10
De galerij floreert. Na enkele maanden kan men dit rustig aannemen. Zelfs de tegenstanders hebben hun vooroordelen laten varen. Een enkeling beweert nog te moeten zien of over een half jaartje de nieuwe galerij wel net zo zal floreren.
Ook voor Sabine is een en ander boven verwachting verlopen. Ze geniet van de omgang met de klanten. Zelf heeft ze zich enkele handwerktechnieken eigen gemaakt, en de resultaten zijn schitterend.
De wandkleden, een combinatie van knoopwerk, borduursteken en wat lapjes vilt, trekken de aandacht van een ieder die de winkel bezoekt.
De eigen zorgen en tobberijen worden meer en meer naar de achtergrond geschoven.
Toch zijn er dingen die blijven hinderen. De stille, maar liefhebbende blik waarmee Geert-Willem haar achtervolgt, maakt onrustig. Want ze weet dat ze het, als ze de negatieve ervaringen met Bert niet had gehad, zou aandurven. Maar nu beseft Sabine dat er meer nodig is voor een huwelijk dan enkel vriendschap. Misschien is een man anders geschapen dan een vrouw, zo prakkiseert ze vaak. Misschien kan een man een relatie aangaan op een andere basis.
Als ze eerlijk is tegen zichzelf, moet Sabine bekennen dat ze in haar leven nog niet zo tevreden is geweest met haar bestaan als nu.
Ondanks het feit dat ze Bert heeft moeten missen. Ondanks het feit dat ze geldzorgen heeft.
Ondanks het feit dat de toekomst onzekerder is dan ooit tevoren in haar leven.
Ze gaat volkomen op in haar werk en de band met de overige winkeliers groeit met de dag.
En dan is er ook de dagelijkse vreugde van de bezoeken van de meisjes Heyblom. Alleen de oudste, Iris, heeft Sabine nog nooit ontmoet.
Zo langzamerhand kan ze zich een goede voorstelling maken van het reilen en zeilen van het gezin.
Die tante Zus zal haar handen vol hebben aan het wierige stel meiden. Het zijn per slot van rekening pubers, uitgezonderd de onbekende Iris. En al zijn er weinig problemen wat hun studie betreft, toch doen zich geregeld strubbelingen voor.
Neem nou Anemoon, de beschaafdheid in eigen persoon.
Ze heeft tegen Sabine steen en been zitten klagen dat pappa het niet goed vindt dat ze volgend jaar in de zomervakantie een talenstudiereis naar Frankrijk of Engeland gaat maken.
'Pappa zeurt over bomaanslagen en terroristen. In de watten wil hij ons leggen. Maar dat lukt hem al niet meer bij Iris. En het trieste is, Sabine, dat ik zeker weet dat ik, als mams nog geleefd had, wel toestemming had gekregen!'
Sabine kreeg de neiging het voor pappa op te nemen, en voorzichtig informeerde ze hoe lang het geleden was dat haar moeder overleed.
'Toen Margrietje een baby was.'
'Wel!' vond Sabine. 'Jij was dus toen nog maar een jaar of zes, zo goed zul jij je moeders karakter ook wel niet gekend hebben. Je kunt dus nooit met zekerheid beweren dat zij je wel toestemming gegeven zou hebben!'
Maar Anemoon ging daar voor haar doen fel tegenin.
Want ze kennen mams niet alleen uit hun herinnering! Tante Zus heeft veel over haar verteld. En mams eigen zus, die in Amerika heeft gestudeerd, heeft hen o zo veel over hun beider jeugd verteld.
Sabine weet nu zelfs dat de Amerikaanse tante een proefschrift aan het schrijven is en na het behalen van haar titel naar Nederland komt.
Anemoon heeft gegiecheld dat ze van tante Zus heeft vernomen dat vroeger niet alleen máms verliefd was op pappa, maar ook haar zusje, dat veel jonger was 'Mams zusje, tante Ietje, lijkt sprekend op haar, ze heeft dezelfde huidskleur en ook net zo'n krullenkop. O, wat verlang ik ernaar dat tante Ietje komt. Misschien kan zij pappa bepraten! Alleen jammer dat tante Zus zo slecht met haar kan opschieten. Die twee keffen tegen elkaar als hondjes. En afzonderlijk zijn het allebei zulke schatten!'
Dat is Anemoons probleem. En Sabine heeft haar het advies gegeven om in plaats van haar vader te belagen met dwingende zeurpartijen, hem eens, als hij rustig de krant zit te lezen, een folder te geven over de studiereizen.
Anemoon heeft bedachtzaam geknikt. Sabine groeide in haar achting! Dat ze zelf niet op dat idee is gekomen!
De zorgen van de wildebras, Violet, liggen weer op een ander vlak. Zij moet, in tegenstelling tot haar zus, hard werken om voldoendes te bemachtigen. Zodoende houdt ze weinig tijd over om aan sport te doen.
'En ik heb het nodig, Sabine. Alles in mij wil rennen en springen. Actief bezig zijn. Omdat ik een paar onvoldoendes heb, moest ik van selectiegym af. Ik mag deze zomer niet tennissen, en als de slechte cijfers niet verdwenen zijn, zei pa, dan mag ik ook maar drie keer in de week zwemmen. Dat is toch abnormaal? En nu heeft hij zich ook verzet tegen sporten op zondag. Hij is daar uit principe op tegen. Onzin toch? Als ik mee naar de kerk ga, is er toch niets aan de hand?'
'Jullie doen, geloof ik, maar weinig om je in te leven in je vaders mening,' oordeelde Sabine. 'Als je een bepaalde religieuze instelling hebt, de dingen goed op je laat inwerken, wil je dat sporten op zondag zelf niet meer. Dan gebruik je die dag echt als geestelijke rustdag, waarin je ook kunt groeien. Dat betekent niet dat je de hele dag met de armen over elkaar moet gaan zitten broeden. Ik vraag me af: praten jullie ooit echt met je vader? Zo'n oude brombeer is hij toch ook niet?'
Hoewel Sabine de meisjes bepaald niet naar de mond praat, blijven ze toch hun hart voor haar uitstorten.
Op een dag is het zover dat ze eindelijk ook kennismaakt met de oudste dochter, Iris.
Margriet is op het idee gekomen zelf voor haar huisgenoten een cadeautje te maken voor Sinterklaas. Natuurlijk is ze in tijdnood gekomen en nu moet Sabine maar zien dat een en ander op het juiste ogenblik gereed is.
'Alsjeblieft? Sabine, ik zal je als tegenprestatie helpen met eh... afstoffen of zo. Ik kan ook je fiets wel schoonmaken. Maar help me alsjeblieft!'
Ja zeggen is gemakkelijk, maar je woord gestand doen als de hele dag door klanten je aandacht vragen, is moeilijker.
Pas tegen zes uur heeft Sabine haar handen vrij en kan ze Margriet aanwijzingen geven. 'Ik neem die sjaal waar je mee bezig bent, wel mee naar huis. Die is voor jullie hulp in de huishouding? Goed. Met de pannenlap voor tante Zus kun je zelf wel verder. En wat heb je nog meer te tobben?'
Het is bijna halfzeven als de deur openschiet en Iris voor hen staat. In één oogopslag ziet Sabine dat het de oudste dochter uit het gezin is. De gelijkenis is frappant.
Iris richt haar verontwaardiging op Margriet. Haar ademhaling gaat gejaagd.
'Ik wist wel waar ik je zoeken moest, waarom ben je niet op tijd thuisgekomen? Pappa is ziedend, weet je dat? Hij moet vanavond naar een belangrijke vergadering en als hij iets niet uit kan staan, is het te laat komen, als we afgesproken hebben allemaal om zes uur thuis te zijn!'
Ze wendt zich tot Sabine, steekt haar hand uit. 'Sorry, ik vergat me voor te stellen. Maar ik krijg als oudste altijd de schuld als er iets misgaat. Ik ben Iris Heyblom!'
Sabine krijgt een krachtige handdruk.
'Dat had ik al geraden, Iris. Je geeft mij thuis de schuld maar, hoor. Ik had er ook aan kunnen denken dat Margriet op tijd naar huis had moeten gaan.'
Iris legt omstandig uit dat het doorgaans niet zo'n ramp is. Maar tante Zus én pappa moeten weg, dus er waren vanochtend duidelijke afspraken gemaakt.
Margriet heeft haar jas al aan, omhelst Sabine nog even en is voor haar zus de winkel al uit. Even draalt Iris nog. Ze schudt haar gekrulde haardos op haar rug. 'Wat heb je het hier leuk, zeg! Mijn vriend, Erik, zei laatst al dat ik eens een kijkje moest gaan nemen. Maar ach, ik heb nogal veel te doen. Tot ziens, doeg!'
Sabine neemt de half afgemaakte werkjes mee naar huis en al breiend en hakend spelen haar gedachten met de mooi gelokte doktersdochters. Ze zijn alle vier net zo vurig als hun haarkleur doet vermoeden.
De volgende dag blijft Margriet lang uit. Wel komt Iris tegen sluitingstijd ietwat onzeker naar binnen gestapt.
'Hallo... ik kom in opdracht van mijn zusje. Ze is ziek geworden, griep. En nu tobt ze met het een en ander, waarvoor alleen jij de oplossing schijnt te kennen. Ze smeekt me hierheen te gaan, maar ik weet niet wat ik moet vragen!'
Sabine schudt glimlachend haar hoofd. 'Dat arme ding, je tante is er nu toch wel? Ik bedoel, tante Zus?'
Iris is verbijsterd, die winkeljuffrouw praat over haar huisgenoten of het oude bekenden van haar zijn.
Ja, ja, gelukkig is tante Zus er wel. Want Margriet mag dan een gemakkelijk kind zijn, als ze ziek is, ken je haar niet terug.
'Alle kinderen zijn lastig als ze ziek zijn!' voelt Sabine zich geroepen haar kleine vriendin te verdedigen.
Iris haalt haar schouders op. Zij kent haar zusje langer dan deze Sabine. 'Jij ziet alleen haar leuke kant. Maar laten we het daar niet over hebben. Kun je me datgene meegeven waar ze zo om zit te springen?'
Sabine is blij dat ze haar opdracht al af heeft. Ze geeft Iris een pakje. 'Hier zit alles in waarop ze met smart zit te wachten. Doe je haar mijn groeten, Iris?'
Er komt een jongeman binnen, gekleed in een vettige overall; 'Iris!'
De kribbige houding van het meisje slaat ogenblikkelijk om in het andere uiterste. Ze slaat, zonder op de niet schone kleding van de jongeman te letten, haar armen om zijn hals en kust hem ongegeneerd.
'Erik, lieverd dan toch, heb je vandaag gewerkt zonder dat ik het wist. Ik dacht dat je hard aan het ploeteren was op je zolderkamertje!' Erik geeft haar uitgebreid haar zoenen terug zonder zich wat aan te trekken van Sabines blikken.
Dan kijkt Erik over de schouder van zijn vriendin Sabine aan, geeft haar een knipoog. 'Geert-Willem vroeg of je met hem mee naar huis wilde rijden, het regent nogal!' informeert hij.
Sabine knikt haastig. Ze heeft deze Erik nog niet vaak gesproken, hij is dan ook doorgaans alleen op de zaterdagen aanwezig in de garage.
Iris haakt haar arm door de zijne en wrijft haar hoofd als een poesje tegen zijn schouder. 'Je komt onder de olie te zitten, Rissie!' mompelt hij, zijn mond verstopt in de haardos.
Sabine kucht, ze voelt zich slecht op haar gemak. Wat vrij gaan die jongelui met elkaar om in tegenwoordigheid van een derde. Dan waren Bert en zij geremder, dat weet ze nog heel goed.
'Ach!' Iris maakt zich van Erik los. 'Nu zou ik haast vergeten dat ik voor Margriet een en ander mee moest nemen. Ze is ziek!' Dat laatste zegt ze tegen Erik, die belangstellend toehoort.
'Als jij maar niet ziek bent, Rissie. Er is een gospelconcert in de schouwburg en ik heb kaarten. Wat zeg je daarvan?'
Iris, net nog de zon zelf, kijkt beteuterd.
'Nee, Erik, dat kun je niet menen. En ik moet vanavond Margriet gezelschap houden! Anemoon zit te zwoegen voor haar tentamens en Violet is naar de tafeltennisclub. Vader heeft haar node toestemming gegeven. Ik kan haar niet vragen thuis te blijven. Tante Zus is naar de vrouwenvereniging. Ach, Erik, wat een pech!'
Beteuterd pakt Iris de tas met breispullen van de ene hand in de andere.
Erik haalt laconiek zijn schouders op. 'Dan gaat het over, Rissie. Een ziek kind gaat voor, vind je niet?'
Hij draait zich om naar Sabine. 'Of wil jij misschien met Geert-Willem naar het concert? Geert-Willem is nogal gesteld op die muziek. Als jij het nu ook aardig vindt.'
Sabine schudt haar hoofd. O ja, die muziek kan ze best waarderen.
'Maar de lust om uit te gaan ontbreekt me toch nog!' Ze zegt het op een verontschuldigende toon. Ze heeft geen zin uitgebreid te gaan weeklagen over het overlijden van haar man. Menigeen trekt dan juist van leer: ze moet er zo nodig eens uit het leven gaat door. Maar ze kan er toch niets aan doen dat de ware drang om waar dan ook naartoe te gaan haar nog ontbreekt.
Erik knikt echter begrijpend. Hij trekt Iris tegen zich aan.
'Pech, maar die kaarten raak ik wel kwijt. Kom, Rissie, dan gaan we naar huis. Ik hoop tenminste dat je me uitnodigt voor het eten?'
Wat haar bezielt weet Sabine zelf niet. Ze hoort zichzelf opeens zeggen: 'Maar ik wil wel een avondje Margriet gezelschap houden. Dan kunnen jullie uitgaan!'
Iris' ogen beginnen te stralen. Ze knijpt Erik in de arm. Meent Sabine het werkelijk?
Sabine die eigenlijk meteen spijt heeft van haar spontane aanbod, knikt. 'Ik moet hier nog wat ruimen en dan natuurlijk eten. Tegen zeven uur ben ik wel zover, schikt dat?'
Iris ontspant zich nu volkomen. Ze lijkt er opeens ouder, volwassener door.
'Mijn zussen hebben gelijk, Sabine. Je bent werkelijk een schat van een vrouw. Dat je dat, in deze drukke sinterklaastijd, voor een ander wilt doen!'
Sabine recht haar vermoeide rug. Diep in haar hart is ze reuze benieuwd naar het doktershuishouden. Nu zal ze eindelijk ook kennismaken met de lastige pa.
Geert-Willem komt hen gezelschap houden. Hij is druipnat van de regen. 'Waar blijf je toch, Sabine? Ik geloof dat overwerk voor jou tot de normaliteiten gaat behoren!'
'Mijn schuld,' zingt Iris. Ze trekt haar vriend aan zijn arm mee.
Opeens heeft ze haast. 'Je zult je nog moeten oppoetsen, Erik, als je uit wilt!'
Het jonge stel rent hand in hand weg. 'Net een stel kinderen!' beweert Geert-Willem. En hij wendt zijn ogen af van Sabine. Ze hoeft de jaloezie die hij duidelijk uitstraalt niet te zien.
Hij moet geduld hebben.
Tante Marrie bedisselt dat Geert-Willem Sabine maar naar het oppasadres moet brengen. Het regent onbarmhartig, en koud is het ook nog.
'Dan zet je mij af achter de kerk, Geert-Willem. Want ik heb een avond van de vrouwenvereniging. Er komt een psycholoog spreken over behandeling van drugsverslaafden.'
Sabine en Marrie haasten zich met de afwas. Marrie vertelt, zoals gewoonlijk, gedetailleerd over datgene wat ze op de raadsvergadering heeft gehoord.
Ze spoelt de gebruikte theedoek uit en hangt hem over de verwarming te drogen.
'Geen wonder, lieve kind, dat je huis nog niet verkocht is. Aan de rand van de stad zijn onlangs de flatjes voor een of twee bewoners klaargekomen. Die zijn relatief gezien billijker in prijs én bewoning dan jouw huisje. Maar we moeten de moed niet verliezen! Kom, ik ga wat anders aantrekken!'
Ze huppelt de trap op als een jonge meid en Sabine, die achter haar aanloopt, voelt zich de oudere.
De wind giert om het huis en de regen klettert ononderbroken tegen de ramen. Sabine trekt huiverend de gordijnen dicht. Bert, de eerste winter zonder Bert.
Ze dwingt zichzelf de klerenkast te openen. Een lange broek is geen luxe. En dan doet ze de handgebreide trui ook aan. Kijken wat tante Marrie ervan vindt. Zelf is ze verrukt van de beige tinten die hier en daar onderbroken zijn door donkerbruine vlakken.
Tante Marrie komt haar in de gang tegemoet, de vingers wapperend voor zich uit houdend, ten einde het drogen van de nagellak te verhaasten.
'Lieverd, wat een énige trui! Vertel me niet dat je het model zelf ontworpen hebt. Ja? Geweldig. Zeg, misschien staat zoiets mij ook nog wel. Ja, Geert-Willem, we komen!' roept ze er hard achteraan. En dan op heel zachte toon, met een veelbetekenende blik: 'Wat is het toch een man uit één stuk, Sabine. Kalm, ondernemend, betrouwbaar.'
Knikkend met haar keurig gekapt hoofd dwarrelt ze de trap af.
'Zeg, je belt wel, Sabine, als je gehaald wilt worden? Ik ben tot tien uur in de garage. Maar misschien kan Erik je wel thuisbrengen. Je gaat niet lopen in dat hondenweer, hoor!'
Zijn stem komt haast niet boven het loeien van de wind uit.
Sabine knikt ten antwoord. Ze trekt haar openzwaaiende mantel stijf om haar lichaam. Griezelig zoals de storm tekeergaat. Grote takken liggen her en der verspreid op de trottoirs en ook in het voortuintje van de artsenpraktijk.
Geert-Willem drukt als groet een keer op de claxon en Sabine tuurt de snel verdwijnende achterlichtjes na.
Ze duwt de deur van de praktijk open die op een kiertje staat. Misschien is Iris, die haar vaders assistente is, nog wel bezig, er brandt volop licht in de hal en ook uit het raam van de wachtkamer straalt licht.
Hoewel ze vaak bij dokter Kooistra is geweest, heeft ze het idee hier voor het eerst te zijn. Het houtwerk en de plafonds zijn opnieuw geschilderd in geheel andere kleuren. Ze gluurt om het hoekje van de wachtkamer. Op een lange tafel liggen stapels tijdschriften keurig op elkaar gestapeld. Houten treintjes en lego-blokken staan in de brede vensterbanken te wachten op kinderhandjes. Ook zijn er planten, ontdekt Sabine. Zelfs een bosje verse bloemen ontbreekt niet.
'Ik kom zo bij u, uw man heeft gebeld!' zegt een opgewekte stem achter haar.
Sabine draait zich, als was ze betrapt, om op haar hakken.
Ze ziet een tamelijk lange man die zich in een witte jasschort wurmt, terwijl hij een kaart aan het bestuderen is. Zijn haar, dat aan een knipbeurt toe is, staat rechtop tegen de gesteven kraag van zijn jas. Je zou niet zeggen dat deze donkere man de vader is van die vier roodvosjes! schiet het door Sabine heen.
'Ik ben geen patiënt van u! Dat wil zeggen, ik ben wel patiënt van u, maar ik ben niet ziek. Ik ben voor wat anders gekomen!' zegt ze, niet op haar gemak.
De man draait zich om, hij knikt begrijpend. Door de brillenglazen kijken de donkere ogen Sabine hartelijk aan. Hij steekt haar bemoedigend een hand toe. 'Ik weet ervan, maakt u zich maar niet druk. Uw man heeft me telefonisch op de hoogte gebracht!' Sabine krijgt een klopje op haar schouder. 'Hangt u uw jas maar vast op in de hal, ik kom zo bij u.'
'Ik ben niet... ik ben gekomen om op uw dochter te passen. Om Margriet gezelschap te houden!' barst Sabine opeens los. Als ze niet oppast ligt ze zo op de onderzoektafel.
Met een ruk blijft Onno Heyblom staan. Even kijkt hij beteuterd. Ach, dat is waar ook. Zijn gedachten werken razendsnel.
Dit is het vrouwtje over wie Kooistra het toen had. Hij is nooit geweest om kennis te maken. Van uitstel is in dit geval, helaas, afstel gekomen. Weduwe is ze. En wat zei hij? Uw man heeft gebeld.
'Ach, dat spijt me. Ik heb u hopelijk niet bezeerd met mijn woorden! Ik verwacht namelijk een patiënt en ik verkeerde in de veronderstelling... U bent de Sabine van mijn dochters, nietwaar?' Hij is beslist verlegen met het geval en voor de tweede maal krijgt Sabine een hand van hem.
Sabine bloost onder zijn onderzoekende blik. Heftig schudt ze haar hoofd. Tante Marrie heeft niets te veel gezegd. Dit is een aardig mens.
'Het is mijn schuld, dokter, ik had aan de voordeur moeten bellen. Maar ik werd voor deze deur afgezet en omdat het zulk slecht weer is dacht ik hier wel binnen te kunnen gaan. Misschien, zo dacht ik, is Iris hier nog aan het werk!'
De ogen van dokter Heyblom glinsteren achter de glazen van zijn metalen brilmontuur.
'Iris? Die is al uren druk met het oppoetsen van haar uiterlijk. Maar kom, laten we hier niet blijven staan. Ik zal u naar Margrietje brengen.'
Hij gaat haar voor het woongedeelte van het huis in, en weer ontdekt Sabine dat er veel veranderd is in de woning. Ze moet zich reppen, wil ze de man voor haar bij kunnen houden. De panden van zijn witte jas wapperen als vlaggen achter hem aan. Bij de brede trap blijft hij een ogenblik staan. 'Zus, ben jij daar nog?' roept hij naar boven.
'Ik vind het alleen wel!' zegt Sabine gejaagd als de telefoon opeens dringend vlak bij haar oren begint te rinkelen.
Even kijkt ze hoe een gespierde hand de hoorn van de haak grijpt, en verbaasd merkt Sabine hoe de man voor haar ogen verandert in een ernstige arts. Hij ziet haar niet eens meer staan.
'Met Heyblom - ah... is het zover?'
Halverwege de trap komt een vrouw van midden veertig, zo schat Sabine, haar tegemoet. Hoewel ze zo op het oog weinig op de arts lijkt, weet ze dat dit toch zijn zus moet zijn.
'Kom boven, eh... ik mag toch ook Sabine zeggen? Ik ben Zus, welkom bij de kleine patiënte!'
Meteen voelt Sabine dat ze deze vrouw graag mag. Niet velen zullen het haar nadoen: jaren van je leven geven om voor de kinderen van je broer te zorgen!
'Graag. Ik vind dat iets aardigs in onze tijd, ik bedoel het tutoyeren. Vroeger gingen mensen een half leven met elkaar om voor ze zover waren!'
Sabine drukt de hand van de kalme tante Zus, die haar meteen naar het kamertje van Margriet brengt.
'Ik ben laat, ik moet nog weg!' zegt tante Zus met de deurknop in haar hand.
'De vrouwenvereniging,' knikt Sabine.
Margriet ligt met de rug naar de deur toe. Haar schoudertjes schokken verdacht en tante Zus fluistert Sabine in het oor: 'Het is een verrassing voor het kind dat er toch iemand bij haar blijft vanavond.'
Sabine loopt op het bed toe, raapt de half afgegleden sprei van de grond en schudt wat aan het dekbed.
Margriet reageert door haar hoofd nog dieper in de kussens te verstoppen.
'Hé, kanariepiet, wat doe je nou toch allemaal?' vraagt Sabine vriendelijk, en Margriet schiet rechtop bij het horen van Sabines stem.
'Sabine,' roept ze schorrig en twee magere armpjes trekken Sabine naar beneden.
De kalme stem van Zus zegt bij de deur: 'Pas op, kleintje, besmet nu Sabine niet, want dan mag jij haar winkeltje drijven!'
Sabine legt een koele hand tegen de koortsige wangen van het kind.
'Nou dametje, jij hebt het goed te pakken!' zegt ze verschrikt.
Voor Zus vertrekt moet Sabine nog horen dat ze beneden zelf voor koffie of thee kan zorgen. 'De telefoonbeantwoorder staat aan, dus daar heb je niets mee te doen. Als er gebeld wordt, wil je dan misschien verwijzen naar het nummer dat op een briefje naast de voordeur hangt? En o ja, voor Margriet staat geperst fruit in de koelkast. Sterkte hoor, tot strakjes!'
Margriet is verrukt van datgene wat Sabine voor haar heeft afgemaakt. 'Misschien kom ik nou wel klaar, Sabine, als jij me helpt! Ik vind het toch zo fijn dat jij gekomen bent!'
Sabine is geroerd, de kinderlijke uiting van dankbaarheid laat haar niet koud. Zo ongekunsteld is Margriet.
Sabine vlecht het klef aanvoelende haar opnieuw en veegt af en toe met een koud washandje over het hete voorhoofd.
'Je bent te groot voor verhaaltjes, Margriet. Zal ik wat voorlezen?'
Daar is het zieke kind klaarblijkelijk nog niet te oud voor. En Sabine leest tot ze zelf net zo schor is als Margriet. Dan gaat ze de koelkast inspecteren.
Terwijl Margriet gulzig drinkt van gekoeld sap, geniet Sabine van een vers gezet kopje espressokoffie. Ze heeft in de gemoderniseerde keuken haar ogen uitgekeken. De ontwerpers van dit interieur hebben, voor zover zij dit kan zien, niets vergeten. Ze zou best eens op onderzoek willen uitgaan om te ontdekken wat er schuilgaat achter de vele deurtjes.
Geen wonder dat de verbouwing van het doktershuis zoveel tijd in beslag heeft genomen.
Margriet, eerst nogal opgewonden, wordt toch snel moe. Sabine stopt haar lekker onder en gaat zelf bij een schemerlampje zitten lezen in een van de tijdschriften beneden uit de wachtkamer.
Na negenen hoort ze beneden gestommel en sluipend als een indiaan begeeft ze zich naar beneden.
Anemoon en Violet staan in hun druipende regenpakken in de keuken. Sabine krijgt twee natte zoenen. 'Blijf alsjeblieft uit mijn buurt. Wat zijn jullie nat! Zal ik koffie voor jullie maken?' biedt ze aan. Korte tijd later zitten ze gedrieën in de woonkamer van het gezin.
Sabine staart naar een grote foto van de verongelukte moeder. Ze rekent uit hoe oud de vrouw ongeveer geweest moet zijn toen deze afbeelding gemaakt is.
Violet ziet haar kijken. 'Ze was mooier dan een van ons vieren!' verzucht ze. 'Ik vind dat Iris wel iets op haar lijkt, vind jij ook niet, Moon?'
Anemoon knikt. Dit onderwerp komt vaker aan de orde. 'Ze wist ook iedereen voor zich in te nemen!' verzucht ze.
'Die kiek is gemaakt vlak voor ze van ons wegging. Margrietje was toen nog maar een hummeltje. Maar ik weet het nog goed, hoor!'
Ze zijn vooreerst nog niet uitgepraat over hun moeder, die, zoals Sabine al wist, Fleur heette.
De klok slaat tien uur en Sabine schrikt ervan. 'Ik had niet in de gaten dat het al zo laat was. Nu redden jullie het verder wel met je zusje. Als er nog moeilijkheden zijn met iets waar ze mee bezig is, merk ik het wel. Morgen doen jullie de huiswerkgroep toch weer?'
Anemoon staat op om Sabine de deur uit te helpen. Het regent nog steeds, maar de wind is wat gaan liggen.
'Ik zal toch Geert-Willem maar even bellen,' besluit Sabine. Een nat pak zal haar geen goed doen. Stel je voor dat ze ook ziek zou worden, nu net voor de feestdagen. Niet best voor de verkoop.
Violet draait voor haar het nummer van de garage, maar Geert-Willem blijkt daar niet meer te zijn.
'Dan loop ik wel. Als ik naar huis bel, zit hij misschien net achter z'n biertje!' berust Sabine.
'Pappa!' roept Violet en ze draaft, een jas losjes om haar schouders, naar buiten. 'Pappa, breng je Sabine even naar huis? Het regent, en anders heb je er zo weer een patiënt bij!'
'Maar natuurlijk, stap maar gauw in, Sabine!'
Onno Heyblom zet zijn instrumententas op de achterbank en Sabine schuift op de plaats naast hem. De beide meisjes zwaaien, staande in de deuropening van de wachtkamer, hen na.
'Wat een stel!' lacht Sabine, en in het donker naast haar grinnikt hun vader met haar mee. 'Zeg dat wel. Ik heb er soms heel wat mee te stellen. Maar ik moet zeggen...'
Hij zwijgt een moment als hij een scherpe bocht neemt. 'Ik moet zeggen, sinds de dames omgang met ene Sabine hebben, zijn ze erop vooruitgegaan!'
Sabine is blij met het donker, ze bloost om het kleine compliment.
'Ik hoop dan ook dat we je eens vaker in ons huis mogen begroeten,' zegt Onno Heyblom als hij de wagen stilzet voor het huis van tante Marrie. Het voordeurlicht is aan en beschijnt het bord TE KOOP in Sabines tuin duidelijk. 'Dat is uw huis?' vraagt hij, wijzend naar de donkere woning. 'Ja'. Sabines antwoord komt als een zucht.
'Slechte tijd, maar misschien kunt u het gemeubileerd verhuren?' informeert hij door.
Sabine haalt haar schouders op. Verhuren, daar is in een dorp als het hunne niet veel kijk op. Als er nu grote industrieën waren, was het wat anders.
De brillenglazen lichten in het donker van de auto op, de straatlantaarns vertekenen de werkelijke kleuren. 'Wel, het beste, eh, Sabine! En nogmaals onze dank.'
Onno Heyblom springt uit de wagen om het portier aan Sabines kant te openen. Haastig kruipt ze van haar plaats.
'U wordt nat zo! Foei, en dat voor een arts!' kan ze niet nalaten te plagen.
Met een paar grote stappen is Onno terug aan de andere van zijn wagen. Hij schiet op zijn plaats en knippert een paar keer met de lichten. 'Tot ziens!' hoort Sabine hem zeggen, door de gesloten deuren heen.
Binnen wacht Geert-Willem op haar met warme chocolademelk. 'Zin?' vraagt hij. Maar Sabine bedankt. Ze heeft zoveel om over te prakkiseren. Ze verlangt naar de rust van haar eigen kamer.
'Bedankt joh. Bewaar maar wat voor tante Marrie. Ik val om van de slaap. Tot morgen!'
Geert-Willem kijkt haar na als ze de trap opgaat. Maar daarvan is Sabine zich nauwelijks bewust. Haar gedachten zijn bij de vier meisjes, hun te jong overleden moeder en, hoe kan het anders, ook bij de vader.