13
Janneke had het zich allemaal anders voorgesteld. Ze had niet verwacht dat ze nu al moeder zou zijn, en dan ook nog een moeder met lege handen.
Ze stond in het kamertje van Sem dat met zorg en liefde door Rick en haar was opgeknapt en ingericht. Zijn wieg stond klaar. Daar zou hij nu moeten liggen, en niet in een couveuse in het ziekenhuis. Natuurlijk ging ze vaak naar het ziekenhuis. Ze mocht hem een tijdje kangoeroeën of buidelen. Zijn kleine lichaam dicht tegen haar blote borst. Nooit eerder had ze zo veel intense liefde gevoeld als de eerste keer dat ze hem zo vast mocht houden. Het was nu werkelijk tot haar doorgedrongen dat ze moeder was, dat dit kleine wezen uit de liefde van Rick en haar was geboren. Even was Sem wat onrustig geweest, zijn heldere oogjes hadden haar opgenomen, hij had wat geluidjes gemaakt, maar daarna had hij zich ontspannen en was in slaap gevallen. Ze genoot van die intieme momenten, die ze daarna dagelijks beleefde, maar altijd weer kwam de tijd dat ze hem uit handen moest geven. Sem was haar kind, maar anderen wisten wat het beste voor hem was en nog steeds mocht hij niet mee naar huis. Op zo'n moment voelde het alsof ze geen echte moeder was, alsof ze faalde.
'Je kunt niet anders,' had Rick net nog tegen haar gezegd. 'Sem is op dit moment te klein om naar huis te gaan. Dat heeft niets met falen te maken. Als hij naar huis komt, maken we het dubbel en dwars weer goed.'
Rick begreep het niet, maar misschien was het voor mannen wel moeilijk te begrijpen. Zij hadden geen zwangerschap en geen bevalling doorgemaakt. Natuurlijk hoopte Rick net zo goed dat Sem snel thuis zou komen. Af en toe lag Sem ook bij hem op de borst. Ze had gezien hoe vertederd Rick kon kijken, maar ook hoe trots hij was op dat kleine mannetje vol vechtlust. 'Liefje, over een poosje ben je dit allemaal vergeten. Dan kun je naar hartenlust moederen over onze prachtige zoon.'
Troostend wilde hij zijn armen om haar heen slaan, maar ze weerde hem af. Twee tellen later voelde ze zich daar alweer schuldig over. Daarna was Rick weggegaan, een beetje gepikeerd. Hij had het goed bedoeld. Ze zou hem straks zeggen dat ze het zo niet meende.
Hoe zou het nu met zijn moeder zijn? Afgelopen nacht was er weer een steen door het raam van de woonkamer naar binnen gegooid. Daarom was Rick naar de boerderij gegaan. Hij maakte zich grote zorgen. Het liefst zou hij zien dat Nina de boel alsnog verkocht en naar Zwartburg kwam. Hij had nu een troef in handen: Sem. Ze wist zeker dat hij Nina zou trachten te paaien met het vooruitzicht om op haar eerste kleinzoon te passen.
Ze was er eigenlijk net zo zeker van dat Nina zich niet zou laten overreden. Haar schoonmoeder was een sterke vrouw. Nina zou niet zeuren over een kind in de couveuse. Ze zou zichzelf voorhouden dat er ook vrouwen waren die onvrijwillig kinderloos bleven, of zwangerschappen die eindigden in het overlijden van de baby. Janneke kende een collega die vorig jaar een doodgeboren kindje had gekregen. Op die dingen zou Nina zichzelf wijzen om vervolgens tot de conclusie te komen dat het dus erger kon. Misschien moest zij dat ook proberen. Maar haar eigen leegte voelde zo zwaar.
Nina voelde zich niet flink. Ze keek in het verongelijkte gezicht van haar oudste zoon die haar stijfkoppigheid verweet. Buiten reed de glaszetter het erf af. Hij stak zijn hand op, alsof hij inmiddels een oude bekende was.
'Als ik hier de politie bij haal, wordt dat in het hele dorp bekend. Dat is vast net wat de dader wil. Het gaat er helemaal niet om dat ik stoer wil doen, maar het lijkt me gewoon beter om het stil te houden.'
Rick zuchtte. 'Misschien moet je het anders zien. Het is net zo goed mogelijk dat de dader niet meer durft als bekend wordt dat de politie een oogje in het zeil houdt.'
'Ze zullen me niet dag en nacht bewaken. Dus blijven er voldoende momenten over waarop er alsnog stenen door mijn ruiten kunnen worden gegooid, of erger.'
'Waarom geef je het niet gewoon op, ma? Ik gun je al die plannen van harte, maar het zit me niet lekker dat je hier alleen zit. Janneke zou het ook fijn vinden als je naar Zwartburg komt. Daar kun je opnieuw beginnen. Sem is er nu. Zou het niet geweldig zijn als je zomaar even kunt aanwippen? Ik weet best dat het moeilijk zal zijn om deze plek achter te laten, maar hier blijven is op den duur echt geen optie.'
Ze wist niets tegen zijn argumenten in te brengen. Hij had gelijk. Ze had er schoon genoeg van om 's nachts met gespitste oren wakker te liggen of te schrikken van onverwachte geluiden. Dit huis was niet langer het huis waar ze zich veilig en geborgen voelde. Nu waren de dagen nog lang, maar in de wintermaanden zou het veel eerder donker worden, en de duisternis was haar vijand geworden.
'Laat me erover nadenken,' zei ze. 'En laat de politie er toch nog even buiten. Als er weer zoiets gebeurt, beloof ik je dat ik ze bel.'
Ze zag aan zijn gezicht dat hij het er niet mee eens was, maar hij hield wijselijk zijn mond.
'Dan ga ik maar weer,' meldde hij even later. Ze voelde bijna zijn teleurstelling.
Waarom zei ze nu niet gewoon dat ze hier de boel van de hand deed en dat ze dolgraag in de buurt van Sem wilde wonen?
Wat hield haar tegen?
Sinds Timo's dood was hier toch niets meer waarvoor ze zou moeten blijven? Ze ging het liefst elders naar de supermarkt. Haar boodschappen haalde ze alleen nog in het dorp als ze echt niet anders kon. In de kerk liet ze zich niet meer zien. Niemand kwam zomaar eens aanlopen. Mensen draaiden zich om als zij langskwam. Wat hield haar dan nog hier?
Ze wist geen antwoord, en toch liet ze Rick gewoon vertrekken zonder hem iets toe te zeggen.
In de dagen erna liet de zomer verstek gaan. Het was goed dat de werkzaamheden voor haar bed and breakfast voor een groot deel binnen konden plaatsvinden. De grijze regendagen hadden daar geen vat op. Stilletjes genoot Nina van de aanwezigheid van de bouwvakkers die ze op tijd van koffie en thee voorzag. Tussen de middag kregen ze dagelijks versgemaakte soep. Ze luisterde naar hun verhalen en lachte mee om hun soms grove moppen. De mannen vertelden haar dat het nooit voorkwam dat ze zo goed verzorgd werden. Zij vertelde hun maar niet dat ze het fijn vond dat ze er waren omdat haar dagen dan minder stil waren.
Onverwacht stond Robbert op een van die dagen ineens in de gang, druipend en doornat. Ze moest denken aan het voorval met zijn vader, maar hield het voor zich.
'U bent oma geworden,' zei hij een beetje verlegen. 'Gefeliciteerd. Gaat het wel goed met de baby?'
Vanuit zijn haren drupte het water via zijn wangen naar beneden. De lok die altijd zorgvuldig gestyled over zijn voorhoofd viel, hing nu bedroefd en nat voor zijn ogen. Met een ongeduldig gebaar veegde hij die weg.
'Sem heet hij,' zei ze en ze voelde zich blij omdat Robbert er was. 'Doe maar snel je jas uit,' zei ze. 'Gezellig dat je er bent. Ik heb je echt gemist.'
'Ik ben een paar dagen weggeweest met m'n vader.' Hij glimlachte verontschuldigend. 'M'n schoonvader is gelukkig begonnen.' Nadat hij zijn regenjas op de kapstok in de bijkeuken had gehangen en zijn natte schoenen eronder had gezet, liep hij achter haar aan naar de keuken. 'Mijn oom en tante hebben een boerderij in Friesland. Daar zijn we geweest.'
'Een broer van je vader?' informeerde ze.
'Nee, een zus van mijn moeder.' Hij ging aan de keukentafel zitten, legde zijn armen op tafel en bekeek ze alsof hij ze nooit eerder had gezien. 'Wel leuk. Ze hadden kalfjes die op m'n vingers zogen. Dat voelt zo grappig. Hun tong is net schuurpapier en toch is het ook zacht. Gek hè? Dat het ruw en zacht tegelijk is?'
'Het leek mij vroeger ook zo leuk om een boerderij met vee te hebben,' bekende ze terwijl ze cola voor Robbert pakte en voor zichzelf vruchtensap inschonk.
'Wel veel werk, hoor. Gelukkig dat de melkprijzen nu weer gunstig zijn, want anders blijft het echt sappelen.'
Ze keek naar zijn ernstige gezicht. Onder zijn neus ontwaarde ze een waas van een snorretje.
'In het boerenleven is het vaak sappelen,' zei ze en ze probeerde hem zo het gevoel te geven dat ze hem serieus nam en niet als een kind zag. 'Of je nu in de veeteelt zit of in de akkerbouw. Veel bedrijven kunnen hun hoofd niet boven water houden.'
'Ik wil later een beroep waarmee ik veel verdien.'
'Dominee?'
'Nooit!'
Ze moest lachen om zijn verontwaardigde gezicht. 'Waarom niet?' vroeg ze, terwijl ze in feite het antwoord al wist.
'Iedereen wil van alles over je te vertellen hebben! Hoe je je kind op moet voeden, wat je op zondag wel of niet mag, en door de week ook, en wat je moet doen als je vrouw doodgaat.'
'Vond je moeder het ook moeilijk om de vrouw van een predikant te zijn?'
Zijn gezicht drukte ineens afweer uit. Ze had al spijt van haar vraag. Even hing er een zware stilte tussen hen voor hij antwoordde: 'Ze had er zelf voor gekozen, zei ze altijd.'
Hij nam een paar grote slokken van zijn cola. 'Toen ze met mijn vader trouwde, wist ze al dat ze de vrouw van de dominee werd en dat dat niet altijd makkelijk zou zijn. Ze vond het wel heel belangrijk om ook een leven voor zichzelf te hebben en daarom gaf ze aardrijkskundeles op mijn school.'
Hij glimlachte in zichzelf gekeerd. 'Ze hield heel veel van mijn vader en als hij het moeilijk had gehad, moest hij zich thuis altijd afreageren. Gelukkig deed hij niet boos of zo. Hij ging altijd gek doen en mijn moeder deed dan ook gek. Dan dansten ze door de kamer en zo en dan floot mijn vader rare liedjes.'
Ze probeerde zich Harry van Bork dansend voor te stellen.
'Dat kan hij nu niet meer doen,' zei ze zacht.
'Dat mist papa ook heel erg.' Hij keek haar aan en ze was geroerd door zijn vertrouwen, maar ook door het verdriet dat ineens uit zijn houding straalde.
'En jij mist je moeder ook heel erg,' begreep ze.
'We missen haar allebei. Het is zo gek om ineens geen moeder meer te hebben. Ik wist natuurlijk wel dat ze ziek was en niet meer beter zou worden, maar als het dan echt gebeurt...'
Nu legde ze haar hand op de zijne.
Hij glimlachte een beetje ongemakkelijk, maar hij haalde zijn hand niet weg.
'Die man van je is een echt moederskind.' Els lag languit op de bank. Ze had haar benen over de armleuning gelegd en bestudeerde haar nagels. 'Hij blijft maar doorzeuren over zijn moeder.'
'Ze blijft wel z'n moeder natuurlijk,' aarzelde Lianne. Het ergerde haar dat Els op haar bank lag alsof ze thuis was. Bovendien was ze deze week dagelijks aan komen fietsen.
'Maar daarom hoef je als zoon toch niet alles te pikken? Daarom kun je als kind ook weleens zeggen: tot hier en niet verder.'
'Dat heeft hij toch gedaan?'
Els ging rechtop zitten. Ze smakte met haar dikke, roze lippen. 'Ik snap best dat hij zich zorgen maakt nadat hij in het dorp heeft gehoord dat er ruiten worden ingegooid en banden lek gestoken, maar hij hoeft nog niet voor haar leven te vrezen.'
'Dat weet je niet. En ik begrijp wel dat hij het heel moeilijk zou vinden als haar iets overkomt en hij haar niet meer heeft gesproken.'
'Denk je niet dat die dominee voor haar zorgt?' Met haar teen hengelde Els een slipper naar zich toe en schoof die aan haar voet. Daarna deed ze hetzelfde met de andere slipper. 'Die dominee is toch zo gek met haar?'
'Die man is er niet dag en nacht,' wist Lianne.
'Controleer jij daar dan 's nachts?'
'Nee, je denkt toch niet dat ik daar 's nachts langs rijd?'
'Misschien moest je dat toch eens doen.'
'Kom op, Els. Dominee Van Bork heeft een reputatie op te houden.'
'Je bent te onnozel voor deze wereld,' hield Els vol. Ze stond op en liep naar de keuken. Lianne zag dat ze zichzelf een kop koffie inschonk en een plak cake afsneed. 'Doe alsof je thuis bent,' had ze haar vriendin altijd voorgehouden, maar dit had ze daar niet mee bedoeld.
'Wil jij ook cake?' informeerde Els. Ze likte haar vingers af.
Lianne weigerde. Buiten klonk het geluid van de schuttingdeur. Teun was in aantocht en ze wist dat hij 'not amused' zou zijn als hij Els zou ontdekken. Ze huiverde alsof ze nu de ijzige sfeer al voelde die er de laatste tijd tussen haar man en haar beste vriendin hing. Zij laveerde daar tussenin en ze wist niet hoe ze er een einde aan kon maken.
Robbert had Nina geholpen toen ze koffie met kruidkoek naar de bouwvakkers bracht. Samen hadden ze staan kijken naar hun vorderingen. Aan de voor- en achterkant van de schuur waren extra ramen aangebracht. Het was de bedoeling dat de appartementen aan weerszijden kwamen, terwijl in het midden een hal werd aangelegd, waarin ook het toilet en de douche een plaatsje kregen. De vloer werd opgehoogd en er werd verwarming geïnstalleerd. Rond de schuur zou een groenstrook komen met een uitloop naar Nina's tuin, waarin ze een picknickset en tuinstoelen wilde plaatsen. Op zonnige dagen zou dan in de tuin ontbeten kunnen worden en de gasten zouden ook 's middags van de zon kunnen genieten.
'Misschien is het leuk om ook wat dieren aan te schaffen,' bedacht Robbert terwijl ze terugliepen naar huis. 'Ik wil wel bij de verzorging helpen.'
'Aan wat voor dieren denk je dan?'
'Kippen, fazanten en een pauw of zo. Dan hebben de mensen ook elke dag verse eieren.'
Ze vond die kippen geen slecht idee. Gasten vonden het plezierig om te genieten van streekproducten als ze een paar dagen uit waren, maar ze zouden verse eieren vast net zo op prijs stellen.
'Ik wil graag helpen bij de verzorging,' dikte Robbert zijn aanbod nog eens aan. 'Thuis mag ik geen dieren.'
De regen was opgehouden, maar de lucht was nog zwaar van het vocht.
Ze vroeg niet verder, maar Robbert voelde vandaag kennelijk de behoefte om te praten. 'We hadden eerst geen dieren omdat mijn moeder allergisch was, en nadat ze was overleden, kwam het er gewoon niet van. Bovendien is het lastig als ik overdag naar school ben en mijn vader is ook vaak weg.'
'Hoe was het toen je hoorde dat je moeder nooit meer beter zou kunnen worden? Je hoeft het me niet te vertellen, als je niet wilt.'
'U mag het vragen, omdat u zelf ook uw man heeft verloren.' Robbert keek haar trouwhartig aan. 'De meeste mensen zeggen rare dingen. Ze weten helemaal niet hoe het voelt om te weten dat je moeder echt nooit meer terugkomt. Ze verbeelden zich dat het me troost als ze me voorhouden dat ze nu toch in de hemel is en dat ze geen pijn meer heeft. Ik vind dat mijn moeder al die pijn helemaal niet verdiend had en dat ze nu gewoon nog had moeten leven.'
'Ze bedoelen het vast goed,' zei Nina voorzichtig. Ze liepen langzaam verder. 'We geloven dat je moeder nu geen pijn meer heeft en het is goed om dat te weten. Zo ziek als ze was... het moet verschrikkelijk voor je zijn geweest om dat te zien en niets te kunnen doen.'
'Ik was soms zo kwaad. Ik heb weleens gevloekt, want ze verdiende het echt niet. Ik heb een hele vervelende leraar wiskunde die me altijd voor gek probeert te zetten en die man is nog gewoon gezond, maar mijn moeder was hartstikke lief. Ze was er altijd voor me en ze hielp me ook met wiskunde en toch moest zij dood. En dan zegt mijn vader dat God alles kan. Nou, Hij kon mijn moeder blijkbaar niet beter maken. Ik heb me helemaal suf gebeden, maar het hielp helemaal niks!'
Soms wisten mensen direct de goede woorden te vinden. Voor haar gold dat nooit. Ze zocht, maar bleef hangen in een hulpeloos zwijgen. Wel legde ze even haar hand op zijn schouder.
'Ik ben blij dat je niet zegt dat God andere plannen met haar had, of zo. Daar word ik zo kwaad om,' zei hij heftig. 'Mijn moeder zei zelf dat ze het ook niet begreep, maar dat ze wel merkte dat ze gedragen werd door alle gebeden van mensen. Dat vond ik wel mooi. Ze was later ook heel rustig. Op een morgen werd ze gewoon niet meer wakker. Papa zei dat God haar in een droom vast had gezegd dat ze welkom was, en dat ze toen maar gewoon was gegaan. Dat vond ik ook een mooie gedachte.'
Ze hoopte dat hij niet naar haar zou kijken en dat het hem niet op zou vallen dat ze de tranen die langs haar neus naar beneden liepen, tersluiks wegveegde. Hij zei in ieder geval niets. Ze bleven samen heel stil staan, op het tuinpad. Op de vlinderstruik wiegde een pimpelmees in de wind. De zon wist een gat in de donkere wolken te forceren en liet een waterval van licht naar de aarde glijden.
'Mag ik bij u blijven slapen?' vroeg Robbert die avond tijdens het eten. Ze had worteltjes gekookt en hij beweerde dat hij daar dol op was. 'Die werklui laten zo veel rommel achter. Ik kan misschien wel helpen opruimen.'
Ze twijfelde. Als er vannacht nu eens weer iets vervelends gebeurde?
'Ik ben niet bang,' merkte hij op alsof hij haar gedachten raadde. 'Met z'n tweeën zijn we toch sterker?'
'Misschien moet je toch eerst goed met je vader overleggen.'
'Nou, mijn vader vindt het wel goed. Hij is 's avonds hartstikke vaak weg, dus hij is allang blij dat ik niet alleen thuis zit.'
'Je moet wel je tandenborstel en nachtgoed ophalen.'
'Die wil m'n vader ook wel brengen, hoor...' Hij leek heel zeker van z'n zaak.
Ze glimlachte toegeeflijk. 'Bel hem dan maar na het eten.'
Even later hoorde ze hem door de telefoon vol vuur volhouden dat hij onmisbaar was bij de werkzaamheden rondom haar huis. Ze schoot bijna in de lach toen ze hem hoorde vertellen dat de bouwvakkers erg veel troep achterlieten dat nodig opgeruimd moest worden.
Harry leek inderdaad niet moeilijk te overtuigen. Hij stond in ieder geval een kwartier later met een tas met nachtbenodigdheden op de stoep.
'Ik heb je een poosje niet gezien,' begroette ze hem.
'Het leek me beter om me hier een poosje niet te laten zien.' Hij keek verontschuldigend.
'Jij hebt ook problemen?' begreep ze direct, maar ze hield haar mond toen ze hem met een waarschuwende blik naar Robbert zag kijken, die schijnbaar geconcentreerd met een spelletje bezig was op haar computer.
'We moeten binnenkort maar eens praten,' zei hij, om direct op een ander onderwerp over te stappen. 'Hoe gaat het nu met je kleinzoon?'
'Met Sem gaat het naar omstandigheden goed. Hij zal waarschijnlijk binnenkort naar huis mogen.'
'Denkt u dat u ook weleens op hem mag passen?' informeerde Robbert voorzichtig. Hij hield zijn blik op het scherm gevestigd.
'Als hij wat groter is, waarschijnlijk wel.'
Harry nam afscheid van zijn zoon, die rustig zijn spel op de computer vervolgde. Bij de achterdeur keek Harry om zich heen. 'Tegenwoordig voelt het werkelijk alsof het onfatsoenlijk is als ik me in het gezelschap van alleenstaande vrouwen bevind,' merkte hij cynisch op. 'Het is bijzonder om te merken hoe snel je populariteit binnen de gemeente kan dalen en hoe dat doorwerkt. Op elke preek is wel wat aan te merken. Werd ik vroeger bewierookt - wat vrij ongemakkelijk voelde - tegenwoordig is er niets meer goed, en dat maakt me tamelijk onzeker.' Hij probeerde te glimlachen. 'Maar ik wil je niet ophouden. Robbert heeft zijn voelsprieten ook uitstaan. Ik vind het fijn dat hij het hier zo naar zijn zin heeft. Je bent een beetje een moeder voor hem, denk ik. Zeg je het wel eerlijk als het te veel wordt?'
'Ik vind het net zo goed fijn als hij hier is,' bekende Nina, om daarna te vervolgen: 'Harry, je moet niet bitter worden. Bitterheid vergiftigt je leven. Herinner je je nog dat je die woorden tegen mij zei?'
Ze keek hem na toen hij even later het erf af reed in zijn onopvallende grijze Volvo. Er fietste iemand voorbij, voorovergebogen keek ze naar de boerderij, maar ze groette niet toen ze Nina ontwaarde. Brutaal bleef ze kijken. Nina zag dat het Els was, de vriendin van Lianne. Teun had meer dan eens gemopperd dat ze naar zijn zin veel te vaak bij elkaar waren. Hij mocht Els niet en dat kon ze best begrijpen. Die vrouw was haar ook nooit sympathiek geweest. Ze was niet bijster knap, maar dat was zeker niet de reden. Er school iets achterbaks in haar houding, maar ook een zekere brutaliteit. Nina was alleen op verjaardagen bij Lianne thuis geweest, maar Els liep daar rond alsof ze er ook woonde. Af en toe ving ze haar blik op als ze met iemand anders in gesprek was. Ze wist niet wat daarin haar gevoel van afkeer aanwakkerde. Met haar handen in haar zij bleef ze even op het erf staan, toen haalde ze haar schouders op en liep naar binnen.