8
De wakkerste krant van Swaziland
Heb ik nog een net bloesje ergens? Eentje zonder vlekken of slijtplekken? Mijn garderobe is niet meer up-to-date sinds ik in Swaziland woon en mijn dagen vul met kinderen verschonen en boterhammen smeren.
Vandaag moet ik een goede indruk maken. Ik ga op bezoek bij mijn Swazi-collega’s. Ik ben immers, ondanks de stortvloed aan luiers, nog altijd journalist. Om tien uur precies word ik verwacht op de burelen van de Times of Swaziland, de grootste en oudste krant van Swaziland.
Ik lees die krant trouw. Je kunt een land niet beter leren kennen dan door de krant te lezen, zeker als je aan huis gebonden bent en geen televisie hebt. De Times geeft een mooie inkijk in de Swazi-samenleving. Na vijf minuten bladeren is het duidelijk dat het land heel modern oogt, maar dat de samenleving nog wortelt in eeuwenoude traditie.
De voorpagina’s kun je gewoon overslaan. Bloederige auto-ongelukken, vechtpartijen en berovingen, niets nieuws onder de zon. Maar daarna wordt het interessant. Zo bepleit een kamerlid dat een zieke Swazi ook een attest van de sangoma (traditionele genezer) mee mag nemen voor zijn werkgever als hij moet bewijzen dat hij ziek is geweest.
Of een verhaal over een oude vrouw die door haar buren wordt verdacht van hekserij. Ze verloor het afgelopen jaar haar man en haar zoon. Dat is verdacht. Haar buren willen dat ze de homestead verlaat, anders zullen ze haar hut in brand steken. De vrouw heeft hulp gezocht bij justitie. Het opvallende is dat de krant de hekserijbeschuldiging volkomen serieus neemt. De vraag is hoogstens of de vrouw al dan niet een heks is, niet of hekserij überhaupt wel bestaat.
Ook de koning van Swaziland speelt een prominente rol in de krant. Enige jaren geleden verordonneerde hij dat alle maagden kleurige wollen kwasten moeten dragen om hun status te markeren. Het was voortaan verboden om deze jonge vrouwen te ontmaagden. De koning hoopte dat het zou helpen tegen de aidsepidemie. Jammer genoeg huwde de koning dat jaar een zeventienjarige maagd (zijn zoveelste vrouw) en verbrak zijn eigen regel.
In de krant staat nu dat een gelovig meisje, lid van de pinkstergemeente, indertijd weigerde met haar maagdelijkheid te koop te lopen. Aan haar lijf geen wollen kwasten. Omdat ze tegen een gebod van de koning inging, kwamen de krijgers van de koning de koeien van haar moeder ophalen. De moeder en het meisje zijn naar de rechtbank gestapt en eisen hun koeien terug.
Ook een verdrietig verhaal is dat van een oude man die zijn vrouw niet op zijn land mag begraven. Het is traditie dat echtgenotes begraven worden op de geboortegrond van hun man. Als dat niet gebeurt, betekent dat dat ze geen goede vrouw is geweest en ze moet terugkeren naar haar eigen voorouders.
De geboortegrond van de man, waar hij zijn hele leven heeft gewerkt, is onlangs verkocht. De nieuwe eigenaar heeft toegelaten dat de oude man op dat stukje grond blijft wonen. De oude man wil er ook zijn vrouw begraven maar dat staat de nieuwe grondbezitter niet toe. Zijn grond zou minder waard worden want je kunt niet zomaar maïs telen boven op een graf. De oude man zette de begrafenisceremonie door, maar de grondeigenaar riep de politie erbij.
De vrouw is daarna in haar eigen geboortegrond begraven. Haar voorouders zullen ontstemd zijn. En wat nu als de oude man doodgaat? Waar moet zijn lichaam heen? Een oude chief ligt al vijf jaar in een vriescel omdat er onenigheid is over de begraafplek. Hij is ooit door de koning uit zijn chiefdom verbannen. Maar mag je er dan ook niet begraven worden?
Krokodillen en agressieve nijlpaarden duiken ook regelmatig op in de kolommen. De aanhoudende droogte in Swaziland betekent dat de dieren het weinige water moeten delen met de mens. Veel kinderen en vrouwen moeten elke dag water halen uit de rivier. Ze wassen er ook hun kleren. Meisje opgeslokt door vier meter lange krokodil, schreeuwt dan de voorpagina. Dan weet je dat je in Afrika woont.
Ook vervreemdend zijn de societypagina’s die elke dag in de krant zijn opgenomen. Swaziland is zo klein dat iedereen daar wel een keer zijn opwachting maakt. De fotograaf gaat naar een bruiloft, bedrijfsfeest of dancing en fotografeert daar mensen in dansende, drinkende en compromitterende houdingen. Dan staat er: ‘Cleliwe Dlamini is showing her stuff’, met een ronde kont als middelpunt en flauwe commentaren.
Nieuwsgierig geworden door deze mix van nieuws, roddel en culturele antropologie, maak ik een afspraak met de hoofdredacteur. Ik ben via via bij hem binnengekomen en kreeg de indruk dat ik erg welkom was. Swazi’s zijn altijd beleefd, zeker tegen witte vrouwen.
Netjes opgepoetst dien ik me aan bij de receptie. Hippe jonge mensen stromen het gebouw in en uit. Ik begin al te vermoeden dat de gemiddelde leeftijd vrij laag ligt en dat mijn kledingkeuze de verkeerde was. Na een uur wachten—sorry, vergadering, sorry, nog één meeting—mag ik naar binnen. De hoofdredacteur geeft me subiet over aan een vrouwelijke collega want hij heeft nog één meeting. Ik voel me iets minder welkom.
De jonge redacteur leidt me rond, een beetje chagrijnig, want ze wil natuurlijk werken. Ik geef de voltallige redactie een handje, bewonder de drukkerij, ontmoet de advertentieverkopers en bezoek de arme archivaris: zijn rijk bestaat uit zes archiefkasten in een bezemhok. Daarna keren we terug naar de redactie en laat ze me haar werk zien van de afgelopen dagen. Op de redactie hangt een lijst waarin precies staat hoeveel woorden elke redacteur die maand heeft geproduceerd. Mijn gids staat bovenaan.
Ik vertel haar dat ik zes jaar werkte bij een krant in Nederland en nu al een jaar of acht als freelancer bezig ben. Ze reageert opgetogen: een veteraan, een senior! Ze roept het rond. Ik schaam me dood. Blijkbaar zijn journalisten in Swaziland allemaal onder de dertig en onervaren. Dat iemand een dergelijk beroep ook al vijftien jaar kan uitoefenen, is ongekend. Ik had allang minister van Onderwijs moeten zijn of krantenmagnaat.
Ik onderdruk de neiging mijn hand voor haar mond te slaan en kruip bijna onder het bureau van ellende. Zo oud ben ik toch niet? Net eenenveertig, keurig toch, voor een ervaren journalist? Ik bestudeer het knopje in haar neus, de ring in haar navel, haar diepe decolleté en haar uitbundige bos nepvlechtjes. Vrouwelijke journalisten moeten hier mooi en sexy zijn. Ik ben niet gewoon oud, ik ben stokoud!
Ik blijf charmant en professioneel en ga niet huilend op de grond liggen. Na een paar uurtjes sta ik weer op straat. Ik heb met de adjunct afgesproken dat ik gast-schrijver word voor de Times. Ik mag zelf m’n onderwerp bedenken. Bovendien heb ik een nieuwe afspraak in mijn zak met de hoofdredacteur, want hij heeft hard een nieuwsjager nodig. Geen slechte oogst voor een oude uitgezakte journalist.
De volgende week sta ik weer op de stoep, zoals afgesproken. Ik spreek de receptionist aan en vertel dat ik een afspraak heb met de hoofdredacteur. Die is afwezig, hij heeft een dag vrij genomen. Ik schat mijn kansen bij de krant opeens heel klein in. Van mijn zelfvertrouwen is de laatste maanden toch al niet zo veel over.
Ik denk nog eens kritisch na over mijn gastschrijverschap. Gastschrijvers bij de Times schrijven doorgaans over God of aids, of een combinatie van beide. Welke van de twee zal ik eens kiezen? Daarbij is de Times een krant die vol staat met auto-ongelukken, hongerige krokodillen en bloederige moorden. De voorpagina is alleen geschikt voor mensen met een sterke maag.
Wil ik voor zo’n krant werken? Ik ging alleen met ze praten over de krantenpraktijk in Swaziland, ik was niet eens op zoek naar een baan. En een nieuwsjager nog wel? Waar haal ik de tijd vandaan? Vanochtend heb ik mijn baby achtergelaten bij Julia die dat slechts schoorvoetend accepteerde. Ze moest de keuken immers nog soppen. Sommige dingen zijn nu eenmaal belangrijker op deze wereld.
Ik rijd langs de tuinwinkel en koop nieuw gereedschap en een emmer zwembadchloor. Mijn zonnebril duw ik vastberaden voor mijn ogen. Naar huis, een pot koffie zetten, Elliot naar bed brengen en dan de jongens weer van school halen. Ik ben geen nieuwsjager meer, ik ben duvelstoejager. Een duvelstoejager in Afrika.