25
Zelfs in zijn wildste fantasieën had Frank nooit gedacht dat hij hier ooit zou zitten. In deze kamer. Hij keek om zich heen en stelde vast dat de ruimte inderdaad ovaal van vorm was. Het meubilair was solide en conservatief, met hier en daar een kleuraccent en een streepje, en een paar dure sportschoenen netjes op een plank, om aan te geven dat de gebruiker van deze kamer nog lang niet aan zijn pensioen toe was. Frank slikte een brok in zijn keel weg en dwong zichzelf rustig adem te halen. Hij was een ervaren politieman, en dit was gewoon een routinegesprek zoals hij er al duizenden had gevoerd. Hij borduurde gewoon voort op een spoor, dat was alles. Binnen een paar minuten zou hij weer buiten staan.
Maar toen herinnerde hij zichzelf er weer aan dat de persoon die hij ging ondervragen, de huidige president van de Verenigde Staten was. Terwijl een nieuwe schokgolf van nervositeit door zijn lichaam trok, ging de deur open. Frank stond snel op, draaide zich om en staarde enige tijd naar de uitgestoken hand, totdat zijn hersenen deze ten slotte registreerden en hij langzaam de zijne uitstak.
‘Fijn dat u hiernaartoe wilde komen, hoofdinspecteur.’
‘Geen enkele moeite, meneer. Ik bedoel, u hebt vast betere dingen te doen dan in het drukke verkeer te zitten. Hoewel, ik neem aan dat u zelden in verkeersopstoppingen zit, is het wel, meneer de president?’
Richmond nam plaats achter zijn bureau en gebaarde Frank dat hij ook moest gaan zitten. Een onverstoorbare Bill Burton, die Frank tot dat moment nog niet had gezien, knikte naar de politieman en deed de deur van het kantoor dicht.
‘Ik ben bang dat mijn routes van tevoren worden uitgestippeld. Ik geef toe dat ik nooit in verkeersopstoppingen terechtkom, maar dat gaat wel ten koste van de spontaniteit.’ De president grinnikte en Frank merkte dat zijn mond zich automatisch in een glimlach plooide.
De president boog zich naar Frank toe en keek hem recht in de ogen. Hij sloeg zijn handen ineen, fronste zijn wenkbrauwen en van het ene moment op het andere veranderde zijn gezichtsuitdrukking van vriendelijk naar uiterst serieus.
‘Ik wilde je bedanken, Seth.’ Hij keek even naar Burton. ‘Bill heeft me verteld hoe hulpvaardig je bent geweest bij het onderzoek naar de moord op Christine Sullivan. Dat waardeer ik zeer, Seth. De meeste beambten zouden minder bereidwillig zijn geweest, of ze hadden er een mediacircus van gemaakt om zichzelf in de kijker te spelen. Ik had jou hoger ingeschat en mijn verwachtingen zijn uitgekomen. Nogmaals bedankt.’
Frank zat te glunderen alsof hij zojuist zijn eerste zwemdiploma had gehaald.
‘Het is vreselijk, weet je? Zeg me eens, heb je enig verband kunnen ontdekken tussen Walters zelfmoord en de aanslag op die misdadiger?’
Frank schudde de herinneringen uit zijn hoofd en richtte zijn zelfverzekerde blik op de regelmatige gelaatstrekken van de president.
‘Kom nou, inspecteur. Ik kan je vertellen dat heel Washington, zowel de overheid als de beroepsbevolking, zich ernstig verzet tegen het idee dat Walter Sullivan een huurmoordenaar zou hebben ingeschakeld om de dood van zijn vrouw te wreken, om vervolgens een eind aan zijn eigen leven te maken. Je kunt dat soort geruchten niet tegenhouden. Nu zou ik graag willen weten of je onderzoek iets heeft opgeleverd waaruit blijkt dat Walter inderdaad iemand heeft ingeschakeld om de moordenaar van zijn vrouw te doden.’
‘Ik ben bang dat ik daar niets over kan zeggen, meneer. Ik hoop dat u het begrijpt, maar het politieonderzoek gaat nog steeds door.’
‘Maak je geen zorgen, inspecteur. Ik zal je niet voor de voeten lopen. Maar ik kan je wel vertellen dat dit een bijzonder moeilijke periode voor me is. Te bedenken dat Walter Sullivan een eind zou maken aan zijn eigen leven. Een van de briljantste en vindingrijkste mensen van zijn tijd, van elke tijd.’
‘Dat heb ik meer mensen horen zeggen.’
‘Maar tussen jou en mij, als je Walter net zo goed kende als ik, zou je merken dat het niet helemaal ondenkbaar is dat hij zorgvuldige, daadwerkelijke maatregelen had genomen om met de moordenaar van zijn vrouw... af te rekenen.’
‘Vermoedelijke moordenaar, meneer de president. Onschuldig totdat zijn schuld bewezen is.’
De president keek naar Burton. ‘Maar ik had begrepen dat je een ijzersterke zaak tegen hem had.’
Seth Frank krabde aan zijn oor. ‘Sommige strafpleiters zijn gek op ijzersterke zaken, meneer. Ziet u, als je maar genoeg water op dat ijzer spuit, begint het vanzelf te roesten en voor je het weet, zit het vol gaten.’
‘En zijn advocaat was zo iemand?’
‘Meer dan dat. Ik ben geen gokker, maar ik zou mezelf niet meer dan veertig procent kans geven om een zuivere veroordeling te krijgen. Er stond ons een zware strijd te wachten.’
De president leunde achteruit terwijl hij deze informatie tot zich liet doordringen; toen keek hij Frank weer aan.
Het duurde even voordat Frank de afwachtende blik van de man tegenover hem opmerkte. Hij sloeg zijn notitieboekje open en zijn hartslag bedaarde toen hij zijn vertrouwde slordige handschrift zag.
‘U beseft dat het vlak voor zijn dood was toen Walter Sullivan u hier opbelde?’
‘Ik weet dat ik met hem heb gesproken. Nee, ik was me niet bewust dat het vlak voor zijn dood was.’
‘Het heeft me een beetje verbaasd dat u niet eerder met deze informatie naar buiten bent gekomen.’
Het gezicht van de president betrok. ‘Ik weet het. Eerlijk gezegd heeft het mijzelf ook een beetje verbaasd. Ik denk dat ik Walter, of tenminste zijn nagedachtenis, probeerde te beschermen tegen nog meer leed. Hoewel ik wist dat de politie uiteindelijk zou ontdekken dat dat gesprek had plaatsgevonden. Het spijt me, inspecteur.’
‘Ik zou graag willen weten waar dat telefoongesprek over ging.’
‘Wil je iets drinken, Seth?’
‘Graag. Ik zou wel een kop koffie lusten.’
Onmiddellijk pakte Burton een telefoon in de hoek van het kantoor en een minuut later werd een zilveren blad binnengebracht.
De dampend hete koffie werd ingeschonken. De president keek op zijn horloge en merkte toen dat Frank hem aanstaarde.
‘Het spijt me, Seth. Ik ben me bewust van
het belang van je bezoek. Over een paar minuten echter heb ik een
lunch met een delegatie
van het congres en ik moet je bekennen dat ik daar weinig zin in
heb. Het mag misschien vreemd klinken, maar ik ben niet bepaald dol
op politici.’
‘Ik begrijp het. Dit hoeft niet lang te duren. Wat was het doel van zijn telefoontje?’
De president leunde achterover in zijn stoel alsof hij even tijd nodig had om zijn gedachten te ordenen. ‘Ik zou het omschrijven als een wanhoopsdaad. Hij was duidelijk niet zichzelf. Hij klonk onevenwichtig, verward. Een paar keer zei hij een tijdlang niets. Helemaal niet de Walter Sullivan die ik ken.’
‘Waar had hij het over?’
‘Van alles en nog wat. Soms mompelde hij maar wat. Hij praatte over Christines dood. En over de man die jij had gearresteerd. Hoe hij hem haatte, omdat hij zijn leven had verwoest. Het was vreselijk om aan te horen.’
‘Wat antwoordde u hem?’
‘Nou, ik bleef hem vragen waar hij was. Ik wilde hem vinden en zorgen dat hij hulp kreeg. Maar hij wilde het niet zeggen. Ik weet niet eens zeker of hij wel iets hoorde van wat ik zei, zo radeloos klonk hij.’
‘Achtte u hem op dat moment in staat tot zelfmoord, meneer?’
‘Ik ben geen psychiater, inspecteur, maar als ik als weldenkend mens een oordeel zou moeten geven over zijn mentale toestand, ja, dan zou ik Walter Sullivan die nacht zeker in staat achten tot zelfmoord. Het was een van de weinige momenten dat ik me tijdens mijn presidentschap volkomen machteloos voelde. Eerlijk gezegd, ik was na dat gesprek niet eens bijzonder verbaasd toen ik hoorde dat hij dood was.’ Richmond wierp een korte blik op Burtons onbewogen gezicht en keek vervolgens weer naar de inspecteur. ‘Dat was ook de reden waarom ik je vroeg of je hebt kunnen ontdekken of er iets van waarheid school in de geruchten dat Walter iets te maken had met de aanslag op die man. Ik moet toegeven dat die gedachte me na Walters telefoontje zeker heeft beziggehouden.’
Frank keek naar Burton. ‘Ik neem aan dat je geen opname hebt van dat gesprek? Ik weet dat sommige gesprekken worden opgenomen.’
De president antwoordde. ‘Sullivan belde me op mijn privé-lijn, inspecteur. Dat is een beveiligde lijn en het is niet toegestaan daar opnames van te maken.’
‘Ik begrijp het. Gaf hij tegenover u rechtstreeks aan dat hij betrokken was bij de dood van Luther Whitney?’
‘Nee, niet rechtstreeks. Het was duidelijk dat hij niet helder kon nadenken. Maar indirect, door de woede die hij voelde, nou, ik zeg niet graag zulke dingen over iemand die dood is, maar het was mij vrij duidelijk dat hij de man had laten ombrengen. Ik heb natuurlijk geen bewijzen, maar toch was dat de indruk die ik had.’
Frank schudde zijn hoofd. ‘Het moet een heel onplezierig gesprek geweest zijn.’
‘Ja, dat was het zeker. Maar, inspecteur, ik ben bang dat mijn plicht me roept.’
Frank negeerde het. ‘Waarom denkt u dat hij u heeft gebeld, meneer? Het was al erg laat.’
De president ging weer zitten en wierp nogmaals een korte blik op Burton. ‘Walter was een van mijn beste vrienden. Hij hield er vreemde uren op na, maar dat doe ik ook zo vaak. Het was voor hem niet ongebruikelijk om me midden in de nacht op te bellen. Ik had de afgelopen paar maanden nauwelijks iets van hem gehoord. Zoals je weet, had zijn privé-leven een flinke opdonder gehad. Maar Walter was het soort man dat in stilte leed. En nu, Seth, zul je me echt moeten excuseren.’
‘Ik blijf het gewoon vreemd vinden dat van alle mensen die hij had kunnen bellen, hij juist u belt. Er was een grote kans dat u niet eens thuis was. Ik bedoel dat u als president er een tamelijk druk programma op na houdt. Daarom vraag ik me af wat hij op dat moment dacht.’
De president leunde achterover, zette zijn vingertoppen tegen elkaar en bestudeerde het plafond. Die politieman speelt een spelletje met me om me te laten zien hoe slim hij is. Hij keek Frank weer aan en glimlachte. ‘Als ik gedachten kon lezen, zou ik geen opiniepeilingen nodig hebben.’
Frank glimlachte. ‘Ik denk niet dat je een paragnost hoeft te zijn om te weten dat u nog eens vier jaar in die stoel zult zitten, meneer.’
‘Dat waardeer ik, inspecteur. Het enige wat ik je kan zeggen, is dat Walter mij heeft gebeld. Als hij van plan was zelfmoord te plegen, wie had hij dan moeten bellen? Hij had geen contact meer met zijn familie sinds zijn huwelijk met Christine. Hij had veel kennissen in de zakenwereld, maar weinig echte vrienden. Walter en ik kennen elkaar al heel lang en ik beschouwde hem min of meer als mijn vader. Zoals je weet, heb ik het onderzoek naar de dood van zijn vrouw op de voet gevolgd. Als we dat bij elkaar optellen, zou dat misschien kunnen verklaren waarom hij met mij wilde praten, zeker als hij overwoog een eind aan zijn leven te maken. Echt, dat is alles wat ik weet. Het spijt me dat ik je niet meer tot hulp kan zijn.’
De deur ging open. Frank had niet gezien dat de president even daarvoor op een knopje onder het werkblad van zijn bureau had gedrukt.
De president keek naar zijn secretaresse. ‘Ik kom eraan, Lois. Inspecteur, als ik nog iets voor je kan doen, laat het dan aan Bill weten. Alsjeblieft.’
Frank deed zijn notitieboekje dicht en stond op. ‘Dank u, meneer.’
Richmond staarde naar de deuropening toen Frank was vertrokken.
‘Hoe heette die advocaat van Whitney, Burton?’
Burton dacht even na. ‘Graham. Jack Graham.’
‘Klinkt bekend.’
‘Hij werkt voor Patton, Shaw & Lord. Hij is maat daar.’
Zonder iets te zien, bleef de president de agent aanstaren.
‘Wat is er?’
‘Ik weet het niet.’ Richmond opende met een sleutel een van zijn bureauladen en haalde een notitieboekje tevoorschijn waarin hij alle belangrijke feiten van zijn buitenechtelijke relaties had genoteerd. ‘Je moet niet uit het oog verliezen, Burton, dat een zeer belangrijk belastend bewijsstuk, waarvoor we vijf miljoen dollar hebben betaald, nog steeds niet boven water is gekomen.’
De president bladerde zijn notitieboekje door. Talloze personen waren tot op zekere hoogte bij dit kleine treurspel betrokken. Als Whitney de briefopener aan zijn advocaat had gegeven en hem verslag had gedaan van wat er gebeurd was, dan zou de hele wereld het allang weten. Richmond dacht terug aan de huldiging van Ransome Baldwin in het Witte Huis. Graham hield zich niet van de domme. Het was duidelijk dat hij de briefopener niet had. Maar wie had hem dan wel, als Whitney hem tenminste aan iemand had gegeven?
Toen zijn hersenen alle informatie in nette blokjes hadden geordend en alle mogelijke scenario’s de revue hadden laten passeren, bleef er één naam over, die de president plotseling in keurige blokletters voor de geest stond. Iemand met wie niemand rekening had gehouden.
Edwina Broome.
Jack droeg de zak met eten van de afhaalchinees in de ene hand, zijn attachékoffer in de andere, en het lukte hem de huissleutel uit zijn zak te wurmen. Voordat hij hem in het slot kon steken, ging de deur open.
Jack keek verbaasd. ‘Ik had je nog niet thuis verwacht.’
‘Je had geen eten hoeven halen. Ik had zelf iets kunnen klaarmaken.’
Jack ging naar binnen, zette zijn attachékoffer op de koffietafel en liep de keuken in. Kate keek hem na.
‘Hé, jij werkt ook de hele dag. Waarom zou je dan ook nog moeten koken?’
‘Veel vrouwen doen dat elke dag, Jack. Kijk maar eens om je heen.’
Hij kwam de keuken weer uit. ‘Dat bestrijd ik niet. Wil je go lo yuk of mo go gai pan ? Ik heb ook loempia’s meegebracht.’
‘Geef maar wat. Ik heb niet veel honger.’
Jack verdween en kwam terug met twee volgeladen borden.
‘Weet je, als je niet meer eet, waai je nog eens weg. Ik heb nu al het gevoel dat ik je broekzakken met grind moet vullen.’
Hij ging met gekruiste benen naast haar op de grond zitten. Ze zat met haar eten te spelen, terwijl Jack het zijne naar binnen schrokte.
‘Hoe was het op je werk? Je had best nog een paar dagen vrij kunnen nemen. Je vergt veel te veel van jezelf.’
‘Dat moet jij nodig zeggen.’ Ze pakte een loempia, maar legde hem weer terug.
Jack legde zijn vork neer en keek haar aan.
‘Goed, ik luister.’
Kate kwam overeind, ging op de bank zitten en begon met haar halsketting te spelen. Ze was nog steeds gekleed in haar rechtbank-outfit en zag er afgemat uit, als een geknakte bloem in de wind.
‘Ik denk veel na over wat ik Luther heb aangedaan.’
‘Kate...’
‘Laat me uitpraten, Jack.’ Haar woorden troffen hem als een zweepslag. Toen leek ze zich weer iets te ontspannen. Op rustige toon vervolgde ze: ‘Ik ben tot de conclusie gekomen dat ik er nooit overheen zal komen, dus ik kan het feit net zo goed accepteren. Er zijn waarschijnlijk meerdere redenen om te rechtvaardigen wat ik heb gedaan. Maar er is één reden waarom het absoluut fout was. Hij was mijn vader. Dat mag zwak klinken, maar dat zou voldoende reden moeten zijn.’ Ze draaide net zo lang aan haar ketting totdat deze alleen nog maar uit knopen leek te bestaan. ‘Door jurist te worden, tenminste het soort jurist dat ik ben, ben ik iemand geworden die ik eigenlijk niet zo aardig vind. En dat is geen prettig idee als je de dertig nadert.’
Jack pakte haar trillende hand vast. Ze trok hem niet terug. Hij voelde het bloed kloppen in haar aderen.
‘Daarom geloof ik dat ik toe ben aan een radicale verandering. Van mijn carrière, mijn leven, alles.’
‘Waar heb je het over?’ Hij stond op en ging naast haar zitten. Zijn hartslag versnelde toen het tot hem begon door te dringen welke kant het gesprek op ging.
‘Ik wil geen openbare aanklager meer zijn, Jack. Ik wil zelfs geen jurist meer zijn. Vanmorgen heb ik mijn ontslag ingediend. Ik moet toegeven dat ze nogal schrokken. Ze vroegen me er nog eens over na te denken. Ik heb gezegd dat ik dat al had gedaan. Mijn besluit staat vast.’
De verbijstering klonk door in Jacks stem. ‘Je hebt je ontslag genomen? Jezus, Kate, je hebt al je energie in je carrière gestopt. Dat kun je niet zomaar weggooien.’
Kate stond op, liep naar het raam en begon naar buiten te staren.
‘Dat is het juist, Jack. Ik gooi niets weg. Mijn herinneringen aan de afgelopen vier jaar zijn één aaneenschakeling van griezelfilms. Dat is bepaald niet wat ik in gedachten had, toen ik rechten ging studeren en discussies voerde over de principes van het recht.’
‘Doe jezelf niet te kort. De straten zijn een stuk veiliger geworden door wat jij hebt gedaan.’
Ze draaide zich om en keek hem aan. ‘Ik kan niet langer tegen de stroom in zwemmen. Ik ben al lang geleden de zee in gespoeld. Ik kan de kustlijn niet eens meer zien.’
‘Maar wat ben je van plan te gaan doen? Je bent een jurist.’
‘Nee, je hebt het mis. Ik ben maar een klein deel van mijn leven jurist geweest. Mijn leven van voor die tijd vond ik een stuk prettiger.’ Ze wachtte even, kruiste haar armen voor haar borst en staarde hem aan. ‘Dat heb jij me duidelijk gemaakt, Jack. Ik ben jurist geworden om wraak te nemen op mijn vader. Drie jaar rechtenstudie en vier jaar als aanklager is een tamelijk hoge prijs.’ Ze slaakte een diepe zucht, wankelde even maar herstelde zich toen weer. ‘Trouwens, ik geloof dat ik wel genoeg wraak op hem heb genomen.’
‘Kate, het was jouw fout niet.’ Zijn mond verstrakte toen ze zich van hem afwendde.
Haar volgende woorden raakten hem hard.
‘Ik ga weg, Jack. Ik weet nog niet precies waarheen. Ik heb wat geld gespaard. Het zuidwesten lijkt me wel wat. Of misschien Colorado. Ik wil iets geheel anders dan Washington. Misschien is dat een begin.’
‘Weg.’ Jack zei het woord meer tegen zichzelf dan tegen haar. ‘Weg.’ Hij herhaalde het woord, alsof hij het op die manier kon laten verdwijnen, of om het een betekenis te geven die minder pijnlijk was dan hij op dat moment ervoer.
Ze keek naar haar handen. ‘Er is niets wat me hier houdt, Jack.’
Hij keek haar aan en voelde zijn woedende reactie eerder dan dat hij haar hoorde.
‘Ben je verdomme gek geworden! Hoe durf je dat te zeggen?’
Uiteindelijk keek ze hem aan. Hij kon de brok in haar keel bijna zien, toen ze antwoordde: ‘Ik denk dat je beter kunt gaan.’
Jack zat achter zijn bureau, apathisch starend naar de berg werk en de stapel berichten die voor hem lagen en zich afvragend of zijn leven nog beroerder kon worden. Op dat moment kwam Dan Kirksen zijn kantoor binnenwandelen. Jack begon inwendig te kreunen.
‘Dan, ik heb echt geen...’
‘Je was vanmorgen niet bij de vergadering van de maatschap.’
‘Niemand heeft me verteld dat er een vergadering was.’
‘Er is een memo rondgestuurd, maar jij schijnt er de laatste tijd nogal vreemde werktijden op na te houden.’ Met een afkeurende blik keek hij naar de papieren op Jacks bureau. Zijn eigen bureau was altijd leeg; meer een bewijs van de kleine hoeveelheid juridisch werk die hij deed dan van iets anders.
‘Ik ben er nu toch?’
‘Ik heb begrepen dat Sandy en jij een ontmoeting hebben gehad bij hem thuis.’
Jack keek hem doordringend aan. ‘Je hebt ook nergens privacy tegenwoordig.’
Kirksen bloosde van woede. ‘Maatschapszaken behoren met alle maten besproken te worden. We hebben geen behoefte aan pressiegroepjes binnen de firma. We hebben al genoeg te lijden onder interne verdeeldheid.’
Jack begon bijna luidkeels te lachen. Dan Kirksen, de ongekroonde koning van de afscheidingsbewegingen.
‘Ik denk dat we het ergste hebben gehad.’
‘O ja, Jack? Denk je dat werkelijk?’ sneerde Kirksen. ‘Ik wist niet dat jij zo veel ervaring had in dat soort zaken.’
‘Nou, als het je zo dwarszit, Dan, waarom vertrek je dan niet?’
Meteen verdween de gemene grijns van het gezicht van de kleine man. ‘Ik werk al bijna twintig jaar voor deze firma.’
‘Dan wordt het tijd voor een verandering. Het zal je goed doen.’
Kirksen ging zitten, zette zijn bril af en begon de glazen schoon te poetsen. ‘Een welgemeend advies, Jack. Zet je geld niet op Sandy. Als je dat doet, maak je een grote fout. Hij is uitgerangeerd.’
‘Bedankt voor de goede raad.’
‘Ik meen het, Jack. Breng je eigen positie niet in gevaar met een zinloze poging om hem te redden, hoe goed je het ook bedoelt.’
‘Mijn positie? Je bedoelt zeker de positie van de Baldwins, is het niet?’
‘Het zijn jouw cliënten... nog wel tenminste.’
‘Ben je een overname aan het voorbereiden? Ik wens je veel geluk. Dat houd je geen minuut vol.’
Kirksen stond op. ‘Niets is eeuwig, Jack. Sandy Lord weet dat net zo goed als iedereen. Wie wind zaait, zal storm oogsten. Je kunt al je schepen wel achter je verbranden, maar dan moet je er wel voor zorgen dat er niemand van je bemanning is achtergebleven.’
Jack kwam achter zijn bureau vandaan en boog zich over Kirksen heen. ‘Was je als kleine jongen al zo, Dan, of ben je in een hyena veranderd toen je al volwassen was?’
Kirksen lachte en stond op om te vertrekken. ‘Zoals ik al zei, niets is eeuwig. Relaties met cliënten blijven kwetsbaar. Ik zal je een voorbeeld geven. Jouw relatie met de Baldwins is voornamelijk gebaseerd op je toekomstplannen met Jennifer Ryce Baldwin. Als mevrouw Baldwin nu eens ontdekte dat jij al een paar nachten niet thuis bent geweest, maar hebt gelogeerd bij een zekere jongedame, dan zal ze minder snel geneigd zijn jou haar juridische zaken toe te vertrouwen en je vrouw te worden.’
Het gebeurde razendsnel. Kirksen stond met zijn rug tegen de muur en Jacks gezicht was zo dicht bij het zijne, dat zijn brillenglazen besloegen.
‘Doe geen domme dingen, Jack. Je mag hier wel een zekere status hebben, maar de maatschap zal nooit accepteren dat een jonge maat een oudere aftuigt. We hanteren hier bij ps&l nog steeds enkele omgangsregels.’
‘Waag het niet je ooit nog eens op die manier in mijn privé-leven te mengen, Kirksen. Waag het niet.’ Moeiteloos gooide Jack hem tegen de deur en vervolgens liep hij weer terug naar zijn bureau.
Kirksen streek zijn overhemd glad en grijnsde. Wat waren ze toch gemakkelijk te manipuleren. Die grote, knappe mannen. Zo sterk als ezels en weinig intelligenter. Zo geraffineerd als een baksteen.
‘Weet je, Jack, het wordt tijd dat je beseft in wat voor wereld je terechtgekomen bent. Om een of andere reden schijn je een onvoorwaardelijk vertrouwen te hebben in Sandy Lord. Maar heeft hij je bijvoorbeeld de waarheid verteld over Barry Alvis? Heeft hij dat, Jack?’
Jack draaide zich langzaam om en staarde de man wezenloos aan.
‘Welk excuus heeft hij gebruikt? De permanente medewerker? Geen rainmaker -kwaliteiten? Of heeft hij je verteld dat Alvis een grote zaak had verprutst?’
Jack bleef hem aankijken.
Kirksen begon triomfantelijk te glimlachen.
‘Eén telefoontje, Jack. De dochter belt op en klaagt dat meneer Alvis haar en haar vader overlast heeft bezorgd. En Barry Alvis verdwijnt. Zo wordt het spel hier gespeeld, Jack. En misschien bevalt dat spel je niet. In dat geval zal niemand je tegenhouden als jij wilt vertrekken.’
Kirksen had al geruime tijd over zijn strategie nagedacht. Nu Sullivan weg was, kon hij Baldwin beloven dat zijn juridische werk de hoogste prioriteit van de firma zou krijgen, en Kirksen beschikte nog steeds over een legertje van de allerbeste advocaten van de stad. En vier miljoen dollar aan juridische zaken, tezamen met het werk dat hij al had, zouden hem tot de grootste rainmaker van de firma maken. Eindelijk zou Kirksen de top bereiken en de plaats innemen van de man die geruisloos in het ravijn zou donderen.
De leidinggevende maat glimlachte naar Jack. ‘Misschien mag je me niet, Jack, maar ik vertel je wel de waarheid. Je bent nu een grote jongen, dus het is aan jou om je conclusies te trekken.’
Kirksen vertrok en deed de deur achter zich dicht.
Jack bleef nog even staan; toen liet hij zich in zijn stoel vallen. Hij boog zich voorover, veegde met een paar snelle, wilde armbewegingen de papieren opzij en legde zijn hoofd op het werkblad van zijn bureau.