Hoofdstuk 7

 

 

 

Toen Stella’s verloofde het voor gezien hield – hij was meteen na hun terugkomst in het kasteel aan het werk gegaan, weer met die donkere wolk om hem heen na het telefoontje – besloot ze maar naar bed te gaan. De avond had haar emotioneel uitgeput.

Stella nam een uitgebreid bad in de ouderwetse marmeren badkamer grenzend aan haar suite. Een renovatie moest maar wachten tot de belangrijkste vertrekken klaar waren. Na het bad dook ze met een boek in bed. Hoe langer ze over haar gesprek met Tassos nadacht, des te minder ze ervan begreep. Waarom had Kostas haar niets verteld over zijn gedeelde verleden met Athamos? Waarom had hij zich nooit verdedigd? Hoe kon ze een echte relatie aangaan met een man die ze niet eens kende?

Ze sloeg het dekbed weer van zich af en liep naar Kostas’ studeerkamer. Aan het licht dat onder de deur over de stenen vloer stroomde, zag ze dat hij nog aan het werk was.

Kostas keek op vanachter zijn bureau, toen ze binnenkwam. Zijn mooie katachtige ogen vormden een baken in het gedempte licht. Toen zijn blik over haar lichaam gleed, realiseerde ze zich opeens hoe doorschijnend het ivoorkleurige nachthemd moest zijn in de poel van licht waarin ze stond.

‘Ik kom niet zomaar langs,’ snauwde ze, om het bureau heen lopend. ‘Ik wil met je praten.’

‘Jammer,’ mompelde hij, terwijl hij haar met zijn blik verslond. ‘Ik dacht dat je eindelijk verstandig was geworden.’

Ze sloeg haar armen over elkaar. ‘Daarvoor hadden we als gelijkwaardige partners aan deze zogenaamde relatie moeten beginnen. Nu dat niet het geval is, is er werk aan de winkel.’

Hij legde zijn pen neer. ‘Ik neem aan dat je me komt vertellen waarom dat niet het geval is.’

‘Tassos vertelde me over je testvlucht over land op de luchtvaartopleiding. Over wat je voor Athamos hebt gedaan.’

Zijn mond verstrakte. ‘Dus?’

‘Dus je hebt zijn carrière gered, misschien zelfs zijn leven als hij niet zelf een oplossing had gevonden voor zijn brandstof op was. Toch vond je het niet nodig me dat te vertellen?’

‘Hij zou er wel iets op bedacht hebben.’

‘Nee, Kostas, dat is helemaal niet zeker.’ Ze balde haar handen langs haar zij. ‘Waarom liet je me jou uitmaken voor slechterik, terwijl het zo anders lag?’

‘Omdat het niets uitmaakte.’

‘Het maakt wel iets uit. Het zegt iets over wie je bent. Het soort man dat je bent. De man voor wie ik je altijd heb gehouden.’

Er verscheen een glinstering in zijn donkere ondoorgrondelijke ogen. ‘Schilder me niet af als een held, Stella. Ik heb je illusies al eens de grond in geboord. Ik heb gedaan wat iedere piloot in mijn plaats had gedaan. Wat betreft die informatie die ik je heb onthouden, die wilde je niet horen.’

‘Omdat je er anderhalf jaar mee gewacht had. Omdat ik in de rouw was.’ Ze zuchtte diep. ‘Ik bied mijn excuses aan.’

‘Zomaar opeens?’

‘Nee, niet zomaar opeens.’ Ze zette haar handen op haar heupen. ‘Straf je jezelf soms? Door overal overheen te walsen zonder je van iets of iemand iets aan te trekken?’

Zijn gezicht verstrakte. ‘Wie speelt hier nou voor psycholoog?’

‘Ja. Nu is het mijn beurt. Weet je wat ik tot nu toe heb geconcludeerd? Je was altijd al gesloten, Kostas, je was altijd uitsluitend op het einddoel gericht. De vrouwen die je om je heen verzamelde, je status van topman, summa cum laude afstuderen, alles was gericht op winnen. Maar na alles wat er is gebeurd, heb je jezelf opgesloten en de sleutel weggegooid. Om boete te doen, heb je besloten koste wat kost dit land te redden. Je hebt je idealisme ingeruild voor cynisme, precies waar je mij van beschuldigde, terwijl het land niet zonder kan.’

Hij vernauwde zijn ogen. ‘Wat stel je voor? Moet ik het land laten wegkwijnen, terwijl wij ons allemaal vastklampen aan ons gedateerde, rampzalige beeld van wat we willen zijn?’

‘Nee. Je sluit compromissen. Je droomt met elkaar. Ik zie dat je je met anderen wilt verbinden, dat je ze wilt overtuigen van je visie. Daarvoor moet je hun duidelijk maken dat je een van hen bent, precies wat je grootmoeder altijd zei. Nu weten ze dat nog zo net niet.’

Het werd stil in de kamer. Met een vermoeid gebaar masseerde hij zijn slapen. Zijn verwarring, eenzaamheid en frustratie, zijn verlangen om het goed te doen, straalden van hem af. Nooit meer wilde hij dat vijfjarige jongetje zijn dat naast zijn vader een militaire wacht moest inspecteren, verloren en eenzaam.

In een paar stappen was ze bij hem. Ze bukte zich en dwong hem haar aan te kijken. ‘Ik ben bereid me helemaal op dat partnerschap met jou te storten, Kostas. Volgens mij zijn we als team niet te stuiten, maar als we hier een echte relatie van willen maken, moet je jezelf ook kunnen geven. Dat vraag je van mij ook. Je moet laten zien dat je in staat bent een relatie aan te gaan, anders kan ik niet in je investeren, kan ik je niet vertrouwen. Ik moet weten dat we dit samen aangaan.’

Zijn blik verstrakte. ‘Ik heb je toch over mijn verleden verteld.’

‘Ja,’ beaamde ze, ‘en dat moet je blijven doen, om me te bewijzen dat ik de juiste beslissing neem. Je hebt gelijk, ik schenk mijn vertrouwen niet makkelijk. Dat heeft met mijn verleden te maken. Toch denk ik dat je gelijk hebt, dat we een verschil kunnen maken.’

Hij wreef over zijn stoppelige kaak. ‘Emoties tonen is niet mijn sterkste punt, Stella, dat is het nooit geweest, maar ik ga mijn best doen.’

Ze ging weer rechtop staan. ‘De regels waaraan we ons moeten houden zijn vertrouwen, doorzichtigheid en totale eerlijkheid.’

Er flikkerde iets in die donkere ogen. Ze vroeg zich af welke van de drie dingen die ze had opgesomd die flikkering veroorzaakte. Want ze waren alle drie onontbeerlijk, wilde dit een kans van slagen hebben.

‘Goed,’ zei hij. ‘Mee eens.’

Ze slaakte een zucht. ‘Fijn.’

Zijn blik bleef rusten op de welving van haar borsten onder de dunne stof van haar zijden nachthemd. Een schok schoot als een witte bliksemschicht door haar heen bij zijn onomwonden blik. Haar tepels verraadden haar, en ze beet op haar lip.

‘Kom eens bij me, dan bezegelen we het met een kus.’

Intuïtief wist ze dat ze dat niet moest doen. Tegelijk was het onvermijdelijk. Een intieme relatie was een gegeven, er moest toch een erfgenaam komen. Verder kon ze niet ontkennen dat ze niet naar hem verlangde, ze had altijd naar hem verlangd. Misschien was het goed om dit uit te proberen, om te zien hoe moeilijk het was om haar gevoelens voor hem te beheersen. Het was trouwens maar een kus…

Toen hij haar met een arm om haar middel geslagen op zijn knie trok, hapte ze naar adem. Ze legde een hand tegen zijn gespierde borst. Zijn grote, harde lijf onder haar was een niet te negeren, vurig brandmerk. Ingehouden, pure mannelijke kracht die haar duidelijk maakte dat ze met vuur speelde. Misschien was dit toch niet zo’n goed idee.

Hij trok haar hoofd omlaag. Toen kuste hij haar, oneindig zacht en teder, vlinderlicht. Een kus waar ze zo onderuit kon. Maar dat deed ze niet.

Ze gaf zich eraan over om erachter te komen of de kus op de dansvloer echt zo magisch was geweest en hoe gevaarlijk hij voor haar was. Kostas voerde de druk op haar mond op, plunderde haar mond in een hemeltergende ontdekkingstocht die haar rillingen bezorgde.

Het was dus inderdaad een magische kus geweest, net zoals deze kus magisch was. Eigenlijk moest ze er meteen mee stoppen, maar ze ging zo op in het sensuele web dat hij om haar weefde, dat ze zonder tegenstribbelen haar mond voor hem opende. De kus werd adembenemend intiem; alsof ze elkaar op een dieper niveau opnieuw leerden kennen.

Niet begerig, maar alsof hij haar opeiste. De afspraak bezegelde. Haar maag balde samen toen zijn hete tong in haar mondholte drong, haar loom en uitdagend streelde. De hand laag op haar rug drukte haar dichter tegen hem aan, tot ze tegen hem aan gepleisterd zat, haar borsten geplet tegen zijn borst.

Zijn lippen gleden over haar wang, en verder langs haar kaak naar het gevoelige plekje vlak onder haar oor. Toen hij zijn tong inzette in een erotische streling, snakte ze naar adem. Zich aan de stof van zijn overhemd vastklampend, strekte ze haar hals. Hij sabbelde aan haar oorlelletje, waarna hij het de warmte van zijn mond in zoog.

Thee mou, de man wist wat hij deed. Een diepe kreun ontsnapte haar, toen hij zijn tanden om de tere huid sloot. Als hij er nu voor zou gaan, was ze er klaar voor. Hij wist het. Dat besefte ze toen hij zijn hoofd ophief en zijn duim over haar wang streek.

‘Een kus, zoals beloofd, glykeia mou. Nu ben jij aan de beurt.’

Ze knipperde met haar ogen. ‘Wat bedoel je?’

‘Dat ik je niet meer aanraak tot je me erom vraagt.’

Een bizarre teleurstelling maakte zich van haar meester. ‘En die erfgenaam dan die je zo dringend nodig hebt?’

‘Die kan wachten.’

‘En als ik nou nooit naar je toe kom?’

Hij zette haar weer op haar voeten. ‘Dat lijkt me zeer onwaarschijnlijk.’

 

Kostas keek zijn verloofde na toen ze de kamer verliet. De vrouw was een emotionele tsunami: ze had wel in hem willen kruipen. Hij was er ook klaar voor. Zijn erectie klopte met elke hartslag, snakkend naar bevrediging. Maar aangezien zijn verloofde er eindelijk in had toegestemd zich op alle mogelijke manieren te schikken naar het partnerschap, leed hij liever in stilte.

Hun huwelijksdag zou al over een week plaatsvinden, dus deze overeenstemming was noodzakelijk. Zodra Stella zijn bed met hem deelde, en na haar recente reactie twijfelde hij er niet aan dat dat binnenkort ging gebeuren, kregen ze die chemie wel uit hun systeem. Eerst moesten ze de erfgenaam voortbrengen die dit land zo hard nodig had, daarna kon hij zich weer op zijn belangrijke taak richten: een goede koning zijn voor Carnelia.

Toch was het beter geweest als die geschiedenis van Athamos en hem nooit naar buiten was gekomen. Stella wilde hem per se als een held zien, als het ideaal dat ze altijd voor ogen had gehad, terwijl hij dat bepaald niet was. Hij had haar al die jaren geleden expres gekwetst om haar van dat waanidee af te brengen, en toch liet ze het niet los.

Met meedogenloze precisie zette hij zijn schuldgevoel van zich af. Hij was voorzichtig geweest met zijn beloftes. Vertrouwen, doorzichtigheid en volslagen eerlijkheid, dat kon hij haar geven. Met één noodzakelijke zonde van weglating…

Rusteloos kwam hij overeind om zichzelf bij de bar een slaapmutsje in te schenken.

Al zijn hele leven koesterde hij de droom van een democratisch Carnelia. Over vijf weken was het zover. Toch bestonden er in de geschiedenis genoeg voorbeelden van nageslacht van dictators die het anders wilden aanpakken, maar die verslagen werden door krachten die zich tegen hen keerden. Alsof ze nooit een kans hadden gehad. Dat moest hij zien te voorkomen.

Als hij op zijn plannen terugkwam, sprong generaal Houlis meteen in het gat. De generaal wilde hem zien hangen, het liefst nog voor de verkiezingen.

Hij nam een slok van de whisky. In zijn hoofd hoorde hij de stem van zijn vader tijdens een van zijn toespraken, even duidelijk alsof hij in deze kamer stond.

‘Geloof in je visie, zonder reserves, ten koste van alles. Zodra je je zwakheid toont, stort alles in.’

Zijn mond vertrok. Zijn vader had zich laten leiden door onverstandige, soms zelfs verwrongen ideeën, maar deze keer had hij gelijk. Zodra hij zijn zwakte toonde, zouden zijn vijanden toeslaan. Zo ver zou hij het nooit laten komen.