Henrik en Maarten - arm aan gespeksstof

 

De jongens zitten op een bankje en wachten. Ze hebben niets te bespreken. Henrik begint toch een gesprekje.

- Hoe laat is het nu?
- Tien voor.
- Echt waar? Net was het kwart voor, dat is toch wel langer dan vijf minuten geleden?
- Blijkbaar niet.
- Loopt-ie wel goed?
- Wat?
- Je horloge, loopt-ie wel goed?
- Dat vroeg je toch ook niet toen ik zei dat het kwart voor was?
- Nee, maar...
- Nou dan.
- Het kan toch dat de batterijen net op zijn?
- In vijf minuten?
- Het moet een keer gebeuren.
- Da's waar. [Luistert aan zijn horloge.] Nee, het tikt nog steeds.
- Weet je het zeker?
- Natuurlijk weet ik het zeker.
- Laat mij eens luisteren.
- Nee, waarom? Denk je dat ik niet weet hoe mijn eigen horloge moet klinken?
- Ik wil gewoon even luisteren.
- Dus je gelooft mij niet?
- Jawel, maar... laat mij nou gewoon even luisteren, joh.
- [Houdt zijn horloge bij Henriks oor.] Zie je nou wel?
- Nou, het leek wel een beetje langzaam te gaan.
- Dat kan niet. Of hij tikt, of hij tikt niet.
- Hij kan er toch ook tussenin tikken?
- Nee, bij dit horloge niet, omdat het op batterijen loopt.
- Mijn oom had ook een horloge op batterijen dat te langzaam liep. Kwam-ie mooi te laat bij de bruiloft van mijn neef. Die kwaad natuurlijk, maar oom zei dat z'n horloge te traag liep omdat de batterijen bijna op waren en dat-ie er dus niets aan kon doen. Kon m'n neef mooi niet meer kwaad zijn.
- Dat was gewoon een rotsmoes van je oom. Batterijhorloges lopen of wel, of niet. Punt uit.
- Dus mijn oom is een leugenaar?
- Zal wel in de familie zitten.
- Denk ik ook...
[Korte tijd is het stil. Henrik vraagt:]
- Tikt-ie nog? Ik hoor niets meer.
- Ja natuurlijk tikt-ie nog!
- Nou, hij kan toch net gestopt zijn, dat zei je net zelf: hij tikt of hij tikt niet.
- Hij tikt, oke?! Er zitten nieuwe batterijen in.
- Sinds wanneer?
- Hoe bedoel je sinds wanneer?
- Nou als jij er tien jaar geleden nieuwe batterijen in gedaan hebt, kunnen ze evengoed nu leeg zijn.
- Nee man, ik bedoel dat ik er pas geleden nieuwe batterijen in gedaan heb.
- O. [Korte stilte. Henrik vraagt:]
- Met blote handen?
- Wat?
- Die batterijen, heb je die er met je blote handen in gedaan?
- Hoezo dat nou weer?
- Nou, als je van die kleine batterijen met je blote handen beetpakt kunnen ze zo leeglopen.
- Man, hij doet het al maanden...
- Je zei net dat je ze pas vervangen had!
- Ja, voor batterijen is dat 'pas'.
- Nee hoor. Weken is 'pas'. Maanden is 'alweer even geleden'.
- Oke... [Zucht.] Ze doen het alweer een tijdje en dus heb ik ze er goed ingedaan.
- Ze kunnen ook een beetje leeggelopen zijn. Dat kan wel.
- Ze zijn niet leeggelopen! Luister...
[Houdt horloge tegen Henriks oor.]
- He...
- Wat nou weer?
- Nou lijkt-ie weer sneller te lopen.
- Dat kan nie-iet.
- Misschien omdat jij je zo opwindt, dat het horloge ook sneller gaat lopen.
- [Alleen een diepe zucht.]
- Dat zag ik laatst op tv. Een horloge dat net zo snel loopt als de drukte van de drager. Nou, dan kan-ie met jouw stress aardig voorlopen.
- Ik heb geen stress! Ik zit hier gewoon.
- Nou ja, gewoon, gewoon...
- Ja! Vind je het gek?! Met zo'n idioot naast je.
- [Kijkt om zich heen.] Waar?
- Jij!
- O. [Korte stilte.] Dus ik ben idioot?
- Nee, dat bedoel ik ook weer niet...
- Zeg dan gewoon wat je bedoelt. Zo moeilijk kan dat toch niet zijn?
- Ik word gewoon niet goed van je gezeur over mijn horloge. Het is goed. Klaar.
- Het is goed dat je niet goed wordt?
- Nee! Het horloge is goed. [Bijt op zijn vuist.]
- O... maar jij niet?
- [Smekend:] Als jij ophoudt wel...
- [Knikt, daarna korte stilte.] Hoe laat is het nu?
- [Zakt half in elkaar en zegt vermoeid:] Drie voor.
- Goh, wat vliegt de tijd, he?