Zijn haren laat Michiel alvast groeien. Ze worden
best al lang. Maar die gitaar is lastiger. Daar zal hij
nog wel een tijd op moeten wachten. Zeker met die
paar gulden zakgeld in de week die hij krijgt. Drie
gulden, voor iemand van tien! Terwijl zijn vader en
moeder iedere maand duizenden guldens verdienen.
„Maar ja, wat dacht je van het huis en al die kleren
die jullie verslijten,” doet Michiel de stem van zijn
vader na. „En je hebt toch een mooie gitaar jongen,
wat zeur je nou?” Michiel zegt het expres met wat
hoge gilletjes. Zoals zijn moeder.

„Wat is er?” klinkt er opeens een slaperig stemme-
tje uit het andere bed.

„Niks, ga maar slapen,” zegt Michiel, nu weer met
zijn eigen stem.

„Wat zei je dan over een gitaar?”

Michiel haalt in het donker zijn schouders op. „Ge-
woon, ik had het over later.”

„Is het al laat dan?”

„Nee, later. Als ik groot ben, bedoel ik.”

Thijs komt overeind zitten in zijn bed. ,Je bent toch
al hartstikke groot. Je bent al tien!” Hij klinkt nu he-
lemaal wakker.

Michiel leunt op één elleboog. Er glipt even een te-
vreden lachje om zijn mond. Jij ook hoor, Thijs,”
zegt hij. „Zes is al over de helft van tien.”

Maar Thijs schudt zijn hoofd. „Ik ben een béétje
groot,” zegt hij. „Een beetje groot en een beetje klein.
Maar jij bent alléén maar groot. Heel erg zelfs.”

„Maar nog niet groot genoeg,” zucht Michiel. „Nog
lang niet.”

„Als ik groot ben, word ik net zo sterk als een Po-
wer Ranger,” zegt Thijs. „Of nog sterker. Ik denk dat
ik nog veel sterker word. Loomsterk, dat word ik.”
Hij knikt vast tevreden.

Naast het kussen van Thijs ligt een zwart plastic
mannetje. ‘Power Ranger’ staat er in witte letters op
zijn buik. Hij ziet er gevaarlijk uit, met een zwarte
helm op zijn hoofd en een zwaard in zijn hand. Thijs
pakt hem op. Hij houdt de Power Ranger met één
hand vlak voor zich en geeft een vechtgil. Zijn vuist
raakt het zwarte mannetje midden op zijn helm.

„Zo hé,” zegt Thijs vol bewondering over zichzelf
als het poppetje drie salto’s achterover maakt. „Later
doe ik dat in het echt,” legt hij nog even aan Michiel
uit.

Michiel knikt. „Dan zal ik je helpen,” zegt hij, „slaan
we ze allemaal tot moes.”

,,Ja!” roept Thijs. Met Michiel erbij zal het zeker luk-
ken. „En de hoofdvijand doen we ook, hè Michiel?
Die rammen we helemaal in elkaar.”

„We stampen ze allemaal de grond in!” zegt Michiel.
Om te laten zien wat hij bedoelt wijst hij op zijn kus-
sen. „Dit is de hoofdvijand,” legt hij uit. Hij zwaait
zijn vuist boven zijn hoofd en laat hem dan met een
knal neerkomen. Zo hard, dat er een scheet meeglipt.

Thijs doet hem meteen na. Met zijn vuist doet hij
de knal, en met zijn mond de scheet. En daarna schieten de tranen in zijn ogen, van het lachen.

„Dat was nep,” zegt Michiel, „dat telt niet.”

„Die van jou was ook nep!” roept Thijs meteen.

Michiel geeft geen antwoord. Tenminste, niet met
woorden. Wel gaat hij een beetje scheef op zijn bed
zitten en laat een hele harde. Een echte. Hij kijkt naar
Thijs. Door de lachtranen ziet hij sterretjes om het
hoofd van zijn broer.

„Nou ik! Nou ik!” roept Thijs.

„Shttt… Stil eens,” zegt Michiel.

Maar Thijs maakt alweer een knetterend geluid. Het
is nep, maar het lijkt precies.

„Stil even,” zegt Michiel, „ze roepen.”

Vanaf de andere kant horen ze iemand tegen de
muur van hun slaapkamer kloppen. „Slapen jon-
gens,” klinkt een stem die uit een kussen lijkt te ko-
men. Thijs probeert zijn gegiechel in te slikken. Hij
is daar niet zo goed in.

„Shhtt…” doet Michiel, „anders komt hij.”

Een beetje geschrokken houdt Thijs zijn mond. Al-

lebei kruipen ze terug onder hun dekbed. Het is weer
stil in de slaapkamer. Het licht uit de gang schijnt op
Michiels gitaar. Thijs heeft zijn zwarte Power Ranger
naast zijn kussen gelegd. Hij aait hem even over zijn
plastic helm.

„Vroeger was ik ook een Power Ranger,” fluistert hij
zachtjes tegen het poppetje.

„Wat zegje?” vraagt Michiel.

„O, niks. Over vroeger.”

„Wat was er dan vroeger?”

„Gewoon, toen mocht ik altijd opblijven. En toen
had ik alle Power Rangers. Niet alleen de zwarte.”

„Hoezo dan, vroeger? Wanneer was dat dan?” vraagt
Michiel verbaasd.

„Nou, vroeger. Bij mijn andere ouders. Daar mocht
ik altijd kletsen in bed.”

,Je andere ouders? Daar heb ik nog nooit van ge-
hoord.”

„Nee,” lacht Thijs een beetje schampertjes. „Dat kan
ook niet. Toen was jij nog helemaal niet geboren. Dat was toen ik groot was. Vroeger…” Zijn stem gaat een beetje langzaam van de slaap, maar toch wil Thijs verder vertellen. „Dat was vóór deze ouders. In Frankrijk was het. We hadden een heel groot huis en een kist waar je zoveel geld uit mocht pakken als je maar wilde… En ik zat op voetbal.

„Speler of keeper?”

„Speler natuurlijk. En ik scoorde altijd wel tien keer
achter elkaar.”

„Zo hé!”

„En ik zat óók op basketbal…” Met een slaperige
stem praat Thijs maar door. „En korfbal, daar zat ik
ook op. En tennis. Ik was héél erg goed in tennis. Zo
goed, jongen. En ik mocht gewoon alles kopen. Wat
je maar kan bedenken. Ik hoefde het niet eens te vragen…”

„Maar,” onderbreekt Michiel hem een beetje onge-
duldig, „hoe kan het dan dat ik er niet was? Ik ben
toch eerst geboren?”

Het is stil, als Thijs hierover nadenkt. ,Je was er ge-
woon niet. Je bestond niet,” zegt hij dan beslist.

,Ja, jee hé!” roept Michiel. „Dit is niet eerlijk.”

Jongens! Als ik nog één keer iets hoor!” Het klinkt
nu helemaal niet meer als een stem die uit een kus-
sen komt. In de slaapkamer van Thijs en Michiel is
het doodstil.

„Michiel,” fluistert Thijs dan.

„Mmmmm?”

„Als je wilt mag je er ook wel bij.”

„Waarbij?”

„Bij mijn andere ouders.” De stem van Thijs klinkt
nu erg ver weg.

Michiel draait zich op zijn zij en kruipt een beetje
dieper onder zijn warme dekbed. Thijs is gek, met
zijn idiote verhalen. Van onder zijn dekbed kijkt Mi-
chiel naar zijn gitaar. Zouden ze in Frankrijk ook
elektrische gitaren hebben eigenlijk? Vast wel. Hart-
stikke duur natuurlijk, net als hier. Maar tenslotte zat
Thijs op al die sporten. Dat kost ook vreselijk veel
geld. En ze hebben toch die hele kist vol? Nou dan?

„Maar je hebt toch al een prachtige gitaar,” doet Mi-
chiel met een damesstem. Ze klinkt een beetje Frans.