorde Amy hem zeggen. „Ze doen je heus niks.”
„Ik ga er wel eerst langs,” riep Amy. Ze hoopte dat Gypsy haar paard zou volgen als ze Moochie langs de vaten zag lopen. Ze gaf druk met haar kuiten. „Stap door.” Maar net op het moment dat de ruin naar voren liep, begon het zeil wild te klapperen en sprong Moochie weer achteruit.
„Ik probeer het wel even,” zei Ben. Hij maakte zijn teugels korter en dreef Gypsy aan. De zwarte merrie brieste angstig, haar ogen groot. Maar Ben drong aan. Voorzichtig stapte Gypsy op de vaten af, elke spier in haar lichaam tot het uiterste gespannen.
Op dat moment kwam er een enorme windvlaag, en waaide het zeil los. Het vloog hoog de lucht in. Angstig schoot de merrie opzij, maar het zeil waaide precies haar kant op en bleef achter haar zadel hangen.
Volledig in paniek begon Gypsy hevig te bokken.
„Ben!” riep Amy vol afgrijzen. Maar ook Moochie schrok van het zeil en van het gebok van Gypsy. Hij draaide om zijn achterhand en sprintte weg.
Na tientallen meters lukte het Amy hem terug in stap te krijgen en om te keren. Door het bokken was het zeil van achter Gypsy’s zadel losgegaan. Het dwarrelde nu weg over de velden. Maar Gypsy leek het niet eens te merken. Met haar hoofd tussen haar voorbenen bleef ze als een rodeopaard doorbokken.
Amy’s moed zakte haar in de schoenen. Ben zou nooit in het zadel kunnen blijven. Angstig wachtte ze tot hij met een klap op de grond terecht zou komen. Maar Ben viel niet. Zijn lichaam volgde vloeiend de bewegingen van het paard, zijn sterke benen en zijn vaste zit hielden hem in het zadel. Nadat Gypsy nog drie keer heftig had gebokt, lukte het Ben om Gypsy’s hoofd omhoog te krijgen. Amy zag zijn lippen onafgebroken bewegen, terwijl hij probeerde het bange paard te kalmeren. Na wat een eeuwigheid leek, bleef Gypsy trillend staan.
„Gaat het, Ben?” riep Amy uit. Ze dreef Moochie aan en draafde naar hen toe.
Ben hing laag tegen Gypsy’s nek; zijn handen gleden geruststellend langs haar hals. Hij keek op.
„Dat was lachen,” zei hij met een grijns.
Amy staarde hem stomverbaasd aan. Hoe kon hij dit in vredesnaam leuk vinden? „Hoe kan dat nou, dat je er niet af bent gevallen?” wist ze uit te brengen.
„Nou, ik heb een speciaal soort lijm aan mijn broek voor deze gelegenheden,” zei Ben met een lach.
„Als je eraf was gevallen, hadden we weer helemaal opnieuw kunnen beginnen met Gypsy. Wat je deed, was fantastisch!”
Ben leek zich plotseling een beetje ongemakkelijk te voelen. „Ach, zo bijzonder was het niet, hoor.”
„Wel waar!” Amy liet Moochie naar Gypsy toe stappen. „Je was geweldig!”
Maar Ben was niet overtuigd. „Iedereen had die bokken uit kunnen zitten, toch?”
„Echt niet! Ben, je rijdt onwijs goed.” Ze zag de twijfel op zijn gezicht en alle woorden die ze eerder niet had durven zeggen, rolden nu uit haar mond. „Je moet jezelf niet steeds zo naar beneden halen. Je bent echt gek als je denkt dat we je niet nodig hebben op Heartland. Want dat is wél zo!”
Ben aarzelde even. „Meen je dat?”
„Ja!” riep Amy uit. „Heartland zou Heartland niet zijn zonder jou!”
Bens bloosde. „Dank je. Dat betekent echt heel veel voor me, Amy.”
„Het is gewoon de waarheid. Je hoort bij Heartland, of je wilt of niet.” Ze grijnsde naar hem.
Tot haar opluchting lachte Ben terug. „Ik wil wel.”
Ze lachten naar elkaar en Ben maakte zijn teugels weer op maat. Nadat hij de merrie in stap had laten overgaan, veranderde hij van gespreksonderwerp. „Ik denk dat je wel gelijk had met Gypsy. Ze is nog niet klaar om naar huis te gaan.”
„Absoluut niet.” Amy ging naast hem rijden. „Heb je zin in de wedstrijd?” vroeg ze, want ze wilde ook wel over iets anders praten nu de spanning tussen hen weg was.
Ben knikte. „Ja, enorm. Jij en Soraya gaan toch nog steeds mee, hè?”
„Natuurlijk.”
Ze reden een paar minuten in stilte verder. „Je… je weet toch dat mijn moeder vanochtend belde?” begon Ben opeens.
Amy knikte. Hoe zou ze dat kunnen vergeten?
„Nou, ze kan toch naar de wedstrijd komen kijken. Ze heeft haar vergadering verzet.”
„Maar dat is te gek!” riep Amy uit. Ze zag de frons op zijn gezicht. „Of niet dan?” vroeg ze onzeker.
Ben keek naar beneden, naar Gypsy’s hals. „Het maakt me niet uit of ze komt. Ze geeft toch niks om mij.”
Amy staarde hem aan. „Maar ze is je moeder!”
„Nou en?” Ben schudde verbitterd zijn hoofd. „Ze is nooit in mij geïnteresseerd geweest.”
Amy dacht aan hoe verdrietig mevrouw Stillman aan de telefoon had geklonken toen Ben niet met haar wilde praten. „Dat kan ik echt niet geloven.”
„Nee? Waarom heeft ze me dan naar mijn tante gestuurd? Ze wilde me gewoon weg hebben.”
„Maar dat was toch omdat je zoveel problemen had?” Amy herinnerde zich wat ze over Bens verleden had gehoord. „Als het haar niet had kunnen schelen, zou ze helemaalniets hebben gedaan. Het kan niet makkelijk voor haar zijn geweest.”
„Nou, voor mij anders ook niet!” zei Ben kwaad. „En wat weet jij er nou van? Jouw moeder heeft je nooit verlaten!” Aan zijn blik te zien, leek hij meteen spijt te hebben van zijn woorden. Hij werd bleek, maar Amy merkte het niet. Ze was veel te boos.
„Nee, maar mijn vader wel!” schreeuwde ze woedend. „En mijn moeder is dood.” Hete tranen vulden haar ogen. „Je weet niet half hoeveel mazzel je hebt, Ben! Jouw moeder leeft tenminste nog!”
Ze wilde niet laten zien dat ze huilde en duwde haar hielen tegen Moochies buik. Met een verbaasd gebries sprong hij in galop aan. Amy dreef harder. Ze hoorde Ben roepen dat ze moest stoppen, maar ze negeerde hem. Ze wilde weg bij hem, weg van alles.
„Sneller!” snikte ze tegen Moochie. „Sneller!”
Moochie ging in rengalop over; zijn hoeven denderden over het natte gras. De wind sloeg tegen Amy’s gezicht, en nam de tranen mee. Ze bleef aandrijven om weg te komen van Ben. Ze wilde wegrennen voor haar eigen gedachten.
Door een waas van tranen zag ze dat ze recht op de scherpe bocht aan het eind van het pad afgingen. Ze wist dat ze die bocht nooit zouden redden met deze snelheid, maar het kon haar niets schelen. Ben, Lou, haar opa, haar vader… ze kon ze alleen vergeten door steeds sneller te gaan.
Plotseling hoorde ze het geluid van hoeven achter zich. Ze keek om. Ben kwam haar, voorovergebogen over de hals van de zwarte merrie, achterna. „Stop, Amy! Die bocht haal je nooit!”
Amy lette niet op hem en dreef Moochie steeds sneller naar de bocht toe, maar in drie krachtige galopsprongen haalde Gypsy haar in. Ben leunde opzij en greep naar Moochies teugels.
Moochie gooide zijn hoofd omhoog en remde, zijn achterbenen slippend onder zijn lichaam. Amy werd achterover gegooid in het zadel en moest zich aan de manen vastgrijpen om er niet af te vallen.
„Wat doe je nou?” riep ze woedend tegen Ben.
„Wat ík doe?” schreeuwde hij terug. „Waar ben jij in hemelsnaam mee bezig? Ben je gek geworden?”
Amy wilde terugschreeuwen, maar zag plotseling hoe dicht ze bij de scherpe bocht stonden. Ze realiseerde zich opeens dat Moochie wel had kunnen verongelukken. Alle narigheid van de afgelopen dagen kwam opeens naar boven, en ze kon haar tranen niet meer tegenhouden. Ze klom uit het zadel toen haar paard tot stilstand was gekomen, duwde haar gezicht tegen de warme hals en begon wild te snikken.
Meteen stond Ben naast haar. „Rustig maar,” zei hij en hij legde zijn arm om haar schokkende schouders. „Niet huilen, Amy. Ik had dat allemaal nooit moeten zeggen.”
„Het is niet jouw schuld,” zei Amy overstuur. „Alles gaat gewoon fout.”
„Maar het komt allemaal wel weer goed, dat zul je zien.”
„Dat kan toch helemaal niet!” huilde Amy. „Opa en Lou zullen het nooit eens worden over pap. Hoe zal het gaan als hij weer contact opneemt? Zou Lou dan weggaan om bij hem te gaan wonen?”
„Dat gebeurt heus niet.” Ben trok haar dichter tegen zich aan. Maar Amy kon hem niet geloven. Wat zou er allemaal gebeuren als haar vader terug zou komen? Ze begon nog harder te snikken.
Ben kon niets zeggen om haar te troosten, dus hield hij haar stevig vast tot haar tranen eindelijk opdroogden.
Amy haalde diep adem en stapte achteruit. „Sorry,” zei ze, rood van schaamte. Ze wreef met haar mouw over haar gezicht.
„Waarom? Ik ben degene die sorry moet zeggen. Ik had niet al mijn problemen over je uit moeten uitstorten,” zei Ben zachtjes.
„Dat vind ik niet erg.” Amy keek hem even aan en slikte. Er was nog iets dat ze hem moest zeggen. „Maar jij hebt mazzel, Ben. Jij hebt je moeder nog en het is nog niet te laat.”
Ze zag dat Ben ineenkromp en naar de grond keek. Er viel een lange stilte. Uiteindelijk pakte Amy haar teugels weer vast en zette haar voet in de stijgbeugel. „Kom op.” Ze keek Ben niet aan. „We moeten maar weer eens gaan.”
Ze steeg op. Toen ze omkeek, zag ze dat Ben nog steeds naast Gypsy op de grond stond.
„Ben? Ga je mee?”
Hij antwoordde niet, maar zei zachtjes: „Je hebt gelijk. Ik heb inderdaad mazzel.”
Hij zei verder niets, steeg op en klikte met zijn tong. De twee paarden gingen in stap.
Ze reden in stilte verder. Ben was in gedachten verzonken, maar Amy merkte het niet eens. Ze kon alleen aan haar opa en Lou en haar eigen problemen denken.
Tegen de tijd dat ze het pad naar Heartland weer op gingen, draaide Ben zich om in zijn zadel. Hij had een vastbesloten uitdrukking op zijn gezicht. „Ik ga mijn moeder opbellen.”
Amy schrok op uit haar gepieker en staarde hem aan. „Echt waar?”
„Ja.” Ben haalde diep adem. „Wat er ook is gebeurd, ze is nog steeds mijn moeder. Als ze naar de wedstrijd wil komen, vind ik dat best.”
Amy's gezicht klaarde op. „O, Ben! Dat is geweldig.”