hoofdstuk 3
Toen hij hij tegen tienen op zijn kantoor zat, had hij door de
ruit Nora bemerkt, die in de vleeswarenafdeling stond. Zij keek
niet zijn richting uit. Meestal, als zij boodschappen kwam doen,
vermeden ze het met elkaar te spreken, om niet de schijn te wekken
dat zij met een speciale voorkeur behandeld werd.
Haar zwangerschap was al ver gevorderd en zij had een
zwangerschapsmasker, net als bij Dave, de oudste jongen. Een
buurvrouw had toen gezegd, dat een masker bijna altijd op een
jongen wees, maar bij Archie was er op haar gezicht niets te zien
geweest, integendeel, nooit had zij er zo jong en verleidelijk
uitgezien. Na vier kinderen kwam het er minder dan ooit op aan, of
het dit keer een jongen of een meisje was.
In twintig jaren was Nora nauwelijks veranderd, minder, leek het
hem, dan de meeste vrouwen en zij had geen harde trekken gekregen,
zoals zoveel van zijn damesklanten, die, als ze de veertig
gepasseerd waren, een bijna mannelijk gezicht kregen.
Was ze gelukkig? Was ze gelukkig met hem geweest? Ze had zich nooit
beklaagd. Maar het was ook waar dat hij haar nooit meer zo vrolijk
had gezien, als toen ze een jong meisje was, voor haar verblijf in
New-York.
Gaat dat niet zo met alle vrouwen en met alle mannen? Wat hem
verontrustte, wat hem in ieder geval somber stemde, was, dat hij,
in haar vrolijketijd, niets voor haar betekend had en dat zij zo
ernstig was geworden na haar huwelijk.
Hij wilde daar vandaag niet aan denken en nu juist vandaag vroeg
hij zich dingen af, die anders maar zelden in zijn hoofd op kwamen.
Dat was hun schuld. Zij hadden zijn wereld aan het wankelen
gebracht en de meest gewone dingen bezag hij nu met een bezorgde
blik, alsof hij ze voor het eerst in het juiste daglicht zag.
Om twaalf uur, toen hij in gesprek was met de vertegenwoordiger van
de schoensmeer, bij de uitstalkast, kwam Florence langs, op weg
naar huis voor de lunch. Ze zat kaarsrecht op haar fiets, die in de
zon schitterde en haar roodbruine haren wapperden in haar nek.
Vonden de jongelui haar een knap meisje, een meisje om het hof te
maken? Zij was niet zo charmant en levendig als haar moeder op die
leeftijd en de mensen keken haar niet na als ze langs kwam, zoals
vroeger met Nora het geval was. De vier kinderen hadden allemaal
bepaalde trekken van hun moeder, maar van hem hadden ze de te forse
schouders en ze hadden, Florence vooral, een nogal groot hoofd en
een brede nek.
De meeste employé's van de bank en van de kantoren in de Main
Street gebruikten 's middags alleen maar een sandwich en een kop
koffie bij Fred, die een gezellige cafetaria naast de bioscoop
exploiteerde. Maar Florence, ofschoon ze maar weinig tijd had, ging
bijna altijd naar huis, waar ze dan met zijn drieën aan tafel
zaten. Dat was de enige maaltijd waarop ze met grote mensen onder
elkaar waren, want de jongsten bleven over op school.
Na het onderhoud met de vertegenwoordiger, die erweer op
aangedrongen had hem een drankje te mogen aanbieden, ging hij zijn
wagen halen achter de zaak en hij bleef aan Florence denken. Hij
dacht dikwijls aan haar, meer dan aan zijn andere kinderen, niet
omdat zij het eerste kind was geweest, maar waarschijnlijk omdat de
anderen niet hetzelfde probleem stelden.
Zelfs toen zij de leeftijd had van Isabel, had hij nooit het gevoel
gehad dat hij haar begreep en dat was nu zo sterk, dat hij zich
soms even verlegen voelde tegenover haar, als tegenover een
vreemde.
- Vind je niet, dat ze gierig is? had hij eens aan Nora
gevraagd.
- Ik geloof niet, dat het gierigheid is. Het meisje heeft zich
iets in haar hoofd gezet en ze zal alles doen om dat te
bereiken.
Nora scheen het wel te weten. Onder vrouwen begrijpt men elkaar
zeker beter?
Toen zij twaalf jaar was ging Florence al na schooltijd op kinderen
passen, voor zoveel per uur, vijftig cents, als hij het zich nog
goed herinnerde, bij families in de buurt. Dat was niet, zoals bij
andere meisjes, om ijsjes, prulletjes, of speelgoed te kopen. Zij
legde het geld opzij en ze had nu al een bankrekening waarvan
niemand in het gezin het bedrag kende.
Wat zij verdiende mocht zij voor zichzelf houden, maar ze moest
sinds een jaar, toen ze een vaste baan gekregen had, zelf voor haar
kleren zorgen en voor kleine uitgaven. Maar hoewel ze er altijd
keurig uitzag, was het duidelijk, dat ze zo weinig mogelijk uitgaf
voor haar kleren.
Toen ze van de High School was gekomen, had hij verwacht, dat zij
haar plan zou hebben medegedeeld om in New-York of in Hartford te
gaan werken, zoalsverscheidene van haar vriendinnen. Zij maakte zo
weinig deel uit van het gezin, dat hij zich nog afvroeg waarom zij
thuis gebleven was. Omdat zij een goed salaris had en kost en
inwoning uitspaarde, wat anders een groot deel van haar verdiensten
zou hebben opgeslokt? Het was mogelijk.
Als hij er met Nora over sprak, haalde zij de schouders op.
- We zullen het later wel zien, zei ze.
Wat Nora niet wist, omdat haar man het haar niet zeggen wilde uit
schaamte, was juist datgene, wat hem bij Florence het meest
hinderde. Hetzelfde verschijnsel begon ook bij Isabel, maar
vager.
Voor de jongens was hij de vader, was hij Dad, zoals Nora de moeder
was en je voelde, dat hun dat voldoende was, dat zij zichzelf geen
vragen stelden.
Maar Florence keek hem altijd aan met een gezicht, alsof zij een
oordeel over hem velde en menigmaal had hij zijn hoofd moeten
afwenden, zo verlegen was hij dan.
Hoe dacht zij over hem? Nam zij het hem kwalijk, dat hij niet rijk
was? Dat hij geen auto voor haar kon kopen, want sommige van haar
vriendinnen hadden er al een op haar leeftijd, dat hij haar niet
naar een kostschool stuurde en haar niet meenam naar de schouwburg
in New-York of met vakantie naar Florida of Californië?
Zij was maar vier of vijf keer naar New-York geweest, alleen als er
iets gekocht moest worden en zelfs haar reisjes naar Hartford kon
je tellen.
Zij moest toch beseffen, dat hij alles deed wat hij kon en dat hij
zich letterlijk van onderaf had opgewerkt. Zij was toch al oud
genoeg om daar iets van te begrijpen, toen zij nog in New-Jersey
woonden en hij's avonds, in plaats van voor de Rotary of voor de
schoolvereniging te werken, hun onvoldoende inkomen trachtte te
vergroten door de boekhouding en de belastingpapieren te verzorgen
voor kleine winkeliers en handwerkslui uit de buurt.
In die tijd kwam het dikwijls voor, dat hij om drie uur 's nachts
nog over de boeken gebogen zat en het was wel gebeurd, dat hij
helemaal niet in bed kwam.
Niet één keer had hij bij haar iets gevoeld van wat ook maar
enigszins op dankbaarheid of hartelijkheid leek. Zelfs de een of
andere vorm van medelijden zou hij, op een gegeven ogenblik,
prettig gevonden hebben.
Ze keek, per slot van rekening, altijd naar hem op een wijze waarop
men een mierenhoop gadeslaat.
Nam zij het hem kwalijk, dat hij, door haar twee broers, niet veel
tijd had om zich met haar te bemoeien? Hij wist het niet. Hij wist
niets en vroeg zich af, of andere ouders het er beter afbrachten
dan hij wat de verhouding met hun kinderen betreft. Sommigen
beweren dat te goeder trouw, maar maken ze zich geen illusies?
De beide vrouwen zaten aan tafel toen hij in de keuken kwam, waarin
door de architect een gezellige eethoek was ingericht. Het was
regel dat zij voor de lunch niet op elkaar wachtten, want noch
Higgins, noch Florence hadden vaste werkuren.
Wat gebeurde er als die twee vrouwen zo alleen waren, elk aan een
kant van de tafel? Zouden ze dan vrijer met elkaar praten dan als
hij er bij was? Spraken ze wel eens over hem?
Vandaag had hij daar zon gevoel van, maar dat kon wel door zijn
stemming komen en hij deed zijn best om een beetje opgewekt te
kijken. Misschien overdreef hij,want Florence wierp hem al etende
zon strenge blik toe, alsof hij in het openbaar voor clown had
gespeeld.
- Een prachtige dag! riep hij uit, met een blik naar de tuin,
waar de ahorns donkere en beweeglijke schaduwplekken op het lichte
groen van het grasveld wierpen.
Nora stond op om hem te bedienen. Hun dochter, die nog steeds at,
wachtte even tot hij was gaan zitten, scheen toen te aarzelen, zei
tenslotte:- Hoe heb je het in je hoofd gehaald om je voor een
tweede keer op te geven, nadat ze je het vorig jaar hadden
afgewezen?
Hij voelde het bloed naar zijn wangen stijgen, zijn oren gloeiend
worden.
- Wie heeft je dat verteld?
- Dat doet er niet toe, maar het is waar.
- Hoe weet je, dat het waar is?
Hij zei maar wat om tijd te winnen en hij had het gevoel, dat zijn
vrouw achter zijn rug een teken gaf aan Florence. Zij wist het dus
ook, wat betekende dat de hele stad op de hoogte was.
- Begrijp je dan niet, ging zijn dochter voort, dat ze je
nooit zullen aannemen?
- Waarom niet?
- Hebben ze je dan het vorig jaar aangenomen?
- Dat gebeurt praktisch altijd, dat een kandidaat de eerste
keer wordt afgewezen.
- Dat hebben ze je verteld om je te troosten. Hebben ze je dit
jaar aangenomen?
- Er was maar één zwart balletje.
- Heb jij dat gezien?
- Carney heeft het mij verzekerd.
- Wat bewijst, dat hij niet liegt?
- Laat je vader met rust, Florence, kwam Nora tussenbeide,
terwijl ze een schotel koud vlees en een glas melk bij haar man
neerzette.
- Nee, integendeel! protesteerde hij. Nu wil ik beslist
hebben, dat ze doorgaat.
- Wat wil je dan, dat ik zeg?
- Wie heeft je ingelicht over wat er op de club gebeurd
is?
- Wil je het beslist weten?
- Dolgraag.
- Ken Jarvis. Hij heeft er mij de hele morgen mee geplaagd op
kantoor.
Ken was een jongen van twee- of drieëntwintig jaar, die op de
Supermarket gewerkt had na zijn High School en wie het gelukt was,
God weet hoe, na zijn diensttijd op de bank te komen. Elke keer als
Higgins daarheen ging om er de dagontvangsten te deponeren en Ken
achter het loket zat, riep de jongeman brutaal met een
spotlachje:- Hoe gaan de zaken, chef?
Higgins was voor hem niet strenger geweest dan voor de anderen,
maar hij had meermalen tegen hem gezegd, dat hij een luilak was en
dat hij niets zou bereiken, als hij niet veranderde.
Hoe was Jarvis op de hoogte van wat er zich de vorige avond op de
club had afgespeeld? Hij was geen lid. Hij zou ook niet toegelaten
zijn, want zijn vader was een van de armste boeren uit de
streek.
- Wat heeft hij precies gezegd?
Zij besloot het maar te zeggen en werd er een beetje bleek van.
- Dat ze je hebben uitgelachen, dat jij de enige bent die dat
niet in de gaten heeft en dat ze verwachtten, dat je je het volgend
jaar wel weer zou opgeven, endan het jaar daarop en dan maar door,
tot ze je eindelijk wel zullen aannemen om je leeftijd, evenals
Moselli.
Inplaats van te protesteren, of boos te worden, keek hij zijn
dochter aan met een blik zo doodongelukkig, dat zij haar hoofd
afwendde.
- Neem me niet kwalijk, stamelde zij na een ogenblik van
stilte. Ik had het niet moeten doen.
- Wat had je niet moeten doen?
- Dit alles vertellen. Ik kan die Ken niet uitstaan. Dat
mispunt komt iedere keer met zijn vuile handen aan mijn lichaam
telkens als hij mij in een hoekje vindt want hij weet, dat ik dat
afschuwelijk vind. Het was reusachtig vernederend voor me,
vanmorgen, dat ik al die sarcastische opmerkingen moest
aanhoren.
- Er is toch niets vernederends voor jóu?
Daar zei ze niets op, maar aan haar gezicht te zien, begreep hij,
dat ze had willen zeggen:- Dat komt op hetzelfde neer. Als jij
wat doet, wordt daar onvermijdelijk het gehele gezin op
aangekeken.
Hij moest wel aannemen, dat hij verkeerd gehandeld had, als immers
ook zijn dochter dat beweerde. Ongetwijfeld was het waar, dat hij
uitgelachen werd. Niettemin verweerde hij zich nog, maar zonder
overtuiging.
- Ik zie niet in, waarom ik niet even goed als iemand anders
lid van de club zou kunnen worden...
En Florence, plotseling, moederlijk bijna, als een groot mens dat
een kind kalmeert:- Denk er maar niet meer aan.
- Vind je het vervelend om me te vertellen, wat Jarvis
letterlijk gezegd heeft?
- Waar is dat goed voor, Dad? Ik had beter gedaan met mijn
mond te houden.
Zij stond op, legde haar servet op tafel, liep naar dedeur. Op het
moment dat zij naar buiten zou gaan, aarzelde ze even, kwam weer
terug en boog zich voorover om haar vader een vluchtige kus op zijn
slaap te geven.
Toen zij vertrokken was, was er een ogenblik stilte. Pas na enige
tijd verbrak Nora het zwijgen en zei voorzichtig:- Je moet je
maar niets aantrekken van wat ze zegt. Ze is niet zo lekker op het
ogenblik.
- Is ze ziek?
- Dat niet precies. Ze is een beetje vervelend, zoals dat met
jongemeisjes meer voorkomt.
Hij zweeg, een beetje verlegen, nu hij begreep dat ze zinspeelde op
een bepaalde vrouwelijke lichamelijke gesteldheid.
- Hoe loopt de reclameverkoop?
- Goed.
- Is de vertegenwoordiger tevreden?
- Ik veronderstel van wel.
Met een paar zinnen had Florence zijn stemming veranderd. Ineens
was zijn verontwaardiging, zijn woede, zijn wrok jegens de
commissieleden verdwenen of op het tweede plan gekomen. Hij dacht
niet meer aan de anderen en hun houding, maar aan zichzelf en hij
werd vervuld van medelijden met zichzelf.
Van medelijden en zelfspot, want in de grond was hij een arme,
onnozele hals, die zich twintig jaar en langer met illusies gevleid
had.
Was dat het niet, wat ze hem gisteravond te kennen hadden
gegeven?
Maar hoe dan te verklaren, dat een organisatie zoals die waartoe
hij behoorde, dat een man als meneer Schwarz, die toch doorging
voor iemand met veelmensenkennis, hem de post hadden toevertrouwd,
die hij bekleedde?
Hadden ze niet beter gedaan om hem tot zijn pensioen toe vloeren te
laten vegen? Zo zijn er, van die brave lieden, die alleen maar goed
zijn voor het meest simpele werk. Hij zelf had, op de market, een
man van achtenzestig jaar die nooit iets anders gedaan had dan met
kisten sjouwen. Iedereen hield van hem en respecteerde hem. Ze
waren zo gewend opa tegen hem te zeggen, dat de meeste mensen zijn
naam vergeten hadden. Had hij dat moeten doen?
- Wist jij het? vroeg hij aan zijn vrouw, terwijl hij zijn
bord van zich afschoof, dat nog voor driekwart vol was.
Zij had zin om te jokken, maar durfde niet.
- Ja, gaf ze met tegenzin toe. Maar ik wist niet wanneer de
commissie bij elkaar kwam.
- Wie heeft het je verteld?
- Bill Carney.
- Wanneer?
- De vorige week, toen ik in de drugstore was voor je
tabletten.
- Wat heeft hij tegen je gezegd?
- Dat ik wel nieuwe japonnen mocht bestellen voor de bals van
de Country Club. Dat ik mijn eerste dans voor hem moest bewaren. Je
weet, hoe hij is. Hij was ervan overtuigd, dat jij het me verteld
had.
- Heb je het me kwalijk genomen?
- Nee.
- En nu?
- Ook niet.
- Geloof jij ook, dat ze me uitgelachen hebben? Twee of drie
seconden gingen voorbij voor zij antwoordde: - Waarom zouden ze je
uitlachen?
- Dat weet ik niet. Iemand heeft toch een zwart balletje in
het zakje gedaan.
- Overal zijn zure of jaloerse mensen.
- Het leek wel, of Florence kwaad was.
- Op die leeftijd zijn ze kwaad om niets. Zij kan Jarvis niet
uitstaan en die heeft de gelegenheid aangegrepen om haar eens
bespottelijk te maken. Ik ben ervan overtuigd, dat zij het al weer
vergeten is.
- Kijk me eens aan, Nora.
Zij wendde langzaam haar gezicht naar hem toe, een gezicht, dat
harde trekken had gekregen door de zwangerschap. -Ja?
- Geef me eerlijk antwoord. Beloof je me eerlijk te zijn?
-Ja-Hij deed zijn best de tranen, die hij voelde opkomen onder zijn
oogleden, in te houden, want plotseling was hij erg ontroerd, meer
waarschijnlijk en dieper dan op de avond dat Nora en hij besloten
hadden met elkaar te trouwen.
- Hoe denk jij over mij?
Hij kon haar niet meer aankijken, want hij moest zijn hoofd
afwenden.
- Je weet heel goed, Walter, dat jij de beste man van de
wereld bent.
Dat zei niets en het maakte hem bang, want dat was het
nietszeggende antwoord van iemand, die zich liever niet
uitspreekt.
- En behalve dat?
- Ik begrijp niet, wat je bedoelt. Je bent goed met iedereen.
Je doet niets anders dan de mensen helpen. Je bent flink. Je werkt
je dood voor je gezin.
Nu brak Nora's stem en ze was even ontroerd als hij.
Zij schoof haar stoel achteruit om op te staan - haar zware figuur
maakte haar onhandig -, kwam naar hem toe en zich voorover buigend
sloeg zij haar arm om zijn hals.
- Ik hou van je Walter.
- Ik ook.
- Dat weet ik. Waarom zou je je er dan druk over maken wat
andere mensen denken?
Het was niet wat hij gehoopt had van haar te horen, en het nam zijn
zorgen ook niet weg.
- En Florence?
- Florence is nog maar een kind. Trouwens, als je het mij
vraagt, Florence denkt nergens over.
Het was verkeerd geweest, dat hij zich had laten gaan. Inplaats van
hem te troosten, had zijn vrouw zonder het te willen, hem nog meer
pijn gedaan, waarom wist hij niet precies.
Had zij hem eigenlijk niet gezegd, dat de anderen hem niet als een
der hunnen accepteerden, maar dat dat er niets op aan kwam omdat
zij immers aan zijn zijde stond?
Als dat zo was, wat waren ze dan eigenlijk in hun nieuwe huis in de
Maple Street, dat hun zo duur gekost had en waarvoor ze nog dertien
jaar zouden moeten werken? Paria's? Anders dan de anderen, goed om
boter, vlees en conserven te verkopen, maar niet waardig om deel te
nemen aan het gezelschapsleven van de stad?
Zij begreep, dat ze het niet goed had aangepakt, dat zij hem alleen
maar verbitterder had gemaakt, maar zij wist niets anders te zeggen
en met een zucht besloot ze verder maar te zwijgen, ging weer aan
tafel zitten en begon een peer te schillen.
In de loop van hun twintigjarig huwelijksleven was het zelden
voorgekomen, dat zij zo tegelijkertijd een ogenblik van ontroering
gekend hadden. Zij hadden dat gehad even na de geboorte van
Florence, in de kraamkliniek, en ook nog eens op een ochtend, een
ochtend in de herfst met veel geritsel van dorre bladeren, waarop
zij Florence samen naar de bewaarschool gebracht hadden toen ze
vier jaar was.
Bij de drie anderen waren ze er al aan gewend. Zij waren toen ook
wel ontroerd geweest, maar niet zo hevig meer, zo ongeveer als bij
de jaarlijkse prijsuitdeling, als ze elkaar aankeken met een blik
die wel vreugde uitdrukte, maar ook iets van droefheid.
Alle kinderen waren na elkaar op de bewaarschool gekomen en sinds
zij in Williamson woonden had het slotfeestje vóór de vacantie zich
altijd afgespeeld op hetzelfde grasveld, voor dezelfde witte
schoolgebouwen, met dezelfde liederen en dezelfde voordrachten.
Dave was er het eerst vanaf gegaan, een plomp kereltje, met nog een
buikje en kort-geknipte haren; toen was zijn broertje Archie aan de
beurt gekomen en tenslotte, veel later, Isabel.
Gedurende verscheidene jaren waren ze achtereenvolgens op twee
scholen geweest, later waren het er drie geworden, elk kind ging
telkens naar de school van de ander en nam dan de plaats in van de
vorige bij de sportgroepen en de zangkoren.
Overal trof je weer dezelfde ouders, iets ouder geworden en soms
zei een van hen: - Voor mij is het de laatste keer! Mijn jongste
krijgt vandaag zijn einddiploma.
Voor hen was het niet de laatste keer geweest, omdat Nora weer
zwanger was. Als Isabel op de Public Schoolzou zijn - in de nieuw
te stichten school, waar haar vader voor werkte - dan zou het kind
dat zij verwachtte naar de bewaarschool gaan, terwijl Archie dan
misschien, als blijken zou dat hij werkelijk aanleg had, op een
college zou zijn, misschien wel op Yale College.
- Ben je erg bedroefd?
Hij schudde zijn hoofd om niet onmiddellijk te hoeven praten.
*- Geef maar toe, dat je wel zou willen huilen.
Net als 's avonds tevoren, slikte hij zijn speeksel door.
- Het is niets. Het is alweer over.
- Waar dacht je aan?
- Aan de kinderen.
- Wat dacht je dan?
- Maar vaag. Aan hun school en aan het feit, dat ze groter
worden en dat...
- En wat?
- Ach niets. Heus niets.
Hij deed zijn best naar haar te lachen met een geruststellend
lachje, al voelde hij zich erg ongelukkig en erg ontroerd.
- Je bent een beste vrouw, Nora.
- Je zegt dat zo vreemd.
- Toen ik met je trouwde had ik niet gehoopt, dat je zo zou
zijn.
Hij had spijt dat hij dat gezegd had, want hij kreeg de indruk, dat
er een soort sluier over het gezicht van Nora trok. Wat hij gezegd
had was toch lief geweest. Het was geen kritiek, integendeel. Het
betekende, dat hij zo ontroerd geweest was, toen zij erin
toegestemd had zijn vrouw te worden, dat hij haar genomen zou
hebben onverschillig hoe zij ook was. En het was waar dat, als men
haar op de High School gekend had, menniet had kunnen voorzien dat
ze zo'n rustige vrouw zou worden, die tevreden was met het
eentonige en huiselijke leven dat hij haar gegeven had.
- Het is tijd dat ik ga, zuchtte hij, terwijl hij opstond.
- Ben je boos op me?
- Waarom zou ik boos op je zijn?
- Ik heb de indruk, dat ik je verdriet heb gedaan.
- Weineen.
Nu was het zijn beurt om zich over haar heen te buigen en hij kuste
haar, steviger dan anders, op haar voorhoofd, vlak bij haar haren,
en fluisterde haar heel snel in het oor:- Vergeef me.
Hij gaf haar niet de tijd om te vragen wat ze hem vergeven moest.
Daar had hij ook geen antwoord op kunnen geven, maar voor zichzelf
wist hij heel goed wat hij bedoelde. Toen hij al in de laan was,
waar hij verderop zijn wagen had neergezet, riep zij hem na vanuit
de voordeur:- Walter!
- Ja, riep hij, terwijl hij doorliep.
- Als je Carney of een van de anderen ontmoet... De rest
begreep hij wel.
- Ik beloof je verstandig te zijn! riep hij terug. Daarmee
bedierf ze weer een van die ogenblikkenvan ontroering van zoëven.
Zij was bang, dat hij opstandig zou worden, dat hij een schandaal
zou maken, dat hij invloedrijke mensen tegen zich in het harnas zou
jagen en misschien zijn betrekking zou verliezen. Dat was Higgins
niet van plan. Hij zou heel verstandig zijn, heel gedwee, zoals hij
altijd geweest was. Als hij Carney in de deur van zijn drugstore
zou zien staan, dan zou hij hem vrolijk over de straat heen
toeroepen:- Hallo, Bill!
En hij zou, vriendelijk en tegelijk beleefd, zoals het paste,
zeggen:- Dag meneer Blair.
- Dag dokter.
- Dag meneer Olsen.
Het was niet hun schuld, het was zijn eigen schuld, zij hadden
gelijk. Een Higgins hoorde niet in de Country Club. Hij was daar
evenmin op zijn plaats als Moselli, die er zich, na de eerste
vreugderoes, slecht op zijn gemak moest voelen. De Country Club,
dat was voorbij. Hij dacht er niet meer aan. In ieder geval, op het
ogenblik. Wat hij zich nu afvroeg was, of Nora zich ongelukkig
voelde, of liever, of hij haar teleurgesteld had.
Zij scheen de houding van Florence te begrijpen, waaruit men kon
opmaken dat haar reacties wel vaker dezelfde zouden zijn als bij
haar dochter. Welnu, hij was er thans zeker van, Florence had een
zekere minachting voor hem, misschien gemengd met iets van
medelijden. De huiselijke omgeving en het gezin benauwden haar. Zij
had ergens anders geboren willen worden, waar kwam er niet op aan,
en al sinds lang had zij plannen gemaakt om weg te gaan.
Waarom ze dan nog niet weggegaan was, was een andere kwestie. Het
lag niet in haar aard om zich lichtvaardig in een onbekende
toekomst te storten. Zij wist wat zij wilde en zou alleen handelen,
als zij volkomen zeker was haar doel te bereiken, in ieder geval
pas, als ze alle troeven in haar hand had. Was dat niet
gedeeltelijk ook een karaktertrek van Higgins? Hij had zich nooit
in avonturen gewaagd. Hij had zich altijd hardnekkig gehouden aan
de eensgekozen richting, met maar één doel, waarvan hij niet was
afgeweken.
Het was beter, nu maar niet aan dat doel te denken, nu het voor
goed onbereikbaar voor hem geworden was. Het was wel niet de
Country Club als zodanig, maar toch zou zijn verkiezing voor hem
zoiets als het symbool, de bevestiging van zijn slagen geweest
zijn.
Hun huis was een van de mijlpalen geweest die hun lange tijd de
belangrijkste, zo niet de definitieve had toegeschenen: niet alleen
een geriefelijk en vriendelijk huis, maar een huis van een bepaald
genre, en ook in een buurt, als waar ze nu woonden.
Indertijd, toen hij elke avond na zijn werk ging kijken hoe de bouw
opschoot, had het hem toegeschenen, dat er verder niets meer te
bereiken viel; dat hij voortaan nog slechts te genieten zou hebben
van de vruchten van zijn streven. Die gedachte had hij vroeger al
gehad, in het begin van hun huwelijk, toen hij nog maar
besteljongen was en vijfendertig dollar per week verdiende.
- Als ik maar eenmaal afdelingschef ben, had hij ernstig tot Nora
gezegd, en als we dan tweehonderd dollar per maand te verteren
hebben...
Hij herinnerde zich nog precies het ogenblik, dat hij dat gezegd
had. De leerlingen van de High School in Oldbridge gaven 's avonds
een concert op de campus, en de inwoners van het stadje, dat
nauwelijks groter was dan Williamson maar met meer industrie, zaten
in groepjes op het gras en het werd al donker. De japonnen van de
dames en de overhemden van de mannen vormden lichte plekken in de
schemering en er vlogen kleine vliegjes tegen de kleurige
lampions.
De jongens in lange broek en wit hemd, met hun zilvergetreste
petten op hun hoofd, bliezen op hun koperen instrumenten en een
lange, magere leraar, diehet jaar daarop gestorven was, sloeg de
maat met zijn eindeloos lange armen.
Nora was zwanger, net als nu. Het was de eerste keer en het was
voor hen nog iets geheimzinnigs geweest, iets waar ze verrukt van
waren en angstig tegelijkertijd. Hij had niet gewild, dat zij in
het gras ging zitten, uit angst voor de vochtigheid en de
inspanning die het haar zou kosten om op te staan. Met een zekere
trots was hij bij iemand van de school gaan vragen:- Vind u
het goed, dat ik een stoel ga halen voor mijn vrouw, want zij
verwacht een baby?
Zij zaten onder een exotische boom met donkerrode bladeren, die een
zoete geur verspreidde, Nora op haar stoel, hij aan haar voeten en
nu en dan streelde hij haar hand, die zij aan zijn kant liet
hangen.
- Als ik afdelingschef ben, en als we tweehonderd dollar per
maand te verteren hebben...
Waren zij nu gelukkiger? Zij was toen zwanger van Florence,
dezelfde Florence, die daar juist aan tafel tot haar vader gezegd
had...
Maar dat was voorbij. Hij dacht er niet meer aan. Hij wilde er niet
meer aan denken. Liet een man als meneer Schwartz, die hij eenmaal
per jaar zag bij de vergadering van het hogere personeel, zich
beïnvloeden door gevoelsoverwegingen?
Ze hadden hem weer op zijn plaats gezet. Niet alleen de
toelatingscommissie, maar zijn dochter en ook, later, onbewust,
zijn vrouw.
'Doe je plicht en bemoei je niet met de rest!'Wie zei dat zinnetje
ook altijd weer? Dat was Arnold, die hij toentertijd Meneer Arnold
noemde, de chef van het filiaal in Oldbridge, slager van zijn vak,
die altijd spijt had gehad, dat hij de grote stukken bloederig
rundvlees niet meer in stukken kon hakken en die op drukke momenten
de kans waarnam om, met opgestroopte mouwen en een lang mes in zijn
hand, de jongens van de slagerij wat te helpen.
Ook hij was al gestorven, verleden jaar, Higgins wist het uit het
maandblaadje van de Supermarket Fairfax. Hij had zijn laatste
levensjaren doorgebracht in een klein huisje in Florida en zijn
zoon was advocaat in New-York, één van zijn dochters was getrouwd
met een professor van Harvard.
Toen hij langs Jimmies Tavern reed, waar men aan de bar altijd
vrachtwagenchauffeurs zag staan en bouwvakarbeiders die in de buurt
werkten, had hij een ogenblik spijt dat hij niet dronk. Het leek
hem dat het een opluchting zijn zou, een moment van rust, om je
hersens te benevelen, tot je het leven nog slechts als een droom
ziet. Was dat het, wat de mensen in de alcohol zochten?
Hij moest er niet aan denken. Want als hij aan alcohol dacht, moest
hij aan zijn moeder denken en...
Zijn gezicht betrok. Gelukkig, dat hij al bij de zaak was en dat
juffrouw Carroll onmiddellijk naar hem toerende. Er was telefoon
voor hem geweest, uit Chicago, van de hoofddirectie.
- Meneer Schwartz? vroeg hij angstig.
- Het was een secretaresse met wie ik sprak. Zij heeft me niet
gezegd voor wie het was.
Hij belde Chicago op, met meer angst dan hij gewild had, want hij
had eigenlijk een gerust geweten moeten voelen, maar hij kon er
niets aan doen. Zelfs toen hij met de secretaresse sprak, klonk
zijn stem anders dan gewoonlijk.
- Hier is Williamson.
- Meneer Higgins?
-Ja-- Een ogenblik, meneer Foster wil u spreken.
Dat was niet de allerhoogste, maar toch iemand van de staf, die een
paar maal in Williamson geweest was.
- Bent u daar, meneer Higgins?
- Ja, meneer Foster. Het spijt me, dat ik er niet was, toen u
mij de eerste maal gebeld hebt...
- Dat geeft niets. U hebt vandaag toch een reclameverkoop?
-Ja.
- Hoe loopt die?
- Tot nu toe zeer goed. Ik kan u de cijfers geven.
- Dat is niet nodig. Ik had graag, dat u de eerstkomende dagen
probeerde te weten te komen, hoe de kopers reageren.
- Ik zal ze, zoals gewoonlijk, er naar vragen.
- Nee, ik wil een diepgaander onderzoek. Elk filiaal heeft
dezelfde instructies gekregen. Onder ons gezegd- en dit moet
geheim blijven - het is mogelijk, dat wij de zaak, die met te
weinig kapitaal is opgezet, maar die wel iets belooft, overnemen.
Begrijpt u?
- Ja meneer Foster.
- U praat er natuurlijk niet over met de vertegenwoordiger die
bij u is, en doet u ook niet te enthousiast over de resultaten van
de verkoop. Desnoods moet u die maar een paar dagen wat
afremmen.
Asjeblieft! Foster sprak bijna met hem als gelijke, bracht hem op
de hoogte van de geheime plannen van de maatschappij, terwijl zijn
eigen dochter...
Hij zou zich in het onvermijdelijke schikken. Dat moest. Ze hadden
hem allemaal nodig, zelfs Florence, die meende dat zij
onafhankelijk was.
- Wilt u even komen juffrouw Carroll?
- Ja, meneer Higgins.
- Hebt u de bonnen van de verkoop van vanmorgen?
- Ja meneer.
Hij bestudeerde ze met een blik, die eraan gewend was de cijfers
automatisch op te tellen.
- Hoe gaat de reclameverkoop?
- Ik geloof, dat die blonde juffrouw veel tot het succes heeft
bijgedragen, vooral bij de mannen.
Toen ze wilde weggaan, leek het alsof ze iets wilde zeggen, ze
kreeg een kleur en zei niets.
- Wilde u wat zeggen?
- Ik weet niet, of ik het wel zeggen mag.
- Zegt u het maar.
- Nu dan, ik heb gehoord, wat ze u aangedaan hebben en ik
wilde u zeggen, dat ik me voor hen schaam. U hebt ze veel te veel
eer bewezen en eigenlijk vraag ik me af, of het zo niet beter
is.
- Dank u wel, juffrouw Carroll.
- U bent niet boos op me?
- Oh nee.
- Als u eens wist, hoe iedereen hier van u houdt en u
respecteert...
Hij bedankte haar met een hoofdknikje, dat tevens beduidde dat zij
gaan kon. Had ook zij niet beter kunnen zwijgen? Zij had maar
nauwelijks drie zinnen gezegd en toch had ze nog kans gezien zich
een woord teveel te laten ontvallen. Zij had gezegd, denkende iets
liefs te zeggen:- Als u eens wist, hoe iedereen hier...
En elders? Zelfs in het huis in de Maple Street?... Lag er niet in
opgesloten dat hij alleen maar hier een man was?