13

 

Hoezeer het haar ook spijt: Sabine komt voor de Kerst niet meer aan het werk.

Tante Marrie en Geert-Willem, toch na Sabine in de lappenmand terechtgekomen, zijn eerder weer de oude.

'Geduld, geduld! Een mensenlichaam is nu eenmaal niet van ijzer en staal geschapen. Je hebt roofbouw gepleegd, maar ook een zwaar verlies geleden. Wij artsen maken deze ontwikkeling, na een overlijden, vaak mee!'

Dat is de mening van Onno Heyblom, en daar moet Sabine het mee doen. Een bloedproefje heeft niets bijzonders aan het licht gebracht. Wat op zichzelf al een reden is om dankbaar te zijn.

De Kerstdagen zijn een rustpunt voor Sabine en haar huisgenoten. Er wordt naar de kerk gegaan, thuis naar muziek geluisterd en in de pittige vrieslucht 's middags wat rondgewandeld. Sabine wil een kijkje nemen bij de bouw, maar door de vorst is men niet erg gevorderd.

Later op de dag gaat ze nog een uurtje op bezoek bij opoe De Laat, die maar blijft sukkelen. Stil zit ze met haar poes op schoot voor het raam.

Ze heeft via de kerktelefoon naar de kerstpreek geluisterd.

'Dominee had een mooie preek, ik kon merken dat hij terugdacht aan hen die dit jaar zijn heengegaan, Sabine.'

In een gedrukte stemming keert Sabine huiswaarts. Ze mist de aanloop van de Heyblommetjes. Onno is met de dochters naar hun huisje aan zee gegaan.

'Ga toch ook mee!' heeft tante Zus voorgesteld. 'Ik ben er niet, want mijn man komt voor een kort verlof thuis. We gaan een weekje naar Oostenrijk. Dus je kunt zo in mijn plaats!'

Maar Sabine wilde tante Marrie en Geert-Willem nu niet alleen laten.

Na de feestdagen hervat Sabine haar werkzaamheden in de winkel. Ze wordt hartelijk begroet door de collega-winkeliers. De hele ochtend blijft het stille vreugdegevoel: ze hoort erbij. Er wordt rekening met haar gehouden. Haar zelfvertrouwen wordt groter.

Onverwachts staat Max Huntink voor haar neus. In zijn armen houdt hij twee keurig ingepakte dozen.

'Ik had voor de Kerst willen komen, maar er waren strubbelingen in de zaak en zodoende dacht ik voor oudejaar een kijkje te komen nemen. En dat is gelukt.'

Hij zet de dozen op de toonbank en kijkt met een sombere blik de knusse winkel rond.

Sabine voelt haar hart bonken. Ze heeft een merkwaardig voorgevoel dat er negatieve berichten zijn.

Max duwt zijn hoed op z’n achterhoofd en Sabine krijgt een krachtige handdruk. 'Weer beter, je had een uitstekende vervangster, geloof ik.'

Sabine opent het pakket dat voor haar bestemd is. Ze bijt zich even op de lippen om niet te lachen. Twee flessen Franse cognac. Wel, misschien is dat een goede vervanging voor de tonicum van de drogist.

Max wil weten of Marrie thuis is. Hij wil haar graag de beste wensen voor het komende jaar aanbieden.

Hoewel Max geen negatieve mededelingen heeft gedaan, kan Sabine het toch niet van zich afzetten dat er wat aan de hand is op zijn fabriek.

Tante Marrie zegt later niets gemerkt te hebben van een eventuele slechte gang van zaken.

'Nee!' antwoordt Sabine somber. 'Zulke dingen overvallen je toch altijd. Hoe vaak zie je niet op de tv dat sluiting als een donderslag bij heldere hemel komt? Dat behalve een kleine kern niemand er wat van wist?'

Oudejaarsdag werkt Sabine tot vijf uur, net als de anderen. Rense uit de Hapjeshoek laat haar een grote doos zien waarin hij vuurwerk heeft zitten.

'Kijk om twaalf uur maar eens naar het oosten, dan kun je zien wat ik afsteek.'

Hij noemt de namen van verschillende pijlen, wat Sabine de slappe lach bezorgt.

's Avonds heeft ze moeite haar ogen tot twaalf uur open te houden. Ze voelt zich ook nog steeds zo slap.

'We zijn net drie heel oude mensen, zoals we hier bij elkaar zitten!' mijmert ze.

Als de kerkklok twaalf slaat en daarna begint te beieren, barst gelijk het geknal en gefluit van het vuurwerk los. De stilte van de vriesnacht wordt verstoord alsof er een oorlog is uitgebroken.

Marrie raakt ontroerd door het oudejaarsritueel. Ze omhelst haar huisgenoten en haast zich de warme punch uit de keuken te halen.

Sabine kan zich niet aan de indruk onttrekkken dat ze haar met opzet met Geert-Willem alleen laat.

Aarzelend komt Geert-Willem op haar toe. Hij trekt haar tegen zich aan. 'Dat mag nu eenmaal op een uur als dit... Sabine...'

Ze voelt zijn hart bonken. O, om nu toe te geven aan die warmte van zijn verlangen. Maar sinds ze weet dat er nog een andere manier van liefhebben bestaat, mag ze hem niet aanmoedigen, hem niet aan het lijntje houden.

'Sabine, ik wil je een gezegend nieuwjaar toewensen. Je weet wat ik hoop, maar ik zal je niet lastig vallen voor ik merk dat je eraan toe bent. Veel heil en zegen, Sabine!'

Dan is zijn mond een ogenblik krachtig op de hare. Er gaat een schok door haar heen. Hoe gemakkelijk is het om in verwarring te raken. Hoe dicht ligt het verlangen naar lichamelijke liefde naast de diepere gevoelens van het één willen zijn.

Zacht duwt ze hem van zich af. Geert-Willem is te goed om gebruikt te worden voor een bevrediging van een behoefte aan koestering. Ze is geen jong meisje meer dat het onderscheid niet weet.

Ze kust hem vlug terug op de wang.

'Jij ook, Geert-Willem, alle goeds. Ook voor je zaak. En Gods zegen.'

Dan keert ze zich snel om ten einde Marrie te gaan helpen.

En ze moet ook nog een blik op het oosten werpen in verband met het vuurwerk van Rense.

Dan rinkelt de telefoon. Even huivert ze. Telefoon in de nacht, daar heeft ze ellendige herinneringen aan. Maar dit keer mag ze zich verheugen. Een blijde stem wenst haar een gelukkig nieuwjaar. 'En hier is Iris ook nog even.'

Alle vier doktersdochters spreken hun wensen uit, de een nog fraaier dan de andere. Sabine glimlacht, ze stelt zich voor hoe ze daar bij elkaar staan in een koude telefooncel.

Opeens klinkt er een diepe stem in haar oor. Ze voelt een tinteling over haar huid gaan als Onno Heyblom zegt: 'Mag ik me volledig bij de vorige spreeksters aansluiten, Sabine? Maar ik wens je er ook nog een flinke dosis gezondheid bij!'

Sabine stottert wat terug en verdwaasd drinkt ze even later te snel en te veel van de punch.

Het nieuwe jaar is begonnen.

 

De eerste week van januari krijgt Sabine haar jeugdige vriendinnetjes bijna niet te zien. Het is flink gaan vriezen en de ijsbaan is geopend. Alleen Iris vertoont zich met de regelmaat van de klok.

Maar opgewekte gesprekken voert ze niet.

Er gaat geen dag voorbij of ze praat óver dat wat haar hoog zit: Erik wil dat ze snel een beslissing neemt over eventueel samenwonen. En ze kan bijna niet op tegen de argumenten die hij aanvoert.

'Ik kan toch niet zeggen: pa is er tegen. Ik heb trouwens zelf ook een wil. De sfeer thuis wordt erdoor verpest. En met tante Zus valt er moeilijk over te praten.'

Sabine weet ook geen pasklare oplossing. Ze heeft haar standpunt duidelijk gemaakt. Iris kan als volwassene worden beschouwd. Ze is geen kind meer dat zich gehoorzaam laat leiden.

'Heb je er al eens met de dominee over gepraat, Iris?' informeert ze voorzichtig.

Iris kleurt. 'Ik deel het hem liever mee als we vastigheid hebben, als er een beslissing is genomen, bedoel ik.'

Sabine aarzelt even voor ze voor de dag komt met de suggestie: 'Als ik jullie was, zou ik me eerst gaan verloven. Echt, met ringen en een feest. Dan weet je vader dat Erik het serieus met je meent, dat jullie van plan zijn samen door het leven te gaan. Een ouder ziet dit als een soort bescherming voor de dochter.'

Ze vreest dat Iris haar nu hopeloos ouderwets zal vinden.

Maar het heeft volgens haar overtuiging niets te maken met vastgeroeste principes. Er zijn nu eenmaal grenzen voor een christen. Geen wetten op papier, maar wel richtlijnen die gebaseerd zijn op het Woord van God.

Ze heeft geen zin in een discussie. Ze weet bij voorbaat al wat ze dan te horen kan krijgen. Verwijten dat bepaalde bijbelteksten uitgelegd worden naar de eigen ideeën toe, bijvoorbeeld.

Toch zegt ze op resolute toon: 'Iris, ik heb thuis een boekje liggen waarin duidelijk wordt uiteengezet waarom het huwelijk door God ingesteld is en als zodanig door ons gerespecteerd dient te worden!'

Maar Iris hoort haar al niet meer.

'Ik ga naar Erik, ik ga hem voorstellen een verlovingsfeest op touw te zetten! Bedankt, Sabine. Reken er maar op dat je eregast wordt! En kijk eens in het winkeltje van Jolanda van Dijk, die heeft schattige jurkjes in de opruiming!'

Over samenwonen wordt de eerste tijd niet meer gesproken. Alle aandacht is gevestigd op het komende verlovingsfeest.

Inderdaad, de opruiming die Jolanda van Dijk houdt, is moeilijk over het hoofd te zien. Ze heeft een reuzegroot reclamebord op de deur getimmerd en een advertentie geplaatst in het streekblaadje.

'We krijgen de voorjaarscollectie al binnen, bovendien staat de verhuizing voor de deur. Ik moet zien dat ik van het oude spul afkom!'

Ook Marianne heeft aanbiedingen gecreëerd. Bepaalde merken kruidenartikelen die niet zijn gegaan, worden tegen lage prijzen verkocht.

Sabine, aangestoken door de verkoopwoede van haar collega's, heeft contact opgenomen met Max Huntink om toestemming te vragen bepaalde partijen breigarens goedkoper weg te mogen doen. De modekleuren worden komend seizoen toch weer anders. Maar ze krijgt vage antwoorden.

'Ik kom gauw langs, ik ben op het moment wat verkouden. Doe je wel Marrie mijn hartelijke groeten?'

Iris haalt haar over zich een jurkje aan te schaffen van Jolanda. 'Heb je ooit wel eens iets bij haar gekocht? Hoogstens een paar panty's!'

Jolanda is duidelijk verheugd met de klandizie. 'Je hebt een goed figuur, Sabine. Als je je met wat meer zorg kleedde, zou je er zelfs opvallend kunnen uitzien. Je hebt een haarkleur en een type huid die zich gemakkelijk met alles laten combineren. Laat eens zien wat ik voor je heb.'

Iris is dan snel verdiept in de kleding aan de rekken in haar eigen maat.

Jolanda praat op de haar eigen nuchtere toon door. 'Ja, je bent een bleek type, maar in de juiste kleding is dat heel apart, weet je dat? En je ogen komen goed uit, als je ze nu eens wat zou opmaken?'

Sabine weert al die belangstelling af. '’k Moet alleen maar een aardig jurkje. Heb je nog een koopje?'

Uiteindelijk worden alle partijen tevredengesteld. Sabine koopt een japonnetje uit de nieuwe collectie, maar krijgt wel een aardige korting.

'Ik dacht, Jolanda, dat je uitsluitend tienerkleding verkocht!' verontschuldigt Sabine zich, als ze de tas met het beige japonnetje van haar aanpakt.

'Het bleek dat wat oudere meisjes en jonge vrouwen ook wel eens wat kwamen zoeken, en dan niets vonden. Dus heb ik een kleine collectie japonnetjes en klassieke rokken laten komen. Ik kan niet klagen, het gaat goed. En jij Sabine, je moet vaker kleding dragen die van soepele stof is gemaakt. En met boothalzen, dat staat je. En lang niet iedereen kan zo'n strak ceintuurtje hebben. Denk erom, niet te stijf aanhalen!'

 

Onverwacht valt de dooi in. Tot opluchting van Onno Heyblom. Want hij zou zich anders genoodzaakt hebben gezien zijn dochter Violet stevig aan te spreken over haar vrijetijdsbesteding. Het meisje bracht meer uurtjes op het ijs door dan achter haar studieboeken. Hij is het werken met dreigementen zo moe. Het zijn geen kinderen meer die zich alles laten gezeggen.

Hij heeft met jonge mensen te doen die hij kan aanspreken op hun verantwoordelijkheidsgevoel. Maar als hij moe en ietwat geprikkeld thuiskomt, wetend dat de dagtaak nog lang niet beëindigd is, vallen zijn oorspronkelijk goed bedoelde woorden vaak verkeerd.

Met Iris heeft hij een ernstig gesprek gehad. Dolblij is hij met de op handen zijnde verloving. Graag geeft hij toestemming voor de organisatie: de jongelui willen de wachtkamerruimte en de daarbij behorende hal gebruiken als feestzaal. In stilte heeft Onno plezier om dat 'zaal'. Hij heeft Iris carte blanche gegeven wat de inkoop van etenswaren en drinken betreft.

'Dan hoeft tante Zus zich er niet om te bekommeren!' was het motto.

Iris en Erik hebben besloten Rense van de Hapjeshoek de party te laten verzorgen. En aangezien de jongeman ook tot de genodigden behoort, kunnen ze rekenen op exclusiviteiten.

Sabine behoort tot de eregasten. Ze heeft een uitnodiging om te komen eten en mag beslist geen hand uitsteken.

Samen met Geert-Willem, die beloofd heeft te zullen helpen met de bediening, arriveert ze in het doktershuis, waar geen kamer onverlicht is.

Geert-Willem heeft, volgens zijn zeggen, zin in het feest. Maar Sabine kampt met een spanning waarmee ze geen raad weet.

Toch geniet ze van de vrolijke sfeer aan tafel, het gesnap van de jonge meisjes. Het overheerlijke eten, de wijn in flonkerende glazen, de schitterende tafelversieringen door Titia gemaakt én de humoristische speech van Onno zorgen ervoor dat het een uniek feest belooft te worden.

Tegen achten komen de gasten binnen. Sabine schrikt van de harde muziek die uit goed verborgen speakers komt. Er floepen lichten aan en uit. Rense, Geert-Willem en een paar haar onbekende meisjes lopen rond met blinkende schalen waarop de meest verleidelijke hapjes gerangschikt liggen.

Bij de praktijkingang zit Margriet achter een tafeltje. Ze roept tegen elke nieuwkomer: 'Daar kun je je jas kwijt en dan graag tekenen in het gastenboek!'

Sabine glimlacht haar toe. Ze wilde wel dat ze ruilen kon met het kind. Want ze voelt zich niet thuis tussen de opgewekte, luidruchtige groep.

De ringen van Iris en Erik worden bejubeld, de cadeaus bewonderd. En de sfeer stijgt met de minuut.

Als de ruimten overvol zijn geworden, vindt Sabine dat ze zich best kan veroorloven even uit de feestdrukte te verdwijnen. Ze glipt door de tussendeur die naar het privégedeelte van het huis leidt.

Via de droomkeuken sluipt ze naar de hal bij de voordeur. Daar staat, zo weet ze, een stoel naast een grote plantenbak. Ongezien kan ze daar een poosje blijven. Ach, ze had zich toch al niets van het feestje voorgesteld. Met Iris kan ze goed communiceren, maar als er andere jonge mensen bij zijn, voelt ze het verschil in rijpheid. Zonder na te denken plukt ze wat dorre blaadjes van een klimplant die geen einde schijnt te hebben.

Eigenlijk hoort ze bij niemand meer. Dat heeft ze gemerkt toen Wil en Ineke onlangs even langskwamen.

Hun leven is gewoon verder gegaan na het overlijden van Bert. Ze hebben hun kindertjes, gaan op in het gezin, het nieuwe huis. Even had haar zwager, kennelijk niet op z’n gemak, geïnformeerd of ze financieel nu uit de rode cijfers was.

'Sabine, ook de kinderkamers ontvlucht?'

Onno Heyblom staat breed lachend in de deuropening van de woonkamer.

'Kom bij het haardvuur zitten, als je wilt. Of je moet de rust van de hal prefereren?'

Sabine staat langzaam op, een propje makend van de dorre blaadjes.

'Wat zul je, u genieten van een vrij weekend!' stelt ze vast.

Onno legt losjes een hand op haar schouder. 'Het wordt tijd dat je me bij m'n voornaam noemt! Of houd je me liever op afstand?'

Sabine heeft Onno nog nooit zo speels meegemaakt. Hij grinnikt en wijst naar een zeer gemakkelijke stoel die vlak bij het vuur staat.

'Ga zitten, mijn zuster rust even. Ze heeft hoofdpijn en ze vertrouwt de pillen en poeders van haar broer niet eens. Wat wil je drinken?'

Sabine werpt de dorre blaadjes die ze zonder na te denken nog vastgeklemd had in het vuur.

'Het is nog vroeg op de avond, zal ik koffie voor u, je zetten?'

Onno wrijft zich in de handen. Als dat zou kunnen?

Sabine is blij dat ze even alleen kan zijn. Ze voelt zich niet op haar gemak bij Onno, sinds ze ontdekt heeft dat hij haar bloed sneller kan laten stromen.

In de keuken blijkt alles gemakkelijk te vinden. De koffie is gauw gezet en met twee koppen op een blad begeeft ze zich weer naar de knusse woonkamer.

'Heerlijk, die rust. Je kunt het je niet voorstellen, maar dit is voor mij onbetaalbaar, die vrede. En ik moet je ook nog even dit zeggen...'

Onno steekt zijn hand uit naar de koffie die Sabine hem aanreikt. 'Ik geloof dat het aan jou te danken is, dat mijn dochter vandaag een ring aan haar vinger heeft gekregen. Wat mij niet lukte, kreeg jij voor elkaar. Dank je wel, Sabine!'

Even rusten hun blikken in elkaar. Dan schudt Sabine haar hoofd. 'Ik sta misschien qua leeftijd dichter bij haar dan jij. Maar mijn principes zijn wel dezelfde als die van jou. Ik ga uit van bepaalde gedachten, maar de jeugd wil meedoen met wat tegenwoordig mode is.'

Ze roeren, elk verdiept in eigen gedachten, in hun koffie.

De blokken in het vuur knappen. Sabine staart naar de likkende vlammen. Aan één kant begint ze te gloeien. Ze schuift haar stoel wat achteruit en trekt haar voeten onder zich.

Onno staart een ogenblik naar de twee elegante schoentjes. Dan begint hij zonder enige aanleiding te vertellen over zijn jeugd.

'Mijn ouders hadden het niet rijk, maar ze waren heel gelukkig samen. Ja, we hadden een gezin dat nog om de tafel ganzenbord speelde. Een moeder die met thee op je wachtte als je uit school kwam. Kerkelijk waren we ook. Al zag ik het kerkgebouw alleen van binnen met Kerst. Ja, we hadden het goed. Tot mijn oudste zus ernstig ziek werd. Ik was op haar gesteld alsof ze mijn moeder was. Tijdens haar ziekte heeft mijn zus zich bekeerd tot het ware evangelie. Ze wist haar ziekte te dragen. Zolang ze kon studeerde ze in allerlei geschriften. Met de Bijbel ernaast. Ik kwam vreselijk in opstand. Erger dan mijn ouders en andere zusje. Ik nam mij voor, idealist als ik was, arts te worden en mensen, jonge mensen zoals mijn zus, beter te maken.'

Sabine luistert geboeid. Onno staart in de vlammen en merkt niet dat ze hem aan één stuk door aankijkt.

'Toen mijn zusje overleden was, stortte ik me op de boeken die ze met zoveel belangstelling gelezen had. En ook ik kwam tot de ontdekking dat God meer is dan de vader van Jezus, die met Kerst in een stalletje werd geboren. Ik vond, net als mijn zus, mijn Heiland en Redder. Ik merkte dat mijn jeugd opeens voorbij was. Omdat ik goede schoolresultaten had, kreeg ik een beurs, en het was mijn buurmeisje dat me weer wat vreugde wist te schenken. Ik zag dankzij haar weer perspectief!'

Wat dat betreft, bedenkt Sabine, lijkt Iris op haar ouders. Want ook zij weet al jong met wie ze haar leven wil delen.

'Lijkt Iris op... op je overleden vrouw?' vraagt ze voorzichtig.

Onno haalt zijn schouders op en drinkt zijn koffiekopje leeg. 'Ja en nee, zoals dat gaat, ze is wat resoluter, zou ik zeggen. Ze heeft ook een andere opvoeding gehad. De jeugd is nu zelfstandiger.'

Het zwijgen tussen hen is niet hinderlijk. Sabine gaat zich behaaglijk voelen. De warmte doortrekt haar hele lichaam.

'De meisjes idealiseren hun moeder!' meent ze te moeten opmerken. Ze heeft dit altijd al eens aan Otto willen zeggen, maar de gelegenheid ontbrak tot nog toe. Ze gluurt door haar wimpers heen, om te zien hoe hij reageert op deze woorden.

Onno fronst zijn wenkbrauwen. 'Dacht je... ja, ja, misschien heb je gelijk. De positieve dingen van een gestorvene winnen het doorgaans van het andere. Het is niet gemakkelijk vader en moeder tegelijk voor hen te zijn. Je begrijpt dat ik ook mijn zuster gelijk moet geven dat ze eindelijk eens haar eigen leven wil gaan leiden. Ach, het leven neemt toch meestal een andere wending dan je denkt als je jong bent, nietwaar. Is dat bij jou ook niet het geval?'

Sabine schrikt op. Jaja, zij heeft ook haar illusie verloren. Maar ze kan dat niet zo gemakkelijk onder woorden brengen als Onno dat doet.

'Ik eh... het is bijna een jaar geleden van mijn man. Ongeveer tijdens de wisseling van artsen, weet je nog wel? Maar soms denk ik, het is of het nog maar pas een paar weken terug is.'

Sabine zucht hartgrondig. Onno knikt begrijpend. 'De tijd heelt wel de wonden, zo zegt men. Of eigenlijk: vele wonden. Maar er zijn er ook die slecht helen. Dat zie je in de medische wereld toch ook. En dan moet je maar tobben met pleisters en verband, Sabine!'

Zijn ogen zijn nu heel zacht en hij legt even een hand op haar knie.

En Sabine benijdt hem, hij mist waarschijnlijk meer dan zij. En ze zou willen ruilen.

Ze zou ook willen zeggen dat het tussen haar en Bert niet zo ideaal was als bij hem en Fleur. Maar ze heeft het gevoel dat ze dan Berts nagedachtenis schaadt. Of ze hem verwondt.

Maar wat zou het een opluchting zijn alles wat hindert onder woorden te kunnen brengen. Ze wil niet te persoonlijk worden, zich niet geven. 'Soms ben ik dankbaar dat Bert, mijn man, niet meer hoeft mee te maken waar ik nu mee tob!'

Ze flapt het er toch, haast buiten haar wil om, uit.

Vanuit het andere gedeelte van het huis komt af en toe een flard muziek, een harde lach en vrolijk stemgeluid.

Sabine moet nu alles vertellen, van de verkoop van het huis, dat geen luxe maar een noodzaak is.

'Wel, ik verkeerde in de veronderstelling dat er wat bloeiende was tussen jou en Geert-Willem!' polst Onno.

Sabine schudt heftig haar hoofd. 'Nee, nee, ik kan nog niet... ik wil na Bert nooit meer...'

Ze raakt verstrikt in haar eigen woorden en Onno informeert door. Zit ze financieel aan de grond?

'Misschien, als het goed blijft gaan met de fabriek, niet. Over een paar maand worden de nieuwe winkels geopend, en ik heb zelf geen enkele mogelijkheid om te huren, laat staan kopen, wat eerst in de bedoeling lag!'

Onno staat op en haalt een fles sherry. 'Ik meen me te herinneren dat je dit wel weet te waarderen?'

Hij zet een glas voor haar neer op de leuning van haar stoel. De fles krijgt een plaatsje tegen de poot van de zijne.

Sabine wordt na een glas wat vrijer, durft zelfs te vertellen van de lening die ze heeft gesloten. Onno schudt nadenkend zijn hoofd. 'Dus als die wolfabrikant de zaak daar draaiende kan houden, kom je zelf ook uit de misère?'

De deur gaat open en even waaiert het feestgedruis naar binnen. 'Zo, jullie hebben de goede kant gekozen!'

Zus, gekleed in een duster, staat opeens midden in de kamer.

Ze haalt een glas uit de kast en laat zich door haar broer inschenken.

'Zo goed hebben we het niet alle dagen, hè, Onno?' zucht ze tevreden als ze zich in een stoel laat zakken.

Sabine informeert naar haar hoofdpijn. 'Die is op z'n retour. De drukte van de afgelopen dagen en al die voorbereidingen waren gewoon een beetje te veel. En ik zit te tobben over de plannen die mijn man maakt. Ik kan toch maar zo het gezin hier niet in de steek laten? Ik heb mijn hoop gevestigd op Ietje Holwerda. Maar mijn broeder is niet overtuigd van haar kwaliteiten als huishoudster!'

Onno pookt in het vuur. Sabine kijkt geboeid hoe zijn gezicht door de gloed verlicht wordt.

De handen die een dik houtblok in de haard leggen, hebben haar, toen ze ziek was, toegedekt.

Opeens wendt Zus zich opgewonden tot Sabine. 'Zeg, het ei van Columbus...'

'Scheld je ons uit of heb je een nieuw recept?' informeert Onno. Maar Zus laat zich niet van haar à propos brengen.

'Jouw huis, Sabine, is nog niet verkocht. Zou je het niet aan Onno's schoonzusje kunnen verhuren? Want ik geloof dat inwonen hier niet zo'n denderend idee zal zijn. Ik kan je op een briefje geven dat alle vier de meisjes binnen de kortste tijd maar naar één persoon zullen luisteren!'

Onno gaat weer in zijn stoel zitten. Heel zijn houding is opeens gespannen. De prettige sfeer is verdwenen. Onzichtbaar staat daar Ietje Holwerda tussen broer en zus in.

'Ik heb, om je de waarheid te zeggen, ook al eens in die richting gedacht!' bekent Onno.

Sabine haalt onzeker haar schouders op. Verhuren... dat betekent natuurlijk een tijdelijke verlichting van haar lasten.

Maar als er in de tussentijd een koper komt...

'Is er nog niet één belangstellende geweest?' vraagt Zus.

'Wel kijkers, maar geen kopers. Behalve mijn huisgenoot, Geert-Willem!' laat ze zich ontvallen. Prompt bloost ze, bang als ze is om een verkeerde indruk te wekken.

'Nou ja, je kunt in een eventueel huurcontract altijd een clausule laten opnemen dat in geval er sprake mocht zijn van een serieuze koper, het verdrag ontbonden kan worden!'

Het gesprek wordt onmogelijk gemaakt door een ongelofelijk lawaai. Een lange rij hossende gasten loopt in optocht het huis door en doet en passant de woonkamer even aan.

Iemand trekt Sabine uit haar stoel. Ze kan nog net in haar schoenen glippen. 'Spelbreekster, waar was je al die tijd!' wordt er geroepen. Zonder er iets tegen in te kunnen brengen wordt ze opgenomen in de optocht en als het ware ontvoerd.

Hulpeloos kijkt ze om naar de lachende Onno, die het wel presteert zich tegen de oprukkende troep te verweren.

'Sabine, kom eens naar de handtekeningen kijken!'

Dat is Margriet, die trots is op het bijna volgeschreven boek. Fotolampen flitsen, de muziek wordt nog scheller en de schalen delicatessen leger en leger.

Het feest heeft aan ieders verwachtingen beantwoord. Vooral Iris is tevreden. Voor Sabine weggaat, fluistert ze haar in het oor. 'Je hebt gelijk, Sabine, het is een verrukkelijk gevoel om een ring aan de vinger te hebben.'

En ze staat er niet bij stil dat Sabines rechter ringvinger door twee ringen wordt gesierd.