hoofdstuk 9

Hij bleef vijf dagen in zijn bed en pas wanneer hij alleen was, durfde hij te glimlachen. Een keer, toen hij rechtop was gaan zitten en zijn gezicht in de spiegel zag met dat lachje om zijn mond, had zijn gelijkenis met Louisa hem getroffen.
In het begin, toen hij voor het eerst zijn ogen geopend had en op de wekker gezien had, dat het over twaalven was, had hij zich zo beschaamd gevoeld, dat hij zijn ogen weer gesloten en zijn best gedaan had weer in te slapen. Dat was hem gelukt en toen Nora hem later koffie had gebracht, had hij gestameld:- Vergeef me!
Hij had er, bij wijze van excuus, aan toegevoegd:- Moeder is dood.
- Dat weet ik. Ik heb het ziekenhuis in Oldbridge opgebeld.
- Ik ben ziek, Nora.
- Ik heb de dokter ook opgebeld, hij zal om vier uur hier zijn. Daarom heb ik je wakker gemaakt.
Hij was echt ziek; daarom waren ze ook niet boos op hem, of als ze boos waren, lieten ze het niet merken en ze waren lief voor hem. Zijn pols was onregelmatig, soms snel en dan weer te langzaam. Nu en dan had hij krampen in zijn borst, zo hevig, dat hij er op zon moment van overtuigd was dat hij dood ging.
Hij had er zich bij neergelegd. Misschien was dat nog de beste oplossing. Hij zag de dood kalm tegemoet, bijna verheugd; hij stelde zich zijn begrafenistot in bijzonderheden voor, en de houding van allen die achter de baar zouden lopen. Zouden ze dan geen berouw hebben, dat ze hem, met de deuren van de Country Club voor hem gesloten te houden, een laatste vreugde onthouden hadden?
Op andere ogenblikken, als de tabletten die dokter Rodgers had voorgeschreven, werkten, voelde hij zich behaaglijk, dan was hij loom en doezelig, maar niet voldoende om in te dommelen.
Dat was het, per slot, waarnaar hij verlangd had, behalve dan de vernedering, dat hij naar zijn bed gedragen was door Florence en Dave.
- Hoe ben ik thuisgekomen? had hij aan zijn vrouw gevraagd.
- Je stopte met de auto voor de deur en toen heb je je niet meer verroerd.
- Hebben ze me naar binnen gedragen? Wie? Zij had het hem verteld.
- Hebben ze niets gezegd?
- Ze waren onder de indruk, een beetje geschrokken.
- Florence ook?
Dat deed hem genoegen, dat zijn oudste dochter zich ongerust gemaakt had over hem.
Omdat ik niet wist wat er gebeurd was, heb ik Oldbridge opgebeld.
Dank zij zijn gezondheidstoestand, behoefde hij niet terug daarheen om de begrafenis van zijn moeder bij te wonen en die gedachte ontlokte hem een glimlach, alsof hij op die manier Louisa duchtig te pakken had.
- Hoe redden ze het op de market?
- Juffrouw Carroll heeft Hartford opgebeld en toen hebben ze een plaatsvervanger gestuurd.
-Wie?
- Ik herinner me zijn naam niet.
- Hoe ziet hij eruit?
- Een klein, donker type, tamelijk dik.
- Dan is het Patel. Die ken ik wel.
Het moest wel ernstig zijn met hem, want dokter Rodgers kwam tweemaal per dag. Als Nora hen alleen had gelaten, zou hij hem ongetwijfeld de vraag gesteld hebben.
Had dat nu nog zin? Hij had begrepen, dat men zoiets niet doet, dat er dingen zijn waarover het niet behoorlijk is te spreken. Misschien zou zijn vraag alleen maar tot gevolg hebben gehad dat hij de dokter, die waarschijnlijk alles toch al begrepen had, een pijnlijk moment bezorgd had.
Op bed had hij de tijd gehad om alles te overdenken en tot klaarheid te komen, vooral toen hij door de hoofdpijn en de misselijkheid van de eerste dagen eindelijk met rust werd gelaten. Hij luisterde als op zondagmorgen, naar de geluiden in huis, van de straat, van de stad, en die vormden, dank zij de medicijnen die hij slikte, een soort vertrouwde muziek in zijn hoofd. De enige vraag die hij de dokter stelde, was:- Is mijn hart nog goed?
- Op voorwaarde, dat u niet weer zoiets doet, had Rodgers hem geantwoord, zonder strengheid, zonder dat dat als een verwijt opgevat kon worden.
Geleidelijk ontdekte Higgins, dat dat zinnetje niet alleen op het feit van zijn drinken sloeg, maar ook voor vele andere dingen gold en zo meende hij te begrijpen, waarom Bill Carney tegen hem gestemd had en was hij ook niet boos op hem.
Hij was er nog niet helemaal, maar hij was er zeker van dat hij op de goede weg was. Dat hij voor spek enbonen gegolden had, zoals ze in zijn jeugd zeiden, kwam omdat hij de regels van het spel niet kende. Want het was ook een spel. Hij had dat niet beseft, omdat hij te jong had moeten beginnen, of omdat hij zich uit een te grote diepte had moeten opwerken, hij, de zoon van Louisa en die schoft van een Higgins, zoals zijn moeder met bittere spot zei.
Maar dat was het belangrijkste niet. Belangrijk was, dat men zich aan de regels hield, zeker, maar met steeds het besef dat het een spel was, want anders maakte men de positie van de anderen onmogelijk.
Wat het duidelijk? Dokter Rodgers bijvoorbeeld geloofde ongetwijfeld niet aan de helft van de middelen, die hij voorschreef en wist heel goed dat een bepaalde patiënt, met wie hij optimistisch zat te praten, geen maand meer te leven had. Maar dat kon hij niet zeggen. Hij moest de mensen vertrouwen inboezemen. Zoals Bill Carney de indruk moest wekken dat hij zich voor de Senaat in Hartford had laten kiezen uit liefde voor de gemeenschap.
Zelfs Oscar Blair, die naar buiten zo zelfverzekerd scheen, moest voor iedereen als een voorbeeld gelden van welslagen en voorspoed, terwijl hij in werkelijkheid gebukt ging onder onoplosbare problemen. Als hij gelukkig geweest was met zijn vrouw met al haar bestuursfuncties, dan had hij niet altijd achter mevrouw Lancaster behoeven aan te lopen, die al driemaal gescheiden was en bij wie hij twee kinderen had, die zijn naam niet konden voeren. Wat gebeurde er, wanneer hij thuiskwam? Wat zou hij later aan de kinderen zeggen? En waarom dronk hij zo, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat?
Higgins had er tijd voor nodig gehad. Hij was naïefgeweest. En toen hij gemeend had eindelijk een klein deeltje van de waarheid te bezitten, had hij hun zijn verzet in het gezicht geschreeuwd.
Zou hij dan liever willen terugkeren naar de huurkazerne van zijn kinderjaren en daar wonen, zoals zijn schoolkameraad Rader? Dat was bijna gebeurd en hij huiverde als hij daaraan dacht.
Hij was nu besloten om alles te doen, wat men hem zou vragen, zelfs zijn excuus aanbieden voor het schandaal in het gemeentehuis. Het feit dat zijn moeder overleden was, dat hij ziek in Williamson thuisgekomen was, vergemakkelijkte de dingen. In het plaatselijke weekblaadje had woensdag een klein berichtje gestaan, waarin vermeld stond dat mevrouw Louisa Higgins, geboren Fuchs, de moeder van onze geachte stadgenoot Walter J. Higgins, verleden zondag in Oldbridge was overleden, tengevolge van een ongeval, en dat hijzelf, tengevolge van de schok, lijdende was aan een nerveuze depressie.
Bij de courant wisten ze misschien wel, wat er met Louisa aan de hand was geweest. Zij hadden natuurlijk het ziekenhuis, misschien zelfs wel de politie opgebeld. Ze voelden geen behoefte om de waarheid te publiceren, en wel omdat zij zich aan de spelregels hielden en ook ten opzichte van hem waren ze discreet geweest.
Erg fraai vond hij het besluit dat hij genomen had niet en nu en dan schaamde hij er zich voor. Dat zou hem meer gebeuren, en ook dat hij een leegte om zich heen voelde, een smartelijk besef van eenzaamheid.
Dat was onvermijdelijk. Dat was de prijs die betaald moest worden. Hij had geen keuze. Niemand heeft de keuze en hij was er zeker van dat, wanneer hij dokterRodgers op een bepaalde manier aankeek, deze begreep dat hij niet meer dezelfde Higgins voor zich had. Het was enigszins, of zij elkaar een knipoogje hadden gegeven.
Is dat het wat men noemt: een man worden? Als dat zo was, dan was hij tot zijn vijfenveertigste jaar een kind gebleven.
- Hoe gaat het ermee, Dad?
Zij kwamen hem om beurten, op verschillende uren van de dag, opzoeken in zijn slaapkamer, en Isabel keek hem nieuwsgierig aan, want zij was er niet aan gewend dat hij in bed bleef.
- Heb je pijn?
- Nee.
- Waarom sta je dan niet op?
Archie kwam niet zo dikwijls als de anderen boven, want ziekte, wat het ook was, maakte een diepe indruk op hem, net zoals de zwangerschap van zijn moeder, die hij zelfs een beetje griezelig vond.
Dave liep nog niet met vragen rond, want hij bleef een kind ondanks zijn grotemannenlichaam. Dat zou eenmaal ook voor hem komen. Zou zijn vader hem dan het recept geven? Zou hij daar de moed toe hebben? Waarschijnlijk niet, want hij vermoedde dat iedereen dat voor zichzelf moet ontdekken.
Wat Florence betreft, het leek alsof zij een afwachtende houding aannam, wat wantrouwend nog; ze had zich wel rekenschap gegeven, dat er een verandering bij haar vader had plaats gevonden, maar wilde er eerst nog meer van weten alvorens zich een mening te vormen.
Was het omdat hij naïef gebleven was, een arme kleine jongen die niets begrepen had van het leven,dat ze altijd geringschattend over hem geoordeeld had? Want een zekere minachting had zij altijd voor hem gehad, daar was hij zeker van. Maar ook op haar was hij niet boos daarom, hij was te opgelucht, dat hij een soort vrede met zichzelf gesloten had.
- Sta niet te gauw op, zei Nora op een ochtend toen zij hem naast zijn bed zag staan, want de volgende week zul je al je krachten nodig hebben.
- Waarom?
- Juffrouw Carroll kwam achter me aangelopen, toen ik wegging uit de market. Het schijnt, dat ze maandag of dinsdag bezoek verwachten, niet alleen van meneer Larsen, maar ook van meneer Schwarz, die met hem meekomt bij een rondrit langs alle filialen.
- Dan moet ik er zijn.
- Natuurlijk. Daarom raad ik je aan, tot zolang rust te houden.
Misschien was meneer Schwarz wel een schurk. Hij wist er niets van. Het ging hem ook niets aan. Wat kon het hem schelen?
Als Louisa werkelijk geprobeerd had hem een wenk te geven dan was dat mislukt, want hij zou nooit meer in zijn leven honger lijden, hij zou nooit meer die walgelijke stank inademen van het huis in de 32ste straat en ook zijn vrouw en kinderen zouden nooit weten, wat armoede is.
En als de angst voor de leegte of de walging hem opnieuw zouden overvallen, wat zou hem dan beletten om te gaan drinken, zoals hij eenmaal gedaan had, en zoals de meeste anderen doen?
Hij zelf zou het nu heel erg vinden, als bijvoorbeeld iemand van zijn personeel... Over het personeel gesproken, zou zoiets niet gebeuren met juffrouw Carroll,voor wie de nieuwe Higgins zonder enige twijfel een teleurstelling zou zijn?
Daar kon hij niets aan doen. Hij zou nooit meer worden als vroeger en het was heel goed mogelijk, dat zij, Carney en consorten, hem zelf nog eens kwamen vragen, na hem een tijdlang gadegeslagen te hebben, om lid te worden van de Country Club. Je ziet er beter uit, merkte Nora op.
- Ik voel me beter dan ik ooit geweest ben.
- Ik bedoel niet alleen lichamelijk.
- Ik ook niet.
Had zij het begrepen? Dat kon hij haar niet vragen. Hij wist nog niet zeker, of zij er bij hoorde.
- Ik kan je nu wel bekennen, dat ik bang voor je geweest ben.
- Ik ook.
- Wat bedoel je?
- Niets.
Hij glimlachte naar haar, een glimlach vol beloften.
- Je zult zien. Van nu af aan zal alles goed gaan.
- Ik heb me nooit beklaagd.
- Dat weet ik wel.
- Ik vertrouw op je, Walter. Ik heb altijd op je vertrouwd.
Wilde ze daarmee zeggen, dat zij altijd geweten had, dat hij een man zou worden zoals andere mannen?
Als dat zo was, dan zou ze tevreden over hem zijn, Florence ook, en iedereen in Williamson, en niet te vergeten meneer Schwartz.
- Je bent de beste man van de wereld.
Dat was een andere kwestie, want hij moest de prijs betalen, zoals iedereen.
Maar dat ging hem alleen aan.