17 Het stabilisatiecomité
Een paar dagen later staat Ringo in het gemeentehuis. Hij
heeft een vergunning nodig om langer in Inge's oude zomerhuisje te
mogen verblijven. Ilène zou het moeten verkopen, omdat ze immers
ook het huis van haar moeder in het dorp al heeft geërfd en je
normaal gesproken niet eens twee huizen zou mogen bezitten. Ze
heeft er geen bezwaar tegen, als Ringo nog een tijdje in het
zomerhuisje blijft. Het huis herinnert haar op een prettige manier
aan haar moeder. Bovendien zorgt Ringo er goed voor.
In het gemeentehuis kennen ze hem. Hij zet zijn
meest innemende gezicht op en krijgt zonder problemen een officiële
vergunning om tot het eind van het jaar te blijven. Weet hij zeker
dat hij het huisje niet wil kopen? Ja, dat weet hij zeker. Hij
vraagt hoe het kwam dat het Inge was toegestaan om zowel een huis
in het dorp als een zomerhuis in het bos te bezitten. Hij krijgt te
horen dat het laatste huisje geregistreerd stond als werkruimte en
dat Inge er cursussen gaf. Heeft ze me nooit verteld, denkt hij,
maar kennelijk zijn er ook in de moderne tijd nog altijd manieren
om bij de instanties allerlei dingen gedaan te krijgen.
In de centrale hal staat een tv aan in een
nieuwsuitzending. Ringo blijft er even naar kijken. Een
gemeenteambtenaar wordt gehuldigd, er is een verslag van een
culturele gebedsdienst op het vasteland en China heeft van Rusland
een stuk van Siberië gehuurd om er opstandige bevolkingsgroepen
onder te brengen. Dan is de uitzending alweer voorbij. Drie items.
Ringo weet dat per regio iemand het nieuws selecteert. Op zich is
selectie niets nieuws, want ook bijvoorbeeld twintig jaar geleden
was het al zo, dat vrijwel overal in de wereld per dag maar een
beperkt aantal nieuwsfeiten werd bekendgemaakt. Ook de media die
zich 'vrij' noemden hadden merkwaardig genoeg dagelijks vrijwel
allemaal dezelfde paar feiten te melden, omdat ze elkaar zorgvuldig
in de gaten hielden en het publiek niet wilden overvoeren.
Drie nieuwsitems is wel heel weinig, denkt Ringo.
Zeker als je er de hele dag herhalingen van te zien krijgt. Maar
het voordeel is, dat je daardoor niet meer de illusie hebt dat je
van alles wat er te weten valt, op de hoogte wordt gehouden. Hij
loopt door naar de toiletruimten, nog altijd in
gedachten.
Met nieuws en met de geschiedenis kun je spelen.
Zeker, er zijn objectieve feiten vast te stellen, maar de keuze van
de feiten, de rangschikking en de presentatie maken het verschil.
Wie dat niet doorheeft en blijft geloven dat nieuws objectief wordt
gebracht of bijvoorbeeld dat de wetenschap objectief wordt
beoefend, moet maar lekker verder dromen. Ringo glimlacht in de
spiegel van het herentoilet. Het is alsof hij alweer meer rimpels
heeft, maar gelukkig zijn het lachrimpels. Denkt hij.
Buitengekomen, gaat hij aan de rand van het plein
op een bankje in het zomerzonnetje zitten. Nieuws en geschiedenis,
ja. Zelf voelt hij zich het product van tachtig jaar
wereldgeschiedenis. Heeft hij dan geen eigen inbreng gehad? Geen
bagage meegekregen, toen hij werd geboren? Geen eigen verwerking
en selectie van de feiten eropna gehouden? Ja, natuurlijk heeft hij
ook zelf wel iets ingebracht, al kun je je afvragen hoe
oorspronkelijk of uniek hij daarbij is geweest. Ringo vindt dat
eigenlijk niemand bijster veel invloed heeft op de loop van de
geschiedenis. Hij voelt zich bij die constatering allerminst
treurig. Het gaat er immers alleen maar om wat je doet met het
plekje en de rol die je hebt toebedeeld gekregen. Zijn er dan geen
mensen die meer dan anderen betekenen voor de geschiedenis? Ja, dat
kun je zo zeggen, maar dat betekent niet dat de geschiedenis ook
die mensen niet op de plek heeft gezet, waar ze hun invloed konden
uitoefenen. Was zelfs zijn vader dan niet uniek? Als er iemand
eigenwijs en arrogant is opgetreden en dat ogenschijnlijk dwars
tegen de tijdgeest en de geschiedenis in, dan was dat Mirrari wel.
Maar je kunt net zo goed zeggen dat de geschiedenis haar eigen
hervormers voortbrengt, zoals dronkenschap eerst een kater en
daarna helderheid geeft of zoals een rottend stuk vlees in elk
geval maden oplevert.
Ringo schuift opzij op zijn bank, totdat hij wat
meer in de schaduw zit. Ach, de selectie van de feiten van de
geschiedenis. Hij heeft er graag aan meegedaan. Tijdens een van
zijn eerste grote uiteenzettingen in het stabilisatiecomité
knipte hij ooit vrij willekeurig honderd jaar in twee stukken. Hoe
ging het ook weer:
'Beginnen we in 1912. Het jaar dat een groot, gloednieuw
passagiersschip op het topje van een ijsberg stuitte. Ja,
precies, dat was de Titanic. In dat jaar, en ik doe maar een
greep, woedde er een oorlog op de Balkan, trad de laatste
keizer van China af, grepen de VS militair in
Nicaragua en Cuba in, werd in Zuid-Afrika het anc
opgericht en verscheen de Pravda voor het eerst. En
cultureel gezien? In Parijs werd de allereerste
lichtreclame aangebracht, voor een alcoholmerk. U ziet, de
wereld maakte zich klaar voor grootse gebeurtenissen. Het werd
een eeuw waarin oorlogen, volkerenmoord,
onafhankelijkheidsstrijd, economische tegenslag en
voorspoed, natuurvernietiging en technische vooruitgang
hand in hand zijn gegaan.
Maar laten we nu eens kijken naar 2012, pas
enkele jaren geleden. Het ijs op de poolkappen smolt steeds
sneller weg. Politiek gezien, hield iedere leider zijn of
haar adem in. In dat jaar bereikten we na een eeuw van
zogenaamde vooruitgang, het punt waarop de beschaving of wat
daarvoor moest doorgaan, bijna het loodje legde. Ik hoef jullie
niet te vertellen, hoe dichtbij we bij een definitief einde
zijn geweest.'
Ringo herinnert zich dat hij in het comité altijd een vrij
plechtige toon aansloeg. Er zaten nogal wat ouderen bij die, zoals
hijzelf, niet van dat formele hielden, maar de jongeren in het
gezelschap stelden prijs op stijl en decorum. Dat gaf hun het
gevoel, dat waar ze mee bezig waren, er echt toe deed. Hij schepte
er genoegen in zijn benadering steeds aan te passen en om
bijvoorbeeld serieuze problemen eerst enigszins plechtig te
benaderen en dan vervolgens met een verrassende draai toe te
slaan:
'Stel, dat we de tijd van 1912 tot 2012, dus vanaf de
Titanic tot aan de smeltende ijsbergen, door midden delen.
Dan komen we uit in 1962. Dit is geen rekenkundig
aardigheidje, maar een eenvoudig houvast voor ons denken,
zoals ik nu zal aantonen. Wel, 1962 is op zichzelf helemaal
geen bijzonder jaar. Ik noem het alleen omdat de jaren
zestig dan zijn begonnen. In die jaren worden weer meer
landen onafhankelijk, woeden de Koude Oorlog en de
Vietnamoorlog, gaan de technische ontwikkelingen
razendsnel, zijn er hier en daar weer wat crisissen, maar het
zijn vooral de jaren waarin de jeugd die vlak na de Tweede
Oorlog is geboren, volwassen begint te worden. Ik vind dat
een mooi gegeven: precies midden in een eeuw die ons veel
goeds, maar vooral ook veel rampzaligs heeft gebracht,
treedt een bijzondere generatie aan.
Deze jonge mensen begonnen in die jaren met een
ongekende creativiteit alternatieven te zoeken voor het
grootste deel van de wereld die zij aantroffen. Relaties,
seks, muziek, bewustzijnsverruimende middelen, onderwijs,
politiek, kunst, landbouw, werk, persoonlijke ontwikkeling,
religie: er waren weinig terreinen waarop zij zich niet lieten
horen. Hun enthousiasme, levensdrift en liefde voor de
wereld waren en zijn onovertroffen. Waarom precies de
beweging van de jaren zestig en zeventig de rampzalige
gebeurtenissen van de jaren rond 2012 niet heeft kunnen
afwenden, is een ander verhaal, maar ik hoop dat we op dit
moment van de geschiedenis nog iets kunnen leren van wat
deze eerste naoorlogse generatie heeft
gepresteerd.
Het is al te makkelijk om achteraf te zeggen
dat deze jarenzestiggeneratie kennelijk het tij niet heeft
kunnen keren. Dat wij ons na afloop van die jaren hebben
laten inpakken door consumentisme en door manipulatie. Dat
we beter hadden moeten weten en ons niet voornamelijk alleen
met onze eigen persoonlijke ontwikkeling hadden moeten
bezighouden. Aan dergelijke constateringen hebben we nu
niets.
De naoorlogse generatie, onze generatie, mag ik
zeggen, al zijn de meeste aanwezigen later geboren, heeft
zich in de jongste crisis fantastisch geweerd. Men was
inmiddels iets of ruim boven de zestig, maar voor zover de
dames en heren generatiegenoten nog niet door kanker,
alcohol, rampen of pensioen waren geveld, zijn ze massaal in
actie gekomen.'
Zo had Ringo gesproken. Na afloop hadden ook de jongere
aanwezigen hem gefeliciteerd met zijn visie en zijn humor.
Misschien was al dat gepraat over generaties onzin en ging het in
de praktijk eerder om de vraag met wie je je al dan niet verbonden
voelde, maar om iets duidelijk te krijgen, waren 'generaties' soms
nuttige afbakeningen.
De felle zon schuift de schaduw verder opzij, zodat Ringo
begint te zweten. Hij staat op van het bankje en loopt naar zijn
fiets.