28

Bill Burton stak zijn hoofd om de hoek van de deur van het verblijf van de geheime dienst. Aan een van de bureaus zat Tim Collin over een rapport gebogen.

‘Ga je mee, Tim?’

Collin keek op met een vragende blik.

Burton zei zacht: ‘Ze hebben hem ingesloten in de buurt van het gerechtsgebouw. Ik wil erbij zijn. Voor het geval dat.’

De sedan vloog door de straat. Het blauwe zwaailicht dwong het onvoorwaardelijke respect af van automobilisten die gewend waren zich absoluut niets van andere weggebruikers aan te trekken.

‘Waar is Kate?’ Jack lag op de achterbank met een deken over zich heen.

‘Waarschijnlijk worden haar op dit moment haar rechten voorgelezen. Vervolgens wordt ze in hechtenis genomen op grond van medeplichtigheid.’

Jack kwam met een ruk overeind. ‘We moeten terug, Seth. Ik geef mezelf aan. Dan laten ze haar gaan.’

‘Ja, dat zal best.’

‘Ik meen het, Seth.’ Jack had zich over de passagiersstoel gebogen.

‘Ik meen het ook, Jack. Als jij teruggaat en jezelf aangeeft, zal dat Kate niet helpen en is jouw laatste kans om deze zaak tot een goed einde te brengen voorgoed verkeken.’

‘Maar Kate...’

‘Ik zorg wel voor Kate. Ik heb al een oude kameraad in Washington D.C. gebeld. Hij wacht haar op. Hij is oké.’

Jack liet zich weer achterovervallen op de achterbank. ‘Shit.’

Frank draaide het raampje open, trok het zwaailicht van het dak en gooide het op de stoel naast hem.

‘Wat is er in godsnaam gebeurd?’

Frank keek in zijn achteruitkijkspiegel. ‘Dat vraag ik me ook af. Het enige wat ik kan verzinnen, is dat Kate werd gevolgd. Ik hield me op in de omgeving. We zouden elkaar ontmoeten bij het Convention Center nadat ze jou de envelop had gegeven. Ik hoorde op mijn politieradio dat je gezien was. Ik volgde de klopjacht op de radio en probeerde me voor te stellen waar je naartoe zou gaan. Ik had geluk. Toen ik je die steeg uit zag stuiven, kon ik mijn ogen niet geloven. Ik had je verdomme bijna overreden. Hoe ben je er trouwens lichamelijk aan toe?’

‘Beter dan ooit. Ik zou dit soort onzin een paar keer per jaar moeten doen, om in vorm te blijven. Dan kan ik meedoen aan de Olympische Spelen voor voortvluchtige verdachten.’

Frank grinnikte. ‘Je leeft nog, beste vriend. Het had erger gekund. Nou, wat heb je voor moois gekregen?’

Jack vloekte binnensmonds. Zijn vlucht had hem zo in beslag genomen, dat hij nog niet eens had gekeken. Hij haalde de envelop tevoorschijn.

‘Heb je een beetje licht?’

Frank knipte de binnenverlichting aan.

Jack bekeek de foto’s.

Frank keek in zijn achteruitkijkspiegel. ‘Nou, wat hebben we?’

‘Foto’s. Van de briefopener, het mes, of hoe je dat verdomde ding ook wilt noemen.’

‘Tjonge. Ik ben niet echt verrast. Kun je er iets op zien?’

Jack bestudeerde de foto’s bij het zwakke licht. ‘Niet veel. Maar jullie hebben vast wel een of ander apparaat om dat zichtbaar te maken.’

Frank slaakte een zucht. ‘Ik zal er geen doekjes om winden, Jack, maar als we alleen maar die foto’s hebben, komen we niet veel verder. Zelfs al zou het ons lukken om iets zichtbaar te maken dat op een vingerafdruk lijkt, hoe moeten we dan aantonen van wie die afkomstig is? En je kunt geen dna -test doen op gefotografeerd bloed, niet dat ik weet tenminste.’

‘Dat weet ik ook wel. Ik heb in die vier jaar als strafpleiter niet uit mijn neus staan eten.’

Seth minderde vaart. Ze reden over Pennsylvania Avenue, waar meer verkeer was. ‘Nou, wat is jouw mening dan?’

Jack haalde zijn hand door zijn haar, drukte zijn vingers in zijn been totdat de pijn in zijn knie wat afnam en ging vervolgens weer op de achterbank liggen. ‘Degene die hier achter zit, wilde die briefopener echt heel graag terug hebben. Graag genoeg om jou, mij en ieder ander die in de weg staat, om zeep te helpen. We hebben het over paranoia in optima forma.’

‘Wat aansluit bij jouw theorie dat het hier gaat om een zeer belangrijk persoon, die veel te verliezen heeft. Dus? Ze hebben het ding nu terug. In welke positie brengt dat ons, Jack?’

‘Luther heeft deze foto’s niet alleen gemaakt voor het geval er iets met het oorspronkelijke voorwerp gebeurt.’

‘Wat bedoel je daarmee?’

‘Hij keerde terug naar de Verenigde Staten, weet je nog, Seth? We hebben nooit kunnen ontdekken waarom.’

Frank stopte voor een rood stoplicht. Hij draaide zich om.

‘Juist. Hij kwam terug. En jij denkt dat je weet waarom?’

Voorzichtig kwam Jack een stukje overeind op de achterbank, maar hij zorgde ervoor dat zijn hoofd onder het portierraam bleef. ‘Ik denk het. Herinner je je dat ik je vertelde dat Luther niet het soort man was om zoiets als dit op zijn beloop te laten? Als hij er iets aan kon doen?’

‘Maar hij ging eerst het land uit.’

‘Dat weet ik. Misschien was dat zijn oorspronkelijke plan. Misschien is hij dat al die tijd van plan geweest, als de kraak volgens plan was verlopen. Maar iets deed hem van gedachten veranderen en hij kwam terug. En hij had deze foto’s.’ Jack spreidde ze uit als een waaier.

Het stoplicht sprong op groen en Frank trok op.

‘Ik snap het niet, Jack. Als hij die kerel te grazen wilde nemen, waarom stuurde hij die foto’s dan niet naar de politie?’

‘Ik vermoed dat hij dat in eerste instantie ook van plan was. Maar hij zei tegen Edwina Broome dat als hij haar zou vertellen wie hij had gezien, zij hem niet zou geloven. Als zelfs zij, zijn beste vriendin, hem niet zou geloven, en als je in aanmerking neemt dat hij zijn inbraak zou moeten bekennen voordat hij iemand zou kunnen overtuigen, dan dacht hij waarschijnlijk dat zijn geloofwaardigheid nul-komma-nul was.’

‘Oké, dus hij zat met een geloofwaardigheidsprobleem. Maar wat is de functie van de foto’s?’

‘Laten we aannemen dat je een rechtstreekse ruil doet. Contant geld voor een bepaald voorwerp. Wat is dan het moeilijkste onderdeel?’

Franks antwoord kwam onmiddellijk. ‘De afrekening. Hoe krijg je je geld zonder gepakt of vermoord te worden. Naderhand kun je hen laten weten waar ze het voorwerp kunnen vinden. Het ophalen van het geld, daar gaat het om. Daarom is het aantal ontvoeringen zo gedaald.’

‘Hoe zou jij het doen?’

Frank dacht even na. ‘Aangezien we het hebben over geld van mensen die niet van plan zijn de politie in te schakelen, zou ik voor de snelle methode gaan. Zo min mogelijk risico’s nemen, waardoor je meer tijd hebt om te vluchten.’

‘En hoe doe je dat?’

‘TO. Telefonische overboekingen. Toen ik nog in New York werkte, ben ik betrokken geweest bij een verduisteringszaak bij een bank. Die kerel deed alles via de afdeling telefonische overboekingen van zijn eigen bank. Je hebt geen idee hoeveel dollars er per dag langs die weg van eigenaar veranderen. En je zult zeker niet geloven hoeveel er onderweg zoekraakt. Een slimme boef pakt hier een bundeltje en daar een bundeltje en tegen de tijd dat ze hem doorhebben, is hij allang verdwenen. Je geeft je overboekingsinstructies en het geld wordt overgeboekt. Het vergt maar een paar minuten. Dat is een stuk prettiger dan in een park vuilnisbakken overhoophalen terwijl je het risico loopt dat iemand een blauwe boon in je achterhoofd plant.’

‘Maar het lijkt me aannemelijk dat de verzender in staat is de overboeking te traceren.’

‘Natuurlijk. Je moet de bank noemen waar het geld naartoe gaat, het aba -routenummer, je moet een rekening bij die bank hebben, al dat soort onzin.’

‘Dus, als we ervan uitgaan dat de verzender slim genoeg is, dan kan hij de overboeking traceren. En dan?’

‘Dan kunnen ze de geldstroom volgen. Misschien zijn ze zelfs in staat wat informatie over die rekening in te winnen. Hoewel niemand natuurlijk zo dom is om zijn eigen naam of sofi-nummer te gebruiken. Bovendien zal een echte slimmerik als Whitney de bank vermoedelijk verdere instructies hebben gegeven. Komt het geld eenmaal aan bij de eerste bank, dan wordt het meteen overgeboekt naar een tweede, vervolgens naar een derde, ga zo maar door. Op een bepaald moment is het niet meer te traceren. Het is tenslotte geld. Onmiddellijk beschikbare fondsen.’

‘Dat klinkt redelijk. Ik durf te wedden dat Luther het op die manier heeft gedaan.’

Frank stak voorzichtig zijn vinger onder het verband en krabde aan zijn hoofd. Hij had zijn hoed over het verband heen getrokken en het geheel voelde uiterst oncomfortabel aan. ‘Maar wat ik niet kan begrijpen, is waarom hij dat allemaal heeft gedaan. Na de Sullivan-kraak had hij dat geld niet nodig. Hij had gewoon weg kunnen blijven. Uiteindelijk zou de hele zaak overwaaien. Na een tijdje zouden ze aannemen dat hij niet meer actief was en denken: jij laat ons met rust, dus wij laten jou met rust.’

‘Je hebt gelijk. Dat had hij kunnen doen. Niet meer actief. Gepensioneerd. Maar hij kwam wel terug. Sterker nog, hij kwam terug om de persoon te chanteren die hij Christine Sullivan had zien vermoorden. En als we aannemen dat hij het niet voor het geld deed, waarom deed hij het dan wel?’

De inspecteur dacht enige tijd na. ‘Om hen te laten zweten. Om hen te laten merken dat hij er was. Met het bewijs dat hun einde kon betekenen.’

‘Maar bewijs waarvan hij niet zeker wist of het voldoende was.’

‘Omdat de dader zo’n hoge pief is.’

‘Juist. Wat zou jij doen in die situatie?’

Frank stopte langs de stoeprand en trok de handrem aan. Hij draaide zich om. ‘Ik zou proberen hen op een andere manier te pakken. Dat zou ik doen.’

‘Hoe? Terwijl je iemand chanteert?’

Uiteindelijk stak Frank zijn handen in de lucht. ‘Ik geef het op.’

‘Je zei toch dat de verzender die telefonische overboeking kan traceren?’

‘Ja. Nou en?’

‘Nou, wat dacht je van het omgekeerde? Van de ontvanger terug naar de verzender?’

‘Godallemachtig! Wat stom!’ Frank vergat even dat hij een hersenschudding had en sloeg zichzelf tegen het voorhoofd. ‘Whitney gaf ons een spoor dat de andere kant op gaat. De verzender denkt al die tijd dat ze een kat-en-muis-spelletje met Whitney aan het spelen zijn. Zij zijn de kat en hij is de muis. Dus ze denken dat hij onderduikt en zijn vlucht voorbereidt.’

‘Maar ze weten niet dat Luther intussen de rollen heeft omgedraaid, zodat hij nu de kat is en zij de muizen.’

‘Want uiteindelijk zou dat spoor ons naar de daders hebben geleid, hoeveel rookgordijnen ze ook hadden opgetrokken, als ze daar überhaupt de moeite voor hadden genomen. Elke telefonische overboeking in dit land loopt via Federal Reserve. Als je het referentienummer van die boeking van Federal of de bank die het bedrag heeft verzonden, te pakken kunt krijgen, heb je iets waarmee je aan de slag kunt. Zelfs al nam Whitney niet de moeite het spoor terug te volgen, het feit dat hij geld had ontvangen, een bepaald bedrag, is al belastend genoeg. Als hij de politie die informatie zou geven en de naam van de verzender, en ze zouden het nagaan...’

Jack maakte Franks gedachte af. ‘En plotseling wordt het onwaarschijnlijke zeer waarschijnlijk. Telefonische overboekingen liegen niet. Er werd geld verzonden. Als het veel geld was, en daar ben ik van overtuigd, kunnen ze dat nooit verantwoorden. Dat begint verdomd veel op doorslaggevend bewijs te lijken. Hij nam hen te grazen met hun eigen afkoopsom.’

‘Ik zat zojuist nog iets anders te bedenken. Als Whitney dit soort maatregelen had genomen, dan moet hij van plan zijn geweest uiteindelijk naar de politie te stappen. Hij zou gewoon naar binnen wandelen om zichzelf en zijn bewijs aan te bieden.’

Jack knikte. ‘Daarom had hij mij nodig. Helaas waren ze snel genoeg om Kate te gebruiken om hem zijn mond te laten houden. Later gebruikten ze een kogel om dat te bereiken.’

‘Dus hij was van plan zichzelf aan te geven.’

‘Zeker weten.’

Frank wreef over zijn wang. ‘Weet je wat ik denk?’

Jack antwoordde onmiddellijk. ‘Dat hij wist wat hem te wachten stond.’ De twee mannen zaten elkaar enige tijd aan te kijken.

Frank was de eerste die iets zei; de woorden kwamen zacht, bijna fluisterend over zijn lippen. ‘Hij wist dat zijn ontmoeting met Kate een val was. En hij ging toch. En ik dacht nog wel dat ik zo verdomde slim was.’

‘Waarschijnlijk dacht hij dat het zijn laatste kans was om haar nog eens te zien.’

‘Verdomme. Ik weet dat die man een misdadiger was, maar ik moet je bekennen dat ik steeds meer respect voor hem begin te krijgen.’

‘Ik weet wat je bedoelt.’

Frank zette de auto weer in de versnelling en reed weg.

‘Oké. Maar nogmaals, waar brengt al die wijsheid ons?’

Jack schudde zijn hoofd en ging weer liggen. ‘Dat weet ik niet.’

‘Ik bedoel, zolang we geen idee hebben om wie het gaat, kunnen we weinig doen.’

Jack veerde weer overeind. ‘Maar we hebben aanwijzingen.’ Hij leunde achterover, alsof die uitbarsting hem al zijn energie had gekost. ‘Ik kan er alleen niets mee.’

Een paar minuten lang reden de mannen zwijgend verder.

‘Jack, ik weet dat het raar klinkt uit de mond van een politieman, maar je zou kunnen overwegen ervandoor te gaan. Je hebt vast wel wat geld gespaard. Misschien moet jij met vervroegd pensioen.’

‘En Kate aan haar lot overlaten? Wat staat haar te wachten als we die lui niet te pakken krijgen? Tien tot vijftien jaar voor medeplichtigheid? Geen denken aan, Seth, in geen miljoen jaar. Ik laat me nog liever op de stoel zetten voordat ik dat laat gebeuren.’

‘Je hebt gelijk. Sorry dat ik erover begon.’

Frank keek in de achteruitkijkspiegel naar Jack, toen de auto naast hem plotseling vlak voor zijn neus een U-bocht maakte. Frank ging op zijn remmen staan, de auto slipte weg en kwam met een daverende klap tegen de stoeprand tot stilstand. De kentekenplaat van Kansas op de auto die bijna een botsing had veroorzaakt, verdween snel uit zicht.

‘Stomme toeristen! Verdomde klootzakken!’ Franks handen zaten om het stuur geklemd terwijl zijn adem hortend en stotend naar buiten kwam. De veiligheidsriem had zijn werk gedaan, maar was diep in zijn huid gedrongen. Zijn gewonde hoofd bonsde.

‘Verdomde klootzak!’ schreeuwde Frank nogmaals tegen niemand in het bijzonder. Toen herinnerde hij zich zijn passagier en keek bezorgd achterom.

‘Jack, Jack, alles in orde met je?’

Jack had zijn gezicht tegen het raam van het achterportier gedrukt. Hij was bij bewustzijn, hij zat zelfs vol aandacht naar iets te staren.

‘Jack?’ Frank maakte zijn veiligheidsriem los en greep Jack bij de schouder. ‘Alles in orde? Jack!’

Jack keek naar Frank en vervolgens weer naar buiten. Frank vroeg zich af of zijn vriend door de klap zijn verstand had verloren. Automatisch begon hij Jacks hoofd op verwondingen te onderzoeken, totdat Jack hem tegenhield en uit het raam wees. Frank keek naar buiten.

Zelfs zijn geharde zenuwen kregen een opdonder. Het Witte Huis vulde zijn hele blikveld.

Jacks gedachten raakten in een stroomversnelling. Het beeld van de president die zijn arm terugtrok toen Jennifer Baldwin hem een hand wilde geven, omdat hij last zou hebben van een tennisarm. Alleen werd zijn pijn veroorzaakt door een zekere briefopener waarmee deze hele krankzinnige geschiedenis was begonnen. De overdreven belangstelling die de president en de geheime dienst hadden getoond voor de moord op Christine Sullivan. Alan Richmonds plotselinge verschijning toen Luther in staat van beschuldiging zou worden gesteld. ‘Hij leidde me rechtstreeks naar het vuurwerk.’ Dat had de man die de video-opnames had gemaakt, tegen Frank gezegd. ‘Hij leidde me rechtstreeks naar het vuurwerk.’ Dat verklaarde ook de moordenaars die te midden van een heel leger politieambtenaren hun slag konden slaan, om daarna ongehinderd weg te wandelen. Wie kon een agent van de geheime dienst ervan weerhouden de president te beschermen? Niemand. Geen wonder dat Luther ervan overtuigd was dat niemand hem zou geloven. De president van de Verenigde Staten.

En er had een opvallende gebeurtenis plaatsgevonden vlak voordat Luther was teruggekeerd naar de Verenigde Staten. Alan Richmond had een persconferentie gehouden waarin hij het volk vertelde hoe ellendig hij zich voelde door de tragische dood van Christine Sullivan. Waarschijnlijk ging hij met de vrouw van zijn goede vriend Walter Sullivan naar bed en was zij op een of andere manier vermoord; en deze slijmbal haalde zijn politieke gewin door te laten zien wat een geweldige, medelevende vriend hij was, een man die de misdaad hard zou aanpakken. Het optreden was een flinke krachttoer geweest, maar voor honderd procent gelogen. En het was wereldwijd uitgezonden. Wat zou Luther hebben gedacht toen hij het zag? Jack vermoedde dat hij het wist. Daarom was Luther teruggekomen. Om de rekening te vereffenen.

Deze openbaring was niet bepaald Jacks verdienste, hoewel de verschillende onderdeeltjes al weken door zijn hoofd zweefden, in afwachting van die ene katalysator.

Jack keek nog eens naar die katalysator.

In het licht van de koplampen zag hij Tim Collin naar de kleine verkeersopstopping kijken, maar met al dat licht van wachtende auto’s in zijn gezicht zou hij hem vast niet herkennen. Collin haalde zijn schouders op en draaide het raampje van de zwarte sedan weer dicht. Bill Burton zette het zwaailicht op het dak van de auto, zette de sirene aan, reed snel de poort van het Witte Huis uit en sloeg af in de richting van het hooggerechtshof, op zoek naar Jack.

Met een grimmige glimlach om zijn mond keek Jack Seth Frank aan. De woorden die uit Luthers mond kwamen, vlak voordat zijn leven eindigde. Eindelijk herinnerde Jack zich wanneer hij ze eerder had gehoord. De krant die in de gevangenis tegen de muur werd gesmeten. De glimlachende president op de voorpagina.

Voor het gerechtsgebouw had hij de man recht in de ogen gekeken. Diezelfde woorden kwamen toen over zijn lippen, met al de woede en al het venijn waarover de oude man beschikte.

‘Smerige schoft,’ zei Jack dreigend.

Alan Richmond stond bij het raam en vroeg zich af of het zijn noodlot was dat hij door incompetente lieden werd omringd. Gloria Russell zat apathisch in een stoel tegenover hem. Hij was een zestal keren met de vrouw naar bed geweest en had nu alle belangstelling voor haar verloren. Als het juiste moment zich voordeed, zou hij haar lozen. Hij zou ervoor zorgen dat zijn volgende kabinet uit competentere mensen werd samengesteld. Ondergeschikten die hem in staat zouden stellen zijn persoonlijke stempel op het land te drukken. Hij was immers geen president geworden om zich met details bezig te houden.

‘Ik zie dat we geen centimeter zijn gestegen in de opiniepeilingen.’ Hij keek haar niet aan en wist al wat ze zou antwoorden.

‘Maakt het nu echt zoveel uit of je met zestig of zeventig procent wint?’

Met een ruk draaide hij zich om. ‘Ja,’ siste hij. ‘Ja, dat maakt verdomde veel uit.’

Ze beet op haar lip en hield zich in. ‘Ik zal er harder tegenaan gaan, Alan. Misschien kunnen we onze grote slag slaan bij het kiescollege.’

‘Daar zouden we op zijn minst toe in staat moeten zijn, Gloria.’

Ze sloeg haar ogen neer. Na de verkiezingen zou ze op reis gaan. Naar de andere kant van de wereld. Waar ze niemand kende en waar niemand haar kende. Een frisse start. Dat was wat ze nodig had. Dan zou alles weer goed komen.

‘Nou, we hebben tenminste ons kleine probleempje opgelost.’ Hij stond haar aan te kijken, met zijn handen achter zijn rug. Groot, slank, perfect gekleed en gekapt. Hij zag eruit als de gezagvoerder van een onoverwinnelijke armada. Alleen had de geschiedenis al eens eerder bewezen dat onoverwinnelijke armada’s kwetsbaarder waren dan men zich kon voorstellen.

‘Je hebt het laten verdwijnen?’

‘Nee, Gloria, het ligt in mijn bureaula. Wil je het zien? Misschien kun je het voor een tweede keer inpikken.’ Zijn verachting voor haar was zo duidelijk voelbaar, dat ze de dringende behoefte kreeg om haar gesprek met hem te beëindigen. Ze stond op.

‘Nog iets anders van je dienst?’

Hij schudde zijn hoofd en draaide zich weer naar het raam. Ze had net haar hand op de deurknop gelegd, toen ze voelde dat hij werd omgedraaid en de deur werd opengeduwd.

‘We hebben een probleem.’ Bill Burton keek hen allebei aan.

‘Wat wil hij?’ De president keek naar de foto die Burton hem had gegeven.

Burtons antwoord kwam onmiddellijk. ‘Daar zegt het briefje niets over. Maar die knul heeft de politie op zijn nek, dus ik neem aan dat hij om geld zit te springen.’

De president keek Russell doordringend aan. ‘Het verbaast me zeer dat Jack Graham wist dat hij die foto hiernaartoe moest sturen.’

Burton merkte de blik van de president op. Hoewel hij geen enkele behoefte had om het voor Russell op te nemen, was dit niet het geschikte moment om de situatie verkeerd in te schatten.

‘Het is mogelijk dat Whitney het hem heeft verteld,’ zei Burton.

‘Als dat zo is, dan heeft hij wel heel lang gewacht met ons het vuur na aan de schenen te leggen,’ kaatste de president terug.

‘Misschien heeft Whitney het hem niet rechtstreeks verteld. Het kan zijn dat Graham het zelf heeft uitgedacht door de stukjes van de puzzel in elkaar te passen.’

De president gooide de foto op zijn bureau. Russell wendde snel haar blik af. Alleen de aanblik van de briefopener was al voldoende om haar de stuipen op het lijf te jagen.

‘Burton, hoe schadelijk kan dit voor ons zijn?’ De president staarde hem enige tijd aan, alsof hij in de gedachtenwereld van de agent probeerde door te dringen.

Burton ging zitten en wreef met de binnenkant van zijn hand langs zijn kaak. ‘Daar heb ik over nagedacht. Het is mogelijk dat Graham zich aan strohalmen vastklampt. Hij zit zelf ook in de puree. En zijn vriendin zit op dit moment stoom af te blazen in de cel. Ik houd het erop dat hij radeloos is. Dan krijgt hij plotseling een idee, telt twee en twee bij elkaar op, besluit de gok te wagen en stuurt ons dit, in de hoop dat wij het belangrijk genoeg vinden om zijn prijs te betalen, wat die ook mag zijn.’

De president stond op en speelde met zijn koffiekopje. ‘Is er een manier om hem op te sporen? Snel?’

‘Manieren zijn er altijd. Hoe snel, weet ik niet.’

‘En als we zijn bericht gewoon negeren?’

‘Misschien doet hij niets, gaat hij ervandoor en wacht hij gewoon zijn kansen af.’

‘Maar dan worden we weer geconfronteerd met de mogelijkheid dat de politie hem te pakken krijgt...’

Burton maakte de zin af. ‘En hij uit de school klapt. Ja, dat is mogelijk. Heel goed mogelijk.’

De president pakte de foto weer op. ‘Met alleen dit om zijn verhaal te onderbouwen.’ Er verscheen een ongelovige uitdrukking op zijn gezicht. ‘Waarom zouden we ons druk maken?’

‘Het is niet de belastende waarde van het voorwerp op de foto die me dwarszit.’

‘Wat jou dwarszit, zijn Grahams verdachtmakingen in combinatie met de ideeën of aanwijzingen die de politie uit deze foto kan distilleren, waardoor ze ons vragen gaan stellen die ons in een zeer onaangename positie kunnen brengen.’

‘Ja, zoiets. U moet wel bedenken dat het de verdachtmakingen zijn die u de das om kunnen doen. Uw herverkiezing staat voor de deur. Vermoedelijk ziet hij dat als zijn troefkaart. Een slechte pers kan op dit moment fataal voor u zijn.’

De president dacht enige tijd na. Niets en niemand zou zijn herverkiezing in de weg staan. ‘Hem betalen heeft geen zin, Burton. Dat weet je net zo goed als ik. Zolang Graham er is, betekent hij een gevaar voor ons.’ Richmond keek naar Russell, die hem de hele tijd met haar handen in haar schoot zwijgend had zitten aankijken. Zijn ogen boorden zich in de hare. Wat was ze toch zwak.

De president ging achter zijn bureau zitten en begon door wat papieren te bladeren. ‘Doe het, Burton,’ zei hij op onverzettelijke toon. ‘Zo gauw mogelijk.’

Frank keek naar de klok aan de muur, deed de deur van zijn kantoor dicht en liep naar de telefoon. Zijn hoofd deed nog steeds zeer, maar de dokter had hem beloofd dat hij volledig zou herstellen.

De telefoon werd opgenomen. ‘D.C. Executive Inn.’

‘Kamer 233, alstublieft.’

‘Een ogenblikje.’

Seconden verstreken en Frank begon zich al zorgen te maken. Jack behoorde op zijn kamer te zijn.

‘Hallo?’

‘Ik ben het.’

‘Hoe is het?’

‘Beter dan met jou, denk ik.’

‘En Kate?’

‘Vrij op borgtocht. Ze hebben haar laten gaan op mijn verantwoording.’

‘Ze zal je wel dankbaar zijn.’

‘Dat was niet het woord dat ze gebruikte. Luister eens, het wordt tijd om knopen door te hakken. Wat ga je doen?’

‘Daar zit ik nog over na te denken.’

‘Het is alleen een kwestie van tijd, Jack, voordat ze je vinden. Mijn nek staat hier ook op het spel. Neem een goede raad van me aan en smeer hem. Je zit kostbare tijd te verspillen.’

‘Maar Kate...’

‘Kom nou, Jack. Het enige wat ze hebben, is de verklaring van één man die haar een exclusief interview probeerde af te persen. Het is zijn woord tegen het hare. Niemand anders heeft je gezien. Die beschuldiging stelt geen barst voor. Die veegt ze zo van tafel. Ik heb al met de assistent openbare aanklager gepraat. Hij denkt er serieus over om de hele zaak te seponeren.’

‘Ik weet het niet.’

‘Godverdomme, Jack. Kate staat er een stuk beter voor dan jij, dus het wordt tijd om aan je eigen toekomst te denken. Je moet maken dat je wegkomt. Ik ben niet de enige die dat zegt. Kate zegt het ook.’

‘Kate?’

‘Ik heb haar vandaag gesproken. We zijn het niet vaak eens, maar daarover wel.’

Jack slaakte een diepe zucht en ontspande zich. ‘Oké, maar waar moet ik heen en hoe kom ik daar?’

‘Om negen uur zit mijn dienst erop. Om tien uur ben ik bij je. Zorg dat je koffers gepakt zijn. Ik zorg voor de rest. En in de tussentijd hou je je gedeisd.’

Frank hing op en haalde diep adem. De risico’s die hij nam; hij wilde er liever niet aan denken.

Jack keek op zijn horloge en vervolgens naar zijn reistas op het bed. Hij zou niet veel bagage meenemen op zijn vlucht. Zijn blik ging naar de tv in de hoek van de kamer, maar hij wist dat geen enkel programma hem zou kunnen boeien. Plotseling had hij dorst. Hij haalde wat kleingeld uit zijn broekzak, opende de deur en gluurde om de hoek. De frisdrankautomaat stond maar een klein stukje verderop in de gang. Hij zette zijn honkbalpet en zonnebril op en liep de gang op. Hij hoorde de deur van het trappenhuis aan het andere eind van de gang niet opengaan. Hij was ook vergeten de deur van zijn kamer op slot te draaien.

Toen hij zijn kamer weer binnenging, merkte hij tot zijn schrik dat het licht uit was. Hij had het aan gelaten. Toen hij zijn hand uitstak naar de lichtschakelaar, viel de deur met een klap achter hem dicht en werd hij op het bed gegooid. Snel draaide hij zich om en toen zijn ogen zich hadden aangepast aan het licht, verschenen er twee mannen in beeld. Ze droegen deze keer geen maskers, wat geen goed teken was.

Jack sprong overeind, maar twee wapens van zwaar kaliber weerhielden hem van verdere acties. Hij ging weer zitten en bestudeerde de gezichten van de twee mannen.

‘Dat is ook toevallig. Ik heb met jullie allebei al eens kennisgemaakt, apart weliswaar.’ Hij wees naar Collin. ‘Jij probeerde mijn kop van mijn romp te knallen.’ Hij wendde zich tot Burton. ‘En jij probeerde me een rad voor ogen te draaien. En je had nog succes ook. Burton, is het niet? Bill Burton. Ik heb altijd goed namen kunnen onthouden.’ Hij draaide zich weer naar Collin. ‘Maar wij zijn nooit aan elkaar voorgesteld, is het wel?’

Collin keek naar Burton en vervolgens weer naar Jack. ‘Agent Tim Collin, geheime dienst. Je hebt een aardige tackle in huis, Jack. Zeker veel football gespeeld op school?’

‘Ja, nu herkent mijn schouder je ook weer.’

Burton kwam naast Jack op het bed zitten.

Jack keek hem aan. ‘Ik dacht dat ik mijn sporen vrij goed had uitgewist. Het verbaast me een beetje dat jullie me hebben gevonden.’

Burton keek naar het plafond. ‘Een klein vogeltje heeft het ons ingefluisterd, Jack.’

Jack liet zijn blik naar Collin gaan en vervolgens weer naar Burton. ‘Hoor eens, ik stond net op het punt om de stad uit te gaan en was niet van plan ooit nog terug te komen. Dus ik geloof niet dat het noodzakelijk is dat jullie me aan jullie lijst van slachtoffers toevoegen.’

Burton keek naar de tas op het bed, stond op en stak zijn wapen weer in de holster. Toen greep hij Jack vast, trok hem omhoog en gooide hem tegen de muur. Tegen de tijd dat de geroutineerde agent met hem klaar was, had hij geen enkele gevechtstechniek onbenut gelaten. De daaropvolgende tien minuten besteedde Burton aan een minutieus onderzoek van de kamer naar afluisterapparatuur en andere belangwekkende voorwerpen, en ten slotte doorzocht hij Jacks reistas. Hij haalde de foto’s eruit en bekeek ze.

Burton wierp Jack een tevreden glimlach toe en stak de foto’s in zijn binnenzak. ‘Het spijt me, maar in onze beroepsgroep is paranoia een onmisbare karaktertrek.’ Hij ging weer zitten. ‘Wat ik graag zou willen weten, Jack, is waarom jij die foto naar de president hebt gestuurd.’

Jack haalde zijn schouders op. ‘Nou, aangezien mijn leven hier voorbij schijnt te zijn, dacht ik dat je baas misschien een bijdrage wilde leveren aan mijn afscheidscollecte. Ik ben ook tevreden met een telefonische overboeking, net zoals jullie toen bij Luther hebben gedaan.’

Collin gromde, schudde zijn hoofd en grinnikte. ‘Het spijt me, Jack, maar zo zit de wereld niet in elkaar. Ik ben bang dat je een andere oplossing voor je probleem moet zien te vinden.’

‘Ja, misschien kan ik beter een voorbeeld aan jullie nemen,’ pareerde Jack. ‘Heb je een probleem, ruim het uit de weg.’

Collins glimlach verdween. Zijn ogen glansden duister toen hij de advocaat aankeek.

Burton stond op en begon door de kamer te ijsberen. Hij pakte een sigaret, vouwde hem dubbel en stak hem weer in zijn zak. Hij draaide zich weer om naar Jack en zei heel rustig: ‘Je had beter meteen de stad uit kunnen gaan, Jack. Misschien had je het gered.’

‘Niet met jullie twee achter me aan.’

Burton haalde zijn schouders op. ‘Je weet nooit.’

‘Hoe weet je dat ik niet een van de foto’s aan de politie heb gegeven?’

Burton haalde de foto’s te voorschijn en keek ernaar. ‘Polaroidcamera. De film wordt verkocht in pakjes van tien. Whitney stuurde er twee naar Russell. Jij stuurde er één naar de president. En er zijn er nog zeven over. Sorry, Jack. Leuk geprobeerd.’

‘Misschien heb ik Seth Frank verteld wat ik te weten ben gekomen.’

Burton schudde zijn hoofd. ‘Als dat zo was, had mijn kleine vogeltje het me verteld. Maar als je aan dat punt wilt vasthouden, dan wachten we gewoon tot de inspecteur zich komt aansluiten bij ons gezelschap.’

Jack sprong overeind van het bed en wierp zich in de richting van de deur. Op het moment dat hij deze bereikte, raakte een ijzeren vuist hem loeihard in de nieren. Jack zakte in elkaar op de vloer. Even later werd hij weer overeind getrokken en op het bed gegooid.

Kreunend lag Jack languit op het bed en hij vocht tegen de misselijkheid die de klap had veroorzaakt. Toen de pijn wat afnam en hij weer normaal kon ademhalen, ging hij rechtop zitten.

Collin boog zich naar hem toe en zei: ‘Nu staan we gelijk, Jack.’

Ten slotte keek Jack op. Zijn ogen vonden Burtons gezicht. Jack schudde zijn hoofd; het ongeloof straalde van zijn gezicht.

Burton keek Jack aandachtig aan en zei: ‘Wat is er?’

‘Ik dacht dat jullie aan de kant van de wet stonden,’ zei Jack zacht.

Burton zei enige tijd niets.

Collins blik ging naar de vloer en bleef daar.

Toen Burton ten slotte antwoordde, klonk zijn stem hees, alsof zijn strottenhoofd plotseling werd dichtgeknepen. ‘Ik ook, Jack, ik ook.’ Hij wachtte even, slikte moeizaam en vervolgde: ‘Ik heb niet om deze problemen gevraagd. Als Richmond zijn lul in zijn broek had gehouden, was dit allemaal nooit gebeurd. Maar het gebeurde wel. En wij mochten de rommel opruimen.’

Burton stond op en keek op zijn horloge. ‘Het spijt me, Jack. Echt waar. Waarschijnlijk vind je dat belachelijk, maar zo voel ik me.’

Hij keek Collin aan en knikte. Collin gebaarde Jack dat hij op het bed moest gaan liggen.

‘Ik hoop dat de president waardeert wat jullie voor hem doen,’ zei Jack verbitterd.

Burton forceerde een glimlach. ‘Laten we zeggen dat hij op de hoogte is, Jack.’

Langzaam ging Jack liggen; hij keek naar de loop die zijn gezicht steeds dichter naderde. Hij kon het metaal ruiken en zag de rook en de kogel die sneller naar buiten kwam dan het menselijk oog kon volgen, al voor zich.

Op dat moment klonk er een harde dreun tegen de kamerdeur. Met een ruk draaide Collin zich om. Bij de tweede dreun vloog de deur uit zijn voegen en een zestal geüniformeerde agenten kwam met getrokken wapens de kamer in stuiven.

‘Geen beweging! Iedereen blijft doodstil staan. Wapens op de vloer. Nu meteen!’

Collin en Burton legden snel hun wapens op de vloer. Jack ging weer liggen en sloot zijn ogen. Hij drukte zijn handen tegen zijn borst, in de vrees dat zijn hart naar buiten zou komen.

Burton keek naar de mannen in het blauw. ‘Wij zijn agenten van de Amerikaanse geheime dienst. Onze legitimatiebewijzen zitten in onze rechterbinnenzakken. We hebben deze man opgespoord. Hij heeft bedreigingen geuit tegen de president. We stonden net op het punt om hem te arresteren.’

Behoedzaam haalden de agenten de legitimatiebewijzen tevoorschijn en ze bekeken die aandachtig. Twee andere agenten trokken Jack ruw overeind. De ene begon hem zijn rechten voor te lezen en de andere klikte de handboeien om zijn polsen.

De legitimatiebewijzen werden teruggegeven.

‘Nou, agent Burton, ik ben bang dat u zult moeten wachten tot wij klaar zijn met meneer Graham. Moord weegt zwaarder dan het bedreigen van de president. Ik vrees dat het heel lang kan duren, tenzij deze knaap negen levens heeft.’

De agent keek naar Jack en vervolgens naar de reistas op het bed. ‘U had hem moeten smeren toen u de kans had, Graham. Vroeg of laat hadden we u toch gevonden.’ Hij gaf zijn mannen een teken dat ze Jack naar buiten moesten brengen.

Zijn blik ging weer terug naar de verbijsterde agenten en er verscheen een brede glimlach op zijn gezicht. ‘We kregen een tip dat hij hier was. De meeste tips zijn geen bal waard. Maar deze wel. En misschien levert hij me de promotie op waar ik al jaren naar uitkijk. Nog een prettige dag, heren. Doe de president de groeten van me,’ zei hij en liep de kamer uit.

Burton keek naar Collin en haalde de foto’s uit zijn binnenzak. Nu had Graham niets meer. Hij kon de politie alles vertellen wat zij hem zojuist hadden verteld, maar dan zouden ze hem meteen afvoeren naar een psychiatrische inrichting. De arme stumper. Een kogel was beter geweest dan wat hem nu te wachten stond. De twee agenten pakten hun wapens op en vertrokken.

Het was stil in de kamer. Tien minuten later werd de deur van de aangrenzende kamer heel voorzichtig geopend. Een man sloop de gang op en ging Jacks kamer in. De tv in de hoek werd omgedraaid en de achterkant werd ervan afgeschroefd. Het apparaat zag er opvallend echt uit, maar was honderd procent nep. Zijn handen verdwenen in het apparaat en kwamen even later weer tevoorschijn met een videocamera. De kabel werd weer door het gaatje in de muur geduwd, totdat hij uit zicht verdween.

De man liep weer naar de aangrenzende kamer. De videorecorder stond op een tafel bij de muur. Hij trok de kabel uit de muur, rolde hem op en stopte hem in een tas. Vervolgens drukte hij op een knop van de videoreorder en de cassette gleed naar buiten.

Tien minuten later liep de man met de zware rugzak de voordeur van de Executive Inn uit. Hij sloeg linksaf en liep het parkeerterrein op, waar aan het eind een auto met draaiende motor stond. Tarr Crimson passeerde de auto en met een achteloos gebaar gooide hij de videocassette door het open raampje op de voorstoel. Vervolgens liep hij naar zijn 1200 cc Harley Davidson, zijn dierbaarste bezit, startte hem en reed met donderend geraas weg. Het opzetten van het videosysteem was kinderspel geweest. Geluidgestuurde camera. Recorder die aansloeg als de camera ging lopen. Doodgewone vhs -tape. Hij wist niet wat erop stond, maar het moest verdomde belangrijk zijn. Jack had hem een jaar lang gratis juridische bijstand beloofd, als hij het deed. Terwijl hij over de snelweg stoof, glimlachte Tarr toen hij terugdacht aan hun laatste ontmoeting, waarbij de advocaat zich zo laatdunkend had uitgelaten over de hedendaagse beveiligingstechnologie.

Op de parkeerplaats kwam de auto in beweging; één hand aan het stuur, de andere beschermend om de videocassette. Seth Frank draaide de snelweg op. Hij was niet zo’n filmliefhebber, maar dit was er een die hij dolgraag wilde zien.

Bill Burton zat in de kleine, gezellige slaapkamer die hij al zo lang met zijn vrouw deelde. Vier fantastische kinderen; al vierentwintig jaar samen. Ontelbare keren hadden zijn vrouw en hij de liefde bedreven. Hoe vaak had hij niet in die oude schommelstoel bij het raam gezeten om, alvorens hij aan zijn vroege dienst begon, een van zijn kinderen de fles te geven, zodat zijn dodelijk vermoeide vrouw nog een paar minuten langer kon slapen.

Het waren goede jaren geweest. Hij had nooit veel geld verdiend, maar dat scheen er weinig toe te doen. Nadat hun jongste naar de middelbare school was gegaan, had zijn vrouw haar verpleegstersopleiding afgemaakt. Het extra inkomen was leuk geweest, maar het was nog leuker om iemand die zich zo lang voor hun gezin had opgeofferd, nu eens iets voor zichzelf te zien doen. Al met al was het een prima leven geweest. Een leuk huis in een rustige, schilderachtige buurt, nog steeds veilig voor de immer oprukkende geweldsgolven om hen heen. Er zouden altijd slechte mensen blijven. En er zouden altijd mensen zoals hij zijn om hen te bestrijden. Althans, mensen zoals hij vroeger was.

Hij keek door het raam van de dakkapel naar buiten. Vandaag was zijn vrije dag. In zijn spijkerbroek, zijn felrode flanellen shirt en zijn Timberline-laarzen kon hij gemakkelijk voor houthakker doorgaan. Zijn vrouw was de auto aan het uitladen. Vandaag was boodschappendag. Al twintig jaar lang dezelfde dag. Vol bewondering keek hij naar haar figuur terwijl ze zich vooroverboog om de zakken uit de auto te halen. Zijn twee dochters hielpen haar. Chris was vijftien, en Sidney van negentien, met haar lange benen, was hard op weg om een echte schoonheid te worden. Ze was tweedejaars op Johns Hopkins en wilde medicijnen gaan studeren. Zijn andere twee dochters waren het huis al uit en ze deden het goed. Af en toe belden ze hun oude vader op om hem advies te vragen bij het kopen van een auto of een huis. Lange-termijnbeslissingen. En hij genoot er elke seconde van. Zijn vrouw en hij hadden vier homeruns geslagen en dat was een goed gevoel.

Hij ging achter het kleine bureau in de hoek zitten, trok een la open en haalde er een doos uit. Hij tilde het deksel op en pakte er vijf cassettebandjes uit die hij op het bureaublad legde, naast de brief die hij die morgen had geschreven. De naam op de envelop was in grote, duidelijke blokletters geschreven: seth frank . Shit, hij was het de man schuldig.

Buiten klonk gelach. Hij liep weer naar het raam en zag dat Sidney en Chris gewikkeld waren in een pittig sneeuwbalgevecht, met zijn vrouw Sherry als middelpunt. Er werd hard gelachen en het gevecht liep zo uit de hand, dat ze ten slotte alle drie in de hoop sneeuw naast de oprijlaan lagen te spartelen.

Hij wendde zich af van het raam en deed iets wat hij nog nooit van zijn leven had gedaan. Zelfs niet in de tien jaar dat hij bij de politie was, toen hij met stervende baby’s in zijn armen had gestaan, die bijna doodgeslagen waren door degenen die hen moesten beschermen en liefhebben, en hij dagelijks werd geconfronteerd met het allerslechtste in de mens. De tranen smaakten zout. Hij nam niet de moeite ze weg te vegen. Ze bleven over zijn wangen stromen. Het zou niet lang meer duren voor zijn vrouw en dochters binnenkwamen. Ze zouden vanavond uit eten gaan, want de ironie wilde dat het vandaag Bill Burtons vijfenveertigste verjaardag was.

Hij boog zich over het bureau en met een snelle beweging trok hij zijn revolver uit de holster. Er vloog een sneeuwbal tegen de ruit. Ze wilden dat hun vader mee kwam doen.

Het spijt me. Ik hou van jullie. Ik wou dat ik bij jullie kon zijn. Ik heb spijt van alles wat ik heb gedaan. Vergeef jullie vader alsjeblieft.

Voordat zijn zenuwen het begaven, duwde hij de loop van de .357 zo diep mogelijk in zijn mond. De koude, dikke loop raakte zijn tandvlees, dat begon te bloeden.

Bill Burton had alles gedaan om er zeker van te zijn dat niemand ooit achter de waarheid zou komen. Hij had misdaden begaan; hij had een onschuldig mens gedood en was betrokken geweest bij vijf andere moorden. En nu al die afgrijselijke gebeurtenissen achter hem schenen te liggen, na maanden van walging en verachting om wat hij was geworden, en na een slapeloze nacht naast de vrouw die hij al meer dan twee decennia innig liefhad, was Bill Burton tot het besef gekomen dat hij nooit zou kunnen accepteren wat hij had gedaan, noch dat hij met die wetenschap kon leven.

Zo simpel was het in feite. Onbewogen had hij executies bijgewoond van mannen die minder erge misdaden hadden begaan dan hij. Hij had zich altijd afgevraagd hoe het zou zijn om die laatste paar meters af te leggen, om op de stoel of een brancard te worden vastgebonden, wetende dat dit het einde was. Zijn moment was aangebroken. Nu zou hij het te weten komen.

Het was een feit dat zijn leven zonder zelfrespect, zonder zijn trots, niets waard was. En de nooit aflatende liefde van zijn vrouw en dochters kon dat niet verhelpen, dat maakte alles juist nog erger. Want de ontvanger van die liefde, van dat respect, wist dat hij die niet verdiende.

Hij keek naar het stapeltje cassettebandjes, zijn verzekeringspolis. En nu zouden ze zijn erfenis worden, zijn eigen bizarre grafschrift. Maar er zou tenminste iets goeds uit voortkomen. Godzijdank.

Zijn lippen krulden zich in een nauwelijks waarneembare glimlach. De geheime dienst. Nou, sommige geheimen zouden nu niet lang meer standhouden. Hij dacht even aan Alan Richmond en zijn ogen begonnen te glinsteren. Ik hoop dat je levenslang krijgt en honderd jaar wordt, klootzak.

Zijn vinger kromde zich om de trekker.

Een tweede sneeuwbal trof het raam. Hij kon hun stemmen horen. Toen hij dacht aan wat hij achterliet, begon hij opnieuw te huilen. ‘Verdomme.’ Het woord was nauwelijks te verstaan, maar de schuld en de wanhoop die erin doorklonken, waren onmiskenbaar.

Het spijt me. Alsjeblieft, haat me niet. O, God, haat me niet.

Toen het schot klonk, stopte het spel abrupt en drie paar ogen werden tegelijkertijd op het huis gericht. Binnen een minuut waren ze binnen. En nog geen minuut later begon het gegil. De rustige buurt was niet meer.