25 Onafhankelijk
Guatemala, 2005
'Hou je van hem?'
'Ja, hij is zo onschuldig. Het is alsof niets hem
kan beschadigen en hij is lief voor me. Ik had vroeger het idee dat
hij ontzien en beschermd moest worden, maar hij is heel sterk. Ik
ben nooit iemand zoals hij tegengekomen. Hij lijkt in een andere
wereld te leven, maar hij voelt precies aan wat er in mensen
omgaat. Alleen bemoeit hij zich, voor zover ik weet, liever niet
recht streeks met conflicten. Ik heb hem nooit echt ergens direct
zien ingrijpen.'
'Houdt hij er niet van om vuile handen te
maken?'
'Wat bedoel je? Vuile handen? Ringo denkt niet in
zulke termen. Dat vindt hij ouderwets.'
De oude Mirrari lacht luid. 'Ouderwets? Ja, het
klinkt of je hem inderdaad heel goed kent. Gelukkig is zijn oude
vader er nog om vuile handen te maken.'
'Waarom heb je me gevraagd te komen?'
'Ah, dat waardeer ik in je, je komt meteen ter
zake, Michèle. Ik word te oud voor mijn werk, ik begin van alles te
vergeten.'
'Ik hoorde dat je zesentachtig bent, dat zou
niemand je geven. Je ziet eruit als zestig, slik je soms middeltjes
tegen veroudering?'
'Dank je voor het compliment. Overigens moet je
Ringo vragen mijn leeftijd voortaan in het ongewisse te
laten.'
'Doe je iets speciaals tegen het ouder
worden?'
'Nee, misschien leef ik gezond?'
'Je werkt twaalf uur per dag, je eet nauwelijks,
dat is toch geen gezond leven?
'Nee? Misschien is werken gezonder dan jij
denkt?'
'Ik geloof er niets van. Maar waarom heb je me
gevraagd te komen? Guatemala is een heel eind weg. En het kost me
vanaf het vliegveld ruim twee dagen om hier te komen.'
'Ik vraag me af waarom ik je de laatste vier jaar
nauwelijks heb gezien of gesproken. Ik heb het gevoel dat je me
ontwijkt. Vergis ik me?'
'Ik heb het erg druk gehad. En ik ben steeds vaker
en langer in Europa.'
'Ja, omdat je nu bij Ringo bent. Maar weet je
zeker dat er niet een andere reden is? Ik heb niets te klagen over
je inzet en je ideeën, maar ik vroeg me af of er iets is waar we
over moeten praten. Wanneer ben je voor het laatst hier
geweest?'
'Vier jaar geleden. De kwestie met het
negatief.'
'Ach ja. Dat heb je goed opgelost, ik weet nog hoe
opgelucht ik was over je berichtje dat je het negatief had
gekregen. Heb je het trouwens nog vernietigd?'
'Ik ben, nadat die vrouw door jouw indiaanse
vrienden was opgehaald, meteen doorgegaan naar New
York.'
'Wat zit je dwars, Michèle?'
'Ik hoorde een half jaar later dat er in het
regenwoud een vrouw was verongelukt. Ik heb je toen gevraagd of dat
diezelfde vrouw was. Je zei dat je dat niet wist. Maar ik heb het
uitgezocht en het was inderdaad dezelfde vrouw. Ze was al een week
dood toen ze door een legerpatrouille werd gevonden. De ambassade
zei dat ze op haar eentje te ver het oerwoud in was gegaan, ze zou
haar gids weggestuurd hebben, omdat hij volgens haar de weg niet
wist. Ze moet van een rots zijn gevallen. Haar lichaam was door
wilde dieren half opgegeten en haar hart was weg. Vond je het niet
vreemd dat iemand naar jou onderweg was en nooit is
aangekomen?'
'Het is lang geleden. Ik krijg al zolang ik hier
zit om de paar dagen bezoekers over de vloer. Ik weet soms echt
niet meer wie er nog komen en wie er weer weg zijn. Ik heb het hele
geval uit mijn hoofd gezet na jouw berichtje dat het in orde
was.'
'Ik had er geen goed gevoel over. Het kwam wel erg
goed uit dat die vrouw was verongelukt.'
'Wat ben je wantrouwig. En ben je me daarom
sindsdien uit de weg gegaan? Dit is een vrij ernstige
beschuldiging, Michèle.'
'Ik was het er met mezelf niet over eens. Ik dacht
dat jij nooit zoiets meedogenloos zou doen of laten doen. Maar
waarom, zo vroeg ik me af, heb je mij nooit verteld dat die vrouw
is omgekomen. Het wilde er bij mij niet in, dat je dat niet wist.
Je doet meestal alsof je het overal te druk voor hebt, maar volgens
mij weet je precies wat er gebeurt.'
'Ik kan je waarschijnlijk niet van mijn visie op
het gebeuren overtuigen. Dat spijt me. Ik heb me er indertijd maar
heel even mee beziggehouden en daarna werd ik weer in beslag
genomen door duizend andere dingen. Heb je trouwens dat negatief
nog? Dat ik er nooit eerder om gevraagd heb, bewijst misschien dat
ik de hele zaak allang uit mijn hoofd gezet heb en dat ik me daarom
nooit heb afgevraagd waar die vrouw was gebleven?'
'Misschien heb je gelijk,' geeft Michèle
schoorvoetend toe. 'Maar dat negatief bewaar ik nog even als
aandenken.'
Mirrari schrikt. 'Waarom?' vraagt hij
scherp.
'Mij maak je niet bang,' zegt Michèle. 'En je
hoeft niet bang te zijn, dat ik je ermee zal chanteren. Zo zit ik
niet in elkaar. Maar ik vind het een prettige gedachte dat er iets
tastbaars is dat zich onttrekt aan jouw invloed.'
'Zodat jij onafhankelijk kunt blijven?'
'Zoiets. Wat ga je eraan doen?'
Mirrari glimlacht nu. 'Zo ken ik je weer. Wil je
me beloven dat je het ding niet zult laten slingeren en dat mijn
zoon het nooit zal zien?'
'Het negatief is veilig en Ringo zal het niet te
zien krijgen. Ik zou hem nooit kunnen uitleggen hoe ik eraan kom en
waarom ik het bewaar. Als hij het zou zien, zou hij het meteen
willen weggooien.'
'Ja, ik ken hem een beetje, mijn zoon houdt niet
van intriges en van dit soort geheimen. Hij weet dat mij niets te
verwijten valt over mijn daden in de oorlog, maar hij zou
onmiddellijk begrijpen dat er gevaar schuilt in zo'n foto. Wees er
dus heel voorzichtig mee, Michèle.'
'Hij zal het niet vinden.'
'Is er nog meer dat je dwars zit, Michèle?'
'Hoezo? Laten we de praktische zaken afhandelen,
dan vertrek ik weer.'
Ze zegt het wat kortaf, maar ze is blij dat ze
haar gevoelens heeft kunnen uitspreken.
Mirrari lijkt met zijn gedachten al weer verder
gegaan te zijn. Hij pakt een stapel papieren en begint op
gedecideerde toon een uiteenzetting te geven over een nieuw
project.