hoofdstuk 1

De arm en verder het gehele lichaam van Higgins trilden mee met de kleine motor van de grasmachine, zodat hij het gevoel had, dat het ritme van zijn lichaam niet meer door zijn eigen hart bepaald werd maar door dat van de machine. Alleen al in zijn straat waren er drie ongeveer dezelfde machines, die gelijktijdig hetzelfde driftige geluid maakten, nu en dan sloeg er een af en als er een helemaal ophield, hoorde je er weer andere verderop in de buurt.
Het was begin april, acht uur 's avonds. Het was geen zomer en geen winter, geen dag en geen nacht. De hemel was nog licht, effen, van een tint die misschien bleekblauw, maar misschien ook het grijs van de schemering was en de scherpe spits van de katholieke kerk tekende zich daar helwit tegen af. Toen Higgins nog een kleine jongen was, noemde hij zon avond 'een avond alsof het einde van de wereld gekomen was', maar hij was geen kleine jongen meer. Hij was vijfenveertig jaar, had een vrouw en vier kinderen en hij was, evenals de meeste mannen van Williamson, bezig het grasveld te knippen, dat om zijn huis heen liep.
Beneden waren de ramen al verlicht en als hij af en toe, achter zijn brommende machine aanlopend, dicht bij het huis kwam, hoorde hij het geluid van borden en pannen.
Die avond was een uitermate belangrijke avond voor hem, maar niemand, behalve hijzelf, had daar ook maar een vermoeden van, zelfs Nora niet en ook Carney niet,al was die er bij betrokken, en al kon die hem nu ook elk ogenblik opbellen.
Het was nog te vroeg voor zijn telefoontje. Higgins wist niet precies hoe het daarginds allemaal ging, maar Bill Carney had hem er wel een vaag idee van gegeven.
- De commissie, die beslist over toelating van nieuwe leden, vergadert elke eerste dinsdag van de maand.
Higgins was verwonderd geweest en ongerust.
- Melden zich dan elke maand nieuwe kandidaten aan?
- Niet altijd.
- Komt de commissie dan toch bij elkaar?
- We zien elkaar in de bar en drinken een paar glazen. Dan vraagt er iemand:'Hebben we wat te doen vanavond?
En dan antwoordt de secretaris: 'Er is een kandidaat. 'Als Higgins nauwelijks honderd meter verder Prospect Street inliep, zou hij nog een stukje van het meer kunnen zien en daarlangs, aan de oever van het meer, het langgerekte gebouw, met leien dak, van de Country Club. Hij was er tweemaal geweest, om golf te spelen, op uitnodiging van Bill Carney. Hij herinnerde zich vooral de vestiaire, waar het naar vochtige schoenen rook en de bar, met zijn betimmering van donker eikenhout en met aan de wand gravures van jachtpartijen in zwart en rood. De barman, die rossig was, en een smetteloos wit jasje aan had, had ook indruk op hem gemaakt en Higgins was jaloers geweest op de vlotte manieren van Carney en op dat gebaar, dat hij maar even behoefde te maken om de whiskey geserveerd te krijgen, die hij het liefste dronk.
's Middags tegen drieën had hij niet kunnen nalaten Carney op te bellen in de apotheek.
- Je spreekt met Walter.
Waarom had hij de indruk gekregen, dat zijn vriend niet zo vlot als anders was met zijn antwoord, dat zijn stem minder hartelijk klonk? Misschien verbeeldde hij zich dat maar? De apotheker was meer dan zes voet lang en woog meer dan tweehonderdvijftig pond, had blauwe ogen en zijn huid was zo blank als van een baby. Als je hem zag kon je wel raden, dat hij op school in de rugbyploeg had gezeten. Hij was het type van de joviale en hartelijke kerel, die met een familiaar klopje je schouder zo ongeveer in elkaar beukt, en die je je niet kunt voorstellen zonder zijn eeuwige sigaar in de mond.
- Neem me niet kwalijk, ouwe jongen, dat ik je in de zaak opbel...
- Dat geeft niets. Wat is er aan de hand? Zou hij het dan al vergeten zijn?
- Het gaat over vanavond. Denk je dat het door zal gaan?
- Waarom zou de vergadering niet doorgaan?
- Ik weet het niet. Ik veronderstel, dat, als er een bepaald aantal leden van de commissie niet komen kan...
- Om te stemmen zijn vier man voldoende.
- Zouden er vier zijn vanavond? -Vijf.
- Weet je het zeker? Hij had nog aangehouden:- Hoe laat hoop je de uitslag te weten?
Het was verkeerd van hem geweest, Bill Carney lastig te vallen in zijn drugstore, waar hij waarschijnlijk bezig was een recept klaar te maken, of misschien stond hij juist een klant te woord. Dat was het natuurlijk! Bill was juist in een gesprek gewikkeld met een mevrouw,een voorname klant, en daarom leek het net, of hij niet zo vriendelijk was. Dat overkwam hem ook wel.
- Dat kan ik je niet precies zeggen, ouwe jongen. Wij zijn daar vriendjes onder mekaar. Onze vergaderingen zijn niet zo precies op de minuut uitgestippeld als een radioprogramma. Ben je thuis vanavond?
- Ja. Ik ga de deur niet uit.
Waarom had hij zich gedwongen gevoeld om met een stem, die beefde van onderdanigheid, eraan toe te voegen:- Heb je goeie hoop?
- Ik heb je toch al gezegd, dat het voor elkaar is. Toch was hij triestig gestemd, zonder dat hij precieswist waarom. Misschien kwam dat, gedeeltelijk, door het uur van de dag, door dat onwerkelijke licht, dat over de stad scheen, die leeg of uitgestorven leek, met slechts enkele verlichte ramen en het gedaver van het verkeer.
Toen hij zag, dat zijn vrouw hem bij de keukendeur, met een pan in haar hand, wenkte, zette hij de motor af en voelde een zelfde fysieke opluchting als bij de tandarts, wanneer het boren in de zieke kies gestaakt wordt.
Zijn vrouw kon hem niet toeroepen, wat zij wilde, daarvoor was hij te ver van haar af en daarom maakte zij slechts een gebaar naar de bovenverdieping van het huis. Dat betekende, dat Isabel, de jongste, nog niet in slaap was en om haar vader riep. Hij liep naar het huis, ging de huiskamer door, waar Archie, die al gauw dertien zou worden, over zijn huiswerk gebogen zat.
- Ze roept je al een kwartier lang, Dad.
- Is moeder niet naar boven geweest?
- Ze wil beslist jou hebben.
Na drie jaar zag het huis er nog nieuw uit en Higgins was er nog niet helemaal aan gewend. Hij ging de trap op, zag de kamerdeur van Isabel half openstaan. Isabel lag met open ogen in het halfduister, in bed, op haar rug.
- Waarom wil je niet slapen?
- Ik moet nog een zoentje hebben.
- Daar heb je me nu al tweemaal voor geroepen.
Er was in de rustige blik van het kind, dat nog geen zes was, iets, wat hem altijd in verwarring bracht, alsof in haar nabijheid zijn geweten begon te spreken.
- Beloof je me dan te gaan slapen?
- Als ik kan.
- Als je wilt, kan je.
- Ik moet nog een verhaaltje.
Zij 'wilde' nooit dit of dat, zij zei nooit, dat zij ergens 'zin' in had: zij 'moést' altijd.
- Ik heb je al een verhaaltje verteld.
- Dat was niet lang genoeg.
Hij ging gelaten op de rand van haar bed zitten en vroeg zich af, wat voor nieuw avontuur hij zou verzinnen over het varken Tip. Hij was eens op een avond, dat zij koorts had, op het ongelukkige idee gekomen om een verhaaltje te vertellen over een varken dat Tip heette. Dat was al een jaar geleden en sindsdien moest hij elke avond een avontuur van Tip vertellen; Tip had dus al van alles meegemaakt zodat het wel gebeurde als hij thuiskwam van de zaak, dat hij nerveus werd bij de gedachte aan dat ongelukkige varken.
- Ogen dicht.
- Als je begonnen bent.
Zij kon niet vermoeden, dat deze avond anders was dan anders, dat het wachten hem bijna ziek maaktevan de zenuwen, en dat het hem zojuist aan tafel moeite gekost had om te slikken. En toch was het voor haar, voor hen allemaal, voor zijn hele gezin, zijn vrouw en zijn vier kinderen, een zaak van gewicht.
Ook Nora, die beneden met de afwas bezig was, vermoedde niets. Het vorig jaar had hij het haar verlegen meegedeeld, zonder te weten waarom hij verlegen moest zijn.
- Ik laat me voordragen voor de Country Club.
Dat was bijna op hetzelfde uur geweest, later in het seizoen, in mei, dat herinnerde hij zich nog heel goed, twee of drie dagen na de verjaardag van zijn oudste dochter. Ze zaten naar de televisie te kijken, want ze hadden juist een toestel gekocht. De jongste drie waren naar bed. Florence was uit. Eerst had hij gemeend, dat Nora hem niet gehoord had, want zij had niets gezegd, had niet naar hem gekeken.
- Het schijnt je niet erg te interesseren.
Als jij denkt, dat het nut heeft...
Hij had een kleur gekregen, juist als daarnet, toen hij met Carney aan de telefoon sprak. Het gaf hem altijd een gevoel van vernedering als hij een kleur kreeg, hij wist toch wel zeker, dat hij niets slechts of verkeerds deed, maar integendeel alles deed wat een man kan doen om zijn gezin gelukkig te maken en het van een toekomst zonder zorgen te verzekeren.
Hij had toen lang tegen haar gesproken. Dat was ook een teken. Tegen zijn klanten, vooral als ze met klachten bij hem kwamen, praatte hij altijd veel te veel, dat wist hij maar al te goed, maar hij kon het niet laten.
Vooreerst, had hij haar uitgelegd, konden niet zij beiden alleen, maar ook de kinderen, 's zomers gaan baden op het privé-strand van de club, in plaats van temoeten ploeteren tussen de mensenmassa's op het openbare strand.
Er waren ook roeiboten op de club, waarvan de leden gebruik konden maken.
- Zie je, ze hebben allemaal hun eigen boot, sommigen hebben er zelfs twee of drie.
- Waarom zouden wij ook geen boot kunnen kopen?
- We moeten nog dertien jaar voor het huis betalen.
- Dat is met iedereen het geval.
Ze was er verder niet op doorgegaan. Weken waren voorbij gegaan. Op een avond was Bill Carney hem het slechte nieuws komen brengen: een van de leden, wie wisten ze niet, natuurlijk een zuurpruim, of iemand die jaloers was, had een zwart balletje in het stemzakje gestopt, en uitsluitend witte balletjes waren vereist, één enkel zwart balletje was genoeg om de kandidaat uit te schakelen, al behield die het recht om zich het volgend jaar opnieuw op te geven.
Hij had er niets van aan Nora verteld. Was zij op de hoogte geweest? Zou Carney of een ander er met haar over gesproken hebben? Hij had nooit meer van de club gewaagd, en dit jaar had hij zich, pas na lang aarzelen, voor de tweede keer opgegeven.
- Denk je, dat ik een kans heb, Bill?
- Zonder twijfel! Zeker nu de kolonel geen lid meer is van de commissie.
Het betrof Whitefield, een gepensioneerd kolonel, de eigenaar van de mooiste villa in Williamson, die wel zou gewild hebben dat alleen maar de paar families, die al enkele generaties in de buurt gevestigd waren, tot de club werden toegelaten.
- Ze hebben hem nu president gemaakt van het comité voor de feestjes. Dat kan vrolijk worden!
- Vind je het niet vervelend, mij voor de tweede keer voor te dragen?
- Ik doe het dolgraag, ouwe jongen. Laat het maar aan mij over.
Zouden zij, die daarginds aan de oever van het meer nu over zijn lot zaten te beslissen, zouden zij vermoeden, dat hij bezig was een verhaaltje te vertellen over een klein varkentje, dat Tip heette?
- Een lang hoor, Dad!
Toen er een auto langs kwam en vlak bij hun huis stopte, sprong hij op, want hij dacht, dat het misschien Bill was met het antwoord.
- Zo, Isabel. Het verhaal is uit. Tip is naar bed. En nu moet jij ook gaan slapen.
- Ja, Dad.
Hij deed haar niets tekort met zich zo in beslag te laten nemen door die kandidaatstelling. Het was belangrijk voor de plaats van het gezin in de maatschappij van Williamson, in de maatschappij zonder meer. Florence, hun oudste, die altijd maar met een en hetzelfde vriendinnetje omging, wat onnatuurlijk is als je achttien bent, zou dan veel meer gelegenheid hebben om mensenkennis op te doen. Hij maakte zich dikwijls ongerust over haar. Hij sprak daar nooit met Nora over. Hij sprak zelden met zijn vrouw over dingen, die hem hinderden, en hij vroeg zich wel eens af hoe dat kwam, want er was in de gehele streek geen tweede echtpaar te vinden dat zo eensgezind was als zij beiden.
Bekende zij, van haar kant, hem alles wat in haar omging?
Hij dacht wel van niet, sinds de tijd toen zij, na de eerste drie kinderen, waarvan de jongste, Archie, toen zeven was, bemerkt had dat zij weer zwanger was. Zewas toen negenendertig en geen van beiden hadden ze toen nog gedacht aan gezinsvermeerdering.
Nora hield van kinderen. Zij hadden er nooit iets aan gedaan om het kindertal te beperken.
Hij kon zich vergissen, maar hij meende dat zij dat moederschap met meer berusting dan blijdschap aanvaard had en dat zij, zonder het zelf te weten, het hem eigenlijk een beetje kwalijk genomen had. Zij sprak de naam van Isabel niet op dezelfde manier uit als de namen van de andere kinderen en soms, als ze het over Isabel had, zei ze wel eens:- Jóuw dochter.
Zou het kind het voelen? Zou ze daarom altijd naar haar vader vragen?
En nu, op haar vijfenveertigste jaar, was Nora weer zwanger en deze keer liep ze duidelijk zichtbaar rond met een gevoel van schaamte, niet alleen voor de buren, maar ook voor de oudere kinderen, alsof ze iets onbehoorlijks, iets schandelijks, had gedaan. Florence had er geen woord over gezegd, toen zij het nieuws hoorde; zij had alleen haar vader aangekeken met een soort minachting, die niet alleen voor hem bedoeld was, maar voor de man in het algemeen. Haar broer Dave, die zestien jaar was, had uitgeroepen:- Alweer! ik hoop, dat jullie hem niet op mijn kamer laten slapen.
Toen Higgins naar beneden kwam, stond Archie voor de geopende ijskast een boterham te smeren, voor hij naar bed ging.
- Ben je klaar buiten? vroeg Nora.
- Nog niet helemaal.
- Ga je nog werken vanavond?
- Een paar uurtjes.
Ook dat kon hij moeilijk uitleggen en misschien begreep ze dat ook niet. Als directeur van de Supermarket maakte hij lange dagen, hij begon soms 's morgens om zeven uur en op dagen, dat er belangrijke zendingen aankwamen, zelfs al om zes uur, terwijl hij zelden vóór zeven uur 's avonds klaar was. Het personeel, de caissière, de winkeljuffrouwen hadden hun acht-urige werkdag. Hij niet. Ook vandaag nog had hij na sluitingstijd moeten blijven, want morgen hadden ze een reclameverkoop van een nieuw merk schoensmeer. Zelden ging er een week voorbij zonder een dergelijke verkoop. Van tevoren kwam er dan een vertegenwoordiger met het reclamemateriaal en dan moesten er een of twee afdelingen van de zaak volgens vaste plannen ingericht worden.
Laatst was er een vertegenwoordiger, toen ze weer eens een afdeling ingericht hadden, bijna kwaad geworden.
- Zullen we er eentje nemen? had hij voorgesteld. Hij wees naar de overkant, naar de Jimmie's Tavern,waar allang vóór zonsondergang op de gevel de naam in rood neonlicht flikkerde.
- Dank u. Ik drink niet.
- Nooit?
- Nooit.
- Verboden?
Hij zei tenslotte maar 'ja', dan dringen de mensen verder niet aan.
Het was een leugentje. Hij had nooit in zijn leven gedronken. Hij wilde niet drinken. En niet alleen, omdat hij sinds enkele jaren lid was van de Methodisten-kerk.
- Dan misschien een sigaar?
Alle vertegenwoordigers hebben hun zakken vol sigaren en die stoppen ze in je hand als een fooi. Niet zozeer om je om te kopen, maar om je gunstig te stemmen, zodat je je best zult doen voor hun artikelen.
- Roken doe ik ook niet.
Wat dat zoiets bijzonders dat hij niet van roken hield? En dat hij beleefd maar resoluut weigerde, als een vertegenwoordiger hem een cadeau - soms wel in geld- wilde geven? Tenslotte was hij ook maar een ondergeschikte, een bediende op een vertrouwenspost, die de verantwoordelijkheid had voor één van de ruim honderd filialen van de Supermarkets Fairfax. Hij was heel onderaan de ladder begonnen met vloeren vegen, met bestellingen wegbrengen, niet hier, maar in Old-bridge in New-Jersey, waar' hij geboren was.
Dat zij hem de leiding van een zaak hadden toevertrouwd, kwam omdat zij wisten dat hij een werker was, en eerlijk.
En het andere werk, waaraan hij zich geheel vrijwillig wijdde na zijn dagtaak, had ook zijn nut. Hij maakte nu deel uit van de gemeenschap van Williamson. Al was hij dan niet een van de belangrijkste figuren, hij was toch ook weer niet iemand die niet meetelde en de leden van de Rotary club hadden dat wel ingezien toen ze hem tot tweede secretaris benoemd hadden. Zij hadden hem ook gevraagd zitting te nemen in het comité voor de nieuw te stichten scholen en hij had de taak van penningmeester op zich genomen, wat hem op zijn minst twee avonden in de week kostte.
Hij zocht geen erebaantjes, zoals van voorzitter of vice-voorzitter, die rechtens aan anderen toekwamen, maar hij deed zijn best om zich nuttig te maken en iedereen wist, dat men op hem kon rekenen.
- Goeie nacht, Dad.
- Goeie nacht, jongen. Is Dave nog niet thuis?
- Hij mocht van moeder naar de bioscoop.
- En Florence?
- Die is natuurlijk bij Lucile.
Florence werkte sinds een jaar op de Bank van Williamson, waar ze direct na de High School gekomen was. Sindsdien wist haar vader nog minder dan vroeger, wat er in haar hoofd omging en hij had door haar houding een gevoel, alsof zij geen deel uitmaakte van het gezin. Zij sliep thuis en de meeste maaltijden nam zij thuis, maar net alsof zij in een familiepension was. Het leek wel, of haar moeder zich daarover niet bekommerde.
- Ik ga het grasveld even afmaken, riep hij, toen hij naar buiten ging.
Door het schemerduister kon hij eigenlijk niet goed meer werken en overal in de buurt waren de motortjes tot zwijgen gekomen. Hij rolde de grasmachine in de garage, die hij zich achterin als werkplaats had ingericht. Op die plek van zijn huis voelde hij zich het meest op zijn gemak, misschien wel omdat het daar niet zo nieuw meer leek als elders in huis.
Ook dat was nog een punt... maar wat gaf het eigenlijk? Zijn vrouw was nooit enthousiast geweest voor het plan om een huis te laten bouwen, omdat zij altijd gehecht bleef aan alles wat haar vertrouwd was. Het oude huis in de benedenstad was geriefelijk, alleen, wat had je daar voor buren? Wie woonden er eigenlijk in die straat, buiten de arbeiders van de schoenfabriek, bijna allemaal mensen met buitenlandse namen?
De kinderen speelden op de rijweg. Nora hield zedoor het raam in het oog. Om in de Main Street te komen, hadden ze geen auto nodig.
Hij had het besluit genomen dat hij moest nemen, daar was hij zeker van. Over een paar minuten, of over een uur zou hij Nora het bewijs leveren, als de telefoon eindelijk zou gaan, of als de auto van Carney voor de deur zou stoppen. Vandaag was hij een beetje stiekem geweest. Om te beginnen was hij laat op de middag de wijnzaak binnengestapt, die behoorde bij de Supermarket. De wijnzaak was ook van Fairfax, stond onder hetzelfde bestuur, maar de winkel bevond zich in een belendend perceel en had een eigen beheerder.
- Mag ik een fles champagne, mijnheer Langroll? Hij had wel verwacht dat deze verwonderd zou zijn,en hij had er een beetje olijk gezicht bij getrokken.
- Een verrassing voor vrinden, of liever gezegd: voor een vrind.
- Wilt u Franse champagne?
- De beste, die u hebt.
Die was bestemd voor Bill Carney, als hij het nieuws kwam brengen, of als hij mocht opbellen, dan zou Higgins hem vragen even bij hem thuis te komen. Nora, die maar twee- of driemaal in haar leven champagne gedronken had, zou verrukt zijn. Hij had het haar niet verteld, had de fles in de auto gelaten en was ijsblokjes uit de ijskast wezen halen.
- Wat wil je met al dat ijs doen?
- Dat zal ik je later wel vertellen.
Op dit ogenblik stonden de champagne en het ijs in een emmer onder zijn werkbank. Toen hij die erin gedaan had, had hij er pret om gehad. Maar waarom werden, naarmate de tijd voortschreed, zijn gedachten steeds somberder?
Misschien doodgewoon omdat hij vermoeid was. Hij had zich de hele winter moe gevoeld. Hij had bronchitis gehad, maar zich niet de tijd gegund om uit te zieken. Dat was hem dikwijls gebeurd. Tenslotte had hij zijn hele leven, zolang hij zich kon herinneren, harder gewerkt dan andere mensen. Hij had er zich nooit over beklaagd, hij was er trots op, het gaf hem een heimelijke voldoening, die hij niet had kunnen verklaren.
Ook zijn vrouw had haar handen vol, met vier kinderen en nu ook nog dat huis dat bijna te groot voor hen was. Zij klaagde ook niet, maar dat was een ander geval. Zij had een ander leven kunnen hebben. Misschien had zij wel liever een ander leven willen leiden? Hij niet.
Hij boog zich voorover om aan de fles te voelen en het natte etiket, met Franse namen erop, liet los. Hij zou het er weer opplakken vóór het schenken, anders zou Carney kunnen denken, dat het Californische champagne was.
- Heb je de garage gesloten?
- Nog niet. Ik moet er dadelijk nog even zijn.
Zij vroeg hem niet waarom. Zij was er de vrouw niet naar om hem met vragen lastig te vallen. Soms zou hij liever gehad hebben, dat zij dat wat meer deed en hij vroeg zich wel eens af, of zij in het begin al zo geweest was. Dat was moeilijk te zeggen, want in het begin was hij degene, die niets vroeg, hij was toen veel te gelukkig geweest, dat zij met hem had willen trouwen.
Zij kwam niet uit Williamson, maar evenals hij uit Old-bridge, in New Jersey. Het was nog geen tien jaar, dat hij in Williamson benoemd was. In het filiaal van Old-bridge was hij tenslotte chef geworden van de fruit- en groentenafdeling en toen hij, nog veel vroeger, metNora getrouwd was, was hij nog maar loopjongen.
Ze waren samen op de High School geweest, in dezelfde klas. Zij wist dus wie hij was en kon zich geen illusies over hem maken. Al die jaren, dat ze samen op school geweest waren, zou Higgins het nooit in zijn hoofd gehaald hebben om haar te vragen met hem uit te gaan.
De familie van Nora was niet rijk. Haar vader was magazijnmeester in de ijzerwinkel en had een paar jaar vroeger zijn vrouw verloren, was daarna hertrouwd en in het nieuwe gezin waren twee kinderen geboren.
Nora was een van de populairste meisjes van de school, een van de knapste en intelligentste ook. De jongens vochten om de gunst haar mee te mogen nemen naar de bioscoop of naar een danspartij en lange tijd was zij nu met deze, dan met gene uitgegaan zonder een keuze te maken. Toen, plotseling, had ze gekozen en Bert Tyler was de gelukkige geweest.
Higgins kon die herinneringen ophalen zonder jaloers te worden. Tyler was dan misschien een tamelijk ongunstig sujet, maar hij was een knappe jongen, terwijl hijzelf een groot hoofd had, een onbetekenend gezicht en een onhandigheid, die hij nooit was kunnen kwijtraken.
Hij bewonderde Nora, zonder werkelijk verliefd op haar te zijn. Evenals zijn vrienden was hij alleen maar jaloers op Bert wanneer hij hen samen voorbij zag komen in Berts hot rod.
Toen zij van school afgingen was Nora naar New-York gegaan en Tyler was van het toneel verdwenen.
Waarom was zij weer in Oldbridge teruggekomen? Waarom was ze, toen zij eens inkopen deed in de Supermarket, Higgins bijna om zijn hals gevallen?
- Nog altijd hier, Walter?
-Ja.
- Tevreden?
- Het schijnt, dat ik promotie ga maken.
- Met wie ga je uit?
- Met niemand.
Hij had een kleur gekregen. Zij had het gezien, maar was toch verder gegaan:- Zou je het misschien leuk vinden mij eens een avondje mee te nemen naar de bioscoop?
Ze hadden Bert Tyler nooit teruggezien in Oldbridge, en sindsdien had Higgins nooit meer over hem horen praten.
Zij hadden langer dan een jaar met trouwen gewacht en zij had erop moeten aandringen, want hij had gevonden, dat hij niet genoeg verdiende voor twee mensen.
Nu waren ze met hun zessen, en de zevende was op komst en ze woonden in een nieuw huis, op de beste stand van Williamson. Had hij het goed gedaan, of soms niet? Hadden de feiten hem in het gelijk gesteld?
Als dat zo was, waarom zou hij het dan nu opeens, nu hij vijfenveertig was, een man met levenservaring, verkeerd gaan doen? Nora zou de eerste zijn om zich te verheugen, als Bill Carney hen straks het nieuws zou brengen. Wat nodig was, was dat hij zijn hoofd koel hield en vooral, dat hij zich niet liet meeslepen door zijn gevoelens van onrust, want dan haalde hij zich van alles in zijn hoofd waarover hij zich later zou schamen.
- Is dat nog altijd voor de schoolvereniging?
-Ja-In de hoek van de huiskamer had hij een schrijftafel ingericht, die zijn zoons van hem mochten gebruikenom hun huiswerk te maken. Hij wist, wat zijn vrouw dacht:- Jij moet altijd alles doen!
Want voor hem was altijd het vervelende werk, het werk dat veel tijd en accuratesse vergde. En als hij het nu eens niet vervelend vond? Als hij zelf nu om dit werk vroeg en steeds om meer vroeg, als een voorrecht?
- Beginnen ze al gauw met de bouw?
- Zo gauw als de staatssubsidie is goedgekeurd. Het was moeilijk om het allemaal uit te leggen enoverigens interesseerde het haar ook niet zo.
- Je kunt de televisie wel aanzetten. Ik heb er geen last van.
- Ik heb er geen zin in.
- Wil je liever naar bed?
- Ik wacht tot Dave thuis is.
De bioscoop ging om tien uur uit. Op de fiets was het voor Dave maar een paar minuten en zodra hij thuis kwam, zou hij ook naar de ijskast rennen.
Het was over negenen. Wat zouden ze uitvoeren op de Country Club? Higgins kende ze allemaal, alhoewel niet zo intiem als Bill Carney, die hij als een vriend beschouwde. Hij vroeg zich af, wie van hen om de een of andere reden tegen hem zou kunnen stemmen maar hij vond niemand.
Dr. Rodgers was hun dokter en ze hadden hem ontelbare keren laten komen, vooral voor de kinderen. Hij kwam altijd even in de huiskamer zitten voordat hij wegging en zijn vrouw was een van de goede klanten van de Supermarket.
Olsen, de advocaat, was meer op een afstand, maar dat was fijn houding die hij aannam, omdat hij er trots op was in Boston te zijn geboren. Hij dronk veel. Hijwas vijfenzestig en was driemaal getrouwd geweest, en een van zijn zoons was de vriend van Dave.
Wat Louis Tomasi betreft, de eigenaar van de White Horse Inn, het sjieke hotelletje op de weg naar Hartford, dat was een man die in principe vóór hem zou moeten stemmen, want ook hij was onderaan de ladder begonnen, hij was zijn loopbaan begonnen als barman.
Bleef dan nog over Oscar Blair, de schoenfabrikant, een waardige verschijning met zijn zilverwitte haren, die om elf uur 's morgens al dronken was, maar toch nog kans zag om een groot deel van zijn tijd door te brengen bij een gescheiden vrouw, moeder van vijf kinderen.
Carney had al moeten opbellen. Dat hij niets hoorde was een slecht teken. Tenzij ze, zoals dat nu en dan wel eens scheen voor te komen, allemaal aan het drinken waren geslagen en zaten te kletsen, zonder er aan te denken dat hij in spanning op het antwoord wachtte.
Carney deed aan politiek. Bij de laatste verkiezingen was hij tot senator gekozen van de Staat, in Hartford, maar dat scheen hem niet in de bol geslagen te zijn. Higgins ontmoette hem altijd bij de kapper en verder op de lunches van de Rotary. Hij zou ze allemaal veel meer gesproken kunnen hebben, maar hij dronk nu eenmaal niet en hij ging nooit naar cocktailparties.
Was dat een reden om hem te weigeren voor de Country Club? Zij kwamen er toch niet alleen om te drinken? Er was een golf van negen holes, die voor een van de beste van de streek doorging, met bijna langs het hele parcours uitzicht op het meer. Elke week gaven ze twee of drie dansavonden, waarvan een voorde jeugd en 's zomers organiseerden ze zeilwedstrijden op het meer en zwemwedstrijden, en 's winters was er een ijsbaan voor de schaatsers.
Dr. Rodgers dronk ook niet. Hij ging alleen maar uit, als het beslist noodzakelijk was.
- Wacht je op een telefoontje?
- Waarom vraag je dat?
- Dat weet ik niet. Het leek me zo.
Bijna had hij haar alles verteld. Als iemand haar op de hoogte had gebracht, dan moest zij zich wel afvragen, waarom hij zijn kandidaatstelling voor haar verzwegen had. Misschien verbeeldde zij zich nu, dat hij geen vertrouwen in haar stelde? Het was geen kwestie van vertrouwen. Een bewijs daarvan was, dat hij er de eerste keer wel over gesproken had. Misschien was het een kwestie van trots, of van verlegenheid, of de vrees, dat zij er opnieuw getuige van zou zijn hoe hij op zijn nummer gezet werd?
Zij vermoedde stellig niet, dat hij, sinds zijn huwelijk en zelfs al vanaf de eerste keer dat zij samen uitgingen, in de angst leefde, haar mindere te zijn.
Het leek hem toe, dat zij op een goede keer bemerken zou, dat ze zich in hem vergist had, dat zij dan spijt zou hebben over haar besluit van toen, en dat zij al de mooie kansen, die zij voor hem had laten lopen, zou betreuren.
Hij deed zijn best zich te concentreren op de paperassen van de schoolvereniging en toen kwam Dave eindelijk thuis en dat wilde dus zeggen, dat het over tienen was.
- Is er nog wat te eten?
Hij had het postuur van een man, een zware mannenstem, maar in zijn uiterlijk en in zijn manieren was hijtoch nog helemaal een kind. Men hoorde hem scharrelen in de ijskast en uit de verte, met een volle mond, vragen:- Is Florence al thuis?
- Nog niet.
- Ik vraag me af, wat die twee zo'n hele avond uitvoeren zonder jongens!
Nog steeds kauwende, drukte hij zijn lippen op zijn vaders voorhoofd.
- Nacht, Dad.
- Welterusten jongen.
- Nacht moeder.
- Welterusten, Dave.
Een goeie grote jongen, niet al te briljant op school, maar vol goede wil en altijd klaar om een handje te helpen.
Iets later zei Nora, over een geïllustreerd tijdschrift gebogen:- Weet je wat ze studeren? Higgins schrok op.
-Wie?
- Florence en Lucile.
- Studeren ze wat?
- Ja. Florence heeft het mij niet verteld, maar ik vond een schrift, dat op haar kamer slingerde. Als zij 's avonds zolang bij elkaar blijven, dan doen ze aan sterrenkunde-Hij keek Nora aan met een gezicht alsof hij uit een droom ontwaakte en hij herhaalde, alsof de betekenis van het woord niet tot hem doordrong:- Sterrenkunde?
Zijn stem klonk zo ernstig, zijn verwondering was zo echt, dat Nora voor het eerst die avond moest lachen. waarschijnlijk voor het eerst sinds enkele dagen.
- Ik veronderstel, dat ze allebei languit op het gras gaan liggen om de hemel te bestuderen.
De telefoon rinkelde. Het eerste ogenblik durfde Higgins nog niet naar het toestel te vliegen, maar tenslotte nam hij de hoorn op met een haast bijgelovige angst.
- Ben jij het, Walter?
Carney sprak met een dikke tong, als iemand, die teveel gedronken heeft en op de achtergrond hoorde men andere stemmen.
- Ja, ik ben het. Hoe is het?
- Nou, ouwe jongen, het spijt me reusachtig en ik vraag me al af, of ik ze niet zal laten verrekken en mijn ontslag nemen. Want verbeeld je, er was toch weer zo'n varken bij, die...
Higgins verroerde zich niet. Volkomen onbeweeglijk bleef hij wachten met de hoorn in zijn hand, op wat er nog komen zou. Het was duidelijk, dat er nog iemand naast Carney was komen staan, die hem de hoorn uit zijn hand trachtte te nemen. Net of er herrie was, zou je zeggen, maar dat hield ineens op, toen de verbinding werd verbroken.
Nora had niet naar haar man gekeken en vroeg op een toon, die heel gewoon klonk:- Wie was dat?
Toen zij geen antwoord kreeg keek ze op. Haar man stond nog steeds met de hoorn in zijn hand. Zijn gezicht was strak, als van een dode, zijn ogen waren zo star, dat Nora, omdat ze het juist over Florence gehad hadden, schrok.
- Slecht nieuws?
Hij slikte zijn speeksel door en dat maakte een gek geluid in zijn keel, zijn hoofd ging van rechts naarlinks, van links naar rechts, eindelijk hing hij de hoorn op.
- Niets, kwam er eindelijk met moeite uit.
Hij keek haar niet aan en de hele verdere avond wendde hij zich niet één keer naar haar toe, en met de paperassen van de schoolvereniging voor zich, sloeg hij nu en dan een bladzijde om, schreef cijfers onderaan een kolom.
Florence kwam om elf uur thuis en om half twaalf gingen de laatste lichten in het huis uit.