24

30 juni

Mikael Blomkvist zat in de keuken van de redactie in de Götgata. Hij was net klaar met zijn lange reportage over het Register en Project 9. Het was een hete zomerdag, alweer. Er was al twee weken geen druppel regen gevallen. Hij rekte zich uit, dronk wat water en keek naar de lichtblauwe bank verderop in het kantoor.

Daarop lag Erika Berger languit, met haar hoge hakken aan, zijn artikel te lezen. Hij was niet direct nerveus. Hij was er zeker van dat het schokkende lectuur was, een primeur die verdomd goed zou uitpakken voor hun blad. Maar hij wist toch niet hoe Erika zou rea­geren. Dat kwam niet alleen doordat het verhaal op sommige plaatsen ethisch problematisch was. Het kwam doordat ze ruzie hadden gehad.

Hij had gezegd dat hij in het weekend niet mee zou gaan naar de scherenkust om midzomer te vieren. Hij zou helemaal niets gaan vieren maar wilde zich concentreren op zijn verhaal, de stukken die hij van Bublanski had gekregen nog eens doornemen en de interviews afmaken met Hilda von Kanterborg, Dan Brody en Leo Mannheimer – die in het geheim met zijn vriendin uit Toronto naar Stockholm was gekomen. Niemand kon zeggen dat Mikael niet hard had gewerkt. Hij had bijna dag en nacht gezwoegd, niet alleen op de reportage over het Register, maar ook op het verhaal over Faria Kazi. Eigenlijk had hij dat niet zelf geschreven. Dat had Sofie Melker gedaan, maar hij had zich er wel de hele tijd mee bemoeid en de juridische voortgang met zijn zus besproken, die zich ervoor inspande om Faria te laten vrijspreken en onder een beschermde identiteit een nieuw leven te laten beginnen.

Hij bleef ook in contact met Sonja Modig, die het heropende onderzoek leidde naar wat nu werd beschouwd als de moord op Jamal Chowdhury, waarvoor Bashir, Razan en Khalil Kazi en nog twee mensen in voorarrest zaten, in afwachting van hun proces. Benito was naar de Hammerfors-gevangenis in Härnösand overgebracht; ook haar wachtten nieuwe aanklachten. Mikael raakte vaak verstrikt in lange gesprekken met Bublanski en stak meer tijd dan ooit in de taalkundige kant van zijn stukken.

Maar op het laatst kon zelfs hij niet meer. Hij had een pauze nodig, een break. Hij zag haast dubbel, en het was heet en benauwd en ellendig, thuis achter zijn computer in de Bellmansgata. Op een middag voelde hij een steek van verlangen en belde hij Malin Frode.

‘Lieverd,’ zei hij. ‘Zou je hierheen willen komen?’

Malin was wel zo vriendelijk om op te komen draven en een babysit te regelen, maar dan moest Mikael beloven dat hij aardbeien en champagne kocht, dat hij het dekbed van zijn bed gooide, niet afwezig was en zich niet gedroeg als die verdomd hopeloze Kalle-Donald-Duck Blomkvist. Dat vond hij redelijke voorwaarden, en daarom lagen ze verstrengeld in het bed, waren gelukkig en dronken, zich niet bewust van de buitenwereld, toen Erika Berger spontaan op bezoek kwam met een dure fles rode wijn in haar hand.

Erika had nooit gedacht dat Mikael een voorbeeld van deugdzaamheid was, en zelf was ze als getrouwde vrouw ook niet overdreven kieskeurig als het ging om amoureuze uitstapjes. Toch liep het helemaal uit de hand, en hij had natuurlijk – als hij de tijd en de energie ervoor had gehad – van voor tot achter kunnen analyseren waarom het was misgegaan. Een van de oorzaken was natuurlijk Malins opvliegende temperament. En Erika was gekwetst en voelde zich gegeneerd – ze geneerden zich allemaal. De vrouwen begonnen met elkaar te ruziën en op het laatst ook met hem, in elk geval Erika, die wegging en de deur achter zich dichtsmeet.

Sindsdien hadden zij en Mikael afstandelijk tegen elkaar gedaan, en alleen maar beroepsmatig gesproken. Nu lag Erika daar te lezen, en Mikael dacht aan Lisbeth. Zij was uit het ziekenhuis ontslagen en meteen naar Gibraltar gegaan, voor zaken, zei ze. Toch hadden ze elke dag contact; dan spraken ze over Faria Kazi en natuurlijk over het onderzoek naar de mensen van het Register.

Tot dusverre kende het publiek de achtergrond en de samenhang niet, en de namen van de verdachten waren in de grote media nog niet gepubliceerd. Daarom had Erika voorgesteld om snel een extra nummer van het tijdschrift uit te brengen, zodat niemand hun de primeur kon ontfutselen. Misschien was ze daarom ook zo verontwaardigd dat Mikael in bed champagne lag te drinken, alsof er niets op het spel stond. In feite had hij zijn taak niet serieuzer kunnen nemen.

Hij keek tersluiks naar Erika, die eindelijk haar leesbril afzette, opstond en naar hem toe kwam, in de keuken. Ze had een spijkerbroek en een blauwe blouse met open hals aan. Ze ging bij hem aan de keukentafel zitten. Ze kon het gesprek natuurlijk op alle mogelijke manieren beginnen, met een compliment of een kritisch commentaar, maar ze zei: ‘Ik snap het niet.’

‘Dat is zorgelijk,’ antwoordde hij. ‘Ik hoopte toch een beetje helderheid te scheppen in de zaak.’

‘Ik snap niet waarom ze het zo lang geheim hebben gehouden.’

‘Leo en Dan?’

Ze knikte.

‘Er was bewijs, zoals ik ook schrijf, dat Leo zich via stromannen met illegale activiteiten had beziggehouden, en hoewel het nu duidelijk is dat Ivar Ögren en Rakel Greitz dat hebben geënsceneerd, vonden Leo en Dan geen manier om hen aan te pakken. Bovendien, en ik hoop dat dat ook naar voren komt, begonnen ze aardigheid te krijgen in hun nieuwe rol, en ze hadden ook niet bepaald gebrek aan geld. Er werden voortdurend aanzienlijke sommen overgemaakt, en ik denk dat ze allebei een nieuw soort vrijheid ervoeren, de vrijheid van een acteur, als het ware. Ze konden opnieuw beginnen en iets nieuws creëren. Ik kan het zelfs wel begrijpen.’

‘En ze werden ook allebei verliefd.’

‘Op Julia en Marie.’

‘De foto’s zijn prachtig.’

‘Dat is toch al heel wat.’

‘Gelukkig hebben we in elk geval goede fotografen,’ zei ze. ‘Maar je begrijpt natuurlijk heel goed dat Ivar Ögren ons een ongeluk gaat procederen.’

‘Ik vind dat we op dat punt goed voorbereid zijn, Erika.’

‘En verder ben ik bang voor belastering van overledenen, in verband met dat schietincident tijdens de elandenjacht.’

‘Daar ben ik ook op voorbereid, vind ik, en ik schrijf feitelijk alleen over onduidelijke omstandigheden rond dat sterfgeval.’

‘Ik weet niet of dat genoeg is. Het blijft compromitterend.’

‘Oké, ik zal er nog eens naar kijken. Is er iets waar je níét bezorgd over bent of dat je zelfs... begrijpt?’

‘Dat jij een klootzak bent.’

‘Een beetje wel, misschien. Vooral ’s avonds.’

‘Ga je je voortaan aan één vrouw wijden of wil je ook nog tijd vrijmaken voor anderen?’

‘In het ergste geval zou ik ook wel champagne kunnen drinken met jou.’

‘Je zult wel moeten.’

‘Ga je me dwingen?’

‘Als het moet, ja, want dit stuk, althans het deel waar we niet voor kunnen worden aangeklaagd, is...’

Ze stopte even.

‘Heel aardig?’ probeerde hij.

‘Zo zou je het kunnen zeggen,’ zei ze, en ze glimlachte. ‘Gefeliciteerd,’ vervolgde ze, en ze spreidde haar armen uit om hem te omhelzen.

Maar toen gebeurden er andere dingen waarop ze zich moesten concentreren. Naderhand was het moeilijk om de chronologie te reconstrueren. Waarschijnlijk was Sofie Melker de eerste die reageerde. Ze zat achter haar computer op de redactie en riep iets wat niet verstaanbaar was, maar duidde op geschoktheid of verbazing. Vlak daarna – of tegelijkertijd – kregen Erika en Mikael een pushbericht op hun telefoon. Daar raakten ze geen van beiden erg door van hun stuk. Het was geen terreurdaad, geen oorlogsdreiging. Het was maar een beursdaling. Toch raakten ze allemaal gebiologeerd door de gebeurtenissen. Stap voor stap kwamen ze tot het soort verhoogde alertheid dat er bij groot, dramatisch nieuws op alle redacties ontstaat.

Ze gingen er volledig in op en riepen hardop wat ze op hun computers zagen of wat hun opviel, en dat was steeds weer iets anders. De daling zette door. De grond werd onder de handel weggetrokken. De Stockholm Index ging van min zes naar min acht, negen, veertien procent, herstelde zich toen, maar dook vervolgens weer omlaag; het leek wel een zwart gat. Het was een echte crash, een totale paniek, en voorlopig leek niemand te begrijpen wat er aan de hand was.

Er was geen concrete oorzaak. Er werd slechts gemompeld en gemopperd: ‘Onbegrijpelijk, onzinnig, wat gebeurt er?’ Even later, toen de experts erbij werden gehaald, werden de aloude oorzaken opgesomd: een oververhitte economie, te lage rentes, te hoge prijzen, politieke dreigingen in oost en west, een instabiel Midden-Oosten, fascistische en antidemocratische stromingen in Europa en de Verenigde Staten, een politieke heksenketel die aan de jaren dertig deed denken. Dat was echter allemaal ouwe koek, en er was die dag niets nieuws gebeurd, niets wat een ramp van deze omvang had kunnen veroorzaken.

De paniek kwam uit het niets en joeg op eigen kracht voort, en Mikael Blomkvist was niet de enige die terugdacht aan de hackersaanval op Finance Security in april. Hij keek op verschillende sociale media en was eigenlijk niet verbaasd. Daar gonsde het van de geruchten en beweringen die ook door de serieuze media werden overgenomen.

Mikael zei hardop, al klonk het meer alsof hij het tegen niemand in het bijzonder had: ‘Niet alleen de beurs crasht.’

‘Hoe bedoel je?’ vroeg Erika.

‘Ook de waarheid,’ zei hij.

Zo voelde het. Het was alsof de internettrol niet alleen een verkeerd evenwicht had veroorzaakt, waarin de leugen en de waarheid als gelijkwaardige grootheden tegenover elkaar werden gezet, maar ook een ondoordringbare mist van verzinsels en samenzweringstheorieën over de wereld had gejaagd. Dat was soms geloofwaardig en soms niet. Er werd bijvoorbeeld gezegd dat de belegger Christer Tallgren zich in zijn appartement in Parijs een kogel door de kop had gejaagd omdat hij gebroken was doordat zijn miljoenen of miljarden in rook waren opgegaan. Dat nieuws was niet alleen eigenaardig omdat Tallgren het zelf op Twitter ontkende, het had ook iets stereotieps, als een echo van de dood van Ivar Kreuger door eigen kogel in 1932.

Het leek sowieso een mengeling van oude en nieuwe mythen en broodjeaapverhalen. Er was sprake van robothandel die amok maakte, en van financiële centra, mediaconcerns en websites die werden aangevallen, maar ook van mensen in Östermalm die op het punt stonden van balkons en daken te springen. Dat klonk niet alleen overdreven melodramatisch, maar leek ook wel een nagalm van de beurskrach van 1929, toen arbeiders op daken in Wall Street werden aangezien voor ongelukkige investeerders, die zo alleen al door hun fysieke aanwezigheid daar hadden bijgedragen aan de koersdaling.

Er werd beweerd dat Svenska Handelsbanken haar betalingen had stopgezet en dat Deutsche Bank en Goldman Sachs op de rand van het faillissement stonden. Overal en van alle kanten stroomde informatie binnen, en zelfs voor een zo geoefend oog als dat van Mikael was het niet zo gemakkelijk om uit te maken wat waar of onwaar was, wat serieuze angsten waren en wat gefabriceerd en geautomatiseerd was door de trolfabrieken in het oosten.

Hij stelde echter met zekerheid vast dat Stockholm het ergst getroffen was en dat de daling niet zo groot was in Frankfurt, Londen en Parijs, hoewel de paniek ook daar toesloeg. Het duurde nog een paar uur voordat de beurzen in de Verenigde Staten opengingen. Toch duidde de termijnhandel op extreme koersdalingen van de Dow-Jones en de Nasdaq, en niets leek te helpen, al helemaal niet dat de directeuren van centrale banken, de ministers, de economen en de goeroes publiekelijk spraken van een ‘overreactie’ en ‘op je handen blijven zitten’. Alles, maar dan ook alles, werd negatief uitgelegd en verdraaid. De kudde was al op hol geslagen en rende voor haar leven, zonder dat iemand wist wie of wat de angst had aangejaagd. Men besloot de beurs van Stockholm te sluiten, ietwat ongelukkig misschien, want vlak daarvoor leken de koersen zich net weer te gaan herstellen. Zeker was wel dat, voordat de handel hervat kon worden, onderzocht en geanalyseerd moest worden wat er aan de hand was.

‘Zonde van je tweelingenverhaal. Dat verzuipt in deze chaos.’

Mikael haalde zijn ogen van zijn computer en keek Erika, die naast hem stond, mistroostig aan.

‘Fijn dat je aan mijn journalistieke ijdelheid denkt als de wereld gek wordt,’ zei hij.

‘Ik denk aan Millennium.’

‘Ik begrijp het. We moeten maar even wachten met publiceren, of niet? We kunnen geen nieuw nummer uitbrengen zonder dit ook uit te zoeken.’

‘Ik ben het met je eens dat we ons niet hoeven te haasten om dat te laten drukken, maar we moeten het wel op internet zetten. Anders zou iemand anders met de primeur aan de haal kunnen gaan.’

‘Oké,’ zei hij. ‘Wat je maar wilt.’

‘Heb je fut genoeg om weer aan de slag te gaan?’ vroeg ze.

‘Ik heb fut genoeg.’

‘Mooi,’ antwoordde ze, en ze knikten elkaar toe.

Het zou een lange hete zomer worden, en Mikael besloot een wandelingetje te gaan maken voordat hij zich op het volgende verhaal stortte. Hij liep over de Götgata naar Slussen en dacht aan Holger Palmgren met zijn gebalde vuist in zijn bed in Liljeholmen.