9

Zoals ik al eerder zei, vertelde oma Bebe een verhaal nooit van begin tot eind, als de hoofdstukken in een boek. De lijn van haar vertelling volgen, was zoiets als het jagen op een geschrokken konijn in het bos - je weet nooit wanneer het omdraait en een andere richting op schiet. Ik vond het vervelend haar te onderbreken, maar we waren al over de helft van de terugweg na de picknick op Decoration Day en als ze het pad van Horatio's verhaal verliet, was ik bang dat ze er nooit meer op terug zou komen. Ze was een andere richting ingeslagen met Lucretia Mott, en hoewel haar verhaal ongetwijfeld heel interessant zou zijn, was ik niet gelukkig met dit nieuwe konijnenspoor.

'Eh... oma?' zei ik toen ze eventjes stil was. 'Kunt u misschien teruggaan naar het verhaal van.

Ik kon mijn zin niet afmaken. We hoorden een knal als van een geweerschot, en van schrik was ik al mijn gedachten kwijt.

Oma trapte op de rem en greep het stuur van de plotseling slingerende auto met beide handen vast. 'Houd je vast, Harriet! We hebben een klapband!'

Ik had mijn vader zien worstelen om de macht over het stuur terug te krijgen na een klapband, en was verbaasd dat mijn kleine grootmoeder haar grote lobbes van een auto haar wil wist op te leggen. Ik was ook blij dat ik op dat moment niet reed. Het geluid van de verwoeste band die tegen het wegdek ratelde, deed denken aan tien dienstmeiden die tegelijk kleden aan de lijn uitklopten. In een grote stofwolk kwam het gevaarte langs de kant van de weg tot stilstand.

'Fijn hoor!' zuchtte mijn grootmoeder. 'Daar heb ik toch zo'n hekel aan, als dat gebeurt.'

We stapten uit en liepen om de wagen heen om naar de achterband te kijken. Er moest een vijver of een poel in de buurt zijn want in de verte hoorde ik kikkers kwaken. Ik keek om me heen of er een boerderij was, maar het enige licht kwam van de maan hoog boven ons. We stonden op een verlaten weg, omringd door bosrijke heuvels. Ik hoopte dat er geen hongerige beren in de bossen zaten.

'Wat doen we nu?' vroeg ik. 'Wachten op een andere auto die ons kan helpen?' Ik rilde en sloeg mijn armen stevig om mijn borst. De lucht in de bergkom was zo vochtig als in een grot.

'Onzin!' antwoordde oma. 'Alleen vrouwen in sprookjes gaan zitten wachten tot ze gered worden.' Ze draaide aan de greep van de kofferbak, die krakend openging. Ze moest harder praten om boven het lawaai van het gerommel in de donkere bak uit te komen. 'Nee, Harriet, toen ik deze auto kocht en ermee ging rijden, besloot ik dat ik hem ook zou moeten kunnen repareren als er iets mis was. Hier, houd eens vast...' Ze gaf me een krik en een bandenpomp aan en verdween weer in de kofferbak. Even later dook ze weer op, en zwaaide met een rubberen binnenband als met een leeggelopen zwarte slang. 'Zorg altijd dat je er een in reserve hebt, liefje.'

Ik keek met ontzag toe hoe ze hurkte en de krik even deskundig onder de auto plaatste als mijn vader deed. Haar rijhandschoenen werden vet en haar stofjas zat onder de smeer, maar dat kon haar niet schelen. Ik wilde precies zo zijn als zij.

'Laat mij dat maar doen, oma,' zei ik, naast haar knielend. 'Ik wil dat ook leren.' Die dag leerde ze mij stap voor stap een autoband verwisselen, en ik wenste dat de jongens van school me aan het werk hadden kunnen zien. Zij dachten dat alle meisjes even hulpeloos en leeghoofdig waren als mijn zus Alice. Ik had ze graag willen laten zien hoe ver ze ernaast zaten. Oma had gelijk, waarom zou ik wachten om gered te worden als ik prima in staat was mezelf te redden? Haar voorbeeld inspireerde me, en dat was een van de redenen waarom ik geweigerd had iemand te bellen om mij uit de gevangenis te komen redden. Toen de celdeur achter me dichtsloeg dacht ik aan de woorden van mijn grootmoeder: 'Alleen vrouwen in sprookjes gaan zitten wachten tot ze gered worden.'

Toen we op die vochtige meiavond de band hadden verwisseld en de reis naar huis voortzetten, wilde ik graag de rest van het verhaal horen over mijn oudoom Franklin en opa Horatio.

'Hoe bent u uiteindelijk met Horatio Garner getrouwd, oma? Als u terugging naar de boerderij en hij naar Roseton, hoe...'

'Geduld, Harriet, geduld. Daar kom ik nog op...'

Bebe kon niet wachten om haar moeder alles te vertellen over de anti-slavernijbijeenkomst toen ze de volgende morgen het ontbijt maakten. 'Je had gisteravond mee moeten gaan, mama. Lucretia Mott was er, helemaal uit Philadelphia, en zij vertelde ons dat...'

'Rustig, Beatrice... alsjeblieft... en let op wat je doet je laat het spek aanbranden.'

Ze schoof de gietijzeren pan naar een koelere plek op het fornuis en draaide de opkrullende lapjes met een vork om. Het vet siste en kleine spatjes prikten als wespen in haar blote armen. Ze wist wel beter dan over het onderwerp van gelijkberechtiging voor vrouwen te beginnen nadat haar vader en broers uit de schuur waren binnengekomen, maar toen de mannen gegeten hadden en zij en Hannah weer alleen waren, begon ze er onder de afwas weer over.

'Het was een heel interessante bijeenkomst gisteravond, mama. Mevrouw Mott zei dat we onze gelijkwaardigheid bewezen hadden door al het werk dat we tijdens de oorlog hadden gedaan. Ze zei dat we dezelfde rechten als mannen zouden moeten krijgen, aangezien we als gelijkwaardig geschapen waren.'

Hannah zette een stapel borden weg die ze had afgedroogd en deed het keukenkastje dicht. 'Maar ik ben het er niet mee eens dat mannen en vrouwen gelijk zijn, Beatrice. God heeft ons verschillend geschapen, met verschillende vaardigheden en kwaliteiten die elkaar aanvullen. Vrouwen hebben niet de spierkracht om smid te worden en mannen hebben niet de tederheid die nodig is om een baby te verzorgen. Het is dwaasheid om te zeggen dat we gelijk zijn.'

Bebe keek op van de afwasteil en was oprecht verbaasd dat haar moeder het er niet mee eens was. 'Maar hebben wij niet net zo hard gewerkt als mannen toen zij weg waren?'

'Dat waren uitzonderlijke omstandigheden. Ik denk niet dat jij de rest van je leven mannenwerk wilt doen, of wel soms?'

'Nee... maar mevrouw Mott zei dat vrouwen als minderwaardig worden beschouwd ten opzichte van mannen, mama, en dat zijn we niet. En dus is het niet eerlijk dat.

'Het is geen kwestie van wie meer of minder waard is, maar wie het hoofd van het huishouden is. Iemand moet het in huis voor het zeggen hebben, en God besloot dat dat de man moest zijn. Dat is niet iets waarover jij, ik of Lucretia Mott beslissen. We kunnen niet veranderen wat er in de Bijbel staat.'

Bebe was in de war. Tijdens de bijeenkomst had alles zo helder geleken, maar ze wist niet hoe ze het haar moeder moest uitleggen zoals mevrouw Mott had gedaan. Ze schrobde de laatste pan schoon en gaf hem aan Hannah om af te drogen. 'Ik geloof niet dat u begrijpt wat ik bedoel.'

'Luister, Beatrice. De rol die God ons gegeven heeft als echtgenotes en moeders is van het grootste belang. De plaats die Hij ons heeft toegemeten is in het eenendertigste hoofdstuk van Spreuken te vinden. Wij horen de helpsters van onze mannen te zijn, zodat zij hun door God opgedragen taak kunnen volbrengen. En we moeten gehoorzame, gewetensvolle, godvrezende kinderen grootbrengen.'

'Ja, dat is precies wat mevrouw Mott gisteravond zei. En ze zei dat ons werk even belangrijk is als dat van de mannen, misschien zelfs nog belangrijker.'

Hannah glimlachte en draaide haar handpalmen naar boven. 'Wat zou je dan nog meer willen?'

Weer was Bebe in de war. 'Nou... mevrouw Mott zei dat vrouwen dezelfde burgerrechten verdienen als mannen, inclusief het stemrecht.'

'Waarom zou je willen stemmen, Beatrice?'

'Ik... ik weet niet... daarom moet ik ook naar de volgende bijeenkomst, om er meer over te leren. Ze zei dat vrouwen zoals wij de slaven hielpen hun vrijheid te krijgen, en dat gelijkberechtiging voor iedereen ons volgende doel zou moeten zijn. Dat is wat ik wil doen, mama. Ik wil meehelpen om iets belangrijks te bereiken.'

'Het belangrijkste dat wie van ons ook kan doen is God dienen en aan het koninkrijk van Christus bouwen. Het was mijn geloof dat mij ertoe bracht die slaven te helpen ontsnappen. Ik deed gewoon het werk dat God mij te doen gaf.'

Bebe snoof van frustratie. Ze wilde dat ze het beter kon uitleggen, want haar moeder begreep het gewoon niet. 'Nou... misschien is dit wel het werk dat God mij te doen geeft. Daarom wil ik naar een volgende bijeenkomst.'

Hannah hing de theedoek bij het fornuis te drogen en legde haar handen op de schouders van haar dochter. 'Als jij met je hele hart zou besluiten evenveel tijd en inspanning aan Bijbelstudie en gebed te besteden, zou je de zingeving en voldoening vinden die je zoekt.'

'Ja, maar... mag ik toch naar de bijeenkomst?'

'Dat moet je vader beslissen, Beatrice.'

Toen haar vader hoorde waar de bijeenkomsten over gingen, verbood hij haar er nog een van bij te wonen. Ze gaf haar frustratie lucht bij Hannah, die reageerde met het aanhalen van Bijbelteksten als 'voor wie tevreden is met wat hij heeft, is het geloof grote winst'.

Bebe schikte zich erin een saai leven op een saaie boerderij buiten een saaie stad te leiden, maar ze was er niet gelukkig mee, laat staan tevreden.

Het viel haar vooral moeilijk tevreden te zijn als ze in de winkel was en de andere vrouwen de bijeenkomst onderling bespraken. Mevrouw Harrison nodigde haar altijd weer uit om terug te komen. Dat deed ze ook weer op een prachtige nazomerdag toen Bebe naar de stad was gereden om er azijn, zout en andere voorraden te kopen die zij en Hannah nodig hadden om augurken in te leggen en zuurkool te maken.

'Dank u, mevrouw Harrison. Ik zou heel graag weer komen. Misschien als de oogst voorbij is.'

Ze liep snel de winkel uit om niet verder te hoeven praten en merkte een rijtuig op dat ze niet eerder in de stad had gezien. Het stopte aan de overkant van de straat. Niemand die zij kende kon zich zo'n mooie koets veroorloven. Drie andere vrouwen uit de stad waren ook blijven staan om te kijken.

'Wie zou dat in vredesnaam kunnen zijn?' vroeg een van hen.

'Waarschijnlijk iemand die verdwaald is.'

Maar tot Bebes verbazing was de man die van de hoge, lederen bok stapte om het paard aan een paal vast te binden niemand anders dan Horatio Garner. In zijn geklede jas, bolhoed en glimmende zwarte schoenen zag hij er zo rijk uit als de koning van Engeland. Op de straten van Philadelphia zou hij niet opvallen, maar tussen de eenvoudige, hardwerkende bevolking van New Canaan was hij een tamelijk overdreven verschijning. De andere vrouwen staarden hem met open mond aan, als vissen op het droge.

Horatio draaide zich om toen hij de leidsels had vastgebonden en stak de straat over naar de vrouwen. Toen hij Bebe opmerkte, grijnsde hij breed. Met een zwaai nam hij zijn hoed af en boog. Zijn blonde haren en rossige baard glinsterden als goud in het zonlicht.

'Goedemiddag, juffrouw Monroe. Wat een geluk dat we elkaar op deze manier weer ontmoeten. Jij bent precies de persoon die ik kwam opzoeken.'

'Ik?' piepte ze.

'Ja, jij!' Zijn lach vulde de stille straat. 'Waarom ben je zo verbaasd?'

Ze wist niet wat ze moest zeggen. Geluk en wanhoop begonnen een hevige strijd in haar hart. Ze vond het heerlijk om Horatio weer te zien, maar hij was nu de echte Bebe Monroe tegengekomen, in een verstelde rok en een verschoten bloes, en niet de geïdealiseerde versie van haar die hij in Philadelphia had leren kennen. Nu zou hij zien dat haar leven in het stadje zo saai was als een stuk dor hout, dat ze in een eenvoudige boerderij woonde en dat ze even hard werkte als zijn huispersoneel.

'Wilt u ons excuseren?' vroeg hij aan de hem aangapende vrouwen. Hij pakte Bebe bij haar elleboog en voerde haar mee. 'Is er hier ergens een café waar we iets kunnen eten?'

Nu was het Bebes beurt om te lachen. 'Dit is Philadelphia niet, meneer Garner. Er is hier geen café. Sterker, je zult helemaal terug moeten rijden naar de laatste stad die je passeerde om ergens een slaapplaats te vinden.'

'Is jouw huis dichtbij? Misschien zou je zo vriendelijk willen zijn me een glas limonade op de veranda aan te bieden?'

'Ik woon ruim drie kilometer verderop aan die weg,' zei ze, met haar vinger wijzend. 'Maar ik ben er tamelijk zeker van dat we geen citroenen in de voorraadkast hebben... en ik zou niet weten hoe ik limonade moest maken, als we ons dergelijke luxeartikelen wel konden veroorloven.'

'Hoe gaat het met Franklin?'

'Goed... goed. Elke dag een beetje beter.'

'Blij dat te horen. En hoewel hij een dierbare vriend van mij is, ben ik in werkelijkheid gekomen om jou te zien.'

Bebes hart bonkte als de hoefslag van een op hol geslagen paard. Ze probeerde iets te zeggen, maar haar keel zat op slot.

'Ik heb je gemist, Beatrice,' zei hij zacht. 'Sinds jij uit Philadelphia vertrok, heb ik je niet meer uit mijn hoofd kunnen zetten.'

Ze moest haar stem terugvinden, moest iets zeggen. 'Ik... ik heb jou ook gemist. Maar ik ben bang dat je de verkeerde indruk van mij hebt. Zoals je ziet is mijn geboortedorp...'

'Ik heb iets voor je meegenomen en ik ben heel benieuwd wat je ervan vindt.' Hij zocht onder het praten in zijn jaszakken. 'Ik kwam op een middag onderweg naar het kantoor van mijn advocaat langs een juwelier en zag dit in de etalage liggen. Het was zo verfijnd en zo mooi, dat het me direct aan jou deed denken.'

Hij haalde een met fluweel bekleed sieradendoosje tevoorschijn en maakte het open om Bebe een klein gouden medaillon te laten zien. Haar mond viel open. Hoe was het mogelijk dat een knappe, rijke man als Horatio haar kwam opzoeken met een cadeau?

'Ik zou zo vereerd zijn als je het als een geschenk van mij zou willen aannemen. Mag ik zien hoe het je staat?' Hij haalde het sieraad uit het doosje en reikte over haar schouders om het kettinkje achter haar nek vast te maken. Ze stonden niet meer dan centimeters van elkaar af en ze rook de schone, kruidige geur van zijn handen.

'Maar ik... deze oude rok...'

'Niets wat jij draagt kan je lieftalligheid tenietdoen.'

'Dank je... ik... ik...' Ze was volkomen overrompeld. Ze wilde alle voorzichtigheid wel laten varen en zich door Horatio laten meeslepen, maar ze was doodsbang dat hij zou vertrekken zodra hij de waarheid over haar wist, waarna ze zou verdrinken in teleurstelling.

'Dat vergat ik je te laten zien. Het medaillon kan open.' Hij kwam weer een stap dichterbij en maakte het sieraad open. 'Zie je wel? Binnenin is er plaats om het portret van je geliefde of een lokje van zijn haar te doen.'

'O... het is prachtig,' fluisterde ze. 'Dank je, Horatio. Niemand heeft me ooit... ik bedoel, ik heb nog nooit zo'n... ik weet niet wat ik moet zeggen.

Bebes hart verloor het gevecht. Zijn greep op haar was zo sterk dat ze er niet aan kon ontsnappen, ook al zou ze het willen. Horatio terug te zien was een heerlijke schok, en ze was zo verbaasd over het geschenk dat hij voor haar meebracht, dat ze wel op straat wilde dansen en springen. Ze had op wolken van geluk naar huis kunnen zweven. Bevend haalde ze adem. 'Ga met me mee naar huis, Horatio.'

'Dank je, heel graag.'

Bebe maakte haar eigen paard-en-wagen los en reed vooruit naar de boerderij. Haar moeder stopte met de was van de lijn te halen toen ze achter de boerenwagen het rijtuig van Horatio op het erf zag verschijnen. Bebe pakte hem bij zijn arm en nam hem mee om hem voor te stellen aan haar moeder. Hannah keek zwijgend naar het medaillon.

'Kijk eens wie ik in de stad tegenkwam, mama. Dit is Franklins vriend, Horatio Garner...'

'Ik hoop dat ik ook jouw vriend ben, Beatrice.'

'Ja, natuurlijk. Maar Franklin kende hem eerder, mama, uit de oorlog. En daarna waren ze samen in het ziekenhuis in Philadelphia. Daar heb ik hem ontmoet.'

Horatio nam zijn hoed af en boog. 'Hoe maakt u het, mevrouw Monroe?'

Hannah glimlachte. 'Aangenaam kennis met u te maken, meneer Garner. Ik weet zeker dat Franklin ook blij zal zijn u te zien. Hij is op het ogenblik in de schuur aan het werk. Als u gewoon die open deur aan de overkant van de weg inloopt, vindt u hem vanzelf.'

'Dank u wel.' Maar Horatio keek naar Bebe, niet in de richting die Hannah aanwees. Bebe wilde hem niet uit het oog verliezen en zou met hem meegelopen zijn naar de schuur, maar Hannah pakte haar bij de elleboog en trok haar zachtjes bij hem weg.

'Kom, Beatrice. Je kunt me even helpen de was op te vouwen, en daarna gaan we in de keuken beginnen. U blijft toch zeker eten, meneer Garner?'

'Dank u voor uw vriendelijke en gastvrije aanbod.'

Bebe kon haar ogen niet van Horatio afhouden toen hij het erf overstak, erop verdacht waar hij zijn glanzende zwarte schoenen neerzette. Ook toen hij al door de schuurdeur verdwenen was, bleef ze nog naar de lege opening kijken. Hannah haalde de laatste kleren van de lijn en nam Bebe mee naar de keuken.

'Ik zie dat hij je iets heeft gegeven.'

'Ja. Is het niet prachtig?' Ze voelde naar het kettinkje, verbaasd dat hij haar zo iets moois had gegeven.

'Het ziet er erg kostbaar uit.'

'Ik, ja... Horatio's familie is rijk. Zijn vader heeft een leerlooierij. Ze hebben personeel in huis.' Het waren allemaal mededelingen die niets te maken hadden met de vreugde en verbazing die Bebe op dat moment voelde.

Haar moeder stopte met haar werk en keek haar aan. 'Och, Beatrice,' zei ze met een zucht. 'Iedereen die een paar ogen heeft, kan zien dat jullie gevoelens voor elkaar hebben.'

'Echt, mama? Denkt u echt dat hij iets voor mij voelt?'

'Ik weet niet waar dit alles toe gaat leiden, maar voordat je je laat meeslepen, moet je bedenken dat stellen die hetzelfde geloof en dezelfde waarden delen de sterkste huwelijken vormen. Als geld voor hem het allerbelangrijkste is...'

'Dat is het niet, mama! Ik bedoel... het lijkt in elk geval niet zo belangrijk te zijn. Hij is altijd heel erg aardig en vrijgevig voor Franklin geweest. Zij zijn vrienden.'

'En wat weet je over zijn geloof? Vertrouwt hij op God of op zijn rijkdom en positie?'

Ze wist het antwoord niet. Ze wendde zich af om haar twijfel niet te verraden. Horatio had nooit over zijn geloof gepraat.

'Het is heerlijk om verliefd te worden, Beatrice. Maar zorg ervoor dat jij en de man die je echtgenoot wordt beiden God boven alles liefhebben, meer nog dan jullie van elkaar houden.'

Ze knikte, maar de woorden van haar moeder gleden van haar af als regendruppels van een raam. Ze had het gevoel dat ze in een tornado terecht was gekomen als ze probeerde te begrijpen dat Horatio Garner hier was, op haar boerderij. Hij was gekomen om haar te zien. En hij had haar een geschenk gegeven.

Horatio leek tijdens het eten nog slechter op zijn plaats, aan tafel tussen haar potige vader en broers. Maar als hij zich al ongemakkelijk voelde, liet hij er niets van merken. Hij keek over de tafel naar Bebe alsof zij de enige in de kamer was en vulde de gewoonlijk zo stille etenstijd met een onafgebroken stroom woorden. Nu hij in haar wereld was gekomen, zou Bebe nooit meer tevreden zijn zonder hem. De leegte die hij zou achterlaten zou even pijnlijk zijn als wat ze elke keer voelde als ze de lege stoel of het lege bed van haar broer Joseph zag. Was dat wat je verliefdheid noemde?

'Wat heeft u voor plannen, meneer Garner?' vroeg Bebes vader toen de maaltijd ten einde liep en Horatio de kookkunst van Hannah enkele minuten uitbundig had geprezen.

'Zoals ik eerder al aan Franklin vertelde, is een van de redenen waarom ik gekomen ben om de naam door te geven van een dokter over wie ik heb gehoord. Hij heeft de kennis en ervaring om Franklin een splinternieuw been te geven. En om mijn grote waardering voor onze vriendschap te laten zien, wilde ik hem ook een baan aanbieden in ons familiebedrijf. We hebben een nieuwe medewerker nodig, iemand die de klantenorders kan bijhouden en de boekhouding kan doen.'

'Dat is bijzonder aardig van u, meneer Garner. Daar zou Franklin zeker dankbaar voor zijn.'

'Dat ben ik ook,' zei Franklin. 'Maar ik denk niet dat ik een beste boekhouder zou zijn. Ik heb op school nooit veel gedaan, en ik denk niet dat ik de hele dag aan mijn bureau kan zitten. Ik weet niet precies wat voor werk ik dan wel zou willen doen, maar in elk geval bedankt voor het aanbod.'

'Geen dank, geen dank. Maar laat het me weten als je van gedachten mocht veranderen.'

'U kunt hier vannacht blijven slapen als u wat meer tijd wilt voor het bezoek,' zei Hannah. 'Het is ook al te laat om ergens anders naartoe te reizen.'

'Dank u. Bijzonder vriendelijk dat u me gastvrijheid verleent. Ik beloof dat ik nu niet lang tot last zal zijn. Ik heb vanmiddag gemerkt hoe hard iedereen werkt, en ik wil niemand voor de voeten lopen, zeker niet in de oogsttijd.' Horatio keek naar Bebe en glimlachte voordat hij zich weer tot haar vader richtte. 'Maar er is nog een kwestie van groot belang die ik graag met u zou willen bespreken, meneer Monroe. Mag ik u misschien even onder vier ogen spreken?'

Henry knikte. Horatio wilde opstaan, maar ging snel weer zitten toen Henry zijn bijbel pakte en een gedeelte voorlas. Bebe hoorde er geen woord van. Haar hart bonkte wild bij de gedachte aan wat Horatio haar vader wilde vragen. Ze hoopte en bad dat hij hem om haar hand zou vragen. Ze dacht dat haar vader nooit meer op zou houden met lezen, en ook zijn gebed leek eindeloos. Ten slotte zei hij 'amen' en schoof zijn stoel naar achteren. Henry nam Horatio mee naar de woonkamer en Bebe liet haar moeder en de afwas in de steek om naar boven te rennen en het gesprek af te luisteren via een kier in de slaapkamervloer.

Ze kwam net op tijd om Horatio een begin te horen maken. 'Meneer Monroe, ik wil u graag laten weten dat ik bijzonder tedere gevoelens voor uw dochter, Beatrice, heb ontwikkeld in de maand dat zij in Philadelphia verbleef. Ik had de kans haar te leren kennen terwijl ze voor Franklin zorgde, en ik ontdekte hoe uitzonderlijk ze is. Die gevoelens zijn niet verminderd nadat we afscheid van elkaar namen. Sterker, het was mij onmogelijk om haar uit mijn hoofd te zetten. Wat ik dus probeer te zeggen, is dat ik u bijzonder dankbaar zou zijn als u mij zou willen vereren met de hand van uw dochter, als ze mij wil hebben.'

Bebe kreeg tranen van vreugde in haar ogen. Het liefst wilde ze haar gezicht verbergen en huilen om het wonder van Horatio's vraag, maar dan zou ze het antwoord van haar vader niet kunnen horen. Ze duwde een vuist tegen haar mond. De druk van de vreugde die ze moest tegenhouden voelde als een dam die op barsten stond.

'Ik verzeker u dat ik in staat ben goed voor haar te zorgen,' ging Horatio verder. 'Mijn familie bezit een zeer profijtelijke leerlooierij, die ik ooit zal erven. Ik kan Beatrice het mooiste huis in de stad geven, met personeel en...'

Henry onderbrak hem met een grom, alsof hij niet onder de indruk was van Horatio's rijkdom. Bebe hield haar adem in en wachtte op zijn reactie. 'Bent u een gelovig mens, meneer Garner?' Voor Henry was dat de belangrijkste vraag.

'Jazeker, meneer. Zeer zeker. Ik ben gedoopt en ben belijdend lid van de christelijke kerk, en ons gezin gaat regelmatig samen naar de kerk. Uw zoon Franklin kan instaan voor mijn karakter. Wij deelden een tent toen we in het leger waren.'

Er volgde weer een langdurige stilte. Bebe gluurde door de kier en zag Horatio op het randje van zijn stoel zitten alsof hij elk moment een antwoord verwachtte.

'Ik zal erover bidden,' zei Henry eindelijk. Wanhopig deed Bebe haar ogen dicht, in de wetenschap hoelang dat kon duren. Waarom kon haar vader niet zijn zoals andere mensen, die bidden zo eenvoudig maakten als het opgooien en weer opvangen van een bal?

'Ja... natuurlijk,' antwoordde de jongeman. Maar toen haar vader opstond om zijn avondwerk te gaan doen, zag ze Horatio's schouders inzakken. Ze vermande zich en ging snel naar beneden om hem van haar vaders stilzwijgen te verlossen.

'Zullen we een stukje gaan wandelen, Horatio?'

'Dat zou fijn zijn als...' Hij keek naar Hannah die de tafel afruimde, en toen weer naar Bebe. 'Als... als u ons wilt excuseren, mevrouw Monroe.'

Bebe nam hem mee langs de schuur en door de weide, en bleef bij de schommel naast de rivier staan. 'Wat een pittoreske schommel,' zei Horatio. 'En wat een schilderachtige omgeving. Ik kan me jou hier als meisje met roze wangen voorstellen, spelend in de zomerzon.'

Ze knikte en wist zeker dat hij zich haar in een witte, kanten jurk voorstelde, met strikjes in haar krullende haar. Wat zou hij denken als hij haar zag schommelen in Franklins lompe overall en werklaarzen? 'Horatio, ik moet je over mijn kindertijd vertellen.

'Die was beslist idyllischer dan die van mij. Reumatische koortsen maakten mij als kind te zwak om buiten te spelen. Ik beken dat mijn moeder me naderhand op allerlei manieren verwende, maar wat had ik graag het ruige buitenleven geleid dat Franklin en jouw broers hier beleefden. Maar als de enige zoon werd ik geacht ons familiebedrijf over te nemen.'

'Daar gaat het nu net om... zie je, toen mijn broers naar de oorlog waren.

Hij draaide zich naar haar om en pakte haar hand. 'Ik heb je vader om jouw hand gevraagd.'

'Ja, dat weet ik. Ik heb jullie afgeluisterd.'

'Heb ik iets fout gedaan, dat hij geen antwoord gaf?'

'Nee, hij neemt altijd erg lang de tijd om te bidden. Dat is zijn gewone manier van doen.'

'En als hij toestemming geeft, wil je dan met me trouwen? Zeg alsjeblieft ja, lieve Beatrice.'

'Ben... ben je er zeker van dat je mij wilt? Jouw familie is zo rijk en... en ik weet niets over hoe jullie leven.'

'Mijn leven is leeg en zinloos zonder jou. Zeg alsjeblieft ja, alsjeblieft!'Als de prins uit het sprookje liet hij zich op een knie zakken, en Bebe hapte naar adem.

Kon zij echt het leven leiden van een rijke, elegante vrouw? Ze had maar één goede jurk. De rest was werkkleding met vlekken en rafels. Ze moest hem over haar onwetendheid vertellen en laten zien wie ze echt was. Maar toen ze in zijn verwachtingsvolle gezicht keek, bedacht ze zich. Als ze tijdens de oorlog in een jongen kon veranderen die het werk van een man deed, kon ze zich nu ook in de vrouw veranderen die hij dacht dat zij was. Alles was beter dan vaarwel tegen hem te zeggen, hem nooit terug te zien, en zonder hem te moeten leven. Als de rivier van het leven haar naar het huwelijk en het moederschap zou voeren, waarom zou ze dan niet haar eigen boot kiezen en haar eigen koers uitzetten?

'Het maakt mij niet uit wat mijn vader zegt, Horatio. Mijn antwoord is ja! Ja, ik wil niet je trouwen!'

'O, Beatrice.

Hij keek haar gelukzalig aan en was voor het eerst sinds ze hem ontmoette sprakeloos. Daarna kwam hij weer overeind, trok haar tegen zich aan en hield haar stevig vast.

Toen oma Bebe en ik thuiskwamen van de veteranenreünie op Decoration Day, begreep ik beter wat ze bedoelde toen ze zei dat ik mijn bestaan aan mijn oom Franklin te danken had. Maar tegelijk had ik het verontrustende gevoel dat het leven soms meer op een kansspel leek dan op een rivier, hoezeer het ook onder hemelse leiding stond. Ik dankte mijn bestaan aan een blind afgevuurde miniékogel die mijn oudoom Franklin in zijn been trof op het zelfde moment dat een andere kogel mijn grootvader Horatio in zijn voet raakte.

De miniékogels verklaarden misschien waarom ik op aarde was, maar waarom zat ik ongeveer vijftig jaar later hier, in deze gevangeniscel?

Ik stond op van de roestige brits om me uit te rekken en te gapen. Mijn nachtrust was allesbehalve rust geweest. Na een paar minuten in mijn cel op en neer gelopen te hebben, ging ik weer liggen en maakte me zorgen over oma Bebe. Ik hield zo veel van haar, en haar hart zou breken als ze ontdekte wat ik had gedaan.


10

Ik hoorde voetstappen buiten mijn cel op de gang. Het was tijd voor de lunch, dus ik vermoedde dat iemand me een maaltijd kwam brengen. Ik ging rechtop zitten en kreunde hardop toen ik Tommy O'Reilly voor mijn celdeur zag verschijnen. Hij hield een dienblad in evenwicht op een van zijn sterke handen, terwijl in zijn andere hand een ring met sleutels rammelde, waarmee hij de deur opende.

'Je kunt dat eten wel weer meenemen,' zei ik tegen hem. 'Ik heb geen trek.' Het was niet waar. Ik was uitgehongerd, maar ik vond dat ik er nog even een verongelijkte houding op na moest houden.

'Onzin,' zei Tommy. Dat zei hij gisteravond ook, toen ik probeerde uit te leggen waarom ik met een auto vol illegale drank rondreed.

Tommy wist de celdeur eindelijk open te krijgen, zette een stap naar binnen, keek om zich heen waar hij het dienblad kon laten en zette het ten slotte op de vloer. Het was de enige plek waar dat kon, behalve het bed waarop ik zat met mijn benen en armen in een defensieve houding over elkaar geslagen. Ik nam het hem niet kwalijk dat hij niet dichterbij durfde te komen. De lunch bestond uit een kop koffie, een plak brood met boter, een kop soep die rook als vegetarische biefstuk, en een bordje pudding. Tapioca. Mijn lievelingssmaak. Het zou moeilijk worden om me te beheersen.

'Wil je niet iemand bellen die je op borgtocht uit de cel kan halen, Harriet?'

Ik zuchtte verveeld. 'Zoals ik je gisteravond al uitlegde, Tommy, is er niemand die ik kan bellen. Bovendien, die drank was niet van mij. Ik begrijp niet waarom je me niet gelooft.'

Hij keek naar beneden, en ik had de bizarre gedachte dat hij naar zijn schenen staarde, die het in de loop van de jaren fors van mij te verduren hadden gehad. Al die schoppen waren welverdiend, moet ik eraan toevoegen, maar ze hielpen niet mee om me bij Tommy O'Reilly in het gevlij te brengen. Hij vond het waarschijnlijk mijn verdiende loon als ik de rest van mijn leven in de cel zou doorbrengen.

'Nou ja,' zei hij ten slotte,'de bewijzen tegen je zeggen iets anders, Harriet.' Zijn stem klonk zacht en een beetje verdrietig, vond ik. 'Als politieman ben ik verplicht om aannames te maken op basis van bewijzen, in jouw geval een lading illegale drank. Het is aan de rechter om te bepalen of je schuldig bent of niet.'

'O, ik ben er zeker van dat de rechter me onschuldig zal verklaren als de feiten eenmaal boven tafel komen.'

'Misschien, maar waarom wil je ondertussen hier zitten verhongeren? Sterker, waarom wil je hier sowieso zitten?' vroeg hij terwijl hij zijn schouders ophaalde. 'Je hebt recht op een telefoongesprek, dat weet je toch, hè?'

Ik keek hem verbaasd aan. Zo op het oog maakte Tommy een... nou ja... sympathieke indruk! Dat moest bedrog zijn. Hij dacht waarschijnlijk dat hij een bekentenis van mij kon loskrijgen als hij zijn brede, Ierse grijns opzette en hij deed alsof hij aardig was. Tommy was uitgegroeid tot een knappe man, die elke centimeter van zijn politieuniform perfect vulde. Hij was gezegend met het klassiek Ierse knappe uiterlijk: donker, steil haar tot vlak boven zijn heldere blauwe ogen en schouders die breed en sterk genoeg waren om ontelbare dames in nood te redden. Elke andere vrouw was misschien gesmolten als hij zo naar haar grijnsde als hij naar mij deed, maar Tommy O'Reilly en ik hadden een lange en moeizame geschiedenis. Mijn hart bonkte maar een klein beetje.

'Er moet toch iemand zijn die zich nu zorgen om jou begint te maken?' ging hij verder. 'Iemand die zich afvraagt waarom je gisteravond niet thuiskwam.'

Ik haalde mijn schouders op. Mijn privéleven ging Tommy niets aan.

'Ik vind het echt erg om je hier zo te zien zitten, Harriet.'

Ik zuchtte opnieuw en ging op het bed liggen, sloeg mijn enkels over elkaar en vouwde mijn handen achter mijn hoofd. 'Heb je verder niks te doen,Tommy? Zijn er geen wetten in de stad die gehandhaafd moeten worden?'

Hij keek me een paar seconden aan voordat hij wegliep en de celdeur achter zich afsloot.

Mijn gedachten keerden terug naar mijn oma. Zij zou zo teleurgesteld zijn in mij na al haar werk voor de Geheelonthoudersbond van Christenvrouwen, zwaaiend met haar bijl om kroegen te versperren. Ze had zich zo triomfantelijk gevoeld toen het verbod op handel in alcoholhoudende dranken een paar maanden geleden van kracht werd en zou het met een glas champagne hebben gevierd als ze niet jaren eerder de Belofte had afgelegd.

Ik wist heel goed waarom zij bij de Geheelonthoudersbond betrokken was geraakt. Ik kreunde, trok het kussen over mijn gezicht en wenste dat ik me voor altijd in de cel kon verbergen.

In haar huwelijksnacht bestierf oma Bebe het bijna. Het ene moment sliep ze vredig naast Horatio Garner, warm en veilig tegen zijn lichaam genesteld, maar het volgende moment kreeg ze de schrik van haar leven vanwege doordringend gegil. Doodsbang sprong ze uit het bed, klaar om weg te rennen, tot ze zag dat het haar nieuwe echtgenoot was die de angstkreten produceerde. Ze pakte hem bij zijn schouders en schudde.

'Horatio! Horatio, word wakker!' Zijn ogen schoten open en hij staarde haar aan alsof ze een vreemdeling was. 'Horatio, ik ben het... je... je vrouw...'Toen Bebes hart weer kalmeerde en ze weer gewoon adem kon halen, ging ze naast hem op het bed zitten en sloeg haar armen om hem heen.

'O, Horatio... wat is er? Wat is er aan de hand?'

'Het spijt me vreselijk, ik had je moeten waarschuwen... maar soms... soms heb ik nachtmerries. Ze gaan altijd over de oorlog. Ik droom over alle dingen die ik heb gezien. Ik dacht dat die heelden na verloop van tijd zouden weggaan, maar dat doen ze niet.'

Bebe wiegde hem in haar armen en voelde zijn lijf zo hevig trillen dat het bed meebewoog. Ze vroeg zich af of het zou helpen om een lamp aan te doen in de vreemde hotelkamer, maar hij klampte zich aan haar vast als een drenkeling in de vloed.

'Als mijn broers en ik nachtmerries hadden, liet mijn moeder ons er altijd over vertellen,' zei ze. 'Het leek alsof de beelden hun kracht verloren zodra we er hardop over praatten. Misschien als je mij vertelt ...'

'Nee, Beatrice,' zei hij huiverend. 'Jij wilt niet dat ik de dingen beschrijf waarover ik droom.'

'Ja, dat wil ik wel. Alsjeblieft?' Hij gaf geen antwoord. Ze maakte zich los uit zijn omhelzing en stond op om een lamp aan te doen, terwijl ze Horatio tegen de kussens liet terugzakken. Ze ging met haar benen gekruist op bed tegenover hem zitten, en wachtte af.

'Het is niet echt een droom,' zei hij uiteindelijk. 'Ik herinner me namelijk dingen die echt gebeurd zijn. Het is... het is alsof ik de oorlog opnieuw beleef. Vannacht was ik terug in Virginia, en was ik buiten Richmond aan het vechten.' Hij rilde en sloeg zijn armen om zich heen alsof hij het koud had. Bebe wilde hem weer in haar armen nemen, maar was bang dat hij niet verder zou praten als ze dat deed.

'We hadden twee dagen eerder zware gevechten gehad... waarbij we bijna tweeduizend man verloren. Nu lagen de rebellen ingegraven achter een aarden wal boven op een heuvel. We wisten allemaal dat er weer een bloedbad zou volgen als we probeerden die heuvel in te nemen, en dus naaiden sommige mannen de avond voor de slag lapjes op hun kleding met hun naam en adres. Op die manier zou te achterhalen zijn welk lichaam van wie was nadat de rebellen ons aan flarden hadden geschoten.

Dat was precies wat er de volgende morgen gebeurde. Het was een bloedbad. De generaals bleven maar mannen die ellendige heuvel op sturen, aanvallend in keurig, nette rijen... die de rebellen neermaaiden alsof het een veld tarwe was. Zodra de ene rij van mannen viel, werd de volgende naar voren gestuurd. Onze commandanten vroegen ons om zelfmoord te plegen!'

Zijn adamsappel bewoog op en neer toen hij zijn emoties probeerde te onderdrukken. Zijn stem klonk anders dan anders, en Bebe besefte dat dit de eerste keer was dat ze hem gewoon hoorde praten, zonder al zijn bloemrijke woorden en wendingen.

'Ik was zo bang terwijl ik op mijn beurt stond te wachten,' ging hij verder,'dat ik nauwelijks kon blijven staan van het trillen. Het leek me een vreselijke verspilling en ik wilde niet gaan. Maar ik zou hoe dan ook dood worden geschoten. Als ik ging zitten en weigerde de bevelen op te volgen, of als een lafaard zou wegrennen, zouden de Yankees me voor een vuurpeloton zetten. En als ik tegen die heuvels zou optrekken, zoals ze me bevalen, zou ik voor het vuurpeloton van de rebellen staan. Wat ik ook deed, ik was ten dode opgeschreven. Weet je wat ik deed? Ik pakte een muntje en gooide het in de lucht. Als het kop werd, zou ik door een kogel van de Yankees sterven, bij munt door een van de rebellen.'

'Het werd dus munt,' zei Bebe zacht.

'Inderdaad. Ik begon het Onze Vader te bidden, net als iedereen om me heen. Velen van ons moesten ook overgeven. Ik was er klaar voor om te sterven, zoals me bevolen werd. Maar precies voordat ik aan de beurt zou komen, staakten ze het bloedbad. Iemand zag er eindelijk de zinloosheid van in, denk ik. Ik hoorde later dat de officieren van generaal Grant hem weigerden te gehoorzamen toen hij een nieuwe aanval wilde inzetten. Ik weet niet of het waar is.

Maar ook al was het schieten gestopt, onze gewonden lagen op die heuvel en konden geen kant op. Je kon ze om hulp horen smeken, horen kreunen, huilen en sterven, de hele dag en de hele nacht. Ik huilde als een klein kind om die mannen. Sommigen van hen waren mijn vrienden, en ik had daar net zo goed kunnen liggen, als God mij niet gespaard had.'

Hij slikte weer en haalde schokkerig adem. 'Ze zeiden dat er die dag zevenduizend mannen stierven in minder dan een uur. Zevenduizend, Bebe! En ik zag het allemaal gebeuren. Het is iets wat ik nooit zal vergeten. En nu... mijn lichaam heeft het misschien overleefd, maar mijn zenuwen zijn die dag aan flarden geschoten. Soms, soms denk ik wel eens dat ik misschien beter af was geweest als ik...'

'Zeg dat niet, Horatio! Alsjeblieft!' Bebe kroop naar voren om hem weer in haar armen te nemen en greep hem stevig vast, alsof ze haar eigen kracht aan hem wilde schenken. 'Waag het niet ooit zo iets vreselijks te zeggen.' De rilling die door zijn lichaam ging, was als het diepe dreunen dat Bebe voelde als ze in de trein zat.

'Weet je hoelang we elkaar nog moesten blijven doden na die slag bij Cold Harbor? Tien hele maanden! Ik voelde me al die tijd als een ter dood veroordeelde die achter die generaals aan door Virginia dwaalde, terwijl zij ons als schapen opofferden om een klein stukje waardeloos land of een platgebrande stad te veroveren. Ik was als een levende dode en wachtte op mijn beurt om het graf in te gaan.'

Bebe keek hem aan en veegde zijn vochtige haar van zijn voorhoofd. 'Maar je stierf niet, en het was geen zinloze opoffering. Je behield de eenheid van ons land en bevrijdde miljoenen slaven.'

'Maar waarom hadden ze die geschillen niet als heren kunnen beslechten? Zijn regeringen daar niet voor bedoeld? Oorlog is een vreselijke manier om een conflict op te lossen, Bebe. Je hebt de nasleep ervan kunnen zien toen je het militaire ziekenhuis bezocht.' Hij liet haar los en sloeg de dekens van zich af om uit bed te stappen.

'Waar ga je naartoe, Horatio? Kan ik iets voor je halen?'

'Blijf maar in bed, lieverd. Ik pak het zelf wel.' Hij liep de kamer door om zijn kleine reistas te pakken, die hij op het dressoir zette en opende. Er zaten vier karaffen met een goudkleurige vloeistof in, en twee stevige glazen.

'Wat is dat?' vroeg ze.

'Iets om mijn zenuwen te kalmeren.' Zijn hand trilde toen hij een ruime hoeveelheid in een van de glazen schonk, waarmee hij weer naast haar op het bed kwam zitten. Bebe kreeg al tranen in haar ogen toen ze de inhoud van het glas alleen maar rook. 'Wil je ook een beetje?' vroeg hij.

'Is het sterke drank?'

'Het is het enige wat helpt om de spoken weg te jagen.'

Ze duwde het glas weg. 'Nee, dank je. Mijn ouders lieten nooit alcohol toe bij ons thuis. En dominee Webster preekte altijd ernstig tegen de drank.'

Horatio dronk de helft van zijn glas in één keer op. 'Ja... maar ik zou het vreselijk vinden je weer met een nachtmerrie te moeten wekken, mijn lieve Beatrice. Dit was niet zoals ik mij onze eerste nacht samen voorstelde, en het spijt me ontzettend dat ik je zo heb laten schrikken. Begrijp alsjeblieft dat ik je nooit wil kwetsen of pijn wil doen.' Hij dronk het glas leeg en trok haar in zijn armen. 'Kun je me ooit vergeven voor de manier waarop deze nacht verliep?'

'Natuurlijk. Er valt niets te vergeven. Jij kunt er niets aan doen dat je nachtmerries hebt.'

Hij streelde haar haar. 'Jij bent het beste wat me ooit is overkomen, weet je dat wel? Wie zou ooit gedacht hebben dat ik door het vechten in de oorlog en door gewond te raken bij jou terecht zou komen?' Hij kuste haar, maar de smaak van de sterke drank op zijn lippen stond haar tegen. Hij liet haar los, keek haar even aan, stond op en liep terug naar het dressoir. Ze dacht dat hij het glas ging opbergen, maar in plaats daarvan schonk hij het nog eens vol.

'Waarom kom je niet terug in bed, Horatio?'

'Zo meteen, lieverd. Ik wil er zeker van zijn dat ik nu doorslaap.' Hij hief het glas in de lucht als om een toost uit te brengen. 'Op het verdwijnen van de nachtmerries.' En nadat hij zijn glas voor de derde keer had volgeschonken, kwamen er inderdaad geen nachtmerries meer. Horatio was in een andere wereld en Bebe moest hem de volgende ochtend wakker schudden om te voorkomen dat ze hun trein naar de Niagarawatervallen zouden missen.

Ze brachten hun huwelijksreis door in een weelderig hotel dicht bij de waterval, en toen Bebe het natuurgeweld voor de eerste keer zag, klampte ze zich aan Horatio's arm vast en kon geen woord uitbrengen. Ze stonden zo dicht bij het kolkende water dat ze de nevel op haar gezicht kon voelen als de wind in hun richting stond, en ze moest zich verzetten tegen het gevoel dat ze over de rand zou worden meegetrokken.

'Kun je de kracht van de rivier voelen, Beatrice?' vroeg hij, boven het gebulder uit schreeuwend.

'Ja! Het is... het is overweldigend!'

'Zo voelde ik mij toen ik jou ontmoette. Overweldigd. Ondersteboven.'

Bebe ging nog dichter tegen hem aan staan, zonder er acht op te slaan of het wel fatsoenlijk was zo veel affectie in het openbaar te tonen. 'De waterval is zo beangstigend... en toch zo mooi. Ik had nooit gedacht dat ik ooit zoiets geweldigs zou zien.' Zo keek op naar haar echtgenoot. 'Of dat ik ooit zo veel van iemand zou houden als van jou.'

Bebe zou zich die twee weken als de mooiste tijd van haar leven blijven herinneren. Horatio had geen enkele nachtmerrie meer na de eerste en ze geloofden beiden dat het kwam door de helende kracht van hun liefde.

Toen reisden ze terug naar Horatio's geboortestad Roseton in een dal in Centraal-Pennsylvania en begonnen Bebes nachtmerries. Haar schoonmoeder wachtte hen bij de voordeur op, met haar armen over elkaar en een woedende blik. 'Hoe kon je ons dit aandoen, Horatio? Hoe kon je er vandoor gaan met... met een of andere boerenmeid, zonder ook maar een moment rekening te houden met onze gevoelens? En dat na alles wat we voor jou hebben gedaan!'

Bebe deinsde terug voor haar harde woorden. Haar eerste ingeving was zich om te draaien en weg te rennen, maar Horatio bleef kalm en zijn glimlach verdween geen moment.

'Het spijt me dat u het zo voelt, moeder, maar dit is mijn bruid, Beatrice Aurelia Garner, en...'

'Ze is nog een kind! Is je huwelijk wel legaal?'

'Ze is geen kind, ze is alleen tenger en klein.'

'Ik ben zeventien,' zei Bebe bijna fluisterend.

Mevrouw Garner negeerde haar. 'Misschien is het nog niet te laat om het huwelijk ongeldig te laten verklaren, Horatio. Je vader kan met een rechter praten en...'

'Daar komt niets van in.' Horatio legde zijn arm om Bebes schouders en trok haar tegen zich aan. 'Ik houd van haar, moeder. En als u mijn keuze niet kunt accepteren, dan moeten Beatrice en ik misschien verhuizen naar haar stad en bij haar ouders gaan wonen.'

Bebe keek naar hem op en vroeg zich af of hij wel goed wijs was. Toen dacht ze aan haar manieren, richtte zich weer tot haar schoonmoeder en stak haar hand uit. 'Ik ben heel blij u te...'

Mevrouw Garner draaide zich met een ruk en geruis van tafzijde om en liet haar met uitgestoken hand op de drempel staan. Horatio kneep even in haar schouder en nam haar mee naar binnen. 'Dat ging beter dan ik verwachtte,' zei hij met een grijns.

'Je maakt een grapje zeker, Horatio? Zij haat me.'

'Ze komt er wel overheen. Ze is boos omdat we een eenvoudige trouwerij hebben gehouden in jouw kerk en zij niet de kans kreeg om een grootse, weelderige bruiloft op poten te zetten. En ook omdat ik mijn eigen bruid koos in plaats van iemand uit haar kennissenkring te trouwen. Maar maak je geen zorgen, volgende week om deze tijd is ze bezig een enorm bal te organiseren om je bij al haar vriendinnen te introduceren.'

Bebe wist niet wat haar meer angst aanjoeg, het idee om nog meer vrouwen zoals haar schoonmoeder tegen te komen, of het feit dat die kennismaking tijdens een bal zou plaatsvinden. Ze kon niet eens dansen. 'O, Horatio... een bal? Ik...'

'Ze zal veel met je gaan winkelen, om je uitzet te kopen en je een nieuwe garderobe aan te meten.'

'Mij een nieuwe garderobe aanmeten?'

'Natuurlijk.' Hij nam haar gezicht in zijn handen. 'Je bent prachtig, Beatrice. Je bent als een kleine, porseleinen pop. Ik kan zelf nauwelijks wachten om je mooi aan te kleden en met je te pronken.'

Met haar pronken? V oor de tweede keer vocht Bebe tegen de wens om zich om te draaien en weg te rennen. Ze keek om zich heen in de immense hal met zijn pontificale trapopgang en zag voor het eerst de rij huispersoneel als stijve, grimmige soldaten in uniform staan. De man van wie ze aannam dat het de butler was, maakte een lichte buiging.

'Welkom thuis, meneer Garner,' zei hij. De rij dienstmeisjes maakte een knikje.

'Dank je, Robert,' antwoordde Horatio. 'Ik vertrouw erop dat jij en de rest van het personeel er alles aan zullen doen om mijn bruid in alle opzichten een hartelijk welkom te bereiden. Jullie kunnen nu gaan.' De butler bekommerde zich om hun bagage. De dienstmeisjes maakten weer een knikje en liepen verschillende kanten op. Horatio glimlachte alsof ze begroet waren met omhelzingen, kussen en het gemeste kalf, in plaats van met barse woorden en onvriendelijke gezichten. 'Wil je een rondleiding door het huis, lieverd?'

'Ik... ik voel me een beetje duizelig, Horatio.' Ze had een verkeerde afslag genomen en was de bladzijden van een tragisch sprookje op gewandeld. Ze wilde wel dat ze het eind kon lezen om uit te vinden wat er zou gebeuren. Een week eerder was ze ervan overtuigd geweest dat zij en Horatio nog lang en gelukkig zouden leven, maar nu was ze daar niet zo zeker meer van.

'Je moet uitgeput zijn, lieverd,' zei Horatio terwijl hij Bebe naar een enorme salon loodste. De kamer stond zo vol met rijk gestoffeerde meubels, snuisterijen en curiosa dat ze de muren nauwelijks meer kon zien. Hij bracht haar naar een stugge, met paardenhaar gevulde bank. 'Zal ik het dienstmeisje iets laten brengen?'

'Ik wil niemand tot last zijn

Horatio's lach vulde de kamer tot aan het hoge plafond. 'Liefste, het is hun werk om jou te bedienen!' Hij liep naar een grote kast in de hoek en pakte een glazen karaf die op de karaffen in zijn reistas leek, maar groter was. Het kristallen glas waar hij de drank in schonk was ook groter. Bebe keek hoe hij een grote slok nam. 'Wil je ook?'

'Nee, dank je. Ik denk... ik denk dat ik even moet gaan liggen.' Ze was op van de zenuwen en was bang te moeten overgeven of in tranen te zullen uitbarsten, of misschien beide. En ze wilde ergens alleen zijn als het zou gebeuren. Horatio lachte weer en zette zijn glas neer. Voordat Bebe kon protesteren, tilde hij haar op in zijn armen en droeg haar door de hal en de trap op, naar de eerste verdieping. 'Het... het is allemaal te veel, Horatio!'

Hij kuste haar voorhoofd. 'Je went er wel aan, mijn liefste Beatrice. Dat beloof ik je.'

Maar voor de eerste keer sinds ze haar man had ontmoet, had Bebe reden om aan zijn woorden te twijfelen.


11

Drie dagen nadat ze met Horatio thuis was gekomen, sloop Bebe alleen de grote trap af om te gaan ontbijten. Ze had haar man slapend in bed achtergelaten. De eerste twee ochtenden had hij haar kunnen overhalen bij hem in bed te blijven en tot veel later door te slapen, uitrustend van hun reis. 'De dienstmeisjes brengen ons ontbijt hier,' had hij haar gezegd.

'Je bedoelt dat we gaan eten terwijl we in bed liggen? Niet aan tafel? Dat kan ik niet.'

'Waarom niet?' Hij had gegrijnsd, alsof haar inspanningen om zich aan zijn levensstijl aan te passen erg grappig waren.

'Omdat... omdat ik niet gewend ben zo lang in bed te liggen behalve wanneer ik ziek ben, en ik ben bijna nooit ziek.'

Ze had de eerste twee dagen toegegeven aan Horatio's wens en was langer in bed gebleven, maar op de derde dag hield ze het niet meer uit. Toen de klok in de hal zeven uur sloeg trok ze haar kleren aan en sloop op haar tenen naar beneden. Ze hoorde gelach en het gerammel van borden uit de keuken en zou graag door de verboden deuropening zijn gestapt om met het personeel te ontbijten. Maar Horatio had haar berispt voor haar omgang met het personeel nadat hij haar met de kamermeid had horen praten.

'Personeel wordt vaak lui en arrogant als de meesters al te vriendelijk zijn,' hield hij haar voor. De waarheid was dat Bebe veel meer gemeen had met deze eenvoudige, hardwerkende mensen dan met Horatio's familie.

Op de stemmen uit de keuken na was het huis kil en stil. Bebe miste het geluid van de kraaiende hanen in de ochtend, van de koeien die loeiden omdat ze gemolken moesten worden en van alle andere rinkelende en ratelende geluiden van bedrijvigheid op de boerderij. Ze sloop de eetkamer binnen en zag op een zij tafel een rij zilveren opdienschalen waar de damp vanaf sloeg. Ze tilde de deksel van een van de schalen op en zag genoeg spek voor een dozijn mensen. Moest ze op de ouders van Horatio wachten? En hoe moest ze met hen praten zonder Horatio aan haar zijde?

In de drie dagen dat Bebe nu in het huis van de Garners verbleef, had haar schoonmoeder haar niet één keer aangesproken of bij haar naam genoemd. Ook meneer Garner had nauwelijks met haar gepraat. Horatio had het gesprek tijdens hun maaltijden op gang gehouden, met prachtige, poëtische beschrijvingen van de watervallen en de andere bezienswaardigheden die ze hadden bezocht. Bebe had uren naar hem kunnen luisteren.

Ze zette de deksel terug op de schaal en wilde net naar boven teruggaan toen Horatio's vader de kamer binnenliep. Toen hij haar zag, bleef hij staan.

'Jij bent er vroeg uit.'

'Ja, ik kan niet langer slapen dan...'

'Waar is Horatio?'

'In bed.

'Wat zei je? Praat eens wat harder!'

'Ik... ik zei dat hij nog in bed ligt.' Ze vond het niet nodig te zeggen dat de drie grote glazen drank die hij de vorige avond had gedronken hem volledig hadden gevloerd.

'Hij moet eruit komen. Ik heb hem in de looierij nodig.'

'Ik zal hem wakker maken.' Bebe draaide zich om en wilde weglopen.

'Jij niet. Ga zitten. Dat kan het personeel doen.' Hij ging op zijn plaats aan het hoofd van de tafel zitten en rinkelde met een kleine, zilveren bel. Het personeel stroomde door de deur vanuit de keuken binnen alsof hij een kraan had opengezet. Bebe sprong opzij om niet in de weg te staan.

'Wees zo goed mijn zoon wakker te maken,' commandeerde hij. 'En ik wil mijn koffie en krant nu onmiddellijk. Daarna wil ik mijn ontbijt, maar zonder die vieze sinaasappelmarmelade op mijn brood. Ik eet nog liever oorsmeer.'

De dienstmeisjes haastten zich om de opdrachten uit te voeren, alsof hij koning Salomo zelf was tussen zijn vele vrouwen. Toen hij in zijn krant begon te lezen, zei hij geen woord meer. Iemand vulde zijn koffiekopje. Een ander dienstmeisje stelde zijn ontbijt samen bij het buffet en zette het bord voor hem neer. Bebe keek hoe haar schoonvader in stilte de bladen van zijn krant omsloeg en probeerde zich geen harde mening over hem vormen. Haar eigen vader was nooit een erg spraakzame man geweest, maar hij zou nooit een ander aan zijn tafel zo volkomen genegeerd hebben. En hij zou nooit, zoals Horatio's vader zojuist had gedaan, aan zijn maaltijd zijn begonnen zonder God eerst gedankt te hebben voor het eten.

Meneer Garner rinkelde weer met het belletje toen hij meer koffie wilde, en wees zonder een woord te zeggen op de lege kop. Toen hij klaar was met zijn ontbijt vouwde hij zijn krant op, legde die opzij en belde voor zijn koets.

'Ik heb geen tijd om op Horatio te wachten,' zei hij tegen Bebe. 'Zeg hem dat ik zonder hem ben vertrokken.' De voordeur dreunde achter hem dicht.

'Kan ik iets voor u halen, mevrouw?' vroeg het dienstmeisje toen ze het ontbijtgerei van meneer Garner opruimde.

'Nee, dank je. Ik wacht op Horatio.'

'Excuseer, mevrouw, maar hij heeft ons gezegd hem het volgende uur niet te storen. En daarna wilde hij zijn ontbijt boven hebben, zoals gebruikelijk.'

Bebe stond op om zichzelf te bedienen bij het buffet, en ze slikte een brok in haar keel weg toen ze eraan dacht hoe ze met haar broer Franklin bij haar thuis aan het fornuis stond en stoeide om de eieren en geroosterd brood.

Ze had niet lang nodig om alleen te ontbijten. Het liefst wilde ze haar bord meenemen naar de keuken, waar ze zich meer op haar gemak zou voelen en waar andere mensen waren om mee te praten, maar ze durfde het niet. Ze probeerde net uit te maken waar ze in het enorme huis heen kon gaan en wat ze zou doen totdat Horatio wakker werd, toen mevrouw Garner de kamer binnenschreed in haar met kant afgezette ochtendjas. Ze had een stapel boeken bij zich.

'Kun je lezen?' vroeg ze.

'Ja, natuurlijk, mevrouw Garner. Ik...'

'Dan moet je deze eens bestuderen.' Zij zette de stapel voor Bebe op tafel. 'Ze zullen je de juiste etiquette en andere belangrijke sociale omgangsregels bijbrengen. Ik heb zelf natuurlijk geen tijd om je alles te leren wat je op je kleine, rustieke boerderij hebt gemist. En je eerste sociale verplichting is over een paar weken.'

'Mijn eerste...?'

'Als je deze uit hebt, heb ik nog een aantal edities van Godey's Lady's Book die je kunt doornemen. Heb je daar ooit van gehoord?'

'Ja, dat is een tijdschrift voor vrouwen, dat...'

'Je zult het regelmatig moeten gaan lezen. Anders heb ik geen flauw idee waar je in beschaafd gezelschap over zou moeten praten. Mijn kleermaakster komt deze morgen om negen uur om je maten op te nemen. Zorg er alsjeblieft voor dat je voorbereid bent.'

Bebe vroeg zich af wat ze in vredesnaam moest doen om zich op het opmeten voor te bereiden, maar voordat ze het kon vragen, ging haar schoonmoeder alweer verder. 'Zodra je fatsoenlijk opgeleid en aangekleed bent, word je opgenomen in het sociale circuit.'

'Sociale circuit?'

Mevrouw Garner rolde met haar ogen alsof ze om de gave van geduld smeekte. 'Je onwetendheid is verbijsterend.' Ze draaide zich om en met haar kin omhoog ruiste ze weg.

Bebe slikte een volgend brok in haar keel weg toen ze naar de stapel boeken voor haar keek en de titels doornam: Goede zeden en verfijnde manieren; De winnende wellevendheid; Onze houding; Het complete boek van de etiquette. Ze sloeg een van de boeken willekeurig open en begon te lezen: Zorg ervoor in het bijzijn van anderen nooit onderuit te zakken, te friemelen, te gapen, nagels te bijten of enige andere vorm van linksheid te bedrijven. Ze had geen idee wat 'linksheid' was, maar vreesde dat ze daar achter zou komen als ze alle vier de boeken bestudeerde. Ze sloeg het boek op een andere plek open en las: De juiste manier van voorstellen is de heer bij de dame te introduceren, de jongere bij de oudere, de lager geplaatste bij de hogere.

De lager geplaatste bij de hogere? Ze dacht aan het Bijbelvers dat Lucretia Mott op de anti-slavernijbijeenkomst thuis had aangehaald: Er zijn geen slaven of vrijen, mannen of vrouwen; u bent allen één in Christus Jezus.

Bebe sloeg het boek dicht. Het leek haar een ontmoedigende en nutteloze opgave om al deze triviale dingen te onthouden. Met grote spijt herinnerde ze zich het advies van haar moeder: 'Als jij niet je hele hart zou besluiten evenveel tijd en inspanning aan Bijbelstudie en gebed te besteden, zou je de zingeving en voldoening vinden die je zoekt.'

Bebe zat nog steeds alleen aan tafel toen een dienstmeisje even later binnenkwam en een ontbijt begon samen te stellen bij het buffet. 'Is dat voor mijn man? Voor Horatio Garner?'

'Ja, mevrouw.'

'Ik breng het naar hem toe.'

'O, nee, mevrouw. Dat zou mevrouw Garner nooit toestaan.'

Bebe wachtte dus tot het ontbijt gereed was en liep vervolgens achter het meisje aan naar boven, met de stapel boeken in haar handen. Horatio was wakker, maar lag nog in bed. 'Waarom ben je al aangekleed, Beatrice? Hoe laat is het eigenlijk?'

Ze liep naar het dressoir om op zijn zakhorloge te kijken. Op de boerderij had niemand zich ooit bekommerd om de tijd van de dag. Iedereen volgde gewoon het ritme van de dieren, de zon en de seizoenen. Maar Horatio en zijn familie organiseerden alles rondom de klok. Er stonden er verschillende door het hele huis, waaronder de grote staande klok in de hal die vier keer per uur sloeg. Het gaf Bebe een ongemakkelijk gevoel om steeds aan het verstrijken van de tijd herinnerd te worden, vooral omdat ze tot dan toe nog niets nuttigs had verricht.

'Het is tien over acht,' zei ze. Horatio kreunde en deed zijn ogen weer dicht. Bebe wachtte en vroeg zich af wat ze moest doen. 'Je vader zei dat hij je deze ochtend op het werk nodig had.'

'Pech gehad. Laat hem maar wachten. Ik heb een barstende hoofdpijn en het laatste wat ik nodig heb, is de herrie van een leerlooierij... Waar zijn al die boeken voor?'

'Die heeft je moeder me geleend. Ze zegt dat ik ze moet lezen om goede manieren te leren en me voor te bereiden op mijn sociale verplichtingen. En er komt zo dadelijk een kleermaakster om mijn maten op te nemen.'

Horatio glimlachte en stak zijn hand naar haar uit. 'Kom hier, mijn geliefde. Waarom zo somber?' De tranen die Bebe de hele ochtend had ingehouden, stroomden vrijuit toen Horatio haar tegen zich aan trok. 'Heb je er spijt van dat je met mij getrouwd bent, Beatrice?'

'Nee! Dat nooit! Maar ik wilde... ik wilde dat we gewoon samen konden zijn en dat we op onszelf zouden wonen, en dat ik zelf voor je zou kunnen koken en voor je zou kunnen zorgen en...'

'Zo zal het binnenkort ook zijn. Ik heb je toch beloofd een eigen huis voor je te bouwen?' Hij probeerde haar te kussen, maar ze maakte zich los uit zijn omhelzing. 'Wat is er aan de hand, lieverd?'

'Je ontbijt wordt koud, je vader heeft je op het werk nodig en ik moet me voorbereiden op de kleermaakster. Die komt al snel.'

De vrouw kwam stipt om negen uur en vroeg Bebe zich uit te kleden op haar ondergoed na, terwijl mevrouw Garner en een van de kamermeisjes in de kamer stonden toe te kijken. Daarna mat de kleermaakster elke centimeter van Bebe van haar hoofd tot haar tenen, terwijl ze haar hoofd schudde en mompelde omdat het meisje zo klein was.

'Ik moet misschien wel kinderpatronen gebruiken,' zei ze tegen mevrouw Garner, 'en zelfs die passen haar misschien niet goed.'

'Ik ben geen kind,' probeerde Bebe tegen te werpen. 'Ik ben zeventien.'

Mevrouw Garner en de kleermaakster keken elkaar aan. Terwijl Bebe haar kleding weer aantrok, bladerden de twee oudere vrouwen door een patronenboek, bekeken stofmonsters en bespraken de afwerking met kant en roesjes. Geen van beiden namen ze de moeite om Bebe om haar mening te vragen, terwijl ze een complete garderobe voor haar samenstelden. Ze betwijfelde of iemand het gemerkt zou hebben als ze stilletjes de deur uit was gelopen.

'Het meisje heeft niets fatsoenlijks om aan te trekken,' zei mevrouw Garner. 'Ik zal met haar naar de winkel moeten voor schoenen, hoeden en handschoenen, en ook voor ondergoed, zo te zien.'

Bebe perste haar lippen op elkaar en probeerde niet te huilen.

Het winkelen een paar dagen later was een uitputtende geschiedenis. Thuis in New Canaan had ze alles wat ze nodig had bij Harrison's General Store kunnen kopen, maar in Roseton waren er zo veel winkels om uit te kiezen dat zij en mevrouw Garner twee lange dagen nodig hadden om de ene na de andere te bezoeken. Mevrouw Garner nam alle beslissingen. Toen Bebe in Roseton aankwam, pasten al haar bezittingen in twee reistassen van gemiddelde grootte. Maar toen het winkelen achter de rug was en haar nieuwe jurken waren geleverd, had ze een ladekast, grote kledingkast en een kaptafel nodig om alles te herbergen. Het leek haast een zonde om zo veel te bezitten.

'Morgen ontvang je voor het eerst gasten,' deelde mevrouw Garner haar mee toen zij en Horatio een maand in het grote huis woonden. 'Kleed je erop en wees er klaar voor om ons bezoek precies om twee uur te begroeten. Trek die blauwe jurk van tafzijde aan. Mijn kamermeisje doet je haar.'

'Je zult het heel goed doen, lieveling,' verzekerde Horatio haar toen hij Bebe 's ochtends een afscheidskus gaf. 'Er is geen enkele reden om je druk te maken. Je pakt de andere dames zo in met je charmes, net als je bij mij hebt gedaan.'

Horatio's vertrouwen leek Bebe tamelijk ongefundeerd. Maar toen ze naar zijn knappe gezicht keek, besloot ze dat ze voor hem door het vuur zou gaan. Een eenvoudig theekransje kon toch niet al te ingewikkeld zijn.

Al haar zelfvertrouwen verdween echter als sneeuw voor de zon toen ze die middag voor haar spiegel zat en keek hoe het kamermeisje haar donkere haar in een ingewikkelde knot draaide. Wat had haar ooit op het idee gebracht dat zij zichzelf van een eenvoudig boerenmeisje in een vrouw van de wereld zou kunnen veranderen? Als een man met haar vader meewerken was eenvoudig geweest vergeleken met een kamer vol vrouwen zoals de moeder van Horatio tegemoet treden. Wat moest ze tegen hen zeggen? En hoe zou ze ooit thee kunnen inschenken met trillende handen?

'Klaar, mevrouw.' Het meisje had de laatste haarspeld aangebracht. 'U hebt prachtig haar, mevrouw. Zo vol en dik.'

Bebe staarde naar haar spiegelbeeld en zag een vreemde. Het leven verandert voortdurend, had haar moeder gezegd, het stroomt altijd vooruit als een rivier. Het was tijd voor Bebe om zich in de stroming te begeven en ook te veranderen. Ze stond op van de kaptafel, trok haar jurk gracieus omhoog en liep de trap af naar de salon om kennis te maken met haar gasten.

Mevrouw Garner glimlachte gespannen toen ze Bebe aan de babbelende dames voorstelde. Bebe vond het vreselijk om in de belangstelling te staan en kritisch opgenomen te worden door een kamer vol vreemden. Een paar gasten vroegen haar zonder omhaal naar haar leeftijd, anderen gaven bot commentaar op haar lengte en meisjesachtige verschijning. Bebe wilde dat ze terug kon slaan door erop te wijzen hoe stram en rimpelig ze eruitzagen of door ook naar hun leeftijd te vragen. Maar volgens de etiquetteboeken werd ze geacht hun vragen vriendelijk te beantwoorden, boe brutaal ze ook waren, en bovenal te blijven glimlachen.

De tijd verstreek en Bebe dacht dat ze het goed deed totdat een van de jongere vrouwen haar aanspraak en een vraag stelde die ze niet verwachtte. 'Bij welke clubs ga jij, Beatrice?'

'Ik... ik weet niet precies wat u bedoelt.'

'Van welke vrouwenorganisaties wil je lid worden? Welke doelen heb je gesteund?'

Bebe stotterde en probeerde een antwoord te formuleren. 'Eh... thuis zetten mijn moeder en ik ons in voor de AntiSlavernijvereniging.'

De vrouw fronste en wuifde smalend met haar hand. 'Dat is allemaal geweest. De oorlog is voorbij. De slaven zijn vrij.'

'Ja, maar er is nog steeds veel werk te doen. Een van onze gastspreeksters, Lucretia Mott, wees erop dat vrouwen tijdens de oorlog hun gelijkwaardigheid hadden bewezen door de boerderijen en bedrijven van hun echtgenoten draaiende te houden, en dat we dus dezelfde burgerrechten als mannen zouden moeten krijgen, en.

'Pardon? Je hebt het toch zeker niet over de suffragettes?' Het werd onaangenaam stil in de kamer. Bebe voelde dat iedereen naar haar keek, maar ze had geen idee wat de juiste reactie zou zijn, en dus hield ze het op de waarheid.

'Mevrouw Mott legde uit dat het de meevoelende, goed opgeleide vrouwen zoals wij zelf waren die hard gewerkt hadden om de slavernij af te schaffen. En nu krijgen alle voormalige mannelijke slaven burgerrechten, hoewel velen van hen analfabeet zijn, terwijl geletterde vrouwen die rechten nog steeds niet kunnen krijgen.'

Even leek iedereen de adem in te houden. De kamer voelde heet aan als een hooizolder op een blakende augustusmiddag. Bebe was er zeker van geweest dat deze vrouwen het eens zouden zijn met de opvattingen van Lucretia Mott. Maar in plaats daarvan leken ze gechoqueerd.

'Ik begrijp het, wilt u mij excuseren?' mompelde de vrouw die Bebe de vraag had gesteld uiteindelijk. Ze deinsde terug alsof Bebe hoofdluis had. Binnen een paar minuten was iedereen afscheid aan het nemen en aan het vertrekken. Bebe wist niet of het kwam door wat ze had gezegd of dat theekransjes altijd zo abrupt eindigden. Ze zou er snel achter komen.

'Hoe kon je!' brieste mevrouw Garner zodra ze alleen waren. 'Heb je de boeken die ik je gaf niet gelezen?'

'Jawel, alle vier.'

'En waarom vond je het dan nodig om alle waarschuwingen tegen het aanroeren van politieke onderwerpen in de wind te

slaan?'

'Ik... ik... ze vroeg me bij welke clubs ik had gezeten en...'

'En jij vertelt haar dat je de suffragettes gesteund hebt? Uitgerekend de suffragettes!'

'Het was niet mijn bedoeling... ik ben thuis maar naar een bijeenkomst van de AntiSlavernijvereniging geweest en.

'Je hebt mij niet alleen in mijn eigen huis in verlegenheid gebracht, je hebt ook je kans om bij een van deze dames uitgenodigd te worden vergooid! Niemand wil een vrouw over de vloer met zulke radicale opvattingen.'

'Maar verdienen vrouwen dan niet dezelfde rechten als...'

'Beslist niet! Het openbare leven van werk en politiek is het terrein van de man. Ons domein is de verhevener sfeer van huis en familie. Het moederschap is het hoogste doel van de vrouw. Ons succes kan worden afgemeten aan het karakter van onze kinderen en aan de ondersteuning die we onze mannen thuis geven.'

'Maar...'

'Begin in mijn huis of mijn aanwezigheid nooit meer over de suffragettes! Heb je dat begrepen?'

Bebe wilde de heuvel afrennen en in de brede, koude rivier springen die door Roseton stroomde. Ze zat nog steeds in haar kamer te huilen toen Horatio van zijn werk thuiskwam. Hij ging onmiddellijk naar haar toe en nam haar in zijn armen. 'Och, mijn arme Beatrice. Zit ik er ver naast als ik veronderstel dat de middag niet zo goed verliep?'

'Het was afschuwelijk,' huilde ze. 'Het spijt me zo, Horatio. Ik weet hoe belangrijk deze middag voor jouw moeder was en ik heb haar in verlegenheid gebracht en... en ik heb jou teleurgesteld.'

'Beatrice, ik houd van jou. Niets kan dat ooit veranderen. Het maakt mij niet uit wat je vandaag gezegd hebt of wat er gebeurd is. Voor mij is het niet belangrijk.'

'Maar je moeder...'

'Je hoeft geen deel uit te maken van mijn moeders kennissenkring als je dat niet wilt,' zei hij vriendelijk.

'Dat is maar goed ook, want ik betwijfel of zij na vandaag nog met mij in het openbaar gezien wil worden.'

'Ik strijk de zaken wel glad bij haar. Alsjeblieft, huil niet meer. Ik vind het vreselijk om je zo overstuur te zien.'

Ze haalde diep adem en probeerde te kalmeren, maar haar tranen bleven stromen. 'Maar wat moet ik dan de hele dag doen, Horatio? Het huis wordt voor ons schoongemaakt, al onze maaltijden worden bereid, al onze kleren worden versteld, gewassen en gestreken. De karweitjes die ik thuis altijd deed, worden hier allemaal voor me gedaan, en ik heb niks om handen. Je moeder mag me niet en praat nooit met me. Jij hebt me gezegd dat ik niet met het personeel mag omgaan, en ik heb geen vriendinnen...'

Hij streek het haar uit haar gezicht. 'Je zult snel genoeg nieuwe vriendinnen maken. De eerste dag van een nieuw avontuur is altijd de moeilijkste. Als je het nog een keer probeert, weet ik zeker dat je iemand in mijn moeders kring, of onder hun dochters, vindt die vriendin met je wil zijn.'

Bebe wilde hem geloven, maar kon het niet. Ze wilde zo graag eerlijk tegen hem zijn, hem zeggen dat ze eigenlijk helemaal niet gracieus en verfijnd was, en opbiechten dat ze sinds de dag dat ze elkaar ontmoetten, had gedaan alsof. Maar de enige zekerheid in haar leven was dat ze van hem hield, elke dag meer, als dat mogelijk was. Zij zou alles wel voor hem willen doen. Ze veegde haar ogen droog met haar nieuwe, linnen zakdoekje en glimlachte.

'Let maar niet op mijn geklaag, Horatio. Het spijt me, ik zal het de volgende keer beter doen. Dat beloof ik.'


12

Toen Tommy O'Reilly me gisteravond arresteerde, had hij de euvele moed te vragen of ik getrouwd was. Ik stak mijn kin naar voren, keek hem recht in de ogen en zei: 'Nee, dat ben ik niet, Tommy. En jij?'

Hij deed een stap achteruit en stak zijn handen op alsof ik naar hem zou willen uithalen. Het zou niet de eerste keer zijn geweest. 'Ik bedoelde er niets mee, Harriet. Ik dacht alleen dat je je man zou kunnen bellen als je getrouwd zou zijn, om...'

'Om wat? Om me te komen redden? Om me tot rede te brengen? Om me te begeleiden?'

'Het spijt me dat ik het gevraagd heb,' zei hij hoofdschuddend. Hij hield zijn handen angstvallig in een verdedigende positie. 'En het antwoord is nee, dat ben ik niet.'

'Niet wat?' Ik was te kwaad om de draad van het gesprek vast te houden.

'Niet getrouwd. Ik ben vrijgezel. Net als jij.' Hij glimlachte en als ik hem niet zo goed gekend had, zou ik gedacht hebben dat hij flirtte. Maar ik was immuun voor de avances van mannen in het algemeen, en voor die van Tommy in het bijzonder.

Oma Bebe realiseert zich dat misschien niet, maar ze heeft grote invloed gehad op mijn meningsvorming omtrent mannen en het huwelijk. Om eerlijk te zijn, ik zag niet in waarom ik een van beide nodig zou hebben. Zij had niet langer een echtgenoot en deed het uitstekend zonder. Ze kon gaan en staan waar ze wilde en doen en laten waar ze zin in had, en ik was van plan dat net zo te doen. Ik wist hoe ik een auto moest starten, hoe je ermee over een weg moest rijden en wat ik moest doen als hij het opgaf. Waar had ik een man voor nodig?

Het huwelijk van mijn ouders droeg ook bij aan mijn opvattingen, maar niet in positieve zin. Niet dat ik ze ooit ruzie heb horen maken in huis, waar meestal een vreedzame en gelukkige sfeer heerste, maar dat kwam vooral omdat mijn moeder mijn vader als een maharadja in zijn paleis behandelde:'Ja, lieverd. Nee, lieverd. Wat jij wilt, schat.' Op de zeldzame ogenblikken dat mijn vader onredelijk werd, zocht ze haar toevlucht in tranen, hetgeen bijna altijd in haar voordeel werkte. Ik was veel te trots om te huilen, dus hoe zou ik ooit een dergelijk huwelijk kunnen volhouden? Ik was van plan mijn eigen koers door het leven uit te zetten en had niet de intentie om iemand anders aan het roer te laten.

Mijn lage waardering voor het huwelijk was verhard tot een regelrechte aversie toen mijn zuster Alice zich verloofde. Waar moet ik beginnen om die wederwaardigheden te beschrijven? Nadat ze honderden harten had gebroken, kwam Alice eindelijk tot een besluit en koos voor een geliefde. Als haar beslissing mij al verraste, moet de verbijstering bij haar talloze afgewezen minnaars helemaal groot zijn geweest. Het feit alleen al dat ze een beslissing had genomen, was een schok. Mijn leeghoofdige zuster had nog moeite te kiezen welke hoed ze moest dragen als ze naar het eind van de straat wandelde, laat staan dat ze een besluit kon nemen inzake iets ingrijpends als een levenspartner. Ze zag altijd halsstarrig het goede in iedereen en was dus aangewezen op mijn moeders vaardigheden in het ontleden van mensen en analyseren van hun afkomst. Het was de enige manier waarop Alice haar keuze ooit tot één persoon had kunnen reduceren.

Ik was dertien in de lente van 1912, toen Alice zich verloofde. Zij was twintig. De gelukkige veroveraar van haar hart was Gordon Shaw, de zoon van een bankier en kleinzoon van een van de grondleggers van Roseton. Ik had geen idee wat ze in hem zag. Gordon was immens saai. Zijn favoriete gespreksonderwerpen waren hijzelf en zijn bank vol geld.

Maar voordat het jawoord gegeven kon worden moest ik Het Huwelijk verdragen. Toen generaal Pershing in 1917 met zijn troepen naar Frankrijk vertrok, maakten ze er bij lange na niet zo'n ophef en rompslomp van als mijn moeder en Alice van de voorbereidingen van Het Huwelijk. Het graven van het Panamakanaal was daarbij vergeleken een fluitje van een cent. Op een middag toen ze probeerden de gastenlijst in te dikken tot iets minder dan circusachtige proporties werd het geraaskal zo ondraaglijk dat ik mijn toevlucht zocht in het huis van oma Bebe. Ze zat aan haar bureau en schreef een toespraak voor een bijeenkomst van geheelonthouders.

'Mag ik bij u komen wonen tot de trouwerij voorbij is?' smeekte ik. 'Alstublieft?'

Oma glimlachte en maakte een inktvlek op de laatste regel die ze geschreven had. 'Hoe heerlijk ik je gezelschap ook zou vinden, lieverdje moeder zou het nooit toestaan... Maar nu je er toch bent, Harriet, kun je misschien naar mijn toespraak luisteren en zeggen wat je ervan vindt. Maar eerst ga ik thee zetten.'

Ik had liever een flesje gazeuse gehad, maar mijn oma had er geen in haar ijskast. Ik ging aan haar keukentafel zitten terwijl ze de ketel op het vuur zette en genoot van de rust en kalmte die hier heersten. Ik at graag in mijn oma's keuken. Onze keuken was het domein van Bess, de zwarte kok, en het dienstmeisje Maggy, en zij wilden niet dat iemand zich in hun territorium waagde. Oma had geen personeel en zat liever in haar keuken dan in een andere kamer.

'Ik ga nooit trouwen,' zei ik met een enorme zucht.

'Nooit is een erg lange tijd, Harriet. En een huwelijk geeft je een doel in het leven, om nog maar te zwijgen van een gezin. Denk maar eens na: als ik niet met Horatio was getrouwd, was jouw moeder nooit geboren. En als je moeder niet met je vader was getrouwd, zou jij nooit zijn geboren.' Onder het praten schepte ze thee uit een blikje in de pot en zette de kopjes en schotels voor ons neer.

'Als kinderen krijgen de enige reden is om te trouwen, reken dan maar helemaal niet op mij!' zei ik. 'Het laatste wat ik wil is een kwijlende, huilende baby. En als Alice er een krijgt, trek ik voorgoed bij u in.'

'De meeste mensen trouwen uit liefde, Harriet. Nee, niet zo'n vies gezicht trekken. Ik weet dat je het nu nog niet begrijpt, maar op een dag zal er een geluksvogel langskomen en als jij verliefd op hem wordt, is het alsof je in de Niagarawatervallen terechtkomt. Je begrijpt gewoon niet hoe je ooit zonder hem hebt kunnen leven. Zo voelde ik het bij Horatio.'

'Ik geloof niet dat Alice met Gordon Shaw in de Niagarawatervallen is gedoken. Ik geloof dat mijn moeder haar regelrecht op hem af heeft gestuurd, als een schip op een zandbank. Ik kan niet begrijpen wat Alice in hem ziet - of wat hij in Alice ziet.'

'Ik hoop dat ze beiden naar de juiste kwaliteiten in elkaar zoeken. En ik hoop, voor Alice, dat meneer Shaw iets meer voorstelt dan een knap gezicht met een rijke vader.'

'Bij Alice is er in elk geval niet meer, dat weet ik zeker. Afgezien van haar mooie gezicht en weelderige blonde haar is ze volstrekt hopeloos. Ze heeft nog moeite te onthouden hoe ze haar vlugzout moet ontkurken, en ze heeft het minstens drie keer per dag nodig, zo vaak gaat ze tegenwoordig onderuit.'

'Nu overdrijf je toch echt,' zei oma met een glimlach.

'Wat zien mannen toch in vrouwen als Alice of mijn moeder? Neem me niet kwalijk, ze is uw dochter, maar mama doet niet veel anders dan er mooi uitzien, achter mijn vader aan lopen en naar clubbijeenkomsten gaan.'

'Ik weet het. Arme Lucy,' zei oma Bebe hoofdschuddend. Het water in de ketel kookte en ze stond op om het op de theebladeren te gieten. 'Met pijn in mijn hart geef ik toe dat Lucy erg werd beïnvloed door Horatio's moeder. Ik was niet veel thuis toen ze zo klein was en mijn schoonmoeder maakte haar tot de vrouw die ze nu is. Lucy ontwikkelde een smaak voor dure dingen omdat mevrouw Garner het duurste speelgoed voor haar bleef kopen geïmporteerde poppen, een hobbelpaard en een enorm poppenhuis. Ze kocht zelfs een miniatuur theesetje van porselein, zodat Lucy het theeritueel al op jonge leeftijd kon leren. En het laatste wat oma Garner deed voordat ze stierf, was ervoor zorgen dat Lucy goed trouwde.'

'Bedoelt u met mijn vader? Was hij een goede partij? Dat geloof ik niet. Hij heeft een warenhuis, een gezicht als een volle maan en een bril. Zijn voorhoofd wordt elk jaar hoger. Wat zag mijn moeder ooit in hem?'

'Hij was een heel knappe, veelbelovende jongeman in de vroege jaren 1890, toen ze trouwden. Niet zo knap als mijn Horatio, maar niet elke vrouw kan zo veel geluk hebben als ik.'

Ik zei het niet, maar ik had foto's van Horatio gezien en ik vond hem helemaal niet zo knap.

'Horatio en ik gingen op huwelijksreis naar de Niagarawatervallen, en die zijn een perfect beeld voor wat liefde is: sterk, mooi, angstaanjagend, overweldigend. En als je eenmaal over de rand valt, is er geen weg terug.'

'Maar u hebt me verhalen verteld over hoe moeilijk uw huwelijk was, vooral bij de ouders van Horatio in huis, toen u probeerde al die fatsoensregels van de hogere kringen te leren. Het klonk vreselijk.'

'Echt waar? Zo bedoelde ik het niet. Het huwelijk kan soms moeilijk zijn, dat geef ik grif toe. Maar met Horatio getrouwd te zijn was ook een enorme vreugde voor mij.' Ze glimlachte en zelfs met de zilveren strengen in haar donkere haar kon ik de weerschijn zien van de prachtige vrouw die oma Bebe geweest moest zijn. Ze schonk thee in mijn kopje en duwde de suikerpot over de tafel naar me toe. 'Hier, ik weet dat je het graag zoet drinkt.'

'Maar u was mooi, oma. Mama en Alice zijn ook mooi. U en mijn spiegel hebben mij talloze keren verteld dat ik heel gewoontjes ben. Ik lijk op papa's kant van de familie. Zelfs als ik zou willen trouwen, wie zou me dan willen hebben?'

'Uiterlijke schoonheid is voor veel mannen misleidend. Wees blij dat je er alledaags uitziet, Harriet. Op die manier weet je zeker dat een vrijer zich echt tot jou zelf aangetrokken voelt, en niet tot de mooie verpakking. Geloof het of niet, ik was heel gewoontjes toen Horatio mij ontmoette. Ik liep in een eenvoudige, katoenen jurk, met mijn vlechten op mijn hoofd gedraaid. Ik was een verlegen, boerenmeisje uit een klein stadje, zonder enige gratie. Ik weet nog steeds niet wat hij in mij zag.'

Oma werd met de seconde nostalgischer omtrent het huwelijk. Ik moest haar weer naar de realiteit terughalen. 'Als ik van school kom, ga ik studeren - en niet aan een of andere halfzachte vrouwenuniversiteit. Ik wil naar een echte universiteit, zoals Cornell of Oberlin. Ik wil zijn zoals u, oma, en iets belangrijks doen met mijn leven. Hebt u niet gezegd dat uw werk voor de Geheelonthoudersbond zin aan uw leven gaf?'

'Ja, maar je kunt getrouwd zijn en toch voor een goede zaak werken. Dat heb ik gedaan. Bovendien, ik was waarschijnlijk nooit bij de bond gegaan als ik vrijgezel was gebleven.'

'Dat geloof ik nooit.' Haar halsstarrige benadrukken van de vreugden van het huwelijk begon me te ergeren. Ik bleef in mijn kopje blazen om de thee en mijn gemoed te laten afkoelen. 'Dat moet u verder uitleggen, oma.'

'Het is een lang, triest verhaal... weet je zeker dat je het wilt horen?'

'We hebben alle tijd. Ik ga niet naar huis voordat die trouwerij voorbij is. En als Alice een baby krijgt, ga ik nooit meer naar huis.'

'Elk huwelijk kent zijn goede en slechte tijden, Harriet. Verandering is de enige constante factor in het leven...'

Toen Bebe en Horatio drie jaar getrouwd waren, had zij haar vermogen om zich in de hoogste kringen te bewegen geperfectioneerd. Ze kon de rijkste huizen in de stad bezoeken en uren inhoudsloze conversatie produceren zonder een enkele uitglijder of linksheid. Maar zelfs met haar volmaakte sociale vaardigheden werd Bebe nooit volledig geaccepteerd door mevrouw Garner en haar vriendinnen. Acceptatie verkreeg je door geboorte, niet door een huwelijk. Zij zou altijd de arme, kleine Bebe Monroe blijven, dochter van een veeboer. Veel van de jonge vrouwen van Bebes eigen leeftijd koesterden een wrok tegen haar omdat ze Rosetons meest begeerde vrijgezel had veroverd. De oudere vrouwen vergaven het haar nooit dat ze hun een grootse huwelijksviering door de neus boorde — een sociaal hoogtepunt voor de welgestelden. Ze beschouwden haar als een gouddelfster, een parvenu en een nieuwkomer in de stad, en dat zou ze altijd blijven.

Bebe mocht misschien de suffragettes nooit meer noemen, maar ze vond wel iets betekenisvollers te doen dan theekransjes en elitaire evenementen bezoeken. Aangezien de mannen van de familie Garner een van de grootste bedrijven van de stad bezaten en honderden mensen in dienst hadden, was het de taak van de vrouwen van de familie om liefdadigheid te betonen aan de gezinnen van arme arbeiders. Eens per maand reisden Bebe en mevrouw Garner met de koets naar The Flats, zoals de armoedige wijk van de stad werd genoemd, uiteraard uit veiligheidsoverwegingen vergezeld door de koetsier en de butler.

Voordat Bebe de wijk voor het eerst bezocht, had ze zich nooit zulke armoede kunnen voorstellen. Haar familie had altijd hard gewerkt op de boerderij en hun leven was in veel opzichten primitief, maar ze hadden altijd op zijn minst een overvloed aan eten gehad. De haveloze appartementengebouwen en huisjes van The Flats lagen ingeklemd tussen de rivier aan de ene, en de spoorlijn aan de andere kant. Het rioolwater liep door open greppels langs de straten en de vrachttreinen die dag en nacht langs denderden, lieten de ramen en funderingen trillen. Er was geen gras te bekennen en er stonden geen bomen, terwijl de achterplaatsjes zo klein waren dat de arbeiders niet eens een beetje eten konden verbouwen of dieren konden houden. Het leken ellendige leefomstandigheden. Maar toch telde Bebe in de acht straten van The Flats niet minder dan zes bars.

'Die cafés zijn de reden dat je je nooit alleen of 's nachts in dit deel van de stad moet begeven,' waarschuwde Horatio's moeder.

Bij hun eerste bezoek aan de wijk bezochten ze een werknemer uit de looierij wiens vrouw kort daarvoor was bevallen. 'Haar zesde of zevende kind, geloof ik,' zei mevrouw Garner snuivend. Bebe vroeg zich af waar iedereen 's nachts sliep in het kleine, overvolle appartement. De moeder sprak nauwelijks Engels, maar wist wel hoe ze 'dank u' moest zeggen, wat ze keer op keer herhaalde om haar erkentelijkheid te betuigen voor de meegebrachte maaltijd. Alsof Bebe en mevrouw Garner die zelf gekookt hadden. Bebe voelde zich weer een bedriegster.

Twee van de in lompen gehulde kinderen die op blote voeten hepen, hoestten veel en hadden loopneuzen. De drie oudste, die eruitzagen alsof ze op school zouden moeten zitten, zaten met hun moeder aan een tafel stukwerk te verrichten en naaiden knopen op kleding. 'Kunnen we niet iets meer doen voor dat gezin?' vroeg Bebe nadat ze die eerste dag weer in hun koets waren gestapt.

'Natuurlijk niet. Het is belangrijk om vrijgevig te zijn, maar we moeten zorgen dat de armen niet van ons afhankelijk worden.'

'Zou het stadsbestuur niet iets moeten doen aan de riolering en al dat ophopende vuilnis?'

'Dat is de zaak van ons gemeentebestuur. Het is niet onze plicht ons in mannenzaken te mengen.'

Drie jaar na Bebes eerste bezoek aan The Flats zag de wijk er nog precies hetzelfde uit. Het vuilnis en het rioolwater, de vlooien en de vliegen waren onveranderd aanwezig. Het enige wat wel veranderd was, voor zover Bebe kon zien, was de bevolking die aanzienlijk was gegroeid.

'Ik begrijp niet hoe deze gezinnen het redden met zo veel monden om te voeden,' zei Bebe nadat ze weer een maaltijd bij weer een jonge moeder hadden afgeleverd. Ze voelde zich schuldig om goed gekleed en weldoorvoed deze gezinnen binnen te dringen en ze er zo aan te herinneren wat ze tekortkwamen. Haar zwakke pogingen tot liefdadigheid leken Bebe slechts een kleine druppel van goede wil in een oceaan van nooddruft. 'Ik heb in dat appartement vijf kinderen gezien en geen van hen zag er goed gevoed uit,' ging ze verder. 'We moeten toch iets meer kunnen doen dan alleen maar een maaltijd afleveren?'

'Deze vrouwen zijn in elk geval bereid om kinderen van hun man te krijgen.'

Bebe wist dat het een steek onder water was. Ze was in juli twintig jaar geworden en was al drie jaar met Horatio getrouwd, maar was nog steeds niet zwanger. Bebe kookte van binnen maar dwong zichzelf de stekelige opmerking van haar schoonmoeder te negeren — zoals ze elke dag zo veel stekeligheden negeerde. Alsof het haar schuld was dat ze kinderloos bleef! Mevrouw Garner had zelf ook slechts één zoon gekregen en Bebe wilde het liefst haar hart luchten, maar ze durfde het niet. En intussen werd het vuur van binnen met de dag heter en heter.

Haar schoonmoeder leek ervan overtuigd dat het Bebes schuld was dat er geen kinderen kwamen, terwijl het geheel en al aan Horatio lag. Een man moest 's nachts thuis zijn bij zijn vrouw om kinderen te kunnen verwekken, maar Horatio was er zelden. Hij kwam om zes uur 's avonds samen met zijn vader thuis, bezwoer Bebe dat hij haar gemist had en beleed haar zijn onwankelbare liefde. Vervolgens at hij samen met haar en zijn ouders en ging daarna weer uit.

'Ik moet nog wat zaken regelen,' zei hij als ze vragen stelde. Vaak sliep ze al als hij 's avonds laat thuiskwam en naar de sterke drank rook. 'Dat is om te zorgen dat je geen last hebt van mijn nachtmerries, liefste,' legde hij uit. Hoe meer Horatio dronk, hoe minder hij op de zorgeloze, praatgrage man leek op wie zij verliefd was geworden. De afstand tussen hen leek groter en groter te worden.

Lang voordat hij uit bed kwam, stond Bebe op en kleedde zich aan, om zich vervolgens schrap te zetten voor de volgende lange en eenzame dag met alleen zijn moeder en haar vriendinnen als gezelschap. In de oorlogsjaren, toen haar leven een dagelijkse worsteling met het zware werk was geweest, had ze gevreesd dat het ploeteren nooit zou ophouden. Nu ze de gebruikelijke vrouwenkarweitjes niet hoefde te doen, leek het ook alsof haar lege, werkloze leven nooit zou ophouden. Ze vond het vreselijk. Toen, op een avond, kwam Horatio helemaal niet meer naar huis om te eten.

'Waar is Horatio?' vroeg zijn moeder toen haar man alleen thuiskwam.

'Hoe moet ik dat weten?' luidde zijn antwoord.

Bebe had in de salon op Horatio zitten wachten en had niet de bedoeling om het gesprek van zijn ouders in de hal af te luisteren. Er was echter geen andere weg om de kamer ongezien te verlaten. Ze kroop weg van de deur naar de salon toen de Garners bij de trapopgang tegen elkaar begonnen te schreeuwen.

'Maar hij was toch de hele dag bij jou op het werk? Waarom is hij niet met je meegekomen naar huis?'

'Als je het zo graag wilt weten, jouw zoon is al heel lang niet meer de hele dag bij mij op het werk. De helft van de tijd komt hij helemaal niet opdagen, en als hij komt, werkt hij nooit de hele dag. Hij komt pas tegen het eind van de ochtend en gaat weg als hij daar zin in heeft.'

'Waar gaat hij dan naartoe?'

'Hoe moet ik dat weten? Ik heb belangrijkere dingen te doen dan de hele dag achter hem aan te lopen. Maar ik zal je één ding vertellen, ik ben het meer dan beu met hem. Ik heb vorige maand een nieuwe algemene bedrijfsleider aangenomen om hem te vervangen. Ik heb Horatio gewaarschuwd dat ik dat zou gaan doen, en de maat is nu vol. Zodra die man is ingewerkt, kan Horatio wat mij betreft zijn biezen pakken. Ik schrap hem van mijn loonlijst.'

'Dat kun je niet doen! Hij is je zoon!'

'Nee, hij is jouw zoon. Jij hebt hem schaamteloos verwend toen hij nog klein was en...'

'Alleen omdat hij zo ziek was.'

'... en je verwent hem nog altijd. Het is jouw schuld dat hij nooit volwassen is geworden.'

'Hoe durf je mij de schuld te geven, terwijl jij het hebt gedaan? Ik zei je nog hem niet te dwingen naar de oorlog te gaan. Ik smeekte je om een vervanger voor hem te nemen toen zijn oproep kwam. Hij is onze enige zoon! Horatio huilde en smeekte je ook, maar jij wilde niet luisteren.'

Bebe voelde een koude rilling over haar rug bij die woorden. Horatio had haar precies het tegendeel verteld, dat zijn vader had aangeboden om een vervanger voor hem te laten gaan, maar dat hij erop had gestaan om zelf naar het front te gaan. Ze wilde Horatio's versie geloven, maar zijn nachtmerries vertelden een ander verhaal. Ze voelde zich verdoofd. Bedrogen. Hij was niet de man die ze dacht dat hij was. En wat deed hij de hele dag als hij niet werkte?

'Ik dacht dat het hem goed zou doen om naar de oorlog te gaan,' zei meneer Garner. 'Ik hoopte dat hij er een man van zou worden.'

'Je dwong hem te gaan, en kijk eens wat er nu van gekomen is. Hij is niet alleen gewond teruggekomen, maar bracht ook dat bespottelijke vrouwtje van hem mee.'

'Maar je kunt het mij niet verwijten dat hij nu niet thuiskomt.

Hij is kennelijk niet erg gelukkig met zijn bespottelijke vrouwtje, anders zou hij hier wel zijn, nietwaar?'

De woorden van Horatio's vader troffen Bebe met dezelfde koude schok die ze gevoeld had toen ze in de rivier was gevallen. Zou het waar zijn? Hield Horatio niet meer van haar? Als dat zo was, wilde ze in het koude, donkere water wegzinken en verdrinken.

Het werd stil in de hal toen de Garners in tegenovergestelde richtingen wegbeenden. Zodra de kust vrij was, rende Bebe naar haar slaapkamer op de eerste verdieping. Ze weigerde voor het eten naar beneden te komen en weigerde de maaltijd die het personeel haar bracht. Hoe zou ze kunnen eten? Horatio hield niet meer van haar.

Op andere avonden dat Horatio laat wegbleef, ging Bebe meestal slapen voordat hij thuiskwam. Maar deze avond zat ze in de stoel naast het bed op hem te wachten en werd met het uur bozer. Hij was niet de man die hij zich voordeed. Hij was een onverantwoordelijke leugenaar die zelden naar zijn werk ging, en haar in huis opgesloten hield bij zijn hatelijke moeder. Hij zou nooit een huis voor haar bouwen, groot of klein. Hoe zou hij het zich kunnen veroorloven als hij nooit naar zijn werk ging om zijn brood te verdienen?

De woede hield Bebe klaarwakker tot Horatio om twee uur 's nachts naar boven stommelde. Ze wist hoe laat het was dankzij de grote klok in de hal, die elk uur, elk halfuur en elk kwartier had geslagen. Horatio knipperde met zijn ogen toen hij de slaapkamerdeur opendeed en zag dat alle lampen brandden. Hij hield een hand boven zijn ogen tegen het felle licht. Zijn kleding en haren zagen er haveloos uit.

'Wat doe jij nog op, mijn lieve Beatrice? Het is heel laat, weet je dat wel?'

'Dat weet ik, ja. Ik heb gewacht tot je thuis zou komen omdat ik iets moet vragen.'

'Wat wil je vragen, lieverd?'

'Houd je nog van mij, Horatio?'

'Natuurlijk! O, mijn liefste, hoe kun je ook maar denken dat ik niet van je zou houden?' Hij kwam met wankelende stappen op haar af. Dronken.

'Je hebt nooit meer tijd voor me. Je kwam vanavond zelfs niet thuis voor het eten.'

'Het spijt me. Er kwam onverwacht iets tussen. Maar geloof alsjeblieft dat ik van je houd, mijn schat. Ik ben dol op je.'

'Ik weet niet of ik je wel of niet moet geloven, vooral als je zo bent als nu.'

'Hoe ben ik dan?'

'Je hebt gedronken. Veel te veel, zo te zien.' Ze wilde hem confronteren met alle andere leugens die hij haar had verteld: dat hij niet echt vrijwillig naar de oorlog was gegaan, dat hij niet iedere dag op zijn werk zat, dat hij beloofd had dat ze uit het huis van zijn ouders zouden vertrekken en dat hij een huis voor haar zou houwen. In plaats daarvan ging ze met een rustige stem verder. 'Ik weet niet wat ik moet geloven. Waar ben je de hele dag en hele avond naartoe, Horatio? Je bent nooit thuis. En je vader zegt dat je niet bij hem op de leerlooierij hebt gewerkt.'

Zijn glimlach veranderde in een zorgelijke frons. 'Ik heb een hekel aan dat werk daar. Om te beginnen is het er vreselijk lawaaiig, en mijn vader en ik kunnen niet goed met elkaar opschieten. Hij luistert nooit naar mijn ideeën.' Horatio begon zich uit te kleden, schopte zijn schoenen uit en liet zijn geklede jas op een stoel vallen. 'Hij had mij het werk van de bedrijfsleider moeten geven. Dat komt mij toe. Maar in plaats daarvan heeft hij een buitenstaander ingehuurd, Neal MacLeod. Daarom ben ik weggegaan.'

Horatio liep naar het kastje waarin hij de fles voor zijn afzakkertje bewaarde, maar bedacht zich. Hij wankelde in de richting van Bebe en bleef voor haar stoel staan om haar aan te kijken.

'Ik wilde je verrassen, Beatrice, maar ik kan het je nu maar beter vertellen. Ik ben niet naar mijn werk geweest omdat ik bezig was met een andere mogelijkheid. Ik ben het beu om afhankelijk te zijn van mijn vader, en heb besloten een eigen bedrijf te beginnen.'

Zijn woorden gaven haar een sprankje hoop, maar ze wilde er niet aan denken, uit angst dat ook dit lichtpuntje zou doven. 'Een baan? Als wat?'

'Dat wil ik nu nog niet zeggen. Ik verras je liever, maar ik werk aan iets groots.'

'Kunnen we dan ook uit het huis van je ouders vertrekken? Ze hebben een hekel aan mij, Horatio, en ik ben dit saaie, oppervlakkige leven zat. Ik wil iets zinvols doen.'

'Ja, mijn liefste. We verhuizen zo snel mogelijk.' Hij boog voorover en pakte haar handen vast. 'Dat zal heerlijk zijn, als we op onszelf wonen. Je kunt doen wat je wilt met je tijd. En ik beloof je dat het allemaal binnenkort gaat gebeuren, lieverd.'

'En stop je dan ook met drinken?'

Hij liet haar handen los, deed zijn das, kraag en manchetknopen af en gooide ze op de ladekast. Zijn bretels en overhemd vielen op de grond. 'Ik heb geprobeerd te stoppen, Beatrice, dat weet je. Maar de nachtmerries komen steeds weer terug.'

'Maar moet je zo veel drinken? Moet je echt elke avond dronken worden?'

'Ik word niet dronken, je overdrijft. Maar kunnen we hier misschien morgen over praten? Ik heb een lange dag achter de rug en ik heb morgen een heel belangrijke afspraak. Onze toekomst staat op het spel, Beatrice. Ik heb mijn rust nodig.'

Ze wilde hem eraan herinneren dat hij alle rust die hij nodig had kon krijgen als hij niet tot twee uur 's nachts uitging, maar ze hield haar mond. Hij liet zijn broek op de vloer zakken en het hem op een hoop liggen toen hij onder de lakens stapte.

'Ik heb een besluit genomen, liefste Beatrice. Ik denk dat ik dat zakenvoorstel morgen aanneem. En zodra de stukken getekend zijn, ga ik op zoek naar een huis voor ons. Maar kom nu alsjeblieft in bed, lieverd.'

Bebe wilde hem zo graag geloven. Ze stond op uit de stoel, haar spieren stijf van spanning, raapte zijn kleren van de vloer en draaide alle gaslampen uit. Tegen de tijd dat ze haar ochtendjas uittrok en naast hem in bed stapte, was hij al diep in slaap.

Horatio sliep de volgende ochtend lang door en stond pas rond het middaguur op. Bebe vroeg zich af of hij zich herinnerde waarover zij 's nachts gepraat hadden — en of hij zijn beloftes zou nakomen. Toen hij wakker werd, was hij in zo'n slechte bui dat ze hem niet durfde aan te spreken.

'Ik ga nu achter die betrekking aan,' zei hij toen hij zich had aangekleed en zijn koffie had gedronken. Hij gaf haar een kus en ging op weg met het rijtuig van de familie.

Bebe bracht de middag bezorgd en in gespannen afwachting door. Ze liep in hun slaapkamer op en neer en probeerde Horatio's goede kanten en de redenen waarom ze met hem getrouwd was te bedenken — maar ze kon zich alleen de leugens herinneren. Misschien loog hij nu ook over die belangrijke afspraak, over zijn nieuwe bedrijf en over hun nieuwe huis. Toen het rijtuig even later terugkeerde, liep Bebe naar beneden om met de koetsier te praten.

'Kun je me zeggen waar je mijn man naartoe hebt gebracht?'

Hij keek angstvallig om zich heen en leek liever geen antwoord te willen geven. Maar Bebe weigerde toe te geven, verzamelde al haar moed en ging recht voor de man staan om op een antwoord te wachten.

'Hetzelfde adres waar ik hem elke dag naartoe breng, mevrouw. Zijn herenclub aan Foster Street.'

'Ik wil dat je me erheen brengt. Nu direct.'

De koetsier aarzelde weer en keek om zich heen alsof hij weg wilde rennen om zich in de bosjes te verbergen. 'Het spijt me, mevrouw... maar de club is geen plek voor een dame.'

'Ik begrijp het. Kun je me vertellen wat Horatio in die club doet?'

'Het is... het is een plek waar de heren naartoe gaan om te drinken... sigaren te roken... misschien te kaarten...'

'Je bedoelt dat ze daar gokken?'

Hij haalde met een ongemakkelijk gebaar zijn schouders op. 'Dat kan ik u niet met zekerheid zeggen. Ze laten mij niet binnen, mevrouw. En ik betwijfel of ze u wel binnen zouden laten, als ik u erheen bracht.'

'Ik begrijp het.'

En ze begreep het ook. Er was geen belangrijke afspraak, en geen nieuwe betrekking. Er zou geen eigen huis voor hen komen. Hun toekomst was niet het belangrijkste waaraan Horatio dacht. Hij dacht vooral aan drank. De man met wie ze getrouwd was, bleek een leugenaar en een bedrieger te zijn. Ze leunde tegen het rijtuig om niet op de grond te vallen nu haar hele wereld instortte.

'Alles in orde, mevrouw?'

'Ja. Met mij wel. Wacht hier op mij, ik kom snel terug.'

Bebe rende naar haar slaapkamer en had haar besluit al genomen. Voor het eerst sinds ze het van Horatio kreeg, haalde ze het medaillon van haar nek en legde het op haar dressoir. Daarna doorzocht ze de broekzakken en lades van Horatio en verzamelde al zijn muntgeld en dollarbiljetten. Nadat ze een paar bezittingen in twee reistassen had gestopt, haastte ze zich weer naar beneden, naar het wachtende rijtuig. De koetsier gooide zijn sigaret op de grond toen hij haar zag en trapte die uit met zijn schoen.

'Waar naartoe, mevrouw?'

'Breng me naar het treinstation, alsjeblieft.'