25

Toen ik met mijn hand over mijn nek wreef, merkte ik dat er bloed aan kleefde. Ik had zwiepende takken in mijn gezicht gekregen toen ik me dwars door de struiken uit de voeten had gemaakt. Ik rende ineengedoken weg en probeerde zo veel mogelijk bomen en struiken tussen mij en de scherpschutter te houden. Nu, verscholen in het donker bij het grote witte huis van Callie, wachtte ik tot er koplampen zouden verschijnen.

Die kwamen, boorden zich door de nacht, en toen draaide een Explorer het garagepad op.

Ik was naar Pasadena gescheurd, in de veronderstelling dat Steve minstens een tijdje zou proberen me in het park te pakken te krijgen. Waarschijnlijk verwachtte hij niet dat ik rechtstreeks naar het slangennest terug zou gaan. Tijdens mijn paniekerige rit had ik me allerlei theorieën in het hoofd gehaald. Het was allemaal één grote samenzwering, waarin iemand zelfs met Callie getrouwd was om haar in de gaten te houden.

Steve zette zijn grote terreinwagen op het garagepad, stapte uit, met zijn geweerkoffer open en bloot in de hand. Ik zag dat hij zijn pistool in een holster aan zijn riem droeg, zoals ik al had gehoopt. Toen hij over het pad naar de deur liep, besloop ik hem van achteren, trok het riempje van zijn holster los en pakte de Glock. Ik drukte de loop tegen zijn achterhoofd aan. Lekker gevoel.

Hij liet zijn geweerkoffer vallen en stak zijn handen omhoog.

Het bloed suisde zo hard in mijn oren dat ik mezelf nauwelijks kon verstaan. ‘Verroer je niet.’

‘Nick? Ga je me doodschieten?’

‘Is dat verstandig?’

‘Wat ben je allemaal van plan?’

‘Zeg jij het maar. Is Emily thuis?’

‘Nee, die is bij haar moeder. Wat ben je verdomme…’ Toen hij zich met een ruk omdraaide, gaf ik hem met de pistoolgreep een klap tegen zijn hoofd. Hij stond te tollen op zijn benen maar ging niet onderuit, zette zijn handen op zijn knieën en begon te rochelen. Een klodder speeksel belandde op de tegels.

‘Omdat ik niet wil dat ze jou zo ziet,’ zei ik.

Terwijl ik hem onder schot hield, liepen we naar de voordeur en ik belde aan. Hij was net zo mager als in mijn herinnering, maar niet zo lang. Een pezig mannetje. Na een tijdje hoorde ik voetstappen, waarna het buitenlicht aanging. Ik drukte het pistool tegen de rug van Steve, voor het geval Callie door het kijkgaatje zou kijken, maar ze riep: ‘Wie is daar?’

‘Nick,’ zei ik. ‘En Steve.’

Ze deed de deur open, en ik duwde Steve langs haar naar binnen en liep achter hem aan. ‘Nick. Alles goed? Wat dóé je?’

Steve struikelde even en hield zich tegen de muur overeind. Toen boog hij voorover en kotste. Hij veegde zijn mond af. ‘Ik moet even gaan zitten.’

Callie ging snel bij hem staan en keek me woedend aan. ‘Wat heb je met hem uitgespookt?’

We gingen naar de woonkamer, in een bizarre optocht. Steve liet zich op de bank vallen en bracht zijn handen naar zijn hoofd. Ik begon me eigenlijk een beetje zorgen te maken, en daarom richtte ik het pistool op hem, om te laten zien dat ik me niet zomaar uit het lood liet slaan. ‘Die man van jou richtte een halfuur geleden nog een geweer op me.’

Callie hief haar hand op, resoluut, alsof ze het verkeer tegenhield. ‘Wacht. Wát?’

‘Jezus,’ zei Steve. ‘Ik ben duizelig.’

Ik ademde zwaar, en dat werd steeds erger. ‘Hij heeft een meisje ingehuurd om mij in de gaten te houden. Ik heb hem met een smoes naar een bepaalde plek gelokt. Ik was daar al vroeg, met een nachtkijker, en zag hem daar toen zitten, met een scherpschuttergeweer, op het punt om me neer te knallen.’

‘Dat kan niet,’ zei Callie.

Ik liet mijn hand zakken en richtte het pistool op het kleed tussen hem en Callie. ‘Zit jij ook in het complot?’ Ik vond het afschuwelijk om dat te moeten vragen, maar het had vreemd genoeg ook iets bevrijdends, alsof ik toegaf aan iets leuks en verlokkelijks.

Callie keek me verbijsterd aan. ‘Je slaat nu echt door, Nick. Je bent nog geschifter dan Frank ooit was.’ Ze wilde nog iets zeggen maar bedacht zich, haar lippen iets geweken. Toen begon ze over haar hele lijf te trillen. Ze sloeg haar armen voor haar buik, boog zich iets voorover en haalde een paar keer diep adem. Toen richtte ze zich op en zei: ‘Nick. Kijk me aan. Je moet kiezen. Een gezonde of een zieke geest. Leven of dood. Kijk me aan. Dringt het wel tot je door wat je mij net gevraagd hebt?’

‘Dit gebeurt echt, Callie.’

‘Wát gebeurt echt?’

Toen ik het pistool in de richting van Steve priemde, kromp hij ineen. Ik siste tussen mijn tanden door: ‘Hij heeft me vanavond bespioneerd. Hij had een geweer, dat hij op mijn hoofd had gericht.’

‘Ik heb gevraagd of hij je wilde volgen, Nicky!’

‘Hè? Waarom?’

‘Van Em hoorden we wat er gebeurd was. Dat je langs was geweest. Het klonk alsof je je vreselijk in de nesten had gewerkt. Ik heb Steve gevraagd een oogje in het zeil te houden. Ik maakte me zorgen. Je bent mijn zóón.’

Steve bracht zijn handen weer naar zijn hoofd.

‘Vond hij daarom dat hij me maar het best kon neerknallen?’ zei ik.

‘Ik zit bij het swat -team van de lapd , Nick. Hoe hou je iemand ’s avonds in de gaten?’ Steve keek op. In een ooghoek was een adertje gesprongen. ‘Met je nachtvizier.’

Twijfel stak de kop op. ‘Dus je kwam me toevallig tegen? Daar in de struiken van Echo Park?’

‘Nee. Ik ben je gevolgd toen je je flat uit kwam. Zelf zag ik het nut er niet zo van in, maar je moeder en Emily hebben me overgehaald. Ik heb je in de gaten gehouden vanaf het moment dat je je in de struiken installeerde. Vlak daarvoor heb je nog even staan pissen. Als ik je had willen neerknallen, had ik dat al veel eerder kunnen doen.’

Ik kreeg het gevoel dat ik de afgelopen drie dagen constant in de gaten gehouden was; was het niet door de een, dan wel door de ander.

Ik werd aan het twijfelen gebracht. Zou het waar zijn? Zou Steve me inderdaad zijn gevolgd, en hadden we elkaar in Echo Park de stuipen op het lijf gejaagd, nog voor de eigenlijke schurk ten tonele verscheen? ‘Oké,’ zei ik, met een smekende blik naar Callie, ‘hij heeft ook Franks spullen van de zolder gehaald, inclusief een foto die bewijst dat Frank contact had met iemand van de regering, iets wat hij altijd verborgen heeft willen houden. Want die dozen zijn allemaal verdwenen.’

‘Maakt dat deel uit van die fantasie die je rond Steve hebt opgebouwd?’ zei Callie. ‘Toen je hier was geweest, heb ík Franks spullen in de garage gezet. Voor het grofvuil en het Leger des Heils. Die spullen hadden daar al die tijd gestaan, jarenlang, zonder dat er iemand naar had omgekeken. En toen kwam jij langs, en al die oude spookbeelden van vroeger kwamen weer boven. Ik vond dat de boel wel weg kon.’

Een verpletterend moment lang keek ik naar de Glock in mijn hand. Toen liep ik naar Steve en legde het wapen naast hem op de bank.

Hij hield zijn hoofd nog steeds in zijn handen en keek niet op. ‘Nog meer vragen?’ zei hij.

‘Ja. Hoe is het met je hoofd?’

‘Niet zo best, verdomme.’

‘Ik zal er wat ijs op doen, lieverd.’ Callie keek me vernietigend aan. ‘Ik denk dat jij nu maar beter weg kunt gaan.’

‘Moet ik niet wachten tot het weer wat beter met hem gaat?’

‘Met mij gaat het pico bello,’ zei Steve. ‘Donder nou maar op.’

‘Zal ik dan een pijnstiller voor je halen of zo?’ vroeg ik.

Steve mompelde iets binnensmonds. Callie wikkelde ijsblokjes in een theedoek en drukte het geheel tegen Steves wang en slaap. ‘In het medicijnkastje, boven.’

Ik rende de trap op, keek haastig in het kastje en pakte een doosje Ibuprofen. Ik wilde me net omdraaien toen ik boven het handdoekenrekje een ingelijste schets zag hangen en op slag verstrakte. Callie had me heel levensecht geportretteerd. Bezielde ogen. Gladde, jeugdige huid. Een grove mond, eerder nadenkend dan droevig te noemen, maar toch, niet de mond van een zeventienjarige. Had ik er destijds echt zo uitgezien? Vlekjes op het glas deden vermoeden dat iemand – Callie – mijn gezicht zo nu en dan had beroerd. Hoe kon ze die tekening hier laten hangen? Juist hier, waar ze elke dag kwam? Als ze onder de douche vandaan stapte. Als ze haar tanden poetste. Een deel van haar leven. Wat voor effect moest dat wel niet op haar hebben?

Ik hoorde dat ze mijn naam riep en holde met de pijnstiller naar beneden. Steve was inmiddels gaan staan en weerde Callies hulp af. ‘Het gaat prima, lieverd. Geloof me, echt, het gaat prima.’ Hij griste het doosje uit mijn handen, liep naar de keuken en botste in het voorbijgaan tegen mijn schouder. Ik keek Callie aan toen ik hoorde dat hij de kraan liet lopen en de pillen slurpend innam. Callie stond kaarsrecht, met haar kin iets omhoog, als een Engelse actrice. Soms ging ze in die houding staan wanneer ze tegen haar emoties vocht. Losse haren werden door het licht achter haar beschenen. Dat stoere, knappe gezicht, dat elk jaar stoerder en knapper werd. Ik bedacht hoe het moest zijn om een doorgedraaide zoon te hebben die je man een dreun met een pistool had verkocht en hem vervolgens door de voordeur naar binnen had geduwd. De beschuldigingen die ik had geuit. Ik kon die tekening van mij maar niet uit mijn hoofd krijgen, en dat ze die nota bene op een plek had gehangen waar ze elke dag langs kwam.

‘Wat is er?’ vroeg ze op scherpe toon.

Ik schudde zwijgend mijn hoofd, omdat ik niet op mijn stem vertrouwde.

Steve kwam de keuken uit en liep naar de voordeur. Even later kwam hij terug met de geweerkoffer die hij buiten had laten vallen. Zonder zijn pas in te houden zei hij: ‘Ik ga douchen, kijken of ik deze dag kan vergeten.’ Met zware voetstappen liep hij de trap op. Callie en ik keken elkaar nog een tijdje aan, en daarna keken we naar de muur, en vervolgens weer naar elkaar. Buiten kwam een auto voorbij. Het geluid van de motor stierf weg.

Ze zei: ‘Wil je net als Frank zijn?’

Ik wendde mijn blik af. Ik kon het niet opbrengen haar recht in de ogen te kijken. Maar ik voelde dat ze naar me keek, bleef kijken. ‘Ik kan toch nooit worden zoals Frank.’

‘Al die jaren was je blind voor wat er vlak voor je neus gebeurde. Frank is nooit een Clint Hill geweest. Hij is nooit op de kofferbak van een limo gesprongen. Hij heeft het kapotgeschoten hoofd van de president niet vastgehouden. Hij heeft in Vietnam nooit een Purple Heart gekregen. Weet je waar Frank goed in was? In zijn afspraken nakomen. Op tijd komen. Frank wist wanneer hij anderen de ruimte moest geven. De stille heroïek. Nee, dan jij. Jij kwam niet eens op zijn begrafenis. En zelfs niet eens op je eigen diploma-uitreiking. Je bent niet naar je colleges geweest. Je hebt de afgelopen zeventien jaar constant geschitterd door afwezigheid.’

Haar verbitterde woorden galmden een tijdje door in mijn hoofd, maar op een gegeven moment drong de stilte van het huis zich weer op. De waterleidingbuizen ruisten zachtjes in de muur.

‘Nou,’ zei ik. ‘Ik ben er nu toch?’

Ze keek me een tijdlang onderzoekend aan, maar haar gezicht kreeg niets zachtaardigs. Integendeel. ‘De doos met de foto’s van Frank staat in de garage.’ Haar stem trilde heel even.

Het duurde een tijdje voordat het gevoel in mijn lijf terugkwam en ik die eerste stap kon zetten. Ze liep achter me aan, bozig, door de keuken, toen de deur door naar de garage. De kartonnen dozen stonden naast de vuilnisbak. Nadat ik de andere drie vluchtig had bekeken, waarin niets van belang bleek te zitten, pakte ik de doos met de foto’s en liep terug naar het halletje, gevolgd door Callie. Ik ging naar buiten. Mijn gezicht gloeide helemaal. Mijn vingers had ik door de gaten aan weerszijden van de doos gestoken. Het was of ik geen gevoel in mijn handen had.

Haar stem achter me. ‘Wacht… Ik… Wacht nou.’ Ze was me een paar stappen achternagelopen. ‘Je had naar mij toe moeten komen, Nicky. Toen ze je gearresteerd hadden. Ik had álles voor je willen doen. Jij was het enige wat ik nog had. Waarom heb je niks tegen me gezegd?’

Ik verstevigde mijn greep op de doos. ‘Ze zeiden dat ze je dan iets zouden aandoen.’

Callie deed een stapje achteruit, zocht met een hand steun bij de pilaar en zakte zo’n beetje in elkaar. Haar haar hing voor haar gezicht, zodat ik alleen haar omlaaggetrokken mondhoeken zag. Ze begon te snikken, alsof haar binnenste was opengereten. Ik stond verstijfd toe te kijken, met de doos in mijn handen, en wist niet goed wat ik moest doen.

Ze hield maar niet op met huilen, haar haar hing voor haar ogen, al die tranen, en toen gooide ik de doos aan de kant en zette het op een lopen. Ik sloeg niet op de vlucht, maar holde de veranda op, naar haar toe, en ze trok me krampachtig tegen zich aan. Mijn ene voet gleed weg, maar ik kon haar nog net vasthouden, en toen kwam ze overeind en omhelsde me, snikkend, en legde haar kruin tegen mijn borst en stond te trillen en te snikken, en ik hield haar vast.

Vertrouw niemand
titlepage.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_0.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_1.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_2.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_3.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_4.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_5.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_6.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_7.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_8.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_9.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_10.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_11.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_12.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_13.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_14.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_15.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_16.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_17.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_18.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_19.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_20.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_21.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_22.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_23.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_24.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_25.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_26.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_27.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_28.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_29.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_30.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_31.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_32.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_33.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_34.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_35.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_36.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_37.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_38.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_39.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_40.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_41.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_42.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_43.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_44.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_45.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_46.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_47.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_48.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_49.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_50.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_51.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_52.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_53.xhtml
awb_-_vertrouw_niemand_split_54.xhtml