VERANTWOORDING

In dit boek wil ik een handzaam overzicht geven van de belangrijkste onderdelen van de vijf grote religies die vooral in Nederland en België aan de orde zijn. Daarbij gaat het niet alleen om de leer, de bronnen, de leefregels en de rituelen, maar ook om het belang van de verhalen. In hoofdstuk 6 stellen we een aantal religieuze thema’s aan de orde, aan de hand waarvan de religies vergeleken worden.
We volgen de vijf religies in zekere zin in historische volgorde, waarbij het huidige jodendom gezien kan worden als een traditie die vooral in en na de ballingschap is ontstaan.
In de opbouw heb ik niet gestreefd naar één vaste volgorde van de onderdelen, omdat zoiets altijd geweld doet aan wat in de verschillende godsdiensten zelf het meest van belang is. Daarom komen bijvoorbeeld bij het boeddhisme de bronnen later aan de orde dan bij de andere religies. Door een uitvoerige inhoudsopgave en hoofdstukindeling is een en ander toch gemakkelijk naast elkaar te zetten en onderling te vergelijken.
We gebruiken de termen ‘godsdienst’ en ‘religie’ door elkaar. De laatste twintig jaar wordt hierin wel onderscheid gemaakt door te zeggen, dat het bij een godsdienst altijd om een God (of goden) gaat en bij een religie – bijvoorbeeld het boeddhisme – niet. Maar dit is een zeer kunstmatig typisch Nederlands onderscheid, want in het Engels, Frans en Duits kent men dit onderscheid niet. Bovendien, de een rekent het hindoeïsme tot de religies, vanwege de Vedaanta-filosofie (zie 1.4.3.3.), de ander rekent het tot de godsdiensten vanwege de vele goden die er vereerd worden. De een noemt het boeddhisme een religie, omdat goden geen rol spelen, de ander wijst erop, dat aan de Boeddha veel eerbied en functies toegewijd worden die juist kenmerkend zijn voor een godsdienst (zie bijvoorbeeld slot 2.5.2.).
Bij jodendom, christendom en islam hebben we meer aandacht gegeven aan de geschiedenis, omdat de geschiedenis bij deze tradities een veel grotere rol speelt (ook principieel) dan bij hindoeïsme en boeddhisme.
Bij hindoeïsme, christendom en islam hebben we ook enige ruimte gegeven aan enkele afwijkende tradities die in hun boezem zijn ontstaan.
Voor de tijdsbepaling gaan we uit van de gangbare of gebruikelijke jaartelling (gjt), de westerse jaartelling voor en na Christus, want joden en moslims hebben hun eigen jaartelling. Soms worden de letters gjt erbij gezet, met name als het om jaartallen gaat vóór het begin van de christelijke jaartelling.
Aan het eind van het boek geven we een uitgebreide woordenlijst, waarin de plaats van de woorden in hun betekenis gemakkelijk is terug te vinden.
Ten slotte, dit boek is vooral geschreven voor HBO-studenten, maar is bruikbaar voor eenieder die handzame informatie zoekt over de belangrijkste gegevens uit deze vijf grote religies.

Leiden, september 2003

Henk Schouten

In de derde druk is een aantal aanvullingen en verbeteringen aangebracht.