8

 

DE WORTELS VAN GEWELD

 

 

 

 

 

 

ONZE EMOTIES EN DE VERVORMING VAN DE WERKELIJKHEID

 

Aangezien oorlogen beginnen in het bewustzijn van de mens, is het in het bewustzijn van de mens dat we het bolwerk van vrede moeten oprichten.

- UIT HET HANDVEST VAN DE UNESCO

 

‘Heiligheid, bij het benoemen van de oorzaken van geweld kwam ter sprake dat er veel oorzaken en omstandigheden op verschillende niveaus mogelijk zijn. U noemde bijvoorbeeld bredere oorzaken zoals maatschappelijke conditionering, waardoor een samenleving meer geneigd kan zijn om geweld uit te spelen. Of op een ander niveau benoemde u factoren zoals plaatselijke omstandigheden of de invloed van de gemeenschap of het gezin waar iemand deel van uitmaakt. Dit soort oorzaken kan over het algemeen worden beschouwd als externe factoren. Maar u begint met te zeggen dat alle bronnen van geweld kunnen worden herleid tot de menselijke geest, tot onze destructieve emoties en vervormingen in het denken.’

‘Dat klopt,’ beaamde de Dalai Lama.

‘Daarom zou ik nu willen kijken naar enkele van de innerlijke factoren, de gevoelens en karakteristieke manieren van denken die hierin een rol kunnen spelen.’

‘Ja. Prima. Een van de belangrijkste dingen die we dienen te onderkennen, is misschien wel het feit dat aan menselijke conflicten en geweld vaak bepaalde destructieve gemoedstoestanden ten grondslag liggen. Wanneer je bijvoorbeeld onder invloed staat van negatieve emoties zoals woede, haat, angst, extreme gehechtheid en hebzucht, zal dit er vaak toe leiden dat je openstaat voor mentale projecties en vervormingen van denken die een reële kijk op de situatie in de weg staan, wat kan leiden tot nog grotere conflicten.’

‘Met het oog op deze negatieve emoties kan ik beslist begrijpen hoe belangrijk het is die te onderzoeken om de bronnen van geweld te vinden,’ stemde ik in. ‘Per slot van rekening vormen emoties als woede en haat het hart van geweld en emoties als angst zijn onlosmakelijk verbonden met dit soort problemen – in feite is angst als gevolg van bijvoorbeeld de dreiging van terrorisme niet alleen een allesdoordringende gemoedstoestand in de onzekere wereld van nu maar speelt die ook een rol in het opwekken van geweld. Agressie is bijvoorbeeld een manier waarmee mensen op angst kunnen reageren.

‘Maar wat uw suggestie betreft dat we in conflictsituaties de werkelijkheid niet duidelijk zien, daar ben ik niet helemaal zeker van,’ stelde ik, ‘omdat als je naar conflictsituaties kijkt je in zekere zin kunt ontdekken dat een of beide partijen wel degelijk naar de werkelijkheid kijken. Ik bedoel dat de “werkelijkheid” in wezen hetzelfde is als objectieve feiten. En je kunt conflicten hebben waarbij de betrokkenen kijken naar wat er objectief is gebeurd en op basis daarvan reageren. Een zelfmoordterrorist richt zijn aanslagen en slachtpartijen doelbewust op baby’s en schoolkinderen. Of op persoonlijk niveau kan iemand schade worden toegebracht, iemand kan worden verkracht of misschien beroofd, opgelicht of wat dan ook. Het slachtoffer reageert misschien met woede en geweld, maar tegelijkertijd kan hij kijken naar de zeer werkelijke, objectieve feiten van wat de ander heeft gedaan, hoeveel mensen hij heeft gedood of wat dan ook – ik geloof niet dat er per se sprake hoeft te zijn van een vervormde kijk op de situatie. Met andere woorden, soms is de situatie gewoon afschuwelijk. Dat is de realiteit.’

‘Tja, Howard, dit soort situaties kan heel erg gecompliceerd zijn, daarom is het bij het bespreken van deze zaken soms beter om ze van geval tot geval te bekijken. Maar hoe dan ook, wat jij zegt kan waar zijn. Maar hoewel iemand in jouw voorbeeld kan kijken naar de objectieve feiten, ziet hij misschien alleen enkele van de feiten, slechts een deel van het totale plaatje. Hoewel het bewijs waarnaar iemand kijkt waar of juist kan zijn, als je alleen enkele van de feiten ziet en andere negeert, leidt dat tot een vervorming van de volledige werkelijkheid. In iedere situatie spelen veel niveaus, veel aspecten, veel oorzaken en omstandigheden die met die specifieke gebeurtenis in verband staan een rol – en als je écht wilt zien hoe het is, moet je álle bepalende factoren in overweging nemen.’

‘Dat is waar,’ gaf ik toe.

‘Dus,’ ging hij verder, ‘als je echt deze conflictsituaties die geweld met zich meebrengen onderzoekt, denk ik dat je vaak zult zien dat mensen niet op realistische wijze naar het probleem kijken. Er vindt een soort van blikvernauwing plaats, alsof je het probleem door een mentaal filter bekijkt. En wat zeker waar lijkt, is dat sterke emoties leiden tot onrealistisch denken. In feite hebben alle kwellende of destructieve emoties het in zich een heldere kijk op de werkelijkheid te verhinderen.’

‘Dit verband tussen vervormingen in het denken en destructieve emoties doet me ergens denken aan de cognitieve psychologie die op dit idee is gebaseerd,’ merkte ik op. ‘Het wordt bijvoorbeeld algemeen onderkend dat bepaalde vervormingen of irrationele manieren van denken kunnen leiden tot depressiviteit. Dus vraag ik me af – u zegt dat destructieve emoties kunnen leiden tot vervormingen in het denken, maar gelooft u dat het andersom ook zo werkt? Met andere woorden, denkt u dat vervormingen of verkeerde waarnemingen in denken kunnen leiden tot verstoorde emoties – en woede, haat, angst, hebzucht enzovoort kunnen creëren of ertoe kunnen bijdragen?’

‘O, ja. Het werkt in twee richtingen,’ zei hij. ‘In feite zijn haat en alle andere kwellende emoties gebaseerd op een vervorming van de werkelijkheid, het zijn gemoedstoestanden die ontstaan op basis van een verkeerde waarneming van de werkelijkheid van de situatie…’

‘Bijvoorbeeld?’

‘Bijvoorbeeld… ik heb ooit uit de eerste hand ervaren hoe dit in zijn werk gaat. In de jaren zeventig bracht ik een bezoek aan de Sovjet-Unie en het viel me op dat zelfs gewone mensen daar echt geloofden dat het Westen hen zo sterk haatte en dat het ieder moment kon aanvallen! Daar ik toen al West-Europese landen had bezocht, wist ik dat het niet waar was – het was een volledige vervorming van de werkelijkheid. Maar de waarneming van het Westen als een reële dreiging maakte het tot een legitiem object van haat.’

Ergens had ik het idee dat hij met zijn voorbeeld voor mij de plank missloeg. ‘Ik weet het niet, Heiligheid, het lijkt dat het bij uw voorbeeld gaat om angst en haat die uit een feitelijke vergissing voortkomen, een onterecht idee over de motieven en intenties in het Westen. Maar hier hebben we het over destructieve emoties en vervormingen in het denken als oorzaken van geweld. En op de een of andere manier lijkt het dat het probleem verdergaat dan slechts een vergissing over feiten, dat de kwellende emoties en vervormingen in het denken een oorzaak van geweld zijn op een veel breder en fundamenteler menselijk niveau…’

Terwijl hij instemmend knikte, zei hij langzaam: ‘Ja, dat is waar.’ Vervolgens legde de Dalai Lama op een methodische, analytische manier uit: ‘Een van de manieren waarop mensen bijvoorbeeld anders zijn dan andere dieren, is dat we beschikken over deze prachtige menselijke intelligentie. Deze intelligentie kan op prachtige, constructieve manieren worden gebruikt. Maar op andere momenten kan ze ons in problemen brengen. Dus, vergeleken met andere dieren, hebben wij mensen bijvoorbeeld een veel groter vermogen om plannen te maken voor de toekomst. Wij hebben ook een hoogontwikkeld geheugen, het vermogen om na te denken over wat al heel erg lang geleden is gebeurd. Welnu, in veel conflictsituaties vind je mensen die reageren op gebeurtenissen die in het verleden hebben plaatsgevonden, soms honderden jaren geleden. Ze zijn niet bereid te kijken naar de werkelijkheid van de huidige situatie en klampen zich heel sterk vast aan omstandigheden die niet eens meer bestaan. Dat vertegenwoordigt een soort van vervormd denken, het inperken van je waarneming…’

‘Op wat voor manier houden de destructieve emoties verband met dit soort vervormingen in het denken?’ vroeg ik.

‘Haat is bijvoorbeeld de krachtigste brandstof voor dit soort situaties. Woede is een component van het gevoel van haat, maar haat lijkt een andere component te hebben – hij moedigt aan om je vast te klampen aan een gebeurtenis uit het verleden, een soort van veronderstelde onrechtvaardigheid. Dit schept een grief en een verlangen naar een vorm van wraak. Dus soms zeg ik dat haat je verhindert om door te gaan – hij bindt je aan het verleden. In feite is een belangrijk uitgangspunt waarop het idee van verzoening is gebaseerd, om niet met sterke woede te reageren op gebeurtenissen die tot het verleden behoren.’

Terwijl de Dalai Lama sprak, moest ik wel denken aan het vrijwel oneindige vermogen van mensen om zich vast te klampen aan grieven uit het verleden. Daar leek geen einde aan te komen. Later, na mijn terugkeer uit Dharamsala, viel het me bijvoorbeeld op hoe islamitische extremisten bij het begaan van wreedheden in de eenentwintigste eeuw automatisch teruggrijpen op gebeurtenissen die vele eeuwen geleden hebben plaatsgevonden als een excuus om in deze tijd onschuldige burgers te doden. Hoewel ik hieraan eerder niet veel aandacht had geschonken, begon het me op te vallen dat terroristische groeperingen en activisten regelmatig verwezen naar de kruistochten om haat en geweld aan te wakkeren, waarbij ze de term ‘kruisvaarders’ hanteerden om te verwijzen naar zowel alle westerse landen, als naar alle christenen…

In feite zijn veel islamitische leiders heel erg vaardig geworden in het oprakelen van het verleden om hun eigen doelen te verwezenlijken. Slobodan Milosˇevic΄, de Servische leider die later zou worden beschuldigd van misdaden tegen de mensheid en volkerenmoord, trad naar voren als een enorme politieke kracht door een daad die zeker een emotionele reactie zou losmaken en haat zou aanwakkeren onder de Serviërs. Hij ging opzettelijk naar Kosovo en hield een bezielende toespraak op het terrein van de Slag om Kosovo Polje, de plek waar de Serviërs in 1389 door de Ottomaanse Turken waren verslagen. Door in te spelen op de diepgewortelde Servische angst voor nederlaag en onderwerping kon hij zijn eigen kracht versterken en later de mensen ertoe aanzetten daden te plegen die ze anders misschien wel hadden geweigerd te plegen.

De Dalai Lama wijst erop dat historische kwesties vaak een rol spelen in geweldsconflicten op grote schaal, kwesties die destructieve gevoelens zoals haat en angst oproepen – een of beide groepen reageren in het heden bijvoorbeeld op basis van het feit dat ze in het verleden gekwetst of gewond zijn geraakt, reageren op basis van het feit dat hun bestaan in het verleden is bedreigd, op omstandigheden die nu alleen nog maar bestaan in de verbeelding van de strijders. Naarmate destructieve emoties zoals haat en angst rijpen in een samenleving, de collectieve psyche van de bevolking binnendringen, raakt het oordeel geïnfecteerd, waardoor de bevolking ontvankelijker wordt voor beslissingen gebaseerd op vervormd denken, overdrijving en leugens – en zich gemakkelijker laat manipuleren door leiders of regeringspropaganda.

Later in dit hoofdstuk zullen we laten zien hoe destructieve emoties niet alleen veranderingen teweegbrengen in onze manier van denken, maar ook karakteristieke veranderingen veroorzaken in ons lichaam. Onderzoekers hebben onlangs ontdekt dat hormonen zoals epinefrine (adrenaline), die vrijkomen wanneer we angst ervaren, er de oorzaak van kunnen zijn dat opgeslagen herinneringen veel levendiger, veel krachtiger worden en veel hardnekkiger zijn dan niet-emotionele herinneringen. Natuurlijk is dit logisch want angst functioneert om ons te waarschuwen voor dreiging of gevaar en getuigt van aanpassingsvermogen om sterke herinneringen aan dingen die een bedreiging voor je bestaan vormen, op te slaan. Wanneer wijdverbreide angsten die worden opgewekt door oorlog, terrorisme, wreedheden en zelfs volkerenmoord in het collectieve geheugen van hele bevolkingen worden opgeslagen, worden ze ook veel krachtiger en hardnekkiger – reden waarom het voor leiders zo gemakkelijk is om het publiek te manipuleren door deze historische herinneringen op roepen, waarom Osama bin Laden voortdurend spreekt van ‘kruisvaarders’, waarom Slobodan Milosˇevic΄ naar de plek ging van de Slag om Kosovo Polje om etnische angsten en haat aan te wakkeren.

Aldus, door gebruik te maken van retoriek om op basis van deze historische gebeurtenissen angst op te wekken, kunnen leiders bevolkingen manipuleren om de weg van oorlog, terrorisme en volkerenmoord in te slaan – geen kwaad gaat te ver voor mensen die worden gedreven door de vergiftigende cocktail van angst, haat en vooroordelen. Dergelijk geweld kan zelfs deel uitmaken van een eindeloze cyclus die van generatie op generatie is overgedragen, waarbij angst agressie en geweld veroorzaakt en geweld meer angst schept, wat vervolgens meer geweld schept.

Omdat we inzagen dat uiteindelijk de enige manier om dergelijk geweld te voorkomen is om het bij de bron uit te roeien, zetten we ons onderzoek voort en volgden de ontwikkeling van geweld terug naar zijn oorsprong in het menselijk bewustzijn, naar destructieve emoties en vervormingen in het denken.

 

‘Weet u, Heiligheid, wanneer we spreken over de wortels van geweld op innerlijk niveau, is het niet moeilijk te zien hoe negatieve emoties kunnen leiden tot geweld – niet alleen emoties als woede, haat en angst, maar ook emoties als jaloezie en hebzucht zijn vaak de drijfveer van gewelddadigheden. Maar net zoals er allerlei negatieve emoties zijn die een rol spelen bij geweld, kunnen er ook allerlei manieren zijn waarop ons denken vervormd raakt, verschillende manieren waarop onze waarneming beperkt kan worden. U noemde bijvoorbeeld net een van die manieren – de neiging om ons zo op het verleden te richten dat we het zicht kwijtraken op de huidige werkelijkheid en de toekomst. Ik vraag me af of u nog andere manieren kunt benoemen waarop ons denken of onze waarneming vervormd kunnen raken.’

‘Ja,’ antwoordde hij. ‘Welnu, dit is heel erg belangrijk. Dit beperken van het perspectief kan bijvoorbeeld in verband worden gebracht met nalaten om de situatie in een bredere context te zien en het onvermogen om een langetermijnperspectief aan te nemen. Het kan ons belemmeren om de geschiktste oplossing voor een probleem te vinden. Natuurlijk is de neiging om dingen in absolute termen, als zwart of wit te zien, die in het Westen vaak voorkomt, iets wat we in het verleden hebben besproken. Deze neigingen leiden vaak tot verstarring van standpunten en belemmeren het zicht op een mogelijke middenweg. Er kan ook sprake zijn van gebrek aan bereidheid om te zoeken naar gemeenschappelijke belangen in een situatie waarin wij proberen conflicten via dialoog op te lossen.’

Terwijl hij tijdens zijn uiteenzetting van de diverse soorten van vervormd denken steeds geanimeerder werd, zei hij: ‘Ik denk dat een van de gevaarlijkste manifestaties van een dergelijk eng perspectief onze neiging is om de zaken al te simpel voor te stellen en te generaliseren, wat met name veel voorkomt in tijden van crisis. Ik herinner me dat een journalist tijdens een persconferentie de vraag stelde of ik de gebeurtenis op 11 september als een aanwijzing zag van een fundamentele botsing tussen twee beschavingen. Dus vroeg ik: “Welke beschavingen bedoelt u?” Hij zei dat het de westerse, christelijke beschaving en de moslimbeschaving waren. Dus zei ik onmiddellijk tegen hem: “Absoluut niet!” Zo zie ik die gebeurtenis niet. Voor mij is Bin Laden een individu, hij is een Arabier en ook een moslim, ja, maar tegelijkertijd staat hij niet voor de hele islamitische beschaving. Voor mij is wat op 11 september gebeurde voor een groot deel het gevolg van een specifiek individu en de daden van zijn groep en hun motivatie, hun wrok en haat. Dus het vertegenwoordigt niet een botsing tussen beschavingen!’

Zoals altijd waren de helderheid van geest van de Dalai Lama en zijn redenering feilloos. Maar helaas, bedacht ik, zijn er altijd anderen die het er niet mee eens zijn. ‘In een oorlog tussen beschavingen,’ heeft Osama bin Laden gezegd,’ ‘is het ons doel dat ons volk zich verenigt ten overstaan van de christelijke kruistocht… dit is een terugkerende oorlog.’

De Dalai Lama vervolgde: ‘Ik denk dat de term “botsing tussen beschavingen” heel gevaarlijk taalgebruik is. Als we conflicten gaan zien in het licht van een botsing tussen beschavingen, zullen we gaan geloven dat beschavingen inherent in conflict zijn met elkaar, aldus zullen we ons in overeenstemming met die zienswijze gaan gedragen – en het moeilijker maken om ons te identificeren met andere groeperingen.’

Zuchtend vervolgde hij: ‘Maar mensen hebben nu eenmaal de neiging om zaken te generaliseren en al te simpel voor te stellen. En ik denk dat een van de sleutels in deze al te simpele voorstelling, zoals ik al zei, een vervorming van de werkelijkheid is. In dit geval behelst de vervorming hoofdzakelijk een soort van overdrijving – het overdrijven van de aard en omvang van een specifieke gebeurtenis bijvoorbeeld, maar ook de gevaarlijke neiging om onze verschillen, in tegenstelling tot wat ons verbindt, te overdrijven.

‘In feite zul je dit soort zaken overal aantreffen. Hier in India komt het soms voor dat geweld plaatsvindt binnen een gemeenschap. Maar in plaats van zich te concentreren op het oplossen van die specifieke situatie en de specifieke personen die verantwoordelijk zijn voor die daad aan te pakken, kan een hindoeleider verkondigen: “Kijk eens, dit is wat de moslims ons hindoes aandoen! En zodra het op deze manier al te simpel wordt voorgesteld en wordt overdreven, wekt het een ander soort reactie op die onrust binnen deze gemeenschappen schept. Volgens mij klopt dat niet, het is absoluut verkeerd. In feite is het een vorm van manipulatie.’

Opeens begon hij te grinniken. ‘Weet je, onze neiging om te overdrijven doet me denken aan een verhaal. Ik herinner me dat een oudere dame uit het westen van Tibet me opzocht en me vertelde over haar ervaringen met de Chinese vervolging. Natuurlijk was dat wat ze mij vertelde heel ernstig en tragisch, maar terwijl ze haar verhaal vertelde, begon ze steeds opgewondener te spreken en te bewegen, totdat ze aan het eind van het verhaal uitriep: “En we werden allemaal in de gevangenis gegooid en we gingen allemaal dood.”’ De Dalai Lama moest lachen. ‘Ik bedoel, ze stond pal voor me en op die werkelijk overdreven toon vertelde ze me dat ze gestorven was!’

Zijn lachen stierf weg en toen zei hij: ‘Serieus nu, ik denk dat er in feite een andere manier is waarop deze neiging om zaken al te simpel voor te stellen en te generaliseren heel erg gevaarlijk kan zijn. Soms zul je zien dat leiders, ongeacht of het politieke of religieuze leiders zijn, graag bepaalde simplistische etiketten gebruiken als “Deze groep is het kwaad” of “Die groep is het kwaad” om mensen op te jutten. Er kan zelfs sprake zijn van een soort van opzettelijke manipulatie. Ik denk dat deze neiging om zaken in termen van zwart en wit te zien, als helemaal goed of helemaal slecht, echt kan leiden tot heel veel problemen.’

‘Problemen als…?’

‘Als je iemand ziet als intrinsiek kwaad, alsof het een blijvend en onveranderlijk deel van zijn aard is, ben je eerder geneigd om te denken dat er maar één oplossing is: van die persoon af zien te komen. De zienswijze van het boeddhisme, waarin oorzaak en gevolg worden onderkend en waarin tevens wordt onderkend dat er specifieke oorzaken en omstandigheden zijn die ertoe leiden dat iemand op een negatieve of destructieve manier handelt en daarmee onderkent dat het een tijdelijke conditie kan zijn, maakt verandering mogelijk.’

Hij vervolgde: ‘Dus als we kijken naar de gevaren van mensen etiketten als “kwaad” opplakken, zie ik in wezen twee belangrijke gevaren. Allereerst, wanneer we van iemand zeggen dat hij intrinsiek kwaad is en zijn gedrag op basis daarvan verklaren, belemmeren we onszelf om dieper te kijken naar de ware bronnen en oorzaken van dat gedrag. Het kan zelfs leiden tot een opzettelijk vermijden van het werkelijke probleem. Wanneer dit gebeurt, zullen we helaas niet leren hoe we op effectieve wijze dergelijke daden in de toekomst kunnen voorkomen. Dat is de prijs. Door bijvoorbeeld Hitler aan te wijzen als de boze macht achter alle wreedheden die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn gepleegd, kan de neiging bestaan om niet naar andere oorzaken te kijken, dus zou je de rol van het Duitse volk en de politieke en culturele omstandigheden van de maatschappij in de naziperiode over het hoofd kunnen zien.

Het tweede belangrijke gevaar,’ vervolgde de Dalai Lama, ‘is dat wanneer het etiket “kwaad” wordt geplakt op een individu of groep mensen, die persoon of die groep vanzelf als het ware wordt gedemoniseerd. Zodra een dergelijke waarneming postvat, vindt een proces van ontmenselijking plaats. Ze worden als minder dan menselijk gezien. En als we iemand niet meer als mens zien, als iemand zoals wij, dan hebben we geen gemeenschappelijke grond meer. Zij worden gezien als minder dan menselijk. En zonder gemeenschappelijke grond is er geen basis voor empathie. Het eindresultaat hiervan is dat het de deur openzet naar het rechtvaardigen van alle onrecht, alle gruwelijkheden, alle wreedheden, zelfs volkerenmoord, die hun zijn aangedaan.’ Terwijl hij zijn hoofd schudde, zuchtte hij en voegde er zacht aan toe: ‘Weet je, Howard, wanneer het aankomt op de kwellende gevoelens en de vervormingen in het denken die ermee gepaard gaan, kunnen deze niet alleen de bron van geweld maar van heel veel andere problemen worden. We ontdekken dat deze vervormingen in het denken, dit beperkende effect op ons denken of onze waarneming zich kan manifesteren op heel veel manieren die leiden tot ellende en die de basis van ons geluk ondermijnen.’

‘Heiligheid, nu we min of meer het probleem hebben vastgesteld, deze destructieve emoties en de vervormde, beperkte manieren van denken hebben benoemd als de grondoorzaak van geweld, kunnen we het morgen hebben over de oplossing, hoe we de negatieve emoties het hoofd kunnen bieden en de beperkte manieren van denken kunnen overwinnen.’

‘Heel goed,’ zei de Dalai Lama met een hartelijke, open glimlach. ‘Dan zie ik je morgen.’

Het bleek dat hoewel we die week uiteindelijk een belangrijke emotie – angst – onderzochten, het heel lang zou duren voordat we terugkeerden naar een gesprek over hoe negatieve emoties en de vervormde, beperkte manieren van denken die zowel oorzaak als gevolg van negatieve emoties kunnen zijn, overwonnen kunnen worden.

 

De Dalai Lama wijst erop dat de wortels van geweld uiteindelijk kunnen worden herleid tot onze destructieve emoties en hun vermogen om onze waarneming van de werkelijkheid te vervormen. Om de rol van negatieve emoties en vervormingen in het denken als oorzaken van geweld te kunnen begrijpen, kan het nuttig zijn om kort te herhalen wat emoties zijn, waarom we ze hebben en waarom ze in verband worden gebracht met vervormingen in het denken. Om te beginnen, hoewel we bepaalde emoties benoemen als negatief of destructief, is het belangrijk ons te realiseren dat alle menselijke emoties oorspronkelijk een constructief doel hadden: gezien vanuit een breed evolutionair perspectief waren alle emoties bedoeld om ons te helpen overleven en voort te planten. De emoties ontwikkelden zich om ons erop voor te bereiden snel de belangrijke gebeurtenissen in ons leven het hoofd te bieden. Het Engelse woord ‘emotie’ is afkomstig van een Latijns woord dat een uitdrukking is van het idee van ‘beweging’ en emoties zijn over het algemeen uiterst effectieve mechanismen om ons ertoe te brengen acht te slaan op een situatie en ons in een richting te bewegen die belangrijk is voor ons welzijn en onze overleving. De ‘destructieve’ emoties waren over het algemeen bedoeld om ons te helpen onmiddellijk te reageren op gevaarlijke of levensbedreigende situaties en zo te reageren dat onze kans op overleven groter wordt. Ze vertellen ons dat er iets ‘slechts’ gebeurt of op het punt staat te gebeuren en geven ons aan hoe we moeten handelen. In feite bevelen ze krachtig een bepaalde handelwijze aan. Natuurlijk hebben emoties ook andere nuttige functies – in het bijzonder bij communicatie, waar ze ons helpen onze innerlijke toestand via specifieke gezichtsuitdrukkingen of lichaamshoudingen aan anderen duidelijk te maken. In de afgelopen jaren hebben ook enkele nieuwe theorieën over de functies van positieve emoties opgang gemaakt, waar we later dieper op in zullen gaan.

Zoals we eerder hebben besproken, werd de basis voor de anatomie van onze hersenen gelegd tijdens het pleistoceen, een periode waarin onze omgeving waarschijnlijk veel meer levensbedreigende situaties voortbracht dan nu. De fundamentele negatieve emoties – bijvoorbeeld angst, afschuw, woede, verdriet – ontwikkelden zich als zeer efficiënte oplossingen om de terugkerende problemen waarmee onze verre voorouders te kampen hadden het hoofd te bieden. Elk van die emoties heeft haar eigen functie in ons aanpassingsvermogen. Angst helpt ons bijvoorbeeld te reageren op bedreigingen of gevaar; walging met haar oeraandrang om te braken was bedoeld om te voorkomen dat ons lichaam zou vervuilen of om ons te ontdoen van mogelijk giftig voedsel; woede bereidde ons natuurlijk voor op vechten of aanvallen, maar kan ook dienen als een teken of waarschuwing wanneer iets ons dwarszit; en verdriet moedigde ons waarschijnlijk aan om een noodzakelijke pauze in te lassen om ons na een verlies te hergroeperen, voorzichtig te zijn, onze energie te bewaren, en ongetwijfeld ontlokte het ook hulp aan anderen. Zo heeft elke emotie haar eigen doel of bedoeling, dus elk houdt verband met haar eigen kenmerkende manier van voelen, denken en handelen, die op maat gemaakt is om ons te helpen die doelen te verwezenlijken.

Aangezien de meeste van deze negatieve emoties bedoeld waren om ons te helpen om te gaan met kritieke of levensbedreigende gebeurtenissen, waar een fractie van een seconde het verschil kan maken, moesten ze ervoor zorgen dat we heel snel en besluitvaardig in beweging kwamen. In dit soort gevaarlijke situaties is er geen tijd om het probleem bewust en diepgaand te analyseren, dus de emoties treden in werking nog voordat de informatie volledig in de neocortex, het denkcentrum van de hersenen, is verwerkt. Zoals we al eerder zeiden, bevindt het deel van de hersenen dat negatieve emoties produceert zich in het limbische systeem, in structuren zoals de amygdala, die verantwoordelijk is voor het produceren van emoties als angst en vijandigheid. De onaangename gewaarwording waarmee een negatieve emotie gepaard gaat, is misschien niet zo leuk maar ze dient ons goed door onze aandacht te vestigen op wat er gaande is en ons ertoe aan te zetten de situatie aan te pakken. Het gevoel van naderend onheil dat kenmerkend is voor de emotie van angst bijvoorbeeld, kan heel erg ongemakkelijk zijn maar het is dat ongemak dat ervoor zorgt dat onze aandacht onverdeeld is, dat ons aanmoedigt niet te treuzelen en ons prikkelt tot preventief handelen.

Natuurlijk staan emoties niet alleen in verband met een ‘gevoel’; elk van de emoties wordt ook in verband gebracht met veranderingen in onze manier van denken en karakteristieke veranderingen in het lichaam. Boodschappen die via zenuwbanen van het limbisch systeem naar de neocortex worden gestuurd, kunnen onze manier van denken beïnvloeden. Er bestaan ook ingewikkelde verbindingen tussen het limbisch systeem en andere delen van de hersenen, evenals tussen diverse organen in het lichaam. Boodschappen die via deze zenuwbanen of circuits worden overgebracht, kunnen snelle veranderingen in het hele lichaam veroorzaken. Met betrekking tot deze fysieke veranderingen wordt elke negatieve emotie in verband gebracht met een specifieke ‘actieneiging’, een serie fysiologische veranderingen die specifieke acties ondersteunen – acties die ons ertoe aanzetten op gevaar te reageren of die helpen onze overleving zeker te stellen.

Om dit proces beter te kunnen begrijpen, gebruiken we ‘angst’ als voorbeeld. Angst is een beschermingsmechanisme dat ons voor gevaar waarschuwt, in het bijzonder voor levensbedreigende situaties. Net als andere emoties bereidt hij ons voor om snel te reageren op een manier die bijdraagt tot het veiligstellen van onze overleving. Dus hoe doet angst dat? Nadat onze zintuigen de mogelijke dreiging hebben waargenomen, wordt de zintuiglijke informatie naar de amygdala gestuurd, die er om te beginnen voor zorgt dat we ons gemotiveerd voelen om tot actie over te gaan door het onaangename gevoel van naderende dreiging te creëren. Vervolgens brengt hij ons lichaam in gereedheid om tot actie over te gaan: onmiddellijk worden boodschappen via de zenuwcircuits verstuurd die soms rechtstreeks contact maken met doelorganen en in andere gevallen klieren prikkelen om chemische boodschappers vrij te geven zoals hormonen, die via de bloedbaan naar andere doelorganen reizen.

Deze boodschappen veroorzaken een waterval van gebeurtenissen door het hele lichaam die alle het lichaam erop voorbereiden te doen wat er gedaan moet worden om te kunnen overleven: hartslag en bloeddruk stijgen en bereiden ons voor op actie. De ademhaling gaat sneller en voert meer zuurstof aan. Spieren spannen zich. De waarneming wordt scherper. Zweet breekt uit voor het geval dat het lichaam wat afkoeling via verdamping nodig heeft nadat het hard heeft gelopen. Stresshormonen zoals adrenaline of cortisol gieren door het lichaam. Deze hormonen versterken wezenlijke functies, sturen bloed naar de spieren, in het bijzonder grote spieren in armen of benen en bereiden ons erop voor te vluchten of te vechten. Ze mobiliseren onze voorraad energie door glucose uit de lever vrij te geven voor snelle energie en veroorzaken zelfs veranderingen in de bloedplaatjes om ervoor te zorgen dat het bloed snel stolt als het lichaam gewond raakt. Tegelijkertijd worden boodschappen verstuurd om niet-essentiële functies af te sluiten, waardoor tijdelijk de activiteit van het spijsverterings-, het voortplantings- of het immuunsysteem wordt opgeschort. Per slot van rekening, als je achterna wordt gezeten door een moordlustige maniak met een bijl, bedenken je hersenen dat dit misschien niet het geschiktste moment is om een pauze in te lassen voor seks in de namiddag, om een lekkere maaltijd te verteren en wat vet op te slaan voor de winter of tijd te besteden aan de innerlijke huishouding door wat antilichamen aan te maken om een infectie te bestrijden.

Deze fysiologische veranderingen worden vaak de stressreactie of de vechten-of-vluchtenreactie genoemd. Ze kunnen ons mede voorbereiden op een algemene defensieve actie of specifiekere reacties in gedrag, afhankelijk van de aard van het gevaar. Dergelijke reacties zouden ontsnapping of agressie kunnen omvatten als de betrokkene niet kan ontsnappen. Bevriezen of bewegingloosheid is een andere mogelijke reactie op angst, die geschikt kan zijn wanneer je op het punt staat over de rand van een klif te gaan of als verschuilen de beste manier om te overleven is; in sommige gevallen kan dit zelfs de aanvalsreflex van bepaalde roofdieren remmen.

We kunnen zien hoe de fysieke veranderingen die in verband staan met negatieve emoties heel behulpzaam kunnen zijn bij de levensbedreigende situaties waarvoor ze waren bedoeld. Maar in zekere zin kunnen we deze veranderingen zien als iets wat een beperkend of ‘vernauwend’ effect heeft op ons gedrag. Deze ‘actieneigingen’, de voorgeprogrammeerde fysiologische veranderingen in het lichaam die in verband staan met emoties, zetten iemand ertoe aan een specifieke handelwijze te volgen zoals vechten, hardlopen, overgeven (bijvoorbeeld bij de emotie van walging) enzovoort. Je kunt nog steeds voor elke actie kiezen die je wilt; hoewel de emotie van angst bijvoorbeeld het lichaam erop kan voorbereiden om te ontsnappen, ben je niet genoodzaakt om weg te lopen en kun je er nog steeds voor kiezen een aria te zingen of een dutje te gaan doen. Maar je handelwijze is hier beperkt in die zin dat het lichaam wordt ‘geprimed’ voor een meer toegespitste en specifiekere handelwijze.

Natuurlijk kunnen de negatieve emoties, afgezien van de fysieke effecten, ook effect hebben op onze manier van denken. De combinatie van effecten op het lichaam en de geest wordt soms de ‘gedachte-actieneigingen’ genoemd. De Dalai Lama wees erop dat de negatieve emoties vaak ons denken vervormen, een soort van beperkende uitwerking hebben op onze waarneming, net zoals ze een beperkende uitwerking hebben op ons gedrag. Aldus kunnen we zeggen dat negatieve emoties over het algemeen een beperkende uitwerking hebben op onze gedachte-actieneigingen.

De wezenlijke vraag is: hoe leiden negatieve emoties en hun beperkende manieren van denken, die bewerkstelligen dat wij de werkelijkheid vervormen en verkeerd waarnemen, tot geweld en destructief gedrag? Per slot van rekening is dat hier het belangrijkste uitgangspunt van de Dalai Lama. Om die vraag te beantwoorden, is het nuttig om eerst eens goed te kijken naar de specifieke veranderingen in het denken die door destructieve emoties worden veroorzaakt.

Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat negatieve emoties over het algemeen een beperkende uitwerking hebben op ons denken. Dat is logisch als we nogmaals kijken naar de reden waarom de negatieve emoties zich hebben ontwikkeld. In levensbedreigende situaties is onze kans om te overleven het grootst als we over al onze cognitieve vaardigheden kunnen beschikken om het probleem van dat moment het hoofd te bieden – als je al je aandacht, al je hersencapaciteit en denkvermogen richt op hoe je die specifieke situatie op precies dat moment kunt overleven. Dus helemaal overeenkomstig hun aard worden je denken en waarneming in die situaties beperkt – beperkt tot het probleem dat op dat moment speelt, door zich op het nu te richten.

Welnu, in deze gevaarlijke situaties, waarin zelfs een fractie van een seconde verschil kan maken, zijn snelheid en besluitvaardigheid in het omgaan met de situatie van levensbelang. Om onze kans om te overleven optimaal te maken, hebben de hersenen niet de tijd om informatie naar de hogere denkcentra van de neocortex te sturen, de situatie te analyseren, doelbewust te besluiten wat de beste handelwijze is – in plaats daarvan worden we automatisch geprogrammeerd om te reageren door gebruik te maken van de primitievere hersenmechanismen die we eerder hebben besproken binnen de context van vooroordelen en stereotypen. Je hersenen zullen alles waarmee je te maken hebt snel in categorieën willen onderbrengen en vertrouwen op eenvoudige, binaire categorieën: ‘zwart-wit’-denken – veilig of gevaarlijk enzovoort. Dit soort denken zal je cognitieve middelen in stand houden en ervoor zorgen dat je snel en efficiënt handelt enzovoort, maar daar zit een prijskaartje aan. Je focust je denken op de dreiging vóór je om daarmee de kans op overleven te vergroten, maar wel ten koste van het langetermijndenken. Het zwart-witdenken zal je in staat stellen snel te reageren, maar dat gaat dan ten koste van zicht op de ‘grijze gebieden’.

Door dit soort vervormingen ben je je minder bewust van de bredere kwesties die een rol spelen bij het probleem dat je het hoofd biedt. Helaas berooft dit soort denken ons van de rede, de logica en het kritische denken door goeddeels voorbij te gaan aan de centra van hoger denken in de hersenen. Dit verklaart waarom de veranderingen in onze manier van denken die worden veroorzaakt door negatieve emoties ons vermogen beperken om oplossingen voor onze problemen te vinden. Het verklaart waarom dit soort denken ons ervan weerhoudt een gemeenschappelijke grond of een compromis te vinden wanneer we proberen onze conflicten met succes op te lossen zonder onze toevlucht te nemen tot geweld – over beide liet de Dalai Lama zich tijdens ons gesprek bezorgd uit.

Deze vormen van beperkt denken komen voor bij alle negatieve emoties, maar zoals we al zeiden was elk van de negatieve emoties op maat gemaakt om ons te helpen een specifieke vorm van gevaar het hoofd te bieden. Dus afgezien van de algemeen beperkende gevolgen van negatieve emoties, heeft elk van de negatieve emoties haar eigen specifieke vervorming in het denken, specifieke gevolgen voor de manier waarop iemand oordeelt en besluiten neemt, die zich onderscheiden van alle andere negatieve emoties. Aangezien elke emotie in verband staat met een specifieke manier van beoordelen wat er gaande is en met een kenmerkende neiging om bepaalde keuzes te maken of besluiten te nemen, kan dit worden beschouwd als een andere vorm van verstoring of beperking van het denken.

De karakteristieke vervormingen in het denken, veroorzaakt door woede, zijn goed beschreven en kunnen dienen als voorbeeld voor de specifiekere beperkende en vervormende gevolgen van negatieve emoties. Uitgebreid onderzoek heeft de opmerkingen van de Dalai Lama bevestigd dat wanneer woedende mensen over een situatie of een persoon nadenken, of wanneer ze proberen een probleem op te lossen, ze geneigd zijn de feiten al te simpel voor te stellen, heel snel en oppervlakkig te denken en snel tot een oordeel komen. Hun denken is aldus vernauwd of beperkt door details uit te filteren en een dieper onderzoek of diepere analyse uit de weg te gaan. Dit kun je bijvoorbeeld opmaken uit de vervormende gevolgen van verdriet, daar verdrietige mensen informatie verwerken door zich op details te concentreren en soms gaan ze over tot een uitgebreidere analyse, maar ze filteren het grotere geheel uit en focussen zich selectief op informatie die hun verdrietige stemming versterkt.

Wanneer ze beslissingen nemen, zijn woedende mensen ook geneigd een onderliggend gevoel van zekerheid te hebben over hun feiten of meningen, wat kan leiden tot een gevoel van vertrouwen en optimisme, maar ook afbreuk kan doen aan hun vermogen om objectief of rationeel te zijn.

Deze neigingen zijn terug te voeren tot de elementairste functie van woede – wanneer we gefrustreerd zijn of worden tegengewerkt bij het bereiken van een doel, treedt woede in werking om het obstakel weg te nemen. De oorzaak wordt gezien als iets wat buiten ons ligt en waartegen we moeten vechten om het te overwinnen. Dus deze algemene gerichtheid op het omgaan met een of andere dreiging of obstakel wordt bijvoorbeeld in verband gebracht met de neiging de oorzaak van het probleem buiten ons te leggen en met de kenmerkende neiging om steeds wanneer woede wordt opgewekt anderen de schuld te geven. In feite heeft onderzoek aangetoond dat louter het ervaren van gevaar automatisch manieren van denken kan activeren die leiden tot vooroordelen.

Deze karakteristieke manieren van denken zijn er ook de oorzaak van dat boze mensen zwaardere straffen uitdelen wanneer ze de kans krijgen anderen kwaad te doen. Bij een onderzoek werd bijvoorbeeld woede in een groep proefpersonen opgewekt en toen hun later werd gevraagd om een serie fictieve rechtszaken te bekijken die niets hadden uit te staan met de kwestie waarover ze woedend waren, waren de boze mensen veel meer geneigd de verdachten te beschuldigen en stelden ze strengere straffen voor.

Dit experiment wees ook op een ander zeer problematisch aspect van de destructieve emoties. De effecten op ons denken en gedrag zijn vaak hardnekkig en als we ze geen halt toeroepen, zullen ze overspringen naar andere situaties die niets hebben uit te staan met de oorspronkelijke gebeurtenis die de emoties in gang zette. Er bestaat een grote hoeveelheid wetenschappelijk bewijs dat aantoont dat iemands eropvolgende oordelen of beslissingen kunnen worden beïnvloed door een negatieve emotie – zelfs wanneer de betrokkene zich hiervan niet bewust is. Er is bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar werknemers in een werkplaatsomgeving en daarbij werd aangetoond dat de woede van een proefpersoon zich uitbreidde naar oordelen over zijn collega’s en bekenden, zodat woedende deelnemers deze personen minder vertrouwden ook al hadden ze niets van doen met de reden waarom ze woedend waren. In dergelijke gevallen zal, totdat de emotie is opgelost, de neiging of ‘cognitieve aanleg’ bestaan om volgende gebeurtenissen door een onbewuste lens van waarneming te zien – waarbij de betrokkene de gebeurtenissen op een vervormende manier zal interpreteren, wat natuurlijk zijn oordeel en beslissingen zal beïnvloeden.

Tijdens ons gesprek legde de Dalai Lama uit dat destructieve emoties veranderingen in het denken kunnen veroorzaken die vaak de werkelijkheid vervormen en verbergen. Hij gaf aan dat enkele van deze veelvoorkomende vervormingen in het denken, zoals je niet bewust zijn van de gevolgen van je handelingen op de lange termijn, zwart-witdenken, nalaten te kijken naar de bredere kwesties die bijdragen tot een probleem enzovoort, de bron zijn van veel menselijke ellende en lijden. Bij het bespreken van het verband tussen destructieve emoties en vervormingen in het denken wees hij ook op een andere belangrijke kwestie: niet alleen kunnen destructieve emoties vervormingen in het denken veroorzaken, maar vervormingen in het denken kunnen ook destructieve emoties veroorzaken; het kan naar twee kanten toe werken. Dat is heel erg belangrijk want als factoren zoals sociale conditionering, propaganda, manipulatieve leiders of omgeving leiden tot een vervorming in je denken en je waarneming, kan dit onder sommige omstandigheden destructieve emoties zoals woede en haat opwekken of intensiveren, met mogelijk rampzalige gevolgen.

Door deze mogelijke oorzaak van geweld te benoemen, gaf de Dalai Lama het voorbeeld van holle frasen zoals ‘goed en kwaad’, die mensen aanmoedigen de werkelijkheid al te simpel voor te stellen en te vervormen, mensen te manipuleren om agressief of gewelddadig te handelen. In feite is dat een veelvoorkomende strategie geweest die door de geschiedenis heen door allerlei leiders overal ter wereld is gebruikt. In de uren die volgden na 9/11 bijvoorbeeld, toen de Amerikaanse regering zich haastte om de plegers van het geweld aan te wijzen en Osama bin Laden de misdadiger bleek te zijn, riepen de Amerikanen wanhopig om informatie over deze onbekende figuur. In reactie daarop zei president George W. Bush: ‘Het enige wat ik zeker over hem weet is dat hij slecht is!’

Nu zou je denken dat er een paar dingen waren die de president onmiddellijk over Bin Laden zou willen weten, een paar nuttige feiten om aan het volk mee te delen. En Bin Laden was op dat moment geen onbekende voor Amerikaanse veiligheidsdiensten, hij werd zelfs al door de vorige regering in het oog gehouden. Maar alles wat Bush zeker wist, was dat de man ‘slecht’ was. Blijkbaar was dat alles wat we dienden te weten.

In de dagen die erop volgden zou de wereld horen over Al Qaida, dat Bush ook omschreef als ‘slecht’. Niet lang daarna hoorden we dat Al Qaida werd gesteund door de taliban in Afghanistan. De taliban waren nu ook ‘slecht’. In de weken die volgden, raakte de taal van president Bush opeens veel meer doorspekt met de retoriek van ‘goed en kwaad’ – een feit dat later werd bevestigd door een onderzoek van de universiteit van Washington, waarin zijn toespraken van voor en na 11 september zorgvuldig werden geanalyseerd. En dus groeide het kwaad – tegen de tijd dat de president slechts vier maanden later de State of the Union-toespraak hield, waren hele landen toegevoegd aan de lijst: Irak, Iran en Noord-Korea waren nu ‘een as van het kwaad’ geworden. Dit is het soort retoriek dat leiders vaak gebruiken om brede steun voor een oorlog te mobiliseren – oorlogen zoals de invasies in Afghanistan en Irak, die volgden op de terroristische aanval van 11 september.

Aan het einde van ons gesprek wees de Dalai Lama erop dat onze destructieve emoties en vervormde manieren van denken immens lijden en immense ellende kunnen veroorzaken. Omwille hiervan is het heel belangrijk strategieën te ontwikkelen om onze destructieve emoties te verminderen en onze vervormingen van denken recht te zetten. Maar voordat we overgaan tot een uitgebreidere bespreking van hoe we onze negatieve emoties en vervormende manieren van denken kunnen tegengaan, maakten we in ons gesprek eerst een omweg om nader te onderzoeken hoe we één specifieke emotie het hoofd kunnen bieden – een emotie die van wezenlijk belang is met betrekking tot veel van de problemen in de wereld van vandaag.