27.
'Ik denk dat je beter op Renner terug kunt rijden,' zei Ayla. 'Het is een heel eind lopen.'
Een heel eind, dacht hij. Hoe ver had hij gelopen van zijn volk? Maar hij knikte en hij volgde haar naar een rots aan een stroompje. Renner was nog niet gewend aan ruiters. Het was voorlopig beter om voorzichtig op te stappen. De hengst legde zijn oren in de nek en deed een paar schichtige stappen, maar hij kalmeerde gauw en volgde zijn moeder zoals hij al zo vaak had gedaan.
Ze zeiden niets onderweg en toen ze bij het huis kwamen, waren ze biij dat de mensen binnen waren of op enige afstand. Ze waren geen van beiden in de stemming voor een praatje. Zodra ze stilhielden, steeg Jondalar af en hij ging in de richting van de hoofdingang. Hij kwam weer terug op het moment dat Ayla het nieuwe gedeelte inging omdat hij vond dat hij iets moest zeggen.
'Eh... Ayla?'
Ze bleef staan en keek hem aan.
ik meen het, hoor. Ik zal deze middag nooit vergeten. De rit, bedoel ik. Bedankt.'
'Je moet mij niet bedanken, Jondalar. Bedank Renner maar.'
'Ja, maar Renner heeft het niet alleen gedaan.'
'Nee, jij hebt het gedaan, samen met hem.'
Hij wou nog iets zeggen, maar hij veranderde van gedachten. Hij fronste de wenkbrauwen, keek naar de grond en ging door de poort naar binnen.
Ayla keek even naar de plaats waar hij had gestaan. Ze sloot de ogen en probeerde een snik te onderdrukken die wel eens het begin kon zijn van een huilbui. Toen ze weer wat rustiger werd, ging ze naar binnen. Hoewel de paarden onderweg uit stroompjes hadden gedronken, goot ze nog wat water in hun drinkbakken. Ze pakte de zachtleren doeken en begon Whinney weer droog te wrijven. Het duurde maar even of ze had haar armen om de merrie heen. Ze drukte haar voorhoofd tegen de ruige nek van haar oude vriendin, de enige vriendin die ze had toen ze in de vallei woonde. Weldra begon Renner tegen haar aan te leunen en zat ze klem tussen de beide paarden, maar het vertrouwde gevoel troostte haar.
Mamut had Jondalar aan de voorkant zien binnenkomen en hij hoorde Ayla bij de paarden. Hij had het onmiskenbare gevoel dat er iets niet in orde was. Toen hij haar de Mammoetvuurplaats zag binnenkomen, maakte haar gehavende verschijning op hem de indruk dat ze was gevallen en zich had bezeerd, maar er was meer aan de hand. Er zat haar iets dwars. Hij bekeek haar vanuit zijn hoekje bij het bed. Ze verkleedde zich en hij zag dat haar kleren waren gescheurd. Er moest iets gebeurd zijn. Wolf kwam naar binnen rennen, gevolgd door Rydag en Danug, die trots een net omhooghield met verscheidene vissen erin. Ayla glimlachte en ze prees de vissers, maar toen ze naar de Leeuwevuurplaats gingen om hun vangst af te geven en nog wat complimentjes in ontvangst te nemen, pakte ze de jonge wolf op en hield hem wiegend in haar armen. De oude man maakte zich zorgen. Hij stond op en liep naar Ayla's bed.
'Ik zou het graag nog eens willen hebben over het Stamritueel met de wortel,' zei Mamut. 'Alleen om er zeker van te zijn dat we alles goed doen.'
'Wat?' vroeg ze en richtte een wazige blik op hem. 'O... zoals je wilt, Mamut.' Ze zette Wolf in de mand, maar hij sprong er onmiddellijk weer uit en liep naar de Leeuwevuurplaats en Rydag. Hij had geen zin om te rusten.
Ze had kennelijk diep nagedacht over iets dat haar veel verdriet deed. Ze zag eruit of ze had gehuild of zou gaan huilen. 'Je zei dat Iza je had verteld hoe je het drankje moest klaarmaken,' begon hij, in een poging haar aan het praten te krijgen, wat haar misschien enige verlichting gaf.
'Ja.'
'En ze heeft je verteld hoe je je moet voorbereiden. Heb je alles wat je nodig hebt?'
ik moet helemaal schoon zijn. Ik heb niet precies dezelfde dingen, het is een ander jaargetijde, maar ik kan andere dingen gebruiken om me te reinigen.
'Heeft jullie mog-ur, Creb, de rituele ervaring geleid?'
Ze aarzelde. 'Ja.'
'Hij moet veel macht hebben gehad.'
'De Holebeer was zijn totem. Die heeft hem gekozen en macht gegeven.'
'Waren er nog anderen betrokken bij het ritueel met de wortel?'
Ayla liet het hoofd hangen en knikte.
Er was iets dat ze hem niet had verteld, dacht Mamut en hij vroeg zich af of het belangrijk was. 'Hielpen ze hem bij de leiding?'
'Nee. De macht van Creb was groter dan van alle anderen. Dat weet ik, ik heb het gevoeld.'
'Hoe heb je dat gevoeld, Ayla? Dat heb je me nooit verteld. Ik dacht dat de vrouwen van de Stam waren uitgesloten van deelname aan de diepgaande rituelen.'
Ze sloeg de ogen weer neer. 'Dat is ook zo,' mompelde ze.
Ze hief het hoofd omhoog.
'Mischien kun je het me beter vertellen, Ayla.'
Ze knikte, iza heeft me nooit laten zien hoe ze het maakte. Ze zei dat het te heilig was om te verspillen aan een proef, maar ze probeerde me precies te vertellen hoe het moest. Toen we naar de Stambijeenkomst gingen, wilden de mog-urs niet dat ik de drank voor hen maakte. Ze zeiden dat ik niet tot de Stam behoorde. Misschien hadden ze wel gelijk,' voegde Ayla eraan toe en ze boog hef hoofd weer. 'Maar er was niemand anders.'
Probeerde ze begrip te vinden? vroeg Mamut zich af.
ik denk dat ik het te sterk heb gemaakt, of te veel. Ze maakten niet alles op. Later, na de dans van de vrouwen, vond ik het. Ik was draaierig en het enige dat ik me herinnerde was dat Iza had gezegd dat het te heilig was om weg te gooien. Dus dronk ik het op. Wat er daarna gebeurde, weet ik niet meer en toch zal ik het nooit vergeten. Op de een of andere manier vond ik Creb en de mog-urs en hij nam me mee, helemaal terug naar het begin van de herinneringen. Ik herinner me nog de warme adem van de zee, die zich een weg baande door de klei... De Stam en de Anderen, ze hebben beide dezelfde oorsprong, wist je dat?'
'Het verbaast me niet,' zei Mamut, die eraan dacht hoeveel die rituele ervaring hem waard was geweest.
'Maar ik was ook bang, vooral voor Creb me vond en me leidde. En sindsdien... ben ik niet dezelfde. Soms ben ik bang van mijn dromen. Ik denk dat hij me heeft veranderd.'
Mamut zat te knikken. 'Dat zou de verklaring kunnen zijn,' zei hij. ik heb me afgevraagd hoe jij zoveel kon zonder opleiding.'
'Creb was ook veranderd. Een tijdlang was het niet meer hetzelfde tussen ons. Hij zag iets in me dat hij niet eerder had gezien. Ik had hem pijn gedaan, ik weet niet hoe, maar ik had hem pijn gedaan,' zei Ayla en ze kreeg tranen in de ogen.
Mamut legde zijn armen om haar heen terwijl ze zachtjes tegen zijn schouder huilde. Toen kwamen de tranen die ze had gevreesd en ze snikte en schokte om een verdriet dat ze nog niet zo lang kende. Haar verdriet om Creb bracht de tranen die ze had bedwongen, de tranen van verdriet, verwarring en onbeantwoorde liefde.
Jondalar had vanuit de kookplaats zitten kijken. Hij had naar haar toe willen gaan, het op de een of andere manier willen rechtzetten en hij probeerde te bedenken wat hij moest zeggen toen Mamut naar haar toe ging om met haar te praten. Toen hij Ayla zag huilen, wist hij dat ze het de oude medicijnman had verteld. Jondalar kreeg een kleur van schaamte. Hij moest steeds weer denken aan wat er op de steppe was gebeurd en hoe meer hij erover nadacht hoe erger het werd.
En alles wat je daarna hebt gedaan was weglopen, zei hij bij zichzelf. Je hebt niet eens geprobeerd haar te helpen, je hebt zelfs niet geprobeerd haar te zeggen dat het je speet of hoe ellendig je je voelde. Jondalar haatte zichzelf en hij wou vertrekken, alles inpakken en weggaan en Ayla of Mamut niet meer onder de ogen komen, en niemand, maar hij had Mamut beloofd dat hij zou blijven tot na het Lentefeest. Mamut moet me nu al verachtelijk vinden, dacht hij. Zou het breken van een belofte zoveel erger zijn? Maar het was niet alleen zijn belofte die hem tegenhield. Mamut had gezegd dat Ayla misschien gevaar zou lopen en hoezeer hij zichzelf ook haatte, hoe graag hij ook wegging, Jondalar kon Ayla niet alleen laten in dat gevaar.
'Voel je je nu wat beter?' vroeg Mamut toen ze rechtop ging zitten en de tranen wegveegde.
'Ja,' zei ze.
'En er is je geen kwaad gedaan?'
Ayla was verrast door zijn vraag. Hoe wist hij dat? 'Nee, helemaal niet, maar hij denkt van wel. Ik wou dat ik hem kon begrijpen,' zei ze terwijl de tranen weer opwelden. Toen probeerde ze te glimlachen. 'Toen ik bij de Stam woonde, huilde ik niet zoveel. Het verontrustte hen. Iza dacht dat ik zwakke ogen had omdat ze vochtig werden wanneer ik verdriet had en ze wou ze altijd met een speciaal middel behandelen als ik huilde. Ik vroeg me altijd af of ik dat alleen had of dat al de Anderen ogen hadden die vochtig werden.'
'Nu weet je het.' Mamut glimlachte. 'Tranen werden ons gegeven om de pijn te verlichten. Het leven is niet altijd gemakkelijk.'
'Creb zei altijd dat een krachtige totem niet altijd gemakkelijk is om mee te leven. Hij had gelijk. De Holeleeuw geeft machtige bescherming, maar ook moeilijke toetsen. Ik heb er altijd van geleerd en ik ben er altijd dankbaar voor geweest, maar het is niet gemakkelijk.'
'Maar noodzakelijk, denk ik. Jij bent gekozen met een speciale bedoeling.'
'Waarom ik, Mamut?' riep Ayla. ik wil niet zo bijzonder zijn. Ik wil gewoon een vrouw zijn, een levensgezel vinden en kinderen krijgen, zoals elke andere vrouw.'
'Je zult moeten zijn wat je moet zijn, Ayla. Dat is je lot, je bestemming. Als je het niet kon, was je niet gekozen. Misschien is het iets dat alleen een vrouw kan doen. Maar wees niet ongelukkig, mijn kind. Je leven zal niet alleen bestaan uit beproevingen en toetsen. Het zal je ook veel geluk brengen. Het zal misschien alleen niet zo lopen als jij wilt of zoals je het had verwacht.'
'Mamut, Jondalars totem is nu ook de Holeleeuw. Hij is ook gekozen en getekend, net als ik.' Haar handen gingen onwillekeurig naar de littekens op haar been, maar ze werden bedekt door haar broek, ik dacht dat hij voor mij was gekozen, omdat een vrouw met een krachtige totem een man moet hebben met een krachtige totem. Nu weet ik het niet. Denk jij dat hij mijn levensgezel wordt?'
'Het is aan de Moeder om te beslissen en dat kun je niet veranderen, wat je ook doet. Maar als hij werd gekozen, moet daar een reden voor zijn.'
Ranec wist dat Ayla was gaan rijden met Jondalar. Hij was met een paar anderen ook gaan vissen, maar hij had zich de hele dag zorgen gemaakt over de mogelijkheid dat de lange, knappe man haar terug zou winnen. In de kleren van Darnev was Jondalar een aantrekkelijke man en de beeldhouwer was zich, met zijn goed ontwikkeld gevoel voor schoonheid, wel bewust van de onmiskenbare aantrekkingskracht van de gast, in het bijzonder voor vrouwen. Hij was opgelucht toen hij zag dat ze nog altijd gescheiden waren en de afstand tussen hen leek groter dan ooit,
maar toen hij haar vroeg om bij hem te komen slapen, zei ze dat ze moe was. Hij glimlachte en zei dat ze moest rusten, blij als hij was dat ze tenminste alleen sliep nu ze niet bij hem kwam slapen.
Toen Ayla naar bed ging, was ze meer geestelijk uitgeput dan lichamelijk en ze lag nog een hele tijd na te denken. Ze was blij dat Ranec niet in het huis was toen zij en Jondalar terugkwamen en ze was dankbaar dat hij niet boos was toen ze hem weigerde—ze verwachtte nog altijd boosheid en straf omdat ze ongehoorzaam durfde zijn. Maar Ranec stelde geen eisen en zijn begrip deed haar bijna nog van gedachten veranderen.
Ze probeerde na te gaan wat er was gebeurd en vooral wat ze ervan vond. Waarom had Jondalar haar genomen als hij haar niet wou hebben? En waarom had hij zo ruw tegen haar gedaan? Hij leek Broud wel. Waarom was ze dan zo gewillig voor Jondalar? Toen Broud haar verkrachtte, was het een beproeving. Was het liefde? Gaf het haar Genot omdat ze van hem hield? Ranec liet haar ook genieten en ze hield niet van hem, of wel?
Misschien wel, in zeker opzicht, maar dat was het niet. Het ongeduld van Jondalar deed haar denken aan haar ervaring met Broud, maar het was niet hetzelfde. Hij was ruw en opgewonden, maar hij had haar niet verkracht. Ze wist het verschil. Broud had haar alleen maar willen kwetsen en aan zich willen onderwerpen. Jondalar wou haar hebben en haar reacties waren heftig geweest, met haar hele wezen en ze had een bevredigd en voldaan gevoel gehad. Dat was niet zo geweest wanneer hij haar had gekwetst. Zou hij haar hebben verkracht wanneer ze niet had gewild? Nee, dacht ze, dat had hij niet gedaan. Ze was ervan overtuigd dat hij niet had doorgezet wanneer ze bezwaar had gemaakt of hem had weggeduwd. Maar ze had zich niet verzet, ze had hem met open armen ontvangen en dat moet hij hebben gevoeld.
Hij wou haar hebben, maar hield hij wel van haar? Het feit dat hij met haar wilde vrijen betekende nog niet dat hij nog van haar hield. Misschien ging het vrijen beter wanneer je van elkaar hield, maar het was mogelijk om het een te hebben zonder het ander. Dat zag ze aan Ranec. Ranec hield van haar, daar twijfelde ze niet aan. Hij wou een verbintenis met haar, een gezin stichten, met kinderen. Jondalar had nog nooit gevraagd een verbintenis met hem aan te gaan, hij had nog nooit gezegd dat hij van haar kinderen wou.
Toch had hij van haar gehouden. Misschien voelde ze Genot omdat ze nog van hem hield, ook als hij niet meer van haar hield. Maar hij wou haar toch nog hebben en hij had haar genomen. Waarom deed hij zo koud daarna? Waarom had hij haar weer afgewezen? Waarom hield hij niet meer van haar? Eens had ze gedacht dat ze hem begreep. Nu begreep ze hem helemaal niet. Ze draaide zich om, trok haar benen op en begon weer zachtjes te huilen. Ze huilde omdat ze wou dat Jondalar weer van haar hield.
ik ben blij dat ik eraan heb gedacht Jondalar uit te nodigen voor de eerste mammoetjacht,' zei Talut tegen Nezzie toen ze terugliepen naar de Leeuwevuurplaats, ik geloof dat hij er echt zin in heeft, want hij is de hele avond zo druk bezig geweest met die speer.'
Nezzie keek hem aan. Ze trok een wenkbrauw op en schudde het hoofd. 'De mammoetjacht is het laatste waar hij aan denkt,' zei ze, terwijl ze een vacht omhoog trok rond het blonde hoofd van haar slapende jongste dochter en ze glimlachte met een teder gevoel van genegenheid toen ze het vrouwelijke figuur van haar oudste zag die in een boog naast haar jongere zuster lag. 'We zullen de volgende winter voor Latie een aparte plaats moeten vinden. Dan is ze een vrouw, maar Rugie zal haar missen.'
Talut keek achterom en hij zag de gast vuursteensplinters wegvegen, terwijl hij zijn best deed om Ayla via de tussenliggende vuurplaatsen in het oog te krijgen. Toen hij haar niet zag, keek hij naar de Vossevuurplaats. Talut draaide zijn hoofd en hij zag Ranec alleen in bed stappen, maar hij bleef ook naar Ayla's bed kijken. Ik denk dat Nezzie gelijk heeft, dacht hij.
Jondalar was opgebleven tot de laatste de kookplaats verliet. Hij had gewerkt aan een lang vuurstenen mes dat hij aan een stevige schacht wou bevestigen, op dezelfde manier als Wymez deed. Hij wou leren een speer te maken die de Mamutiërs op de mammoetjacht gebruikten, door er eerst precies een na te maken. Voor zover hij zijn gedachten nog bij zijn werk had, dacht hij alweer aan mogelijke verbeteringen, of tenminste interessante experimenten, maar het werk was hem zo vertrouwd dat het weinig concentratie eiste en dat kwam hem goed uit. Hij kon nauwelijks aan iets anders denken dan aan Ayla en hij gebruikte het werk alleen als middel om gezelschap en gesprekken te vermijden en met zijn gedachten alleen te zijn.
Hij vond het een hele opluchting toen hij zag dat ze alleen naar bed ging en hij dacht niet dat hij het had kunnen verdragen als ze naar Ranecs bed was gegaan. Hij vouwde zijn nieuwe kleren zorgvuldig op en kroop tussen zijn nieuwe slaapvachten die hij over de oude had uitgespreid. Hij vouwde zijn handen achter het hoofd en ging naar het overbekende plafond van de kookplaats liggen kijken. Hij had er al vele nachten naar liggen kijken. Hij voelde nog wel wroeging en schaamte, maar hij voelde deze avond niet die brandende pijn van de hartstocht en hoe hij zichzelf er ook om haatte, hij moest wel weer denken aan het Genot van die middag. Hij dacht erover na. Hij riep zorgvuldig ieder moment terug in zijn herinnering en deed in zijn geest alles nog een keer, langzaam genietend van alle dingen waar hij toen niet aan had gedacht omdat hij zich de tijd niet gunde.
Hij voelde zich meer ontspannen dan hij sinds Ayla's adoptie was geweest en hij zakte half sluimerend weg in een dromerige illusie. Had hij zich verbeeld dat ze zo graag wou? Dat moest wel, ze kon niet zo begerig naar hem zijn. Had ze echt met zoveel gevoel gereageerd? Hem vastgepakt alsof ze net zo sterk naar hem verlangde als hij naar haar? Hij voelde dat hij weer een erectie kreeg nu hij er weer aan dacht hoe hij bij haar binnendrong, hoe ze hem met haar warmte volledig omvatte. Maar de behoefte was minder sterk, het was meer een warm nagenieten, niet die stuwende pijn, die een combinatie was van een onderdrukt verlangen, een sterke liefde en brandende jaloezie. Hij dacht eraan om haar Genot te schenken—hij vond het heerlijk om haar Genot te schenken—en hij maakte aanstalten om weer op te staan en naar haar toe te gaan.
Pas toen hij de vachten terugschoof en wou reageren op het verlangen dat werd opgewekt door zijn dromerig gepeins, schoten de consequenties van die middag door zijn geest. Hij kon niet naar haar bed gaan. Nooit. Hij kon haar nooit meer aanraken. Hij was haar kwijt. Het was geen kwestie meer van kiezen. Hij had de laatste kans verspeeld dat ze hem zou kiezen. Hij had haar onder dwang genomen, tegen haar wil. Hij zat op de slaapvachten met zijn voeten op een mat. Zijn ellebogen steunden op zijn opgetrokken knieën en hij had het hoofd in de handen. Hij schaamde zich diep. Hij walgde van zichzelf. Van alle verachtelijke dingen die hij in zijn leven had gedaan was dit wel het ergste.
Er was geen erger gruwel, zelfs niet het kind van gemengde afkomst, of de vrouw die het baarde, dan een man die een vrouw tegen haar wil nam. De Grote Aardmoeder Zelf keurde het af, Ze verbood het. Je hoefde alleen maar naar de dieren van Haar schepping te kijken om te weten hoe onnatuurlijk het was. Een mannetjesdier nam nooit een vrouwtje tegen haar wil.
In de bronsttijd vochten de hertebokken soms met elkaar om de gunsten van de vrouwtjes, maar wanneer de bok het vrouwtje probeerde te dekken, hoefde ze alleen maar weg te lopen als ze hem niet wou hebben. Hij kon het telkens weer proberen, maar zij moest het toestaan, zij moest ervoor blijven staan. Hij kon haar niet dwingen en dat gold voor alle dieren. De wolvin of de leeuwin nodigde het mannetje van haar keuze uit. Ze schuurde langs hem heen en zorgde ervoor dat hij haar verleidelijke geur in zijn neus kreeg. Ze hield haar staart opzij wanneer hij haar dekte, maar ze zou zich nijdig verweren tegen ieder mannetje dat haar tegen haar wil probeerde te dekken. Zijn vrijpostigheid kwam hem duur te staan. Een mannetje kon blijven aandringen, maar de keuze was altijd aan het vrouwtje. Zo had de Moeder het bedoeld. Alleen de man verkrachtte soms een vrouw, en dan alleen een abnormale, gruwelijke man.
Degenen Die de Moeder Dienden hadden Jondalar vaak verteld dat hij door de Grote Aardmoeder was bevoorrecht en dat alle vrouwen het wisten. Een had hem zelfs gezegd dat hij Haar maar hoefde te vragen en het zou hem worden gegeven, omdat geen enkele vrouw hem kon weigeren, ook de Moeder Zelf niet. Dat was zijn gave. Maar zelfs Doni zou hem nu de rug toedraaien. Hij had Doni niet gevraagd, Ayla niet en niemand. Hij had haar verkracht, haar genomen tegen haar wil.
Onder de mensen van Jondalars volk werd iedere man die zo'n perverse daad beging, gemeden, of erger. Toen hij nog jong was, hadden de jongens het er onder elkaar over dat ze dan op pijnlijke wijze werden ontmand. Hoewel hij nooit iemand had gekend die dat was overkomen, vond hij het een passende straf. En nu was hij degene die behoorde te worden gestraft. Waar had hij zijn verstand gehad? Hoe was het mogelijk dat hij zoiets had gedaan?
En jij maakte je zorgen over de mogelijkheid dat ze niet zou worden geaccepteerd, zei hij bij zichzelf. Je was bang dat ze zou worden afgewezen en je wist niet of je daar wel mee kon leven. Wie zou nu worden afgewezen? Wat zouden ze nu van je denken als ze het wisten? Vooral na... wat er vroeger was gebeurd. Zelfs Dalanar zou je nu niet meer opnemen. Hij zou weigeren je op te nemen in zijn vuurplaats, je wegjagen en alle banden verbreken. Zolena zou schrikken als ze het hoorde. Marthona... hij moest er niet aan denken hoe zijn moeder zich zou voelen.
Ayla had met Mamut gepraat. Ze moet het hem hebben verteld. Daarom had ze gehuild. Hij legde het voorhoofd op de knie- en en verborg zijn hoofd in zijn armen. Wat ze ook met hem deden, hij had het verdiend. Hij bleef een poosje ineengedoken zitten nadenken over de straffen die ze hem konden opleggen. Hij hoopte zelfs dat ze iets verschrikkelijks met hem zouden doen om de last van de schuld die op hem drukte wat te verlichten.
Maar uiteindelijk kreeg het gezonde verstand de overhand. Het drong tot hem door dat niemand er de hele avond een woord over had gezegd. Ook Mamut was er niet over begonnen en had met hem over het Lentefeest gepraat. Waarom had ze dan gehuild? Misschien had ze er wel om gehuild, maar had ze niets gezegd. Hij hief het hoofd op en keek door de donkere vuurplaat- sen in haar richting. Zou dat kunnen? Zij had meer recht dan wie ook om schadeloosstelling te eisen. Ze had al meer dan haar deel gehad van abnormaal gedrag ten koste van haar, van die ruwe platkop... Welk recht had hij om kwaad te spreken van die andere man? Was hij soms beter?
Toch had ze het voor zichzelf gehouden. Ze klaagde hem niet aan en ze eiste niet dat hij werd gestraft. Ze was te goed voor hem. Hij was haar niet waardig. Het was juist dat zij en Ranec de Belofte zouden afleggen, dacht Jondalar. Toen hij daaraan dacht, voelde hij de pijn omdat hij begreep dat dat zijn straf zou zijn. Doni had hem gegeven wat hij het liefst wilde hebben. Ze had voor hem de enige vrouw gevonden van wie hij kon houden, maar hij kon haar niet accepteren. En nu was hij haar kwijt. Het was zijn eigen schuld, hij zou zijn straf aanvaarden, maar niet zonder er verdriet van te hebben.
Zolang hij zich kon herinneren, had Jondalar altijd zijn best gedaan zich te beheersen. Andere mannen gaven veel gemakkelijker blijk van hun emoties door te lachen, woedend te worden, ofte huilen. Maar hij probeerde vooral zijn tranen te bedwingen. Sinds die keer, toen hij was weggestuurd en zijn onschuldige jeugd had verloren in een nacht van huilen om het verlies van zijn thuis en zijn familie, had hij nog maar een keer gehuild; dat was in de armen van Ayla, om het verlies van zijn broer. Maar nu had hij weer verdriet. In het donkere huis van de mensen die een jaar reizen van zijn volk woonden, huilde hij in stilte om het verlies dat het hardst aankwam. Het verlies van de vrouw die hij liefhad.
Het lang verwachte Lentefeest was niet alleen een viering van de komst van het nieuwe jaar, maar ook een dankfeest. Het werd niet aan het begin maar tijdens het hoogtepunt van het jaargetijde gehouden, wanneer de eerste groene knoppen en spruiten goed waren ontwikkeld en konden worden geoogst. Dat was voor de Mamutiërs het begin van de jaarlijkse kringloop. Met grote vreugde en stilzwijgende opluchting, die alleen volledig kon worden begrepen door degenen die de grootste moeite hadden om te overleven, verwelkomden ze het jonge groen dat het leven garandeerde voor henzelf en de dieren die het land met hen deelden.
Tijdens de donkerste en koudste nachten van de strenge winter, wanneer het leek of zelfs de lucht zou bevriezen, kon de twijfel of de warmte en het leven ooit zouden terugkeren ook rijzen in de harten van de mensen die er het grootste vertrouwen in hadden. Op die momenten, wanneer het voorjaar het verst verwijderd leek, konden herinneringen en verhalen over voorgaande Lentefeesten de vrees wegnemen en nieuwe hoop geven dat de Aardmoeder de cyclus van de jaargetijden inderdaad zou voortzetten. Ze maakten elk Lentefeest zo opwindend en onvergetelijk mogelijk.
Op het grote Lentefeestmaal werd niets gegeten dat was overgebleven van het afgelopen jaar. Enkelingen en kleine groepjes hadden dagenlang gevist, vallen gezet en planten verzameld. Jondalar had zijn speerwerper goed benut en hij was blij dat hij helemaal alleen een drachtige bizon kon bijdragen, al was ze dan erg mager. Alles wat groen en eetbaar was werd gezocht en verzameld. Berke- en wilgekatjes; niet alleen de jonge opgerolde bladeren van varens maar ook de oude wortelstokken, die konden worden geroosterd, geschild en fijngestampt; de sappige cambiumschors van dennen en berken, zoet van de opstijgende sappen; wat donkerrode wulpbessen, met harde zaden, die behalve de kleine roze bloemen, aan de altijd doordragende lage struik zaten; en op beschutte plaatsen, waar ze onder de sneeuw hadden gezeten, de vuurrode hulstbessen, bevroren en weer ontdooid zodat ze lekker zoet waren. Ze werden nog gevonden tussen de donkere leerachtige bladeren.
De aarde gaf een overvloed aan heerlijk vers voedsel, zoals knoppen, spruiten, bollen, wortels, bladeren en bloemen van allerlei soort. De spruiten en jonge peulen van de wolfsmelk werden als groente gebruikt, terwijl de bloem, die rijk aan honing was, werd gebruikt om iets zoet te maken. Jonge groene blaadjes van klaver, meelganzevoet, brandnetels, balsemwortel, paardebloem, wilde sla en zuring werden gekookt of rauw gegeten; er werd gezocht naar de stengels van de distel en vooral de zoete wortels. Bollen van de lelie waren een lekkernij, evenals de spruitjes van de kattestaart en stengels van de lisdodde. Lekkere zoete wortels konden rauw worden gegeten of ze werden geroosterd in de as. Sommige planten werden verzameld om de voedingswaarde, andere om de smaak die ze aan het eten gaven en er werden er veel gebruikt voor thee. Van de meeste kende Ayla de geneeskrachtige eigenschappen en ze verzamelde ook wat voor eigen gebruik.
Op de rotsachtige hellingen werden de kokervormige spruitjes van de wilde ui geplukt en op droge, open plekken de blaadjes van de citroenachtige zuring. Het hoefblad werd gevonden op open, vochtige plaatsen bij de rivier. De enigszins zoute smaak maakte het geschikt om te kruiden, hoewel Ayla wat verzamelde tegen hoest en astma. De daslook met een knoflooksmaak werd geplukt om de smaak en de geur, evenals de jeneverbes, de bollen van de tijgerlelie met hun peperachtige smaak, de smakelijke basilicum, salie, tijm, mint, de linde, die als struikje groeide, en nog vele andere kruiden en planten. Sommige werden gedroogd en bewaard, andere werden gebruikt om de pas gevangen vis en het verse vlees voor het feestmaal te kruiden.
Er was een overvloed aan vis en dat kwam goed uit omdat de meeste dieren in deze tijd van het jaar nog mager waren door de ontberingen van de winter. Maar vers vlees was altijd een onderdeel van het feestmaal, al was het maar symbolisch. Dit jaar was het een mals bizonkalf. Men gebruikte alleen verse produkten voor het feestmaal om te laten zien dat de Aardmoeder weer heel royaal was met haar giften en dat Ze Haar kinderen zou blijven voeden en verzorgen.
Er werd al dagen gewerkt aan het Lentefeest met het verzamelen van voedsel voor het feestmaal. Zelfs de paarden hadden het gemerkt. Het viel Ayla op dat ze onrustig werden. Ze nam ze 's morgens mee naar buiten, naar een plaats op enige afstand van het huis om ze te roskammen en te borstelen. Het was een bezigheid die Whinney en Renner kalmeerde, en haar zelf ook, en het gaf haar een excuus om alleen te zijn en te kunnen nadenken. Ze wist dat ze Ranec vandaag een antwoord moest geven. Morgen was het Lentefeest.
Wolf lag dichtbij en hield haar in de gaten. Hij snuffelde, tilde zijn kop op en keek. Toen sloeg hij met zijn staart op de grond om te laten zien dat er een bekende naderde. Ayla draaide zich om en ze voelde haar hart bonzen terwijl ze een kleur kreeg.
ik hoopte dat ik je alleen zou treffen, Ayla. Ik wou graag met je praten als je er geen bezwaar tegen hebt,' zei Jondalar, met een vreemde, zachte stem.
'Nee, ga je gang,' zei ze.
Hij had zich geschoren en zijn blonde haar in de nek bij elkaar gebonden. Hij droeg de nieuwe kleren die hij van Tulie had gekregen. Ze vond hem mooi—knap was het woord dat Deegie gebruikte. Haar adem stokte en ze kon bijna geen woord uitbrengen. Maar het was niet alleen zijn uiterlijk dat Ayla trof. Ook wanneer hij Taluts afdankertjes droeg, vond ze hem mooi. Zijn uitstraling was als een gloeiend vuur dat haar verwarmde, ook van een afstand. Het was geen hitte, het was meer en ze wou die warmte voelen, ze wou er zo graag door worden opgenomen en ze boog zich in zijn richting. Maar er was iets in zijn ogen dat haar tegenhield, iets onnoemelijk droevigs, dat ze nog niet eerder had gezien. Ze wachtte rustig af tot hij iets zei.
Hij sloot even zijn ogen om na te denken, want hij wist niet goed hoe hij moest beginnen. 'Herinner je je nog dat je me iets belangrijks wou vertellen toen we samen in jouw vallei waren, maar dat je de woorden niet kon vinden omdat je toen nog niet goed kon praten? Je begon tegen me te praten met gebaren en ik herinner me dat je bewegingen bijna zo mooi waren als een dans.'
Ze herinnerde het zich maar al te goed. Ze had toen geprobeerd hem te vertellen wat ze hem nu zo graag zou willen vertellen: wat ze voor hem voelde, hoe hij haar een gevoel gaf waar ze nog altijd geen woorden voor had. Zelfs wanneer ze tegen hem zei dat ze van hem hield, was dat niet genoeg.
ik weet niet of er woorden zijn om te zeggen wat ik moet zeggen. "Het spijt me" zijn maar klanken die uit mijn mond komen, maar ik weet niet hoe ik het moet zeggen. Het spijt me, Ayla, meer dan ik kan zeggen. Ik had het recht niet om je te dwingen, maar ik kan het niet ongedaan maken, het is gebeurd.
Ik kan alleen zeggen dat het nooit weer zal gebeuren. Ik ga spoedig weg, zodra Talut denkt dat ik veilig kan reizen. Jij bent hier thuis. De mensen geven om je... ze houden van je. Jij bent Ayla van de Mamutiërs. Ik ben Jondalar van de Zelandoniërs. Het wordt tijd dat ik naar huis ga.'
Ayla kon geen woord uitbrengen. Ze keek naar de grond en ze probeerde de tranen te verbergen die ze niet kon terugdringen. Toen draaide ze zich om en begon Whinney te rossen, omdat ze niet in staat was Jondalar aan te kijken. Hij ging weg. Hij ging naar huis en hij had haar niet gevraagd om mee te gaan. Hij had haar niet nodig. Hij hield niet van haar. Ze onderdrukte haar snikken terwijl ze het paard borstelde. Sinds ze bij de Stam had gewoond had ze niet meer zo gevochten om haar tranen in te houden, om ze niet te laten zien.
Jondalar stond daar maar en hij keek naar haar rug. Het kan haar niet schelen, dacht hij. Ik had veel eerder weg moeten gaan. Ze had hem de rug toegedraaid; hij wou zich omdraaien en haar alleen laten met de paarden, maar de taal van het lichaam en van haar bewegingen vertelde hem iets dat hij niet onder woorden kon brengen. Het was slechts een gevoel dat er iets niet goed was, maar het weerhield hem ervan om weg te gaan.
'Ayla... ?'
'Ja,' zei ze en ze bleef met haar rug naar hem toe staan terwijl ze haar best deed om haar stem niet schor te doen klinken.
'Kan ik... nog iets doen voor ik wegga?'
Ze gaf niet meteen antwoord. Ze wou iets zeggen om hem tot andere gedachten te brengen en ze deed verwoede pogingen om een middel te bedenken dat hem aan haar zou binden en zijn belangstelling gaande houden. De paarden, hij mocht Renner graag. Hij reed graag op hem.
'Ja,' zei ze eindelijk en ze deed haar uiterste best om haar stem zo normaal mogelijk te laten klinken.
Hij had zich al omgedraaid om weg te gaan toen ze niet antwoordde, maar hij kwam snel terug.
'Je zou me kunnen helpen om Renner te beleren... zolang je hier nog bent. Ik heb niet genoeg tijd om met hem naar buiten te gaan.' Ze waagde het erop zich om te draaien en hem aan te kijken.
Was het verbeelding dat ze bleek was en beefde? 'Ik weet niet hoe lang ik hier nog ben,' zei hij, 'maar ik zal doen wat ik kan.' Hij wou nog iets zeggen. Hij wou haar zeggen dat hij van haar hield en dat hij wegging omdat ze beter verdiende. Ze verdiende iemand die onvoorwaardelijk van haar hield, iemand als Ranec. Hij keek naar de grond terwijl hij de juiste woorden zocht.
Ayla was bang dat ze haar tranen niet langer kon bedwingen. Ze draaide zich om naar de merrie en begon haar weer te borstelen. Toen liet ze de borstel vallen en sprong met een soepele beweging op het paard en reed weg. Jondalar keek op en deed verbaasd een paar stappen achteruit. Hij zag Ayla met de merrie de helling op galopperen, met Renner en de jonge wolf erachteraan. Hij bleef staan tot ze uit het gezicht verdwenen was en toen liep hij langzaam terug naar het huis.
Op de avond voor het Lentefeest waren de verwachtingen zo hoog gespannen dat niemand kon slapen. Zowel de kinderen als de volwassenen bleven laat op. Latie was bijzonder opgewonden omdat ze het ene moment ongeduldig en het volgende nerveus uitkeek naar de korte puberteitsceremonie die zou aankondigen dat ze eraan toe was zich voor te bereiden op de Viering van de Vrouwelijke Volwassenheid, die zou plaats hebben op de Zomerbijeenkomst.
Hoewel ze lichamelijk volwassen was geworden, zou haar vrouw-zijn niet volledig zijn voor de ceremonie die haar hoogtepunt zou bereiken in de Eerste Nacht van het Genot, wanneer een man haar zou openen zodat ze de bevruchtende geesten van de Moeder zou kunnen ontvangen. Alleen wanneer ze in staat was om moeder te worden, werd ze in alle opzichten als vrouw beschouwd en was ze op grond daarvan beschikbaar om een vuurplaats in te richten en een verbintenis met een man aan te gaan. Tot dat moment zou ze in de tussenfase verkeren van niet langer een kind te zijn, maar ook nog geen vrouw. In die periode werd ze voorgelicht over het vrouw-zijn, het moederschap en mannen door oudere vrouwen en Degenen Die de Moeder Dienen.
De mannen, behalve Mamut, waren weggejaagd uit de Mammoetvuurplaats. Latie kreeg aanwijzingen voor de ceremonie van de volgende avond en alle vrouwen hadden zich verzameld om de aanstaande vrouw morele steun te bieden, te adviseren en bruikbare suggesties te doen. Hoewel Ayla geen meisje meer was, leerde ze er net zoveel van als de jonge vrouw.
'Je hoeft morgenavond niet veel te doen, Latie,' legde Mamut uit. 'Later zul je meer moeten leren, maar dit is alleen om het bekend te maken. Dat zal Talut doen en dan geef ik je de muta. Bewaar hem op een veilige plaats tot je zover bent dat je een eigen vuurplaats gaat inrichten.'
Latie zat tegenover de oude man. Ze knikte verlegen, maar ze genoot wel van al die aandacht.
'Je begrijpt dat je na morgen nooit alleen met een man moet zijn en ook niet met een man alleen moet praten, tot je volledig vrouw bent,' zei Mamut.
'Danug en Druwez ook niet?' vroeg Latie.
'Nee, zij ook niet,' zei hij. De oude medicijnman legde uit dat ze gedurende deze overgangstijd als heel gevoelig voor kwade invloeden werd beschouwd, omdat ze niet alleen de beschermende geesten van de jeugd miste, maar ook de volledige kracht van het vrouwzijn. Ze moest voortdurend onder het wakend oog van een vrouw blijven en ze mocht niet eens alleen zijn met haar broer of haar neef.
'En Brinan dan? Of Rydag?' vroeg de jonge vrouw.
'Dat zijn nog kinderen,' zei Mamut. 'Kinderen zijn altijd betrouwbaar. Ze hebben voortdurend beschermende geesten om zich heen. Daarom moet je nu beschermd worden. De geesten die over je hebben gewaakt, gaan je verlaten om plaats te maken voor de levenskracht, de kracht van de Moeder.'
'Maar Talut of Wymez zouden me geen kwaad doen. Waarom kan ik niet met hen praten als ze alleen zijn?'
'De mannelijke geesten worden aangetrokken door de levenskracht, zoals je zult merken dat de mannen nu door jou worden aangetrokken. Sommige mannelijke geesten zijn jaloers op de kracht van de Moeder. Ze kunnen in deze tijd, nu je kwetsbaar bent, proberen hem van je af te nemen. Ze kunnen hem niet gebruiken om leven te scheppen, maar het is een sterke kracht. Zonder de gepaste voorzichtigheid kan een mannelijke geest binnendringen en ook als hij je levenskracht niet steelt kan hij hem beschadigen of van te veel kracht voorzien. Dan krijg je misschien nooit kinderen, of je verlangens worden die van een man en dan wil je alleen nog vrijen met vrouwen.'
Latie zette grote ogen op. Ze wist niet dat het zo gevaarlijk was.
'Ik zal voorzichtig zijn. Ik zal geen enkele mannelijke geest te dicht bij me laten komen, maar... Mamut...'
'Wat is er, Latie?'
'En jij dan, Mamut? Je bent een man.'
Verscheidene vrouwen begonnen te giechelen en Latie kreeg een kleur. Misschien was het wel een domme vraag.
ik zou dezelfde vraag gesteld hebben,' merkte Ayla op en ze kreeg van Latie een dankbare blik.
'Dat is een goede vraag,' zei Mamut. ik ben een man, maar ik Dien Haar. Je zult waarschijnlijk op ieder moment met me kunnen praten en natuurlijk, voor bepaalde rituelen, wanneer ik optreed als Een Die Dient, zul je alleen met me moeten praten. Mar het lijkt me toch een goed idee om alleen maar op bezoek te komen of met me te praten in gezelschap van een vrouw.'
Latie knikte en ze dacht er serieus over na. Ze begon de verantwoordelijkheid te voelen voor een nieuwe verhouding tot de mensen die ze haar hele leven had gekend en liefgehad.
'Wat gebeurt er wanneer een mannelijke geest de levenskracht steelt?' vroeg Ayla die zeer nieuwsgierig was naar deze interessante opvattingen van de Mamutiërs, die wel enige gelijkenis hadden met de gebruiken van de Stam, maar toch ook weer heel anders waren.
'Dan heb je een machtige medicijnman,' zei Tulie.
'Of een die onheil brengt,' voegde Crozie eraan toe.
is dat zo, Mamut?' vroeg Ayla. Latie leek verrast en verbaasd en ook Deegie, Tronie en Fralie keken met belangstelling naar Mamut.
De oude man vatte zijn gedachten samen en probeerde zijn antwoord met zorg te formuleren. 'We zijn slechts Haar kinderen,' begon hij. 'Het is voor ons moeilijk te begrijpen waarom Mut, de Grote Moeder, met sommigen van ons een speciale bedoeling heeft. We weten alleen dat Ze Haar redenen heeft. Misschien heeft Ze soms behoefte aan iemand met uitzonderlijke krachten. Sommige mensen zijn misschien geboren met bepaalde gaven. Anderen worden misschien later gekozen. Maar niemand wordt gekozen zonder Haar medeweten.' Ver- scheidenen richtten de blik op Ayla, al probeerden ze het zo onopvallend mogelijk te doen.
'Zij is de Moeder van alles,' vervolgde hij. 'Niemand is in staat Haar volledig te kennen, in al Haar verschijningen. Daarom is het gezicht van de Moeder onbekend voor degenen die Haar vertegenwoordigen.' Mamut wendde zich tot de oudere vrouw van het kamp. 'Wat is onheil, Crozie?'
'Onheil is opzettelijk kwaad. Onheil is de dood,' antwoordde de oude vrouw met overtuiging.
'De Moeder is alles, Crozie. Het gezicht van Mut is de geboorte van de lente, de gulheid van de zomer, maar ook de kleine dood van de winter. Zij heeft de kracht van het leven, maar de andere kant van het leven is de dood. Wat is de dood anders dan de terugkeer naar Haar om opnieuw te worden geboren? Is de dood onheil? Zonder de dood kan er geen leven zijn. Is onheil opzettelijk kwaad? Misschien, maar ook zij die onheil brengen doen dat omdat Zij er haar redenen voor heeft. Onheil is een macht die Zij beheerst, een middel om Haar doel te bereiken; het is alleen een onbekende verschijning van de Moeder.'
'Maar wat gebeurt er wanneer een mannelijke kracht de levenskracht van een vrouw steelt?' vroeg Latie. Ze had geen behoefte aan wijsgerige beschouwingen, ze wou het weten.
De Mamut keek haar wat onzeker aan. Ze was bijna een vrouw, ze had er recht op dat het haar werd verteld. 'Dan zal ze sterven, Latie.'
Het meisje huiverde.
'Ook wanneer hij wordt gestolen, kan er nog iets overblijven, genoeg om een nieuw leven te beginnen. De levenskracht die in een vrouw woont is zo sterk dat ze misschien niet weet dat hij is gestolen tot ze moet bevallen. Wanneer een vrouw bij de bevalling sterft, komt dat altijd omdat een mannelijke geest haar levenskracht heeft gestolen voor ze werd geopend. Daarom is het niet goed om te lang te wachten met de ceremonie. Als de Moeder jou in de herfst zover had gebracht, had ik er met Nezzie over gepraat om een bijeenkomst voor een paar kampen te organiseren en een ceremonie te houden opdat je niet onbeschermd de winter door zou moeten, al zou het wel betekenen dat je de opwindende gebeurtenis bij de viering op de Zomerbijeenkomst had gemist.'
ik ben blij dat ik dat niet hoef te missen, maar... ' Latie wachtte even omdat ze zich toch meer zorgen maakte over de levenskracht dan over de viering, 'zal een vrouw altijd sterven?'
'Nee, soms voert ze een strijd om hem te behouden en als hij sterk genoeg is, kan ze niet alleen haar levenskracht houden, maar de mannelijke kracht erbij, of een deel ervan. Dan heeft ze beide krachten in een lichaam.'
'Dat worden de machtige medicijnmannen,' opperde Tulie.
Mamut knikte. 'Dat is vaak zo. Om te leren omgaan met de vrouwelijke en mannelijke kracht samen wenden velen zich tot een Mammoetvuurplaats om begeleiding te vragen en velen van hen worden geroepen om Haar te Dienen. Het zijn vaak heel goede Genezers, of Reizigers in de onderwereld van de Moeder.'
'En wat gebeurt er met de mannelijke geest die de levenskracht steelt?' vroeg Fralie, die haar baby over de schouder legde en zachte klopjes gaf. Ze wist dat haar moeder die vraag wou stellen.
'Dat is degene die onheil brengt,' zei Crozie.
'Nee,' zei Mamut en schudde het hoofd. 'Dat is niet waar. De mannelijke kracht wordt gewoon aangetrokken door de levenskracht van een vrouw. Hij kan er niets aan doen en gewoonlijk weten mannen niet dat hun mannelijke kracht de levenskracht van een jonge vrouw heeft genomen tot ze ontdekken dat ze niet worden aangetrokken door vrouwen, maar de voorkeur geven aan het gezelschap van andere mannen. Dan zijn jonge mannen kwetsbaar. Ze willen niet anders zijn, ze willen niet dat iemand weet dat hun mannelijke geest misschien een vrouw kwaad heeft gedaan. Ze schamen zich meestal diep en ze proberen het liever te verbergen dan naar een Mammoetvuurplaats te gaan.'
'Maar er zitten onheilbrengers onder hen, met een grote macht,' zei Crozie. 'Die hebben de macht om een heel kamp te vernietigen.' ·
'De kracht van een man en een vrouw in een lichaam is erg groot. Zonder begeleiding kan hij ontaarden en kwaadaardig worden en misschien ziekte, ongeluk en zelfs de dood willen brengen. Ook zonder die kracht kan iemand die een ander ongeluk toewenst, dat veroorzaken. Met die kracht zijn de gevolgen bijna onvermijdelijk, maar met de juiste begeleiding kan een man met beide krachten net zo'n machtige medicijnman worden als een vrouw met beide krachten en dan past hij vaak beter op om ze alleen ten goede te gebruiken.'
'En wanneer zo iemand geen medicijnman wil worden?' vroeg Ayla. Ze kon wel zijn geboren met haar 'gaven', maar ze had nog steeds het gevoel dat ze in een richting werd geduwd die ze misschien niet wilde.
'Ze hoeven niet,' zei Mamut. 'Maar het is gemakkelijker voor hen om gezelschap te vinden bij anderen zoals zij, onder Degenen Die de Moeder Dienen.'
'Herinner je je nog die Sungaea-reizigers, die we vele jaren geleden ontmoetten, Mamut?' vroeg .Nezzie. ik was nog jong,
maar ontstond er geen verwarring over een van hun vuurplaat- sen?'
'Ja, ik herinner het me nu je het zegt. We waren nog maar net op de terugweg van de Zomerbijeenkomst en er trokken verscheidene kampen samen op toen we hen troffen. Niemand wist precies wat er aan de hand was. Er waren een paar overvallen geweest, maar tenslotte hebben we een vriendschapsvuur met hen gestookt. Er ontstond enige verwarring onder een paar Mamutische vrouwen, omdat een Sungaea-man wou dat een van hen hun "moedersplaats" zou innemen. Er was heel wat uitleg voor nodig om duidelijk te maken dat de vuurplaats, die volgens ons bestond uit een vrouw en haar twee gezellen, in werkelijkheid een man met zijn twee gezellen telde, van wie de een dan nog een man en de andere een vrouw was. De Sungaea zeiden "zij" als ze het over hem hadden. Hij droeg een baard, maar hij was gekleed in vrouwenkleren en hoewel hij geen borsten had, was hij voor een van de kinderen "moeder". Hij gedroeg zich zeker als de moeder van het kind. Ik weet niet of hij het kind had gekregen van de vrouw van die vuurplaats of van een andere vrouw, maar ze zeiden dat hij alle symptomen van een zwangerschap en de pijn van de bevalling had gevoeld.'
'Zijn verlangen om een vrouw te zijn moet erg groot zijn geweest,' merkte Nezzie op. 'Misschien had hij de levenskracht van een vrouw niet gestolen. Misschien werd hij in het verkeerde lichaam geboren. Dat kan ook gebeuren.'
'Maar had hij na iedere maancyclus buikpijn?' vroeg Deegie. 'Dat is het bewijs of je met een vrouw te maken hebt.' Iedereen lachte.
'Heb jij die pijnen, Deegie? Ik kan je er iets voor geven als je wilt,' zei Ayla.
'Misschien vraag ik er volgende keer wel om.'
'Als je eenmaal een kind hebt, is het niet meer zo erg, Deegie,' zei Tronie.
'En als je in verwachting bent, hoef je je ook geen zorgen te maken over absorberend verband en hoe je je er op de juiste manier van moet ontdoen,' zei Fralie. 'Maar je kijkt wel uit naar de baby,' voegde ze eraan toe met een glimlach naar het slapende gezichtje van haar kleine, maar gezonde dochter en ze veegde een druppel melk weg uit de mondhoek. Ze keek Ayla aan en vroeg opeens benieuwd: 'Wat gebruikte jij... vroeger?'
'Stroken zacht leer. Dat helpt wel, vooral wanneer je moet reizen, maar soms vouwde ik ze dubbel, of vulde ze op met moeflonwol of bont, of dons van vogels. Soms zachte pluizen van planten die ik in elkaar perste. Ik heb nooit gedroogde mam- moetmest gebruikt, maar dat kan ook.'
Mamut verstond de kunst om zijn aanwezigheid te doen vergeten en zich terug te trekken wanneer hij dat wou, zodat de vrouwen vergaten dat hij er was en vrijuit spraken zoals ze nooit hadden gedaan wanneer er een andere man bij was geweest. Maar Ayla zag wel hoe hij rustig naar hen zat te kijken. Toen het gesprek tenslotte verliep, wendde hij zich weer tot Latie.
'Binnenkort zul je een plaats gaan zoeken voor je persoonlijk contact met Mut. Let op je dromen. Zij zullen je helpen om de juiste plaats te vinden. Voor je je persoonlijke vereringsplaats bezoekt, zul je moeten vasten en jezelf moeten reinigen. Je zult altijd erkentelijkheid moeten betuigen aan de vier richtingen, de onderwereld en de hemel en Haar offers moeten brengen, vooral wanneer je Haar hulp nodig hebt, of een van Haar zegeningen. Dat is bijzonder belangrijk wanneer de tijd komt dat je een kind wil hebben, Latie, of wanneer je merkt dat je er een krijgt. Dan moet je naar je persoonlijke vereringsplaats gaan en voor Haar een offer verbranden, een geschenk dat naar Haar zal opstijgen in de rook.'
'Hoe weet ik wat ik Haar moet geven?' vroeg Latie.
'Het zou iets kunnen zijn watje vindt of iets wat je maakt. Dat voel je wel aan. Dat zal niet moeilijk zijn.'
'Als je een speciale man wilt, kun je het Haar ook vragen,' zei Deegie met een lachje alsof het een samenzwering betrof, ik kan je niet vertellen hoe vaak ik om Branag heb gevraagd.'
Ayla wierp een blik op Deegie en was vast van plan wat meer te weten te komen over persoonlijke vereringsplaatsen.
'Wat is er veel te leren!' zei Latie.
'Je moeder kan je helpen en Tulie ook,' zei Mamut.
'Nezzie heeft me gevraagd en ik heb ermee ingestemd om je dit jaar te begeleiden, Latie,' merkte Tulie op.
'O, Tulie! Wat ben ik daar blij om,' zei Latie. 'Dan voel ik me niet zo alleen.'
'Wel,' zei de leidster en ze moest glimlachen om de enthousiaste reactie van het meisje, 'het gebeurt niet elk jaar dat het Leeuwekamp er een vrouw bij krijgt.'
Latie dacht diep na en toen vroeg ze zachtjes: 'Tulie, hoe gaat dat? In de tent, ik bedoel... die nacht.'
Tulie keek naar Nezzie en glimlachte. 'Ben je daar een beetje ongerust over?'
'Ja, wel wat.'
'Maak je geen zorgen. Het wordt je allemaal uitgelegd. Als het zover is, weet je wat je te wachten staat.'
is het zoiets als Druwez en ik speelden toen we nog kinderen waren? Dan wipte hij zo hard op en neer... dat ik dacht dat hij probeerde Talut na te doen.'
'Niet precies, Latie. Dat waren kinderspelletjes, jullie speelden maar wat en jullie probeerden groot te zijn. Jullie waren toen nog erg jong, te jong.'
'Dat is waar, we waren erg jong,' zei Latie, die zich nu veel ouder voelde. 'Dat zijn spelletjes voor kleine kinderen. Daar zijn we al lang geleden mee opgehouden. Eigenlijk spelen we helemaal niet meer. De laatste tijd willen Danug en Druwez nauwelijks meer met me praten.'
'Ze willen wel weer met je praten,' zei Tulie. 'Dat weet ik zeker, maar denk erom, je moet nu niet veel met hen praten en nooit alleen met hen zijn.'
Ayla pakte de grote waterzak die met een leren riem aan de haak hing die in een van de steunbalken was geslagen. Deze was gemaakt van de maag van een reuzenhert, een megaceros, en was zo behandeld dat hij waterdicht bleef. Hij werd gevuld door het onderste gat dat was dichtgevouwen en afgesloten. Een kort stukje been van een voorpoot, met de natuurlijke holte in het midden, was aan het ene eind helemaal ingekerfd. Om een schenktuit te maken was de opening van de hertemaag om het been stevig dichtgebonden met een koordje door de inkerving.
Ayla trok de stop eruit—dat was een dun strookje leer met verscheidene knopen erin—en schonk wat water in de waterdichte mand die ze gebruikte om haar speciale ochtendthee te zetten en ze duwde de leren knoop weer in de tuit om hem af te sluiten. De gloeiendhete kooksteen siste toen ze hem in het water liet vallen. Ze rolde hem een paar keer om om er zoveel mogelijk hitte aan te onttrekken en viste hem toen weer op met twee platte stokjes om hem weer in het vuur te leggen. Ze pakte met de natte stokjes een andere hete steen en liet die in het water vallen. Toen het water aan de kook raakte, goot ze het op een afgemeten hoeveelheid gedroogde bladeren, wortels en vooral de dunne, wingerdachtige stengels van het driebladig kankerkruid en liet het even trekken.
Ze vergat nooit om Iza's geheime middel in te nemen. Ze hoopte dat het krachtige, magische middel haar net zo goed zou helpen als het Iza al die jaren had geholpen. Ze wou nu geen baby. Ze was te onzeker.
Nadat ze zich had aangekleed, schonk ze de kruidenthee in haar eigen kom en ging op een mat bij het vuur zitten. Ze nam een slokje van de vrij sterke, bittere drank. Ze was aan de smaak gewend geraakt. Ze werd er wakker van en het hoorde bij haar vaste bezigheden in de morgen. Terwijl ze af en toe een teugje nam, peinsde ze over de activiteiten die die dag zouden plaatsvinden. het was zover, de veelbelovende dag waar iedereen zo lang naar had uitgekeken, de dag van het Lentefeest.
Voor haar zou de leukste gebeurtenis de naamgeving van de baby van Fralie zijn. De kleine zuigeling was voorspoedig gegroeid en hoefde niet langer voortdurend bij haar moeders borst te worden gehouden. Ze was nu sterk genoeg om te huilen en ze kon overdag alleen slapen, hoewel Fralie haar liever dicht bij zich hield en uit voorzorg nog vaak de draagzak gebruikte. De Kraanvogelvuurplaats was nu veel gelukkiger, niet alleen omdat ze van de baby genoten, maar omdat Frebec en Crozie begonnen te begrijpen dat ze konden leven zonder ieder moment ruzie te maken. Niet dat er geen problemen meer waren, maar ze konden ze beter aan en Fralie speelde een actievere rol in pogingen om te bemiddelen.
Ayla zat aan Fralies baby te denken toen ze opkeek en zag dat Ranec naar haar keek. Dit was ook de dag dat hij hun Belofte wou aankondigen en met een schok herinnerde ze zich dat Jondalar haar had gezegd dat hij zou vertrekken. Plotseling moest ze weer denken aan die verschrikkelijke nacht toen Iza stierf.
'Je bent niet van de Stam, Ayla,' had Iza gezegd. 'Je bent geboren bij de Anderen en daar hoor je bij. Ga naar het noorden, Ayla. Zoek je eigen mensen. Zoek je eigen levensgezel.' Zoek je eigen levensgezel... dacht ze. Eens had ze gedacht dat Jondalar haar levensgezel zou worden, maar hij ging weg, naar zijn volk, zonder haar. Jondalar wou haar niet...
Maar Ranec wel. Ze werd er niet jonger op. Als ze ooit een baby wou krijgen, moest ze niet te lang meer wachten. Ze nam nog een teug van Iza's middel en liet het laatste in de kom ronddraaien. Als ze Iza's middel niet meer innam en met Ranec zou vrijen, zou ze dan een baby krijgen? Ze kon het proberen. Mis schien moest ze maar een verbintenis aangaan met Ranec. Bij hem gaan wonen en de kinderen van zijn vuurplaats krijgen. Zouden het mooie donkere baby's worden, met donkere ogen en dik krulhaar? Of zouden ze blank zijn, zoals zij? Misschien wel van gemengd ras, zoals Dure.
Als ze hier bleef, bij Ranec, zou ze niet zo ver van de Stam zijn. Ze zou Dure kunnen halen en hem hier kunnen brengen. Ranec kon goed met Rydag opschieten en hij zou het niet erg vinden om in zijn vuurplaats een kind van gemengde afkomst te hebben. Misschien kon ze Dure formeel adopteren en een Mamutiër van hem maken.
Ze voelde een sterk verlangen bij de gedachte dat het echt mogelijk zou zijn om haar zoon te halen. Misschien was het wel zo goed dat Jondalar zonder haar wegging. Als ze met hem meeging, zou ze haar zoon nooit meer zien. Maar als hij zonder haar wegging, zou ze Jondalar nooit meer zien.
Wat haar betrof was de keuze gemaakt. Ze zou blijven. Ze zou een verbintenis aangaan met Ranec. Ze probeerde alle voordelen te bedenken om zich ervan te overtuigen dat het beter zou zijn om te blijven. Ranec was een goede man. Hij hield van haar en hij wou haar hebben. En zij vond hem wel aardig. Het zou niet zo verschrikkelijk zijn om met hem te leven. Ze kon kinderen krijgen. Ze kon Dure opzoeken en hem meenemen om bij hen te wonen. Een goede man, haar eigen volk, en ze zou haar zoon weer hebben. Dat was meer dan ze ooit in een keer voor mogelijk had gehouden. Wat kon ze meer verlangen? Ja, wat meer, als Jondalar wegging.
Ik zal het hem vertellen, dacht ze. Ik zal Ranec vertellen dat hij onze Belofte vandaag bekend kan maken. Maar toen ze ging staan en naar de Vossevuurplaats liep, had ze maar een gedachte. Jondalar ging zonder haar weg. Ze zou Jondalar nooit meer zien. Toen dat goed tot haar doordrong, voelde ze de loodzware last. Ze sloot de ogen om haar verdriet te verbergen.
'Talut! Nezzie!' Ranec rende het huis uit en zocht naar het stamhoofd en zijn adoptiemoeder. Toen hij hen zag, was hij zo opgewonden dat hij bijna geen woord kon uitbrengen. 'Ze stemt toe! Ayla heeft toegestemd! De Belofte, we gaan haar afleggen! Ayla en ik!'
Hij zag Jondalar niet eens en als dat wel zo geweest was, had het voor hem niets uitgemaakt. Ranec kon nergens anders aan denken dan dat de vrouw die hij liefhad, de vrouw die hij liever had dan wie ook op de wereld, had toegestemd. Maar Nezzie zag Jondalar wel, ze zag hem verbleken, ze zag hoe hij steun zocht bij de gebogen slagtand van de mammoet bij de toegangspoort en ze zag de smartelijke trek op zijn gezicht. Eindelijk liet hij los en liep naar beneden naar de rivier. Ze maakte zich even ongerust over hem. De rivier stond hoog. Het zou gemakkelijk zijn om te gaan zwemmen en te worden meegesleurd.
'Moeder, ik weet niet wat ik vandaag aan moet. Ik kan niet beslissen,' klaagde Latie, die zich zenuwachtig maakte over de eerste ceremonie die haar hogere status zou bevestigen.
'We zullen eens kijken,' zei Nezzie, die nog een laatste blik op de rivier wierp. Ze zag Jondalar niet.