Beeson gepakt

Frank en Joe hadden de achtervolging van de twee schurken aan de detectives overgelaten en stonden op het punt naar meneer Adar toe te gaan, toen Joe opeens schreeuwde:

’Daar gaat Beeson!’

’Achter hem aan!’

’Brand! Brand!’ werd er ergens in het gebouw geroepen. Even stonden de jongens besluiteloos.

’Kom, Frank, brand of niet. Beeson is nu het belangrijkste!’

’Ga jij hem maar achterna, Joe! Ik moet eerst Adar waarschuwen!’

’Wat gebeurt er toch allemaal!’ riep Conlon bij de deur.

’Meneer Adar!’ riep Frank. ’Er is brand! En...’

’Rustig maar, jongeman. Dat is zo verholpen. Even deze knop... Hé, waar is hij nu? O ja, hier.’

Er klonk een brommend geluid. Frank keek de geleerde verbaasd aan. ’Wat gaat u nu doen, meneer Adar? En wat is dat brommen?’

’Het vuur wordt geblust door middel van elektriciteit. Daar had je nog nooit van gehoord, hè? ’t Is ook een uitvinding van mij.’

’Is het vuur nu uit?’

’Jazeker, jongeman, ga maar kijken als je het niet gelooft.’

'Fantastisch, meneer Adar!’ zei Frank bewonderend en toen opeens: 'Duke Beeson is er tussenuit, kunt u die misschien ook tegenhouden? Hij kan nog niet van het terrein af zijn. Joe zit hem achterna.’

De geleerde glimlachte.

’Ja,’ zei hij, ’dat kan ik wel.’

Hij haalde een miniatuur zaklantaarn uit zijn vestzakje en scheen ermee naar een metalen plaatje in de muur.

’Als ik deze straal hierop richt,’ begon hij, ’wordt elk... Maar ach, dat begrijp je toch niet. Ga naar buiten en zoek die man op. Maar raak niets aan! Fluit maar als je hem ziet.’

Frank en Joe, die inmiddels onverrichter zake was teruggekomen, renden het huis uit. Ze zorgden er angstvallig voor niets aan te raken en al spoedig zagen ze Beeson tegen een boom staan. Hij was niet in staat iets te zeggen of zich te bewegen.

Frank floot schel op zijn vingers en op hetzelfde moment stortte de bankrover ter aarde. Joe deed hem vlug de handboeien om en voordat hij goed en wel wist wat er gebeurd was hadden ze hem tussen zich in genomen en het huis ingeduwd. Even later kwamen de detectives achter hen aan met de drie andere schurken die ze ook te pakken hadden gekregen. En de rij werd gesloten door meneer Hardy met Sam.

’Die vond ik boven, jongens!’ lachte hij. ’Zo, nu hebben we het hele stelletje compleet, geloof ik. Het wachten is alleen nog op de politie.’

Even later kwamen de overvalwagens met gillende sirenes de oprijlaan naar Adar’s huis inrijden. De detectives met hun gevangenen stapten in en de wagens scheurden weer weg.

’Prachtig! Prachtig!’ lachte meneer Adar, die op de veranda stond. ’Dat had al veel eerder moeten gebeuren. Ik ben bang dat ik het de politie wat moeilijk gemaakt heb, maar...’

Hij voelde naar zijn hoofd, dat helemaal in het verband zat.

’Hoe voelt u zich nu, meneer Adar?’ vroeg Frank.

’Ik wilde juist zeggen dat die klap me kennelijk goed heeft gedaan. Ik heb in geen tijden meer zo helder kunnen denken als nu! Het is buitengewoon!’

Een paar minuten later zaten meneer Adar, Fenton Hardy en zijn zoons gezamenlijk aan tafel.

Ze hadden honger gekregen van al deze opwindende gebeurtenissen.

’We zijn nog niet klaar, jongens,’ begon meneer Hardy opeens, ’Ik weet nog steeds niet waar die schurken hun buit van de vorige roofovervallen hebben gelaten. Ze zijn al enkele jaren bezig! Ik wil toch nog eens naar de grot.’

'Misschien zijn daar ook bewegende vloeren, net als hier in huis!’ riep Frank uit.

Joe zette met een klap zijn kopje neer.

'Dat is het vast, vader! We moeten direct gaan kijken. Misschien wil meneer Adar wel met ons mee.’

’O nee, nee,’ antwoordde de geleerde haastig.

Maar ondanks zijn protest haalden de jongens hem toch over om met hen mee te gaan.

De volgende dag stonden ze met z’n allen voor de ingang van de grot.

’Als er werkelijk een bewegende vloer is, moet ik dat meteen zien,’ zei Adar. 'Dat vereist namelijk een heel speciale constructie en installatie.’

Ze gingen naar binnen en meneer Adar bekeek aandachtig de wanden. Plotseling stak hij zijn hand in een spleet.

’Hier is een knop!’

Opgewonden kwamen de anderen dichterbij en op dat moment begon de vloer te bewegen. Ze gingen langzaam naar beneden!

In de muur kwamen grote nissen tevoorschijn, allemaal gevuld met zakken geld, goud en juwelen. Ademloos keken de twee mannen en de jongens toe. Dit overtrof hun stoutste verwachtingen!

Ze riepen de hulp van de plaatselijke politie in en het kostte een volle dag om alles wat in de grot verborgen was tevoorschijn te brengen. Toen ze bijna klaar waren, nam Frank zijn vader apart en fluisterde even met hem. Daarna haalden ze meneer Adar erbij.

’Of ik het prettig vind bij u te komen logeren!’ riep de geleerde uit. ’En u zegt ook dat u een assistent voor mij weet! O, dat zou geweldig zijn!’

Met een gevoel van voldoening en ook een beetje van spijt dat het nu weer achter de rug was, reisden de Hardy’s met hun gast naar huis.

Op een avond was Chet bij hen. Hij had met belangstelling naar de verhalen van de geleerde geluisterd en zei plotseling:

’Ik zou best wat van die super veel leggende kippen willen hebben, jongens! Tjonge, dan zou je op elk moment van de dag eieren hebben!’

’Wil je er ook spoken bij om ze te helpen opeten?’ lachte Joe.

Chet kreeg een kleur.

’Joe Hardy, praat me niet meer van spoken!’ zei tante Gertrude stug. ’Ik hoop dat jullie nu eens een tijdje thuisblijven en voor de verandering een rustig leven gaan leiden!’

Frank keek zijn broer aan.

’Er is één ding waar we nog niet achter zijn, Joe. Weet je nog dat we op die kampplaats die envelop met dat honderddollarbiljet hebben gevonden? Er stond buiten op geschreven: Harry Tanwick. Ik ben toch eigenlijk wel erg benieuwd wie dat is.’

’Als jullie maar weten dat je mij nooit meer mee krijgt op jullie levensgevaarlijke kampeertochtjes,’ mopperde Chet.

’Je ziet er anders blakend uit, hoor,’ lachte Joe.

’Nee, ik kan nu ook niet zeggen dat de spoken erg veel vat op je omvangrijke gestalte gehad hebben, Chet,’ jende Frank nu op zijn beurt.

Tante Gertrude was woedend de kamer uitgelopen. De broers keken elkaar aan en grijnsden.