hoofdstuk 1
De arm en verder het gehele lichaam van Higgins trilden mee met
de kleine motor van de grasmachine, zodat hij het gevoel had, dat
het ritme van zijn lichaam niet meer door zijn eigen hart bepaald
werd maar door dat van de machine. Alleen al in zijn straat waren
er drie ongeveer dezelfde machines, die gelijktijdig hetzelfde
driftige geluid maakten, nu en dan sloeg er een af en als er een
helemaal ophield, hoorde je er weer andere verderop in de
buurt.
Het was begin april, acht uur 's avonds. Het was geen zomer en geen
winter, geen dag en geen nacht. De hemel was nog licht, effen, van
een tint die misschien bleekblauw, maar misschien ook het grijs van
de schemering was en de scherpe spits van de katholieke kerk
tekende zich daar helwit tegen af. Toen Higgins nog een kleine
jongen was, noemde hij zon avond 'een avond alsof het einde van de
wereld gekomen was', maar hij was geen kleine jongen meer. Hij was
vijfenveertig jaar, had een vrouw en vier kinderen en hij was,
evenals de meeste mannen van Williamson, bezig het grasveld te
knippen, dat om zijn huis heen liep.
Beneden waren de ramen al verlicht en als hij af en toe, achter
zijn brommende machine aanlopend, dicht bij het huis kwam, hoorde
hij het geluid van borden en pannen.
Die avond was een uitermate belangrijke avond voor hem, maar
niemand, behalve hijzelf, had daar ook maar een vermoeden van,
zelfs Nora niet en ook Carney niet,al was die er bij betrokken, en
al kon die hem nu ook elk ogenblik opbellen.
Het was nog te vroeg voor zijn telefoontje. Higgins wist niet
precies hoe het daarginds allemaal ging, maar Bill Carney had hem
er wel een vaag idee van gegeven.
- De commissie, die beslist over toelating van nieuwe leden,
vergadert elke eerste dinsdag van de maand.
Higgins was verwonderd geweest en ongerust.
- Melden zich dan elke maand nieuwe kandidaten aan?
- Niet altijd.
- Komt de commissie dan toch bij elkaar?
- We zien elkaar in de bar en drinken een paar glazen. Dan
vraagt er iemand:'Hebben we wat te doen vanavond?
En dan antwoordt de secretaris: 'Er is een kandidaat. 'Als Higgins
nauwelijks honderd meter verder Prospect Street inliep, zou hij nog
een stukje van het meer kunnen zien en daarlangs, aan de oever van
het meer, het langgerekte gebouw, met leien dak, van de Country
Club. Hij was er tweemaal geweest, om golf te spelen, op
uitnodiging van Bill Carney. Hij herinnerde zich vooral de
vestiaire, waar het naar vochtige schoenen rook en de bar, met zijn
betimmering van donker eikenhout en met aan de wand gravures van
jachtpartijen in zwart en rood. De barman, die rossig was, en een
smetteloos wit jasje aan had, had ook indruk op hem gemaakt en
Higgins was jaloers geweest op de vlotte manieren van Carney en op
dat gebaar, dat hij maar even behoefde te maken om de whiskey
geserveerd te krijgen, die hij het liefste dronk.
's Middags tegen drieën had hij niet kunnen nalaten Carney op te
bellen in de apotheek.
- Je spreekt met Walter.
Waarom had hij de indruk gekregen, dat zijn vriend niet zo vlot als
anders was met zijn antwoord, dat zijn stem minder hartelijk klonk?
Misschien verbeeldde hij zich dat maar? De apotheker was meer dan
zes voet lang en woog meer dan tweehonderdvijftig pond, had blauwe
ogen en zijn huid was zo blank als van een baby. Als je hem zag kon
je wel raden, dat hij op school in de rugbyploeg had gezeten. Hij
was het type van de joviale en hartelijke kerel, die met een
familiaar klopje je schouder zo ongeveer in elkaar beukt, en die je
je niet kunt voorstellen zonder zijn eeuwige sigaar in de mond.
- Neem me niet kwalijk, ouwe jongen, dat ik je in de zaak
opbel...
- Dat geeft niets. Wat is er aan de hand? Zou hij het dan al
vergeten zijn?
- Het gaat over vanavond. Denk je dat het door zal gaan?
- Waarom zou de vergadering niet doorgaan?
- Ik weet het niet. Ik veronderstel, dat, als er een bepaald
aantal leden van de commissie niet komen kan...
- Om te stemmen zijn vier man voldoende.
- Zouden er vier zijn vanavond? -Vijf.
- Weet je het zeker? Hij had nog aangehouden:- Hoe laat
hoop je de uitslag te weten?
Het was verkeerd van hem geweest, Bill Carney lastig te vallen in
zijn drugstore, waar hij waarschijnlijk bezig was een recept klaar
te maken, of misschien stond hij juist een klant te woord. Dat was
het natuurlijk! Bill was juist in een gesprek gewikkeld met een
mevrouw,een voorname klant, en daarom leek het net, of hij niet zo
vriendelijk was. Dat overkwam hem ook wel.
- Dat kan ik je niet precies zeggen, ouwe jongen. Wij zijn
daar vriendjes onder mekaar. Onze vergaderingen zijn niet zo
precies op de minuut uitgestippeld als een radioprogramma. Ben je
thuis vanavond?
- Ja. Ik ga de deur niet uit.
Waarom had hij zich gedwongen gevoeld om met een stem, die beefde
van onderdanigheid, eraan toe te voegen:- Heb je goeie
hoop?
- Ik heb je toch al gezegd, dat het voor elkaar is. Toch was
hij triestig gestemd, zonder dat hij precieswist waarom. Misschien
kwam dat, gedeeltelijk, door het uur van de dag, door dat
onwerkelijke licht, dat over de stad scheen, die leeg of
uitgestorven leek, met slechts enkele verlichte ramen en het
gedaver van het verkeer.
Toen hij zag, dat zijn vrouw hem bij de keukendeur, met een pan in
haar hand, wenkte, zette hij de motor af en voelde een zelfde
fysieke opluchting als bij de tandarts, wanneer het boren in de
zieke kies gestaakt wordt.
Zijn vrouw kon hem niet toeroepen, wat zij wilde, daarvoor was hij
te ver van haar af en daarom maakte zij slechts een gebaar naar de
bovenverdieping van het huis. Dat betekende, dat Isabel, de
jongste, nog niet in slaap was en om haar vader riep. Hij liep naar
het huis, ging de huiskamer door, waar Archie, die al gauw dertien
zou worden, over zijn huiswerk gebogen zat.
- Ze roept je al een kwartier lang, Dad.
- Is moeder niet naar boven geweest?
- Ze wil beslist jou hebben.
Na drie jaar zag het huis er nog nieuw uit en Higgins was er nog
niet helemaal aan gewend. Hij ging de trap op, zag de kamerdeur van
Isabel half openstaan. Isabel lag met open ogen in het halfduister,
in bed, op haar rug.
- Waarom wil je niet slapen?
- Ik moet nog een zoentje hebben.
- Daar heb je me nu al tweemaal voor geroepen.
Er was in de rustige blik van het kind, dat nog geen zes was, iets,
wat hem altijd in verwarring bracht, alsof in haar nabijheid zijn
geweten begon te spreken.
- Beloof je me dan te gaan slapen?
- Als ik kan.
- Als je wilt, kan je.
- Ik moet nog een verhaaltje.
Zij 'wilde' nooit dit of dat, zij zei nooit, dat zij ergens 'zin'
in had: zij 'moést' altijd.
- Ik heb je al een verhaaltje verteld.
- Dat was niet lang genoeg.
Hij ging gelaten op de rand van haar bed zitten en vroeg zich af,
wat voor nieuw avontuur hij zou verzinnen over het varken Tip. Hij
was eens op een avond, dat zij koorts had, op het ongelukkige idee
gekomen om een verhaaltje te vertellen over een varken dat Tip
heette. Dat was al een jaar geleden en sindsdien moest hij elke
avond een avontuur van Tip vertellen; Tip had dus al van alles
meegemaakt zodat het wel gebeurde als hij thuiskwam van de zaak,
dat hij nerveus werd bij de gedachte aan dat ongelukkige
varken.
- Ogen dicht.
- Als je begonnen bent.
Zij kon niet vermoeden, dat deze avond anders was dan anders, dat
het wachten hem bijna ziek maaktevan de zenuwen, en dat het hem
zojuist aan tafel moeite gekost had om te slikken. En toch was het
voor haar, voor hen allemaal, voor zijn hele gezin, zijn vrouw en
zijn vier kinderen, een zaak van gewicht.
Ook Nora, die beneden met de afwas bezig was, vermoedde niets. Het
vorig jaar had hij het haar verlegen meegedeeld, zonder te weten
waarom hij verlegen moest zijn.
- Ik laat me voordragen voor de Country Club.
Dat was bijna op hetzelfde uur geweest, later in het seizoen, in
mei, dat herinnerde hij zich nog heel goed, twee of drie dagen na
de verjaardag van zijn oudste dochter. Ze zaten naar de televisie
te kijken, want ze hadden juist een toestel gekocht. De jongste
drie waren naar bed. Florence was uit. Eerst had hij gemeend, dat
Nora hem niet gehoord had, want zij had niets gezegd, had niet naar
hem gekeken.
- Het schijnt je niet erg te interesseren.
Als jij denkt, dat het nut heeft...
Hij had een kleur gekregen, juist als daarnet, toen hij met Carney
aan de telefoon sprak. Het gaf hem altijd een gevoel van
vernedering als hij een kleur kreeg, hij wist toch wel zeker, dat
hij niets slechts of verkeerds deed, maar integendeel alles deed
wat een man kan doen om zijn gezin gelukkig te maken en het van een
toekomst zonder zorgen te verzekeren.
Hij had toen lang tegen haar gesproken. Dat was ook een teken.
Tegen zijn klanten, vooral als ze met klachten bij hem kwamen,
praatte hij altijd veel te veel, dat wist hij maar al te goed, maar
hij kon het niet laten.
Vooreerst, had hij haar uitgelegd, konden niet zij beiden alleen,
maar ook de kinderen, 's zomers gaan baden op het privé-strand van
de club, in plaats van temoeten ploeteren tussen de mensenmassa's
op het openbare strand.
Er waren ook roeiboten op de club, waarvan de leden gebruik konden
maken.
- Zie je, ze hebben allemaal hun eigen boot, sommigen hebben
er zelfs twee of drie.
- Waarom zouden wij ook geen boot kunnen kopen?
- We moeten nog dertien jaar voor het huis betalen.
- Dat is met iedereen het geval.
Ze was er verder niet op doorgegaan. Weken waren voorbij gegaan. Op
een avond was Bill Carney hem het slechte nieuws komen brengen: een
van de leden, wie wisten ze niet, natuurlijk een zuurpruim, of
iemand die jaloers was, had een zwart balletje in het stemzakje
gestopt, en uitsluitend witte balletjes waren vereist, één enkel
zwart balletje was genoeg om de kandidaat uit te schakelen, al
behield die het recht om zich het volgend jaar opnieuw op te
geven.
Hij had er niets van aan Nora verteld. Was zij op de hoogte
geweest? Zou Carney of een ander er met haar over gesproken hebben?
Hij had nooit meer van de club gewaagd, en dit jaar had hij zich,
pas na lang aarzelen, voor de tweede keer opgegeven.
- Denk je, dat ik een kans heb, Bill?
- Zonder twijfel! Zeker nu de kolonel geen lid meer is van de
commissie.
Het betrof Whitefield, een gepensioneerd kolonel, de eigenaar van
de mooiste villa in Williamson, die wel zou gewild hebben dat
alleen maar de paar families, die al enkele generaties in de buurt
gevestigd waren, tot de club werden toegelaten.
- Ze hebben hem nu president gemaakt van het comité voor de
feestjes. Dat kan vrolijk worden!
- Vind je het niet vervelend, mij voor de tweede keer voor te
dragen?
- Ik doe het dolgraag, ouwe jongen. Laat het maar aan mij
over.
Zouden zij, die daarginds aan de oever van het meer nu over zijn
lot zaten te beslissen, zouden zij vermoeden, dat hij bezig was een
verhaaltje te vertellen over een klein varkentje, dat Tip
heette?
- Een lang hoor, Dad!
Toen er een auto langs kwam en vlak bij hun huis stopte, sprong hij
op, want hij dacht, dat het misschien Bill was met het
antwoord.
- Zo, Isabel. Het verhaal is uit. Tip is naar bed. En nu moet
jij ook gaan slapen.
- Ja, Dad.
Hij deed haar niets tekort met zich zo in beslag te laten nemen
door die kandidaatstelling. Het was belangrijk voor de plaats van
het gezin in de maatschappij van Williamson, in de maatschappij
zonder meer. Florence, hun oudste, die altijd maar met een en
hetzelfde vriendinnetje omging, wat onnatuurlijk is als je achttien
bent, zou dan veel meer gelegenheid hebben om mensenkennis op te
doen. Hij maakte zich dikwijls ongerust over haar. Hij sprak daar
nooit met Nora over. Hij sprak zelden met zijn vrouw over dingen,
die hem hinderden, en hij vroeg zich wel eens af hoe dat kwam, want
er was in de gehele streek geen tweede echtpaar te vinden dat zo
eensgezind was als zij beiden.
Bekende zij, van haar kant, hem alles wat in haar omging?
Hij dacht wel van niet, sinds de tijd toen zij, na de eerste drie
kinderen, waarvan de jongste, Archie, toen zeven was, bemerkt had
dat zij weer zwanger was. Zewas toen negenendertig en geen van
beiden hadden ze toen nog gedacht aan gezinsvermeerdering.
Nora hield van kinderen. Zij hadden er nooit iets aan gedaan om het
kindertal te beperken.
Hij kon zich vergissen, maar hij meende dat zij dat moederschap met
meer berusting dan blijdschap aanvaard had en dat zij, zonder het
zelf te weten, het hem eigenlijk een beetje kwalijk genomen had.
Zij sprak de naam van Isabel niet op dezelfde manier uit als de
namen van de andere kinderen en soms, als ze het over Isabel had,
zei ze wel eens:- Jóuw dochter.
Zou het kind het voelen? Zou ze daarom altijd naar haar vader
vragen?
En nu, op haar vijfenveertigste jaar, was Nora weer zwanger en deze
keer liep ze duidelijk zichtbaar rond met een gevoel van schaamte,
niet alleen voor de buren, maar ook voor de oudere kinderen, alsof
ze iets onbehoorlijks, iets schandelijks, had gedaan. Florence had
er geen woord over gezegd, toen zij het nieuws hoorde; zij had
alleen haar vader aangekeken met een soort minachting, die niet
alleen voor hem bedoeld was, maar voor de man in het algemeen. Haar
broer Dave, die zestien jaar was, had uitgeroepen:- Alweer! ik
hoop, dat jullie hem niet op mijn kamer laten slapen.
Toen Higgins naar beneden kwam, stond Archie voor de geopende
ijskast een boterham te smeren, voor hij naar bed ging.
- Ben je klaar buiten? vroeg Nora.
- Nog niet helemaal.
- Ga je nog werken vanavond?
- Een paar uurtjes.
Ook dat kon hij moeilijk uitleggen en misschien begreep ze dat ook
niet. Als directeur van de Supermarket maakte hij lange dagen, hij
begon soms 's morgens om zeven uur en op dagen, dat er belangrijke
zendingen aankwamen, zelfs al om zes uur, terwijl hij zelden vóór
zeven uur 's avonds klaar was. Het personeel, de caissière, de
winkeljuffrouwen hadden hun acht-urige werkdag. Hij niet. Ook
vandaag nog had hij na sluitingstijd moeten blijven, want morgen
hadden ze een reclameverkoop van een nieuw merk schoensmeer. Zelden
ging er een week voorbij zonder een dergelijke verkoop. Van tevoren
kwam er dan een vertegenwoordiger met het reclamemateriaal en dan
moesten er een of twee afdelingen van de zaak volgens vaste plannen
ingericht worden.
Laatst was er een vertegenwoordiger, toen ze weer eens een afdeling
ingericht hadden, bijna kwaad geworden.
- Zullen we er eentje nemen? had hij voorgesteld. Hij wees
naar de overkant, naar de Jimmie's Tavern,waar allang vóór
zonsondergang op de gevel de naam in rood neonlicht flikkerde.
- Dank u. Ik drink niet.
- Nooit?
- Nooit.
- Verboden?
Hij zei tenslotte maar 'ja', dan dringen de mensen verder niet
aan.
Het was een leugentje. Hij had nooit in zijn leven gedronken. Hij
wilde niet drinken. En niet alleen, omdat hij sinds enkele jaren
lid was van de Methodisten-kerk.
- Dan misschien een sigaar?
Alle vertegenwoordigers hebben hun zakken vol sigaren en die
stoppen ze in je hand als een fooi. Niet zozeer om je om te kopen,
maar om je gunstig te stemmen, zodat je je best zult doen voor hun
artikelen.
- Roken doe ik ook niet.
Wat dat zoiets bijzonders dat hij niet van roken hield? En dat hij
beleefd maar resoluut weigerde, als een vertegenwoordiger hem een
cadeau - soms wel in geld- wilde geven? Tenslotte was hij ook
maar een ondergeschikte, een bediende op een vertrouwenspost, die
de verantwoordelijkheid had voor één van de ruim honderd filialen
van de Supermarkets Fairfax. Hij was heel onderaan de ladder
begonnen met vloeren vegen, met bestellingen wegbrengen, niet hier,
maar in Old-bridge in New-Jersey, waar' hij geboren was.
Dat zij hem de leiding van een zaak hadden toevertrouwd, kwam omdat
zij wisten dat hij een werker was, en eerlijk.
En het andere werk, waaraan hij zich geheel vrijwillig wijdde na
zijn dagtaak, had ook zijn nut. Hij maakte nu deel uit van de
gemeenschap van Williamson. Al was hij dan niet een van de
belangrijkste figuren, hij was toch ook weer niet iemand die niet
meetelde en de leden van de Rotary club hadden dat wel ingezien
toen ze hem tot tweede secretaris benoemd hadden. Zij hadden hem
ook gevraagd zitting te nemen in het comité voor de nieuw te
stichten scholen en hij had de taak van penningmeester op zich
genomen, wat hem op zijn minst twee avonden in de week kostte.
Hij zocht geen erebaantjes, zoals van voorzitter of
vice-voorzitter, die rechtens aan anderen toekwamen, maar hij deed
zijn best om zich nuttig te maken en iedereen wist, dat men op hem
kon rekenen.
- Goeie nacht, Dad.
- Goeie nacht, jongen. Is Dave nog niet thuis?
- Hij mocht van moeder naar de bioscoop.
- En Florence?
- Die is natuurlijk bij Lucile.
Florence werkte sinds een jaar op de Bank van Williamson, waar ze
direct na de High School gekomen was. Sindsdien wist haar vader nog
minder dan vroeger, wat er in haar hoofd omging en hij had door
haar houding een gevoel, alsof zij geen deel uitmaakte van het
gezin. Zij sliep thuis en de meeste maaltijden nam zij thuis, maar
net alsof zij in een familiepension was. Het leek wel, of haar
moeder zich daarover niet bekommerde.
- Ik ga het grasveld even afmaken, riep hij, toen hij naar
buiten ging.
Door het schemerduister kon hij eigenlijk niet goed meer werken en
overal in de buurt waren de motortjes tot zwijgen gekomen. Hij
rolde de grasmachine in de garage, die hij zich achterin als
werkplaats had ingericht. Op die plek van zijn huis voelde hij zich
het meest op zijn gemak, misschien wel omdat het daar niet zo nieuw
meer leek als elders in huis.
Ook dat was nog een punt... maar wat gaf het eigenlijk? Zijn vrouw
was nooit enthousiast geweest voor het plan om een huis te laten
bouwen, omdat zij altijd gehecht bleef aan alles wat haar vertrouwd
was. Het oude huis in de benedenstad was geriefelijk, alleen, wat
had je daar voor buren? Wie woonden er eigenlijk in die straat,
buiten de arbeiders van de schoenfabriek, bijna allemaal mensen met
buitenlandse namen?
De kinderen speelden op de rijweg. Nora hield zedoor het raam in
het oog. Om in de Main Street te komen, hadden ze geen auto
nodig.
Hij had het besluit genomen dat hij moest nemen, daar was hij zeker
van. Over een paar minuten, of over een uur zou hij Nora het bewijs
leveren, als de telefoon eindelijk zou gaan, of als de auto van
Carney voor de deur zou stoppen. Vandaag was hij een beetje stiekem
geweest. Om te beginnen was hij laat op de middag de wijnzaak
binnengestapt, die behoorde bij de Supermarket. De wijnzaak was ook
van Fairfax, stond onder hetzelfde bestuur, maar de winkel bevond
zich in een belendend perceel en had een eigen beheerder.
- Mag ik een fles champagne, mijnheer Langroll? Hij had wel
verwacht dat deze verwonderd zou zijn,en hij had er een beetje
olijk gezicht bij getrokken.
- Een verrassing voor vrinden, of liever gezegd: voor een
vrind.
- Wilt u Franse champagne?
- De beste, die u hebt.
Die was bestemd voor Bill Carney, als hij het nieuws kwam brengen,
of als hij mocht opbellen, dan zou Higgins hem vragen even bij hem
thuis te komen. Nora, die maar twee- of driemaal in haar leven
champagne gedronken had, zou verrukt zijn. Hij had het haar niet
verteld, had de fles in de auto gelaten en was ijsblokjes uit de
ijskast wezen halen.
- Wat wil je met al dat ijs doen?
- Dat zal ik je later wel vertellen.
Op dit ogenblik stonden de champagne en het ijs in een emmer onder
zijn werkbank. Toen hij die erin gedaan had, had hij er pret om
gehad. Maar waarom werden, naarmate de tijd voortschreed, zijn
gedachten steeds somberder?
Misschien doodgewoon omdat hij vermoeid was. Hij had zich de hele
winter moe gevoeld. Hij had bronchitis gehad, maar zich niet de
tijd gegund om uit te zieken. Dat was hem dikwijls gebeurd.
Tenslotte had hij zijn hele leven, zolang hij zich kon herinneren,
harder gewerkt dan andere mensen. Hij had er zich nooit over
beklaagd, hij was er trots op, het gaf hem een heimelijke
voldoening, die hij niet had kunnen verklaren.
Ook zijn vrouw had haar handen vol, met vier kinderen en nu ook nog
dat huis dat bijna te groot voor hen was. Zij klaagde ook niet,
maar dat was een ander geval. Zij had een ander leven kunnen
hebben. Misschien had zij wel liever een ander leven willen leiden?
Hij niet.
Hij boog zich voorover om aan de fles te voelen en het natte
etiket, met Franse namen erop, liet los. Hij zou het er weer
opplakken vóór het schenken, anders zou Carney kunnen denken, dat
het Californische champagne was.
- Heb je de garage gesloten?
- Nog niet. Ik moet er dadelijk nog even zijn.
Zij vroeg hem niet waarom. Zij was er de vrouw niet naar om hem met
vragen lastig te vallen. Soms zou hij liever gehad hebben, dat zij
dat wat meer deed en hij vroeg zich wel eens af, of zij in het
begin al zo geweest was. Dat was moeilijk te zeggen, want in het
begin was hij degene, die niets vroeg, hij was toen veel te
gelukkig geweest, dat zij met hem had willen trouwen.
Zij kwam niet uit Williamson, maar evenals hij uit Old-bridge, in
New Jersey. Het was nog geen tien jaar, dat hij in Williamson
benoemd was. In het filiaal van Old-bridge was hij tenslotte chef
geworden van de fruit- en groentenafdeling en toen hij, nog veel
vroeger, metNora getrouwd was, was hij nog maar loopjongen.
Ze waren samen op de High School geweest, in dezelfde klas. Zij
wist dus wie hij was en kon zich geen illusies over hem maken. Al
die jaren, dat ze samen op school geweest waren, zou Higgins het
nooit in zijn hoofd gehaald hebben om haar te vragen met hem uit te
gaan.
De familie van Nora was niet rijk. Haar vader was magazijnmeester
in de ijzerwinkel en had een paar jaar vroeger zijn vrouw verloren,
was daarna hertrouwd en in het nieuwe gezin waren twee kinderen
geboren.
Nora was een van de populairste meisjes van de school, een van de
knapste en intelligentste ook. De jongens vochten om de gunst haar
mee te mogen nemen naar de bioscoop of naar een danspartij en lange
tijd was zij nu met deze, dan met gene uitgegaan zonder een keuze
te maken. Toen, plotseling, had ze gekozen en Bert Tyler was de
gelukkige geweest.
Higgins kon die herinneringen ophalen zonder jaloers te worden.
Tyler was dan misschien een tamelijk ongunstig sujet, maar hij was
een knappe jongen, terwijl hijzelf een groot hoofd had, een
onbetekenend gezicht en een onhandigheid, die hij nooit was kunnen
kwijtraken.
Hij bewonderde Nora, zonder werkelijk verliefd op haar te zijn.
Evenals zijn vrienden was hij alleen maar jaloers op Bert wanneer
hij hen samen voorbij zag komen in Berts hot rod.
Toen zij van school afgingen was Nora naar New-York gegaan en Tyler
was van het toneel verdwenen.
Waarom was zij weer in Oldbridge teruggekomen? Waarom was ze, toen
zij eens inkopen deed in de Supermarket, Higgins bijna om zijn hals
gevallen?
- Nog altijd hier, Walter?
-Ja.
- Tevreden?
- Het schijnt, dat ik promotie ga maken.
- Met wie ga je uit?
- Met niemand.
Hij had een kleur gekregen. Zij had het gezien, maar was toch
verder gegaan:- Zou je het misschien leuk vinden mij eens een
avondje mee te nemen naar de bioscoop?
Ze hadden Bert Tyler nooit teruggezien in Oldbridge, en sindsdien
had Higgins nooit meer over hem horen praten.
Zij hadden langer dan een jaar met trouwen gewacht en zij had erop
moeten aandringen, want hij had gevonden, dat hij niet genoeg
verdiende voor twee mensen.
Nu waren ze met hun zessen, en de zevende was op komst en ze
woonden in een nieuw huis, op de beste stand van Williamson. Had
hij het goed gedaan, of soms niet? Hadden de feiten hem in het
gelijk gesteld?
Als dat zo was, waarom zou hij het dan nu opeens, nu hij
vijfenveertig was, een man met levenservaring, verkeerd gaan doen?
Nora zou de eerste zijn om zich te verheugen, als Bill Carney hen
straks het nieuws zou brengen. Wat nodig was, was dat hij zijn
hoofd koel hield en vooral, dat hij zich niet liet meeslepen door
zijn gevoelens van onrust, want dan haalde hij zich van alles in
zijn hoofd waarover hij zich later zou schamen.
- Is dat nog altijd voor de schoolvereniging?
-Ja-In de hoek van de huiskamer had hij een schrijftafel ingericht,
die zijn zoons van hem mochten gebruikenom hun huiswerk te maken.
Hij wist, wat zijn vrouw dacht:- Jij moet altijd alles
doen!
Want voor hem was altijd het vervelende werk, het werk dat veel
tijd en accuratesse vergde. En als hij het nu eens niet vervelend
vond? Als hij zelf nu om dit werk vroeg en steeds om meer vroeg,
als een voorrecht?
- Beginnen ze al gauw met de bouw?
- Zo gauw als de staatssubsidie is goedgekeurd. Het was
moeilijk om het allemaal uit te leggen enoverigens interesseerde
het haar ook niet zo.
- Je kunt de televisie wel aanzetten. Ik heb er geen last
van.
- Ik heb er geen zin in.
- Wil je liever naar bed?
- Ik wacht tot Dave thuis is.
De bioscoop ging om tien uur uit. Op de fiets was het voor Dave
maar een paar minuten en zodra hij thuis kwam, zou hij ook naar de
ijskast rennen.
Het was over negenen. Wat zouden ze uitvoeren op de Country Club?
Higgins kende ze allemaal, alhoewel niet zo intiem als Bill Carney,
die hij als een vriend beschouwde. Hij vroeg zich af, wie van hen
om de een of andere reden tegen hem zou kunnen stemmen maar hij
vond niemand.
Dr. Rodgers was hun dokter en ze hadden hem ontelbare keren laten
komen, vooral voor de kinderen. Hij kwam altijd even in de
huiskamer zitten voordat hij wegging en zijn vrouw was een van de
goede klanten van de Supermarket.
Olsen, de advocaat, was meer op een afstand, maar dat was fijn
houding die hij aannam, omdat hij er trots op was in Boston te zijn
geboren. Hij dronk veel. Hijwas vijfenzestig en was driemaal
getrouwd geweest, en een van zijn zoons was de vriend van Dave.
Wat Louis Tomasi betreft, de eigenaar van de White Horse Inn, het
sjieke hotelletje op de weg naar Hartford, dat was een man die in
principe vóór hem zou moeten stemmen, want ook hij was onderaan de
ladder begonnen, hij was zijn loopbaan begonnen als barman.
Bleef dan nog over Oscar Blair, de schoenfabrikant, een waardige
verschijning met zijn zilverwitte haren, die om elf uur 's morgens
al dronken was, maar toch nog kans zag om een groot deel van zijn
tijd door te brengen bij een gescheiden vrouw, moeder van vijf
kinderen.
Carney had al moeten opbellen. Dat hij niets hoorde was een slecht
teken. Tenzij ze, zoals dat nu en dan wel eens scheen voor te
komen, allemaal aan het drinken waren geslagen en zaten te kletsen,
zonder er aan te denken dat hij in spanning op het antwoord
wachtte.
Carney deed aan politiek. Bij de laatste verkiezingen was hij tot
senator gekozen van de Staat, in Hartford, maar dat scheen hem niet
in de bol geslagen te zijn. Higgins ontmoette hem altijd bij de
kapper en verder op de lunches van de Rotary. Hij zou ze allemaal
veel meer gesproken kunnen hebben, maar hij dronk nu eenmaal niet
en hij ging nooit naar cocktailparties.
Was dat een reden om hem te weigeren voor de Country Club? Zij
kwamen er toch niet alleen om te drinken? Er was een golf van negen
holes, die voor een van de beste van de streek doorging, met bijna
langs het hele parcours uitzicht op het meer. Elke week gaven ze
twee of drie dansavonden, waarvan een voorde jeugd en 's zomers
organiseerden ze zeilwedstrijden op het meer en zwemwedstrijden, en
's winters was er een ijsbaan voor de schaatsers.
Dr. Rodgers dronk ook niet. Hij ging alleen maar uit, als het
beslist noodzakelijk was.
- Wacht je op een telefoontje?
- Waarom vraag je dat?
- Dat weet ik niet. Het leek me zo.
Bijna had hij haar alles verteld. Als iemand haar op de hoogte had
gebracht, dan moest zij zich wel afvragen, waarom hij zijn
kandidaatstelling voor haar verzwegen had. Misschien verbeeldde zij
zich nu, dat hij geen vertrouwen in haar stelde? Het was geen
kwestie van vertrouwen. Een bewijs daarvan was, dat hij er de
eerste keer wel over gesproken had. Misschien was het een kwestie
van trots, of van verlegenheid, of de vrees, dat zij er opnieuw
getuige van zou zijn hoe hij op zijn nummer gezet werd?
Zij vermoedde stellig niet, dat hij, sinds zijn huwelijk en zelfs
al vanaf de eerste keer dat zij samen uitgingen, in de angst
leefde, haar mindere te zijn.
Het leek hem toe, dat zij op een goede keer bemerken zou, dat ze
zich in hem vergist had, dat zij dan spijt zou hebben over haar
besluit van toen, en dat zij al de mooie kansen, die zij voor hem
had laten lopen, zou betreuren.
Hij deed zijn best zich te concentreren op de paperassen van de
schoolvereniging en toen kwam Dave eindelijk thuis en dat wilde dus
zeggen, dat het over tienen was.
- Is er nog wat te eten?
Hij had het postuur van een man, een zware mannenstem, maar in zijn
uiterlijk en in zijn manieren was hijtoch nog helemaal een kind.
Men hoorde hem scharrelen in de ijskast en uit de verte, met een
volle mond, vragen:- Is Florence al thuis?
- Nog niet.
- Ik vraag me af, wat die twee zo'n hele avond uitvoeren
zonder jongens!
Nog steeds kauwende, drukte hij zijn lippen op zijn vaders
voorhoofd.
- Nacht, Dad.
- Welterusten jongen.
- Nacht moeder.
- Welterusten, Dave.
Een goeie grote jongen, niet al te briljant op school, maar vol
goede wil en altijd klaar om een handje te helpen.
Iets later zei Nora, over een geïllustreerd tijdschrift
gebogen:- Weet je wat ze studeren? Higgins schrok op.
-Wie?
- Florence en Lucile.
- Studeren ze wat?
- Ja. Florence heeft het mij niet verteld, maar ik vond een
schrift, dat op haar kamer slingerde. Als zij 's avonds zolang bij
elkaar blijven, dan doen ze aan sterrenkunde-Hij keek Nora aan met
een gezicht alsof hij uit een droom ontwaakte en hij herhaalde,
alsof de betekenis van het woord niet tot hem
doordrong:- Sterrenkunde?
Zijn stem klonk zo ernstig, zijn verwondering was zo echt, dat Nora
voor het eerst die avond moest lachen. waarschijnlijk voor het
eerst sinds enkele dagen.
- Ik veronderstel, dat ze allebei languit op het gras gaan
liggen om de hemel te bestuderen.
De telefoon rinkelde. Het eerste ogenblik durfde Higgins nog niet
naar het toestel te vliegen, maar tenslotte nam hij de hoorn op met
een haast bijgelovige angst.
- Ben jij het, Walter?
Carney sprak met een dikke tong, als iemand, die teveel gedronken
heeft en op de achtergrond hoorde men andere stemmen.
- Ja, ik ben het. Hoe is het?
- Nou, ouwe jongen, het spijt me reusachtig en ik vraag me al
af, of ik ze niet zal laten verrekken en mijn ontslag nemen. Want
verbeeld je, er was toch weer zo'n varken bij, die...
Higgins verroerde zich niet. Volkomen onbeweeglijk bleef hij
wachten met de hoorn in zijn hand, op wat er nog komen zou. Het was
duidelijk, dat er nog iemand naast Carney was komen staan, die hem
de hoorn uit zijn hand trachtte te nemen. Net of er herrie was, zou
je zeggen, maar dat hield ineens op, toen de verbinding werd
verbroken.
Nora had niet naar haar man gekeken en vroeg op een toon, die heel
gewoon klonk:- Wie was dat?
Toen zij geen antwoord kreeg keek ze op. Haar man stond nog steeds
met de hoorn in zijn hand. Zijn gezicht was strak, als van een
dode, zijn ogen waren zo star, dat Nora, omdat ze het juist over
Florence gehad hadden, schrok.
- Slecht nieuws?
Hij slikte zijn speeksel door en dat maakte een gek geluid in zijn
keel, zijn hoofd ging van rechts naarlinks, van links naar rechts,
eindelijk hing hij de hoorn op.
- Niets, kwam er eindelijk met moeite uit.
Hij keek haar niet aan en de hele verdere avond wendde hij zich
niet één keer naar haar toe, en met de paperassen van de
schoolvereniging voor zich, sloeg hij nu en dan een bladzijde om,
schreef cijfers onderaan een kolom.
Florence kwam om elf uur thuis en om half twaalf gingen de laatste
lichten in het huis uit.