28

Sophie liep na een gezellig ontbijt met Scoop naar het kantoor van het Boston-Cork folklorecongres. Ze hadden besloten om niets te bespreken wat verband hield met politieonderzoeken. En ze bleken meer dan genoeg gezamenlijke interesses te hebben om over te praten. Naderhand stuurde ze een e-mailtje naar Wendell Sharpe, waarin ze hem vroeg of er nog mensen in het kunstwereldje werkten die door Percy senior ontslagen waren en die misschien op wraak uit waren, hoewel ze dat laatste er niet bij zei. Hij stuurde meteen een antwoord terug: Iedereen die ontslagen werd, is nagetrokken.

Ze trof Eileen Sullivan in Colm Dermotts kantoor aan, terwijl ze naar de rivier de Charles staarde. ‘Ik zit eraan te denken om te gaan roeien,’ zei ze, waarna ze haar blik op Sophie richtte. ‘Ik heb het gehoord over Frank Acosta, Sophie. Zelfs mijn broer is geschokt door wat er is gebeurd. Ik kan er niet met hem over praten, maar ik geloof dat Cliff die bom heeft geplaatst. Ik heb veel aan hem gedacht. Hij was jaloers en vond dat hij altijd tekortgedaan werd.’

‘Hij zat dus niet bepaald lekker in zijn vel.’

‘Nee, dat is zo. Hij ging met pensioen. Zijn vrouw had hem verlaten. Zijn kinderen zagen hem liever niet dan wel. Hij was bitter en eenzaam.’ Eileen wendde zich van het raam af en leek de melancholie van zich af te schudden. ‘Keira en Simon zijn binnenkort terug in Boston. Ze willen hier blijven. Samen een toekomst opbouwen. Ze dacht dat ik haar afwees toen ik besloot als een religieuze asceet te gaan leven. Dat was niet zo, maar ik had dat leven niet om de juiste redenen gekozen.’

‘Wat voor soort leven wil je nu?’

Ze glimlachte en er lag een glinstering in haar ogen. ‘Het leven dat ik nu leid. Ik verheug me erop om met kerst naar Ierland te gaan met Keira en mijn broer en nichtjes. In april ga ik nog een keer voor het Cork-gedeelte van het congres.’

‘Ik hoop dat het leven van iedereen tegen die tijd weer normaal verloopt.’

Sophie haalde een vel papier uit haar tas en gaf het aan Eileen. ‘Ik heb een opzet gemaakt van wat ik met het forum van plan ben. Ik heb al een kopietje aan Colm ge-e-maild.’

Ze liepen terug naar Eileens kantoor en hadden het nog een paar minuten over het congres. Sophie was onder de indruk van Eileens kennis en enthousiasme voor haar werk en de onderwerpen die tijdens het congres aan de orde zouden komen. Ze was ruimdenkend en vriendelijk, en als ze nog steeds door haar ontmoeting met een seriemoordenaar werd achtervolgd, dan had ze een manier gevonden om ermee om te gaan.

‘Wanneer Keira en Simon terug zijn,’ zei ze, ‘moeten we een afspraak maken, zodat jullie elkaar kunnen ontmoeten.’

‘Dat lijkt me leuk,’ zei Sophie, aangestoken door het optimisme van de oudere vrouw.

Ze namen afscheid en toen Sophie de trap af liep, belde Tim. ‘Ik sta op de kade. Die Engelsen zullen hier zo wel zijn, maar ik wilde het jou als eerste vertellen. De foto die je me had toegestuurd van die politieagent die was opgehangen? Ik heb hem net aan een oude visser laten zien die ik ken. Daar had ik nog niet aan gedacht. Hij herinnert zich dat hij hem heeft gezien.’

‘Vorig jaar?’

‘Ja. Hij heeft een goed geheugen voor gezichten. Ik niet, maar ik weet zeker dat ik hem nooit gezien heb.’

‘Waar heeft die visser hem gezien?’

‘Op de kade, hij wilde een boot huren. En hij vroeg uitdrukkelijk naar mij.’

‘En hij weet zeker dat het Cliff Rafferty was?’

‘Hij weet het zeker, Sophie. De Engelsen en de politie kunnen wel uitzoeken of die Rafferty hier in dezelfde tijd is geweest als toen jij die ellende op het eiland meemaakte.’

‘Hij vertelde me dat hij in Ierland was geweest,’ zei Sophie, meer tegen zichzelf dan tegen Tim. ‘Misschien voor het geval iemand zich hem zou herinneren of zou controleren wanneer hij in Ierland was geweest, mocht hij onder verdenking komen te staan. Was hij samen met iemand?’

‘Zover mijn vriend weet niet.’

Sophie werd zich ervan bewust dat Frank Acosta achter haar op de stoep liep. Net toen ze het gesprek met Tim beëindigde, kwam hij naast haar lopen. ‘Die Cliff,’ zei Acosta hoofdschuddend. ‘Hij liep zichzelf ook altijd in de weg.’

‘Jij ziet er vandaag een stuk beter uit.’

‘Ik werd met een knallende koppijn wakker, maar ja, nu gaat het uitstekend. Rustig maar, Sophie. Ik sta aan jouw kant.’ Acosta wierp haar een lome, sexy glimlach toe.

Sophie ging langzamer lopen, voelde zich niet op haar gemak met hem naast zich. ‘Volgens mij sta jij aan je eigen kant.’

‘Dat is hetzelfde als aan jouw kant staan.’

‘Heb je geen partner?’

‘Ik heb geen dienst. Dagje ziekteverlof. Het is een prachtige herfstochtend.’ Hij legde zijn hand onder haar elleboog. ‘Laten we doorlopen.’

‘Is dat een bevel van een politieagent?’

‘Nee. We treffen je maatje, Scoop, bij het huis van de familie Carlisle. Ik hou je zolang gezelschap.’

Scoop zou het haar verteld hebben als hij haar ergens wilde ontmoeten. ‘En hoe zit het met Helen Carlisle? Is zij…’

‘Ze wacht op ons.’

Sophie ging nog langzamer lopen. Haar iPhone liet van zich horen, kondigde de ontvangst van een sms aan. Het bericht kwam van Damian. Ze las blijf uit de buurt van helen carlisle voordat Acosta haar telefoon afpakte. Hij wierp een blik op het schermpje. ‘Je wilt toch niet dat je FBI-broer zich zorgen om je maakt, Sophie?’

‘Wat doe je nu?’

‘Ik ben een ramp met deze dingen. Even denken.’ Hij typte geen probleem. ‘Dat lijkt me voldoende. Ik zal hem versturen en dan hebben we dat ook weer gehad.’ Hij glimlachte naar haar en stak de iPhone in zijn jaszak. ‘Zo. Afgehandeld.’

‘Wat schreef Damian nog meer?’

‘Niets.’ Acosta’s grip op haar elleboog verstevigde. ‘Kom op. Helen wacht op ons.’

‘Je zag de waarschuwing van mijn broer. Hij is FBI-agent.’ Sophie bleef staan. ‘Rechercheur Acosta, als Helen Carlisle niet…’

‘Ik heb Cliff niet vermoord. Hij was een luie klootzak, maar we waren partners.’ Acosta wierp Sophie een boze blik toe. ‘En Helen heeft hem ook niet vermoord.’

‘Jij bent een corrupte agent.’

Hij lachte. ‘Nou en? Ik heb je broer net een hoop zorgen om niets bespaard. Helen is niet wat jullie beiden denken.’ Hij ging vlak voor haar staan. ‘Als het moet, sla ik je in de handboeien. Ik dacht dat jij en Percy het samen hadden gedaan. Ik dacht dat jullie Cliff hadden vermoord omdat hij had uitgevogeld dat jij en Jay Augustine samenwerkten vanwege die verdwenen artefacten.’

‘Waar is Percy nu?’

‘Die houdt zich schuil. Hij is eigenlijk een lafbek.’

‘Wie heeft Cliff dan vermoord? Wie heeft jou dan gisteren op je hoofd geslagen en je geprobeerd te vermoorden? Ik hoop niet dat je denkt dat ik het was. Ik heb je leven gered…’

‘Misschien wist je wel dat Scoop eraan kwam. Misschien heeft Percy iemand ingehuurd om me van kant te maken. Hij is rijk zat. Kalm maar, Sophie. Ik heb je nog niet helemaal uitgesloten, maar ik denk niet dat jij erbij betrokken was.’

‘Dat ben ik ook niet,’ zei ze. ‘En Percy ook niet. Wees slim, rechercheur. Als Helen…’

‘Genoeg, Sophie. Laten we naar Scoop gaan en met Helen praten. Ik wil dat je met eigen ogen ziet dat je het verkeerd hebt.’

Hij trok haar mee naar de zijdeur van het huis van de familie Carlisle. ‘Voor hetzelfde geld,’ zei hij, ‘heeft Cliff zelfmoord gepleegd en brengt Moordzaken met opzet verkeerde informatie naar buiten. Misschien heeft hij uiteindelijk toch zelfmoord gepleegd. Hij was een ervaren diender. Hij wist hoe je een verdacht uitziende plaats delict moest opzetten. Hij wist dat Scoop vermoedde dat hij de bom had geplaatst en hij wist dat ik vermoedde dat hij achter de verdwenen artefacten zat.’

‘Wist je dat hij zeven jaar geleden na de inbraak in het museum de eerste politieagent ter plaatse was?’

‘Nu wel.’

‘Hij en Augustine…’

Acosta liet haar niet uitpraten. ‘Cliff werd betrapt en heeft zelf gekozen hoe hij eruit wilde stappen.’

‘Hij werd vermoord. Heb je hem zelf vermoord?’ Sophie schudde haar hoofd. ‘Nee, dat heb je niet gedaan. Hij was bang. Hij wist dat hij er tot aan zijn nek in zat.’

De zijdeur stond op een kiertje. Acosta duwde hem open. ‘Sorry, als ik een beetje ruw was. Laten we naar binnen gaan en dit uitzoeken.’

‘Jij zit er ook tot aan je nek in, rechercheur, en je bent bang. We moeten hier zo snel mogelijk vandaan.’

Hij duwde haar de gang in. Zijn ogen waren halfgesloten, zijn kin koppig vooruitgestoken, alsof hij wist dat hij zich niet van de wijs moest laten brengen door dingen die ze zei, maar die niet in zijn versie van de gebeurtenissen pasten. ‘Je bent slim en vindingrijk. Maar je mist gewoon ervaring.’

‘Jij was het die dag op mijn binnenplaats.’

‘Ja, dat klopt. Dat was ik. Als je me had ontdekt, zou ik gezegd hebben dat ik de boel controleerde vanwege Cliff en de verdwenen artefacten. Ik moest weten wat je van plan was.’

‘Ben je in mijn appartement geweest?’

‘Daar kreeg ik de kans niet voor. Jij dook ineens op.’

‘Je hebt me met opzet de stuipen op het lijf gejaagd.’

‘Als je me had betrapt, zou ik gezegd hebben dat ik wilde zien hoe je zou reageren. Als je dacht dat ik je handlanger was, of als je alles had verzonnen en besefte dat het spel uit was. Maar ik had genoeg tijd om me uit de voeten te maken.’

‘Dus jij beweert dat je je er anders wel uit had weten te kletsen?’

‘Ik ben een diender. Jij bent een expert en een getuige. Dus het is niet vreemd dat ik langskom.’

‘Het is Helen, rechercheur Acosta. Rafferty kwam erachter dat ze totaal is losgeslagen en niet meer kan ophouden.’ Sophie haalde diep adem en herinnerde zich de avond dat Helen in haar helderrode vest naar buiten was gekomen. Ze stelde zich het tafereeltje voor in Cliff Rafferty’s appartement, en in de badkamer van het museum. ‘Ze is een gedaanteverwisselaar. Ze verandert zichzelf in een soort krijgerkoningin. Luister naar me. Ik weet niet hoe het tussen jullie zit, maar één ding moet je goed begrijpen: ze zal je vermoorden.’

Acosta luisterde niet. Sophie wilde zich omdraaien om weg te lopen, maar hij greep haar vast en duwde haar verder de gang in. ‘Je zult wel zien dat je het verkeerd hebt.’

‘Cliff kon Helens gewelddadige neigingen niet in toom houden,’ zei Sophie, die hoopte dat ze tot hem kon doordringen. ‘Hij wilde vast met me praten over de artefacten uit de grot… over wat ze ermee wilde doen. Hij wist dat hij zwaar in de problemen zat toen Jay Augustine werd gearresteerd. Hij vroeg jou om die klus van bewaker in de showroom, zodat hij zijn sporen kon uitwissen.’

‘Al met al is het een rotweek geweest,’ zei Acosta.

‘Wanneer wist je dat Rafferty de verdwenen artefacten had gestolen?’

Hij antwoordde niet, maar trok haar aan haar arm mee en duwde haar de keuken in. Ze kwam hard tegen het aanrecht aan. Ze kromp even ineen van de pijn en ging rechtop staan. ‘Heeft Rafferty de bom geplaatst of heb jij dat gedaan?’

Hij staarde met een lijkbleek gezicht langs haar. ‘Mijn fout was niet geweld of geld.’

Sophie volgde zijn blik naar drie schedels die aan de tuindeur waren gespijkerd, ze leken precies op de schedels die ze in Rafferty’s appartement had gezien.

Takken van een eikenboom stonden tegen het houtwerk aan; er droop zo te zien bloed van de donkergroene bladeren.

De tuindeur ging open en in de deuropening verscheen Helen Carlisle, die een helderrode cape droeg en een rode pruik op had. Ze had een pistool in haar hand dat op de twee mensen in haar keuken was gericht.

‘Nee,’ fluisterde Sophie de stomverbaasde rechercheur naast zich toe. ‘Jouw fout was Helen.’