Parijs

December 1797

 

Germaine de Staël reed tussen de rijen schitterende Dorische zuilen door die de oprit van Hotel Galliffet aan de Rue de Bac flankeerden. Haar zes witte paarden draafden met bezwete flanken door het grind en hielden halt voor de entree. De voetknecht sprong van de bok en trok de rijtuigtrap uit om zijn vertoornde meesteres te helpen uitstappen. In één jaar had ze Talleyrand vanuit de obscuriteit van de ballingschap naar dit schitterende paleis geholpen - en dit was haar dank!

De binnenplaats stond al vol sierbomen en -heesters in potten. Courtiade ijsbeerde door de sneeuw en gaf aanwijzingen over de juiste plaatsing op de gazons, tegen de achtergrond van het gigantische, besneeuwde park. Er waren honderden bloeiende bomen - het hele gazon werd erdoor veranderd in een voorjaarssprookje, en dat midden in de winter. De bediende keek ietwat ongemakkelijk naar madame de Staëls aankomst en haastte zich naar het rijtuig om haar te begroeten.

'Probeer me maar niet te lijmen, Courtiade!' riep Germaine nog voordat de bediende haar bereikt had. 'Ik kom die ondankbare hond van een meester van jou de nek omdraaien!' En voordat Courtiade haar kon tegenhouden, stormde ze de trap op en via de terrasdeuren in de zijgevel naar binnen.

Ze vond Talleyrand boven, in de zonnige werkkamer met uitzicht op de binnenhof, bezig met het controleren van rekeningen.

'Germaine, wat een onverwacht genoegen,' zei hij, opstaand om haar te begroeten.

'Hoe durf je een soiree te houden voor die Corsicaanse snotneus zonder mij uit te nodigen?' riep ze uit. 'Ben je soms vergeten wie jou uit Amerika teruggehaald heeft? Wie ervoor gezorgd heeft dat ze de aanklachten tegen je lieten vallen? Wie Barras overtuigd heeft dat jij een betere minister van Buitenlandse Zaken zou zijn dan Delacroix?

Is dit je manier om me te bedanken dat ik mijn aanzienlijke invloed voor jou heb aangewend? Hopelijk zal ik nooit meer vergeten hoe snel de Fransen hun vrienden vergeten!'

'Maar lieve Germaine,' zei Talleyrand spinnend, terwijl hij haar arm streelde, 'monsieur Delacroix zelf heeft Barras omgepraat dat ik beter geschikt was voor de baan.'

'Beter geschikt voor méérdere banen,' riep Germaine boos en wrokkig uit. 'Heel Parijs weet dat zijn vrouw in verwachting is van jouw kind! Je hebt ze zeker allebei uitgenodigd - je voorganger en de maïtresse met wie je hem bedrogen hebt!'

'Ik heb al mijn maïtresses uitgenodigd.' Hij lachte. 'Jou ook. Maar wat betreft bedriegen, lieverd: als ik jou was zou ik daar maar over zwijgen.'

'Ik heb anders geen uitnodiging ontvangen,' zei Germaine, zonder acht te slaan op zijn andere opmerkingen.

'Natuurlijk niet,' zei hij, met een volgzame blik in zijn helderblauwe ogen. 'Waarom zou ik een uitnodiging verspillen aan mijn liefste vriendin? Je dacht toch zeker niet dat ik zo'n enorm feest - vijfhonderd gasten - kon organiseren zonder jouw hulp? Ik had je al dagen geleden verwacht!'

Germaine keek hem even onzeker aan. 'Maar de voorbereidingen zijn al begonnen,' zei ze.

'Een paar duizend boompjes en struikjes,' snoof Talleyrand. 'Dat is nog niets vergeleken bij wat me voor ogen staat.' Hij pakte haar arm en liep met haar langs de rij terrasdeuren, waar hij omlaag wees, naar de binnenhof.

'Wat vind je hiervan: op het gras en op de binnenplaats tientallen zijden tenten met linten en banieren. Tussen die tenten soldaten in Franse uniformen, strak in de houding...' Hij nam haar mee terug naar de deur van zijn werkvertrek, waar de marmeren galerij langs de hoge entreehal naar een trap van rijk, Italiaans marmer leidde. Op handen en knieën waren werklieden bezig dieprode vloerbedekking te leggen.

'En hier, waar de gasten binnenkomen, lopen dan muzikanten rond die legermuziek spelen. Ze lopen de trap op en af terwijl de Marseillaise wordt gezongen!'

'Schitterend!' riep Germaine, en ze klapte enhousiast in haar handen. 'De bloemen moeten in de kleuren rood, wit en blauw zijn - met linten van dezelfde kleuren langs de balustrades...'

'Zie je nou wel?' glimlachte Talleyrand, terwijl hij haar in zijn armen nam. 'Wat zou ik zonder jou moeten?'

Als bijzondere verrassing had Talleyrand de eetzaal zo ingericht dat er aan de tafels alleen stoelen stonden voor de dames. De heren stonden achter de stoelen van de dames en serveerden hun prachtige hapjes van dienbladen vol rijkversierde gerechten die onophoudelijk werden rondgedragen door lakeien in livrei. Dit plan vleide de vrouwen en bood de mannen een kans om te praten.

Napoleon was meer dan enthousiast over de imitatie van zijn Italiaanse legerkamp die hem bij de ingang wachtte. In zijn simpele uniform, zonder versierselen zoals Talleyrand hem geadviseerd had, maakte hij aanzienlijk meer indruk dan de regeringsleiders in hun opvallende kostuums vol pluimen die de schilder David ontworpen had. David zelf, aan de andere kant van de zaal, had de opdracht een blonde schoonheid te bedienen die Napoleon erg graag wilde ontmoeten.

'Heb ik haar al eens ergens ontmoet?' fluisterde hij met een glimlach tegen Talleyrand, terwijl hij langs de rij tafels keek.

'Misschien,' antwoordde Talleyrand koeltjes. 'Tijdens de Terreur heeft ze in Londen gezeten, maar ze is net terug in Frankrijk. Catherine Grand heet ze.'

Toen de gasten de zitting hadden opgeheven en zich verspreid hadden over de diverse balzalen en muziekkamers, bracht Talleyrand de beeldschone vrouw naar hem toe. De generaal was al in gesprek met madame de Staël, die hem honderduit vroeg.

'Zeg eens, generaal Bonaparte,' zei ze energiek, 'wat voor soort vrouw bewondert u het meest?'

'Zij die de meeste kinderen baart,' antwoordde hij kortaf. Toen hij Catherine Grand aan Talleyrands arm zag aankomen, glimlachte hij.

'En waar heb jij al die tijd gezeten, schoonheid?' vroeg hij nadat ze aan elkaar voorgesteld waren. 'Je ziet er Frans uit, maar je naam klinkt Engels. Ben jij soms Engels van geboorte?'

Je suis d'Inde ,' antwoordde Catherine Grand met een vriendelijke glimlach. Germaine hapte naar adem en Napoleon keek Talleyrand met één opgetrokken wenkbrauw aan. Want in het Frans, met haar uitspraak, kon dat antwoord ook betekenen: ik ben oliedom.

'Madame Grand is niet zo dom als ze ons wil laten geloven,' zei Talleyrand met een wrange blik naar Germaine. 'Ik kan zelfs wel zeggen dat ik haar een van de slimste vrouwen van heel Europa vind!'

'Een mooie vrouw hoeft niet altijd slim te zijn,' stemde Napoleon in, 'maar een slimme vrouw is altijd mooi.'

'Dat kunt u niet zeggen, niet waar madame de Staël bij is,' zei Catherine Grand. 'Het is alom bekend dat zij de briljantste vrouw van heel Europa is. Ze heeft zelfs een boek geschreven!'

'Zij schrijft boeken,' zei Napoleon, terwijl hij Catherine bij de arm nam, 'maar over jou zullen boeken geschreven worden!'

David kwam aanlopen en begroette het groepje hartelijk. Maar tegenover madame Grand zweeg hij even.

'Inderdaad, een sprekende gelijkenis, vind je ook niet?' merkte Talleyrand op, want hij kon wel raden wat de schilder dacht. 'Daarom heb ik jou aan tafel naast madame Grand geplaatst. Vertel eens, wat is er toch geworden van dat schilderij waar je ooit mee bezig was, de Sabijnse maagdenroof? Als dat ooit openbaar gemaakt wordt, zou ik het wel graag willen kopen - als aandenken.'

'Dat heb ik in de gevangenis afgemaakt,' zei David met een nerveus lachje. 'Korte tijd later is het in de Académie tentoongesteld. Je weet dat ik maandenlang heb vastgezeten nadat de Robespierres gevallen waren.'

'Ik heb ook in de cel gezeten, in Marseille,' lachte Napoleon. 'En om dezelfde reden. Robespierres broer Augustin was een belangrijke aanhanger van me... maar wat is dat voor schilderij, waar jullie het over hebben? Als madame Grand daarvoor geposeerd heeft, dan zou ik het zelf ook wel graag willen zien.'

'Zij niet,' antwoordde David met trillende stem. 'Maar iemand op wie zij sterk lijkt. Een peetdochter van me - ze is tijdens de Terreur overleden. Twee peetdochters had ik...

'Valentine en Mireille,' vulde madame de Staël aan. 'Schattige meisjes... we namen ze overal mee naartoe. Een is er omgekomen - maar wat is er gebeurd met dat andere meisje, die met het rode haar?'

'Volgens mij is zij ook dood,' antwoordde Talleyrand. 'Althans, dat zegt madame Grand. Jij was toch goed met haar bevriend, lieve?'

Catherine Grand was bleek weggetrokken maar probeerde zich met een vriendelijke glimlach te herstellen. David wierp haar plotseling een blik toe en wilde net iets gaan zeggen toen Napoleon hem onderbrak.

'Mireille? Was dat het meisje met het rode haar?'

'Inderdaad,' zei Talleyrand. 'Ze hebben allebei in het klooster van Montglane gezeten.'

'Montglane!' fluisterde Napoleon met een blik op Talleyrand. Even later keek hij naar David. 'En dat waren uw peetdochters, zei u?'

'Tot aan hun dood,' herhaalde Talleyrand, terwijl hij madame Grand, die zich zichtbaar ongemakkelijk voelde onder zijn blik, vorsend aankeek. Daarna keek hij David aan. 'Volgens mij zit jou iets dwars,' zei hij, en hij pakte de schilder bij de arm.

'Mij zit ook iets dwars,' zei Napoleon behoedzaam. 'Heren, ik stel voor dat we de dames naar de balzaal begeleiden en ons zelf even terugtrekken in het studeervertrek. Ik zou dit graag tot op de bodem uitzoeken.'

'Hoezo, generaal Bonaparte?' vroeg Talleyrand. 'Weet u misschien iets over die twee vrouwen?'

'Inderdaad, ja. Over één, althans,' antwoordde hij oprecht. 'Als ik gelijk heb, was ze bijna bij mij thuis, op Corsica, bevallen van haar kind!'

'Ze leeft - en ze heeft een kind,' zei Talleyrand, nadat hij Napoleons en Davids verhalen had aangehoord. Mijn kind, dacht hij, terwijl hij door zijn werkkamer ijsbeerde en de twee anderen in zachte gouddamasten leunstoelen bij het haardvuur zaten te nippen aan een glas madera. 'Maar waar kan ze nu dan zijn? Ze is op Corsica geweest, en in de Maghreb - en toen teruggekeerd naar Frankrijk, waar ze die misdaad heeft gepleegd waarover jij me net vertelt.' Hij keek naar David, die zat te rillen van emotie na het verschrikkelijke verhaal dat hij zojuist, voor het eerst, had verteld.

'Maar Robespierre is nu dood. Niemand in heel Frankrijk weet hiervan, behalve jij,' zei hij tegen David. 'Waar kan ze zijn? Waarom komt ze niet terug?'

'Misschien moeten we met mijn moeder overleggen,' stelde Napoleon voor. 'Zoals ik jullie verteld heb, was zij degene die de abdis kende die dit hele spel in gang heeft gezet. Volgens mij heet ze madame de Roque.'

'Maar - die zat in Rusland!' zei Talleyrand, terwijl hij zich als gestoken omkeerde toen tot hem doordrong wat dat betekende. 'Katarina de Grote is vorige winter overleden, bijna een jaar geleden! En wat is er van de abdis geworden, nu Pawel op de troon zit?'

'En de stukken, die zij alleen weet te vinden?' voegde Napoleon daaraan toe.

'Ik weet waar sommige zijn,' zei David, die voor het eerst sinds zijn vreselijke verhaal zijn mond opendeed. Nu keek hij Talleyrand zo strak aan dat die zich er onbehaaglijk onder begon te voelen. Had David geraden waar Mireille die laatste nacht in Parijs had doorgebracht?

Had Napoleon geraden op wiens schitterende paard ze reed op het moment dat zijn zus en hij haar bij de barricades waren tegengekomen? In dat geval hadden ze misschien ook geraden hoe zij zich voor haar vertrek uit Frankrijk ontdaan had van de gouden en zilveren stukken van het Montglane-spel. Met een uiterlijk onaangedane maar aandachtige blik keek hij naar David, die zijn verhaal vervolgde.

'Voor zijn dood heeft Robespierre me verteld van het Spel dat gaande was om de stukken te bemachtigen. Daar zat een vrouw achter de witte koningin, zowel zijn eigen beschermvrouwe als die van Marat. Zij had de nonnen gedood die Mireille waren komen opzoeken zij had de stukken in beslag genomen. God weet hoeveel ze er intussen heeft, en of Mireille weet hoe gevaarlijk die vrouw is. Maar ú zou dat moeten weten, heren. Hoewel ze tijdens de Terreur in Londen verbleef, noemde hij haar "de vrouw uit India".'