.6.
Op een dag in juni maakte Tilly kennis met Lucy Bentwood. Ze kwamen elkaar tegen midden in Northumberland Street in Newcastle. Vreemd genoeg mochten ze elkaar direct, hoewel ze alleen maar wat beleefde zinnen wisselden. Tilly had zich laten overhalen om samen met John en Anna naar de stad te gaan. Anna moest haar notaris spreken in verband met het landgoed van haar grootmoeder. Haar grootmoeder was een maand geleden gestorven en vanaf die dag had haar dochter, Anna' s tante Susan, besloten dat ze eigenlijk invalide was en zo werd het aan Anna en John overgelaten om alle zaken te regelen. Tilly had hen bij het kantoor van de notaris in Pilgrim Street achtergelaten. Ze hadden afgesproken dat ze elkaar over een uur weer zouden treffen om dan samen te lunchen. Intussen zou zij dan wat boodschappen voor de kinderen doen. Ze had sinds de dag van het onderzoek van de lijkschouwer het huis niet meer verlaten en het leek wel of ze weer in dezelfde geestesgesteldheid verkeerde als na de dood van Matthew. Als ze de kinderen niet had gehad, was er weinig voor nodig geweest of ze was hetzelfde leven gaan leiden als tante Susan. Gedurende de afgelopen weken was ze zelf bijna gaan geloven wat de dorpsbewoners over haar zeiden: dat er altijd mensen in haar omgeving doodgingen. Ze had Biddy tegen Peg horen uitvaren, die wat roddels vertelde die ze in de stad had gehoord, over dat het toch maar raar was dat Lord Myton haar zitkamer had uitgekozen om moord en zelfmoord te plegen. Waarom had hij het niet in zijn eigen huis gedaan? En wat had Steve McGrath daar te maken? Had ze de McGraths het leven al niet zuur genoeg gemaakt? Ze draaide zich juist om nadat ze in een etalage had gekeken, toen ze tegenover Simon Bentwood en zijn vrouw stond. Ze keek eerst niet naar de jonge vrouw maar naar de man, haar eerste liefde. Hij was nu halverwege de veertig maar hij leek eerder vijftig of ouder. Zijn gezicht was opgeblazen en hij had een dikke buik. Hij had mooie kleren aan hij was altijd goed gekleed geweest maar hij vertoonde geen enkele gelijkenis met de jongeman die zoveel jaar geleden haar hart had gestolen. Toen ze naar de vrouw naast hem keek, die jong genoeg leek om zijn dochter te kunnen zijn, aarzelde ze, niet wetend of ze door moest lopen of moest blijven staan. Die beslissing werd voor haar genomen toen Simon zei: ' Hallo Tilly.' Ze slikte even voordat ze kon antwoorden en toen zei ze zacht: ' Hallo Simon.' ' Dit is mijn vrouw.' Hij stak zijn hand opzij en keek haar aan, waarop ze met haar hoofd knikte en toen heel even door haar knie zakte. Dit gebaar scheen Simon woedend te maken want hij gromde nu tegen zijn vrouw. ' Laat maar. Tilly en ik kennen elkaar heel goed, nietwaar?' Zijn gezicht liep rood aan en omdat ze medelijden met de vrouw had zei ze rustig: ' Ja, we kennen elkaar al van jongsaf aan.' Hij lachte schel: ' Nou reken maar.' Zijn vrouw bleef kalm en zei: ' Aangenaam u te ontmoeten, mevrouw Sopwith.' Tilly keek haar aan. Ze scheen Simon te negeren en antwoordde: ' En ik vind het aangenaam u te ontmoeten, mevrouw Bentwood.' Lucy Bentwood glimlachte en probeerde het vreemde gedrag van haar man goed te maken. ' We zijn een dagje op stap. Ik wil wat stof kopen om jurken te naaien voor mijn dochtertje.' ' Wat toevallig.' Tilly glimlachte. ' Ik doe ook boodschappen voor mijn kinderen. Hoe oud is uw dochter?' Ze scheen Simon niet in deze vraag te betrekken en zijn vrouw antwoordde: ' Net twee, mevrouw.' Tilly merkte wel dat Simon geïrriteerd was, maar toen hij hen ten slotte onderbrak klonk zijn stem iets minder agressief. ' Ik was van plan om binnenkort eens bij je langs te komen, Tilly,' zei hij. ' O ja?' Ze keek hem vragend aan. ' Ik wil iets zakelijks bespreken.' ' O?' ' Het gaat om de boerderij.' ' Moet er iets gerepareerd worden?' ' Nee, iets anders. Ik denk erover alles te kopen, als jou dat zou schikken.' ' O!' Ze trok haar wenkbrauwen op en keek zijn vrouw even aan. Toen zei ze: ' Nou, dat moet ik eerst eens bekijken, maar als je me laat weten wanneer je komt, kunnen we de zaak bespreken.' ' Prima.' Tilly stapte opzij, keek naar Lucy Bentwood en zei: ' Tot ziens, mevrouw Bentwood.' ' Tot ziens, mevrouw.' Tilly zei niets tegen Simon en hij ook niet tegen haar. Ze knikte slechts naar hem. Toen ze verder liepen en buiten gehoorsafstand waren zei Simon Bentwood tegen zijn vrouw: ' Je hoeft niet zo onderdanig tegen haar te doen, ze is niks meer dan jij.' Ze keek hem rustig aan en zei: ' Het doet er niet toe wat de mensen over haar zeggen. Ik vind haar een echte dame, zowel in haar manier van doen als in haar manier van spreken.' ' Mijn God!' Hij keek haar hoofdschuddend aan. ' Je weet toch wel wat ze over haar zeggen?' ' Jawel, dat heb ik allemaal gehoord, Simon. Je gelooft toch niet in die onzin?' ' Sla niet zo' n spottende toon tegen me aan.' ' Ik doe niet spottend. Daar heb ik helemaal geen zin in. Ik probeer alleen mijn kalmte te bewaren in een bijzonder lastige situatie, omdat die dame van daarnet jou jaren geleden het hoofd op hol heeft gebracht. En dat heb ik niet alleen van horen zeggen en van het beetje dat je me er zelf over hebt verteld, maar dat zag ik ook in de blik op je gezicht wanneer je het over haar had en in je ogen toen je nog geen minuut geleden naar haar keek. Nee Simon, daar spot ik niet mee. En wat ik hier en nu ga zeggen had ik misschien op een ander moment op een andere plaats moeten zeggen en niet in het hartje van Newcastle. Ik ben ervan overtuigd, en in deze omgeving zul je je reacties om wat ik ga zeggen wel weten te beheersen, dus daarom zeg ik het nu en zal ik het verder nooit meer noemen. Het is dit: ik ben ervan overtuigd dat ze nog steeds een grote plaats in jouw gedachten inneemt, maar dat deed ze al voordat ik jou had ontmoet, en ik heb je een kind geschonken. En nogmaals, het is geen geschikte plaats om zoiets midden op straat te vertellen, maar ik ben in verwachting van je volgende kind.' Ze werd met een ruk tot staan gebracht en hij keek in haar vriendelijke ogen. Hij voelde een schaamte zoals hij die nog nooit tevoren had gevoeld. Hij vervloekte Tilly Trotter en haar terugkeer in zijn leven, want hier voor hem stond zijn vrouw, een jonge vrouw, en hij bofte dat hij met haar getrouwd was en ze was verstandig en goed. Ja, heel verstandig en goed want op dit moment herinnerde hij zich hoe Mary, zijn eerste vrouw, zijn gevoelens voor Tilly Trotter had opgevat. Het had vitriool in haar aderen gegoten en het had haar krankzinnig van jaloezie gemaakt. Hij zei niet: ' Het spijt me, Lucy,' maar hij pakte haar hand, schoof die door zijn arm en mompelde: ' We gaan naar huis. Die boodschappen komen een andere keer nog wel.' De ontmoeting met Simon was voor Tilly al even enerverend geweest. Ze merkte dat de aanblik van hem haar niet langer afkeer inboezemde. Lange tijd had ze hem niet kunnen aankijken zonder in haar gedachten het beeld te zien dat haar jarenlang was bijgebleven, hoe hij daar naakt had gelegen met het al even naakte, mollige lichaam van Lady Myton. Ze had waarschijnlijk allang geaccepteerd dat zijn gedrag niet slechter was dan het hare, toen ze naar Mark ging of, wat nog erger moest hebben geleken, toen ze met de zoon van Mark trouwde. En was hij slechter dan Matthew die met dat kleine, vreemde Mexicaanse meisje naar bed was geweest en wiens kind ze had aangenomen, het kind dat haar al zoveel problemen had bezorgd door het feit dat zijzelf als de moeder werd genoemd? Nee, wat voorbij was, was voorbij. Simon was niet anders dan andere mannen. Het was wel jammer dat hij zo ruw was geworden, maar nu was hij weer getrouwd en hij had een goede keuze gedaan. En hij wilde zijn boerderij kopen. Ze herinnerde zich vaag dat haar grootmoeder wel eens had gezegd dat het Simons grote wens was ooit zelf een boerderij te hebben. Nou, als hij het op een nette manier naar voren bracht en een redelijk bod deed, zou ze niet moeilijk doen over de prijs; hij mocht zijn eigen boerderij hebben. Maar ze wist dat ze deze wens niet zozeer vervulde om hém een plezier te doen als wel zijn vrouw. Zijn jonge vrouw met het vriendelijke gezicht. Ze mocht haar wel en onder andere omstandigheden zou ze misschien graag wat nader met haar hebben kennisgemaakt. Maar dat was nu onmogelijk. Ze deed haar boodschappen en trof Anna en John weer. Na een uitvoerige lunch, waar ze niet van kon genieten, gaf ze de wens te kennen weer naar huis te gaan. Ze wist dat ze Anna hiermee teleurstelde want ze hadden afgesproken dat ze na de lunch wat musea zouden bezoeken, maar ze wilde zo gauw mogelijk weg uit deze stad die haar aan rechtszaken en aan mannen die haar met hun ogen wilden uitkleden, herinnerde. Het was veertien dagen later toen Peabody aankondigde: ' De heer Simon Bentwood voor u, mevrouw.' Tilly stond op uit haar stoel in de zitkamer. Ze zei niet ' Hallo, Simon,' want dan zou hij zeker met ' Hallo, Tilly' hebben geantwoord, maar ze knikte slechts naar Peabody, waardoor ze te kennen gaf dat zijn aanwezigheid niet langer gewenst was. Toen de deur achter hem dicht was, keek Tilly naar Simon en zei: ' Ga alsjeblieft zitten, Simon. Ik heb de haard laten aanmaken.' Ze gebaarde met haar hand naar de open haard. ' Het was deze week zo kil met al die regen.' ' Ja, inderdaad.' Zijn stem klonk beleefd, zelfs eerbiedig, en als hij eerlijk moest zijn voelde hij zich op dit moment niet erg op zijn gemak. Het was de eerste keer dat hij hier binnen was. De jaarlijkse pacht werd altijd opgehaald door de een of andere bediende. Sinds de tijd van zijn vader was niemand meer zélf naar het huis gegaan om de pacht te betalen. De tapijten en de meubels maakten een diepe indruk op hem en in zijn achterhoofd bedacht hij dat dit gedurende vele jaren haar omgeving was geweest en dat zij er in zekere zin iets van had overgenomen. Ze had een laagje vernis gekregen waardoor Lucy onderdanig tegen haar had gedaan. Ja, hij kon nu begrijpen dat iemand anders werd door in zo' n omgeving te wonen. Toen hij op zijn stoel zat, keek hij naar haar zoals ze daar naast de haard stond, met één arm uitgestrekt en haar hand op de marmeren schoorsteenmantel. Ze keek hem aan en zei: ' Kan ik je iets te drinken aanbieden? Wil je iets warms of liever whisky of rum?' Ze zag hem even slikken en toen zei hij: ' Een kopje thee lijkt me erg lekker.' Ze draaide zich half om en trok aan een dik fluwelen koord dat aan de muur hing. Even later ging de deur open. Ze keek Peabody aan en zei: ' Wil je wat thee brengen, Peabody.' ' Zeker, mevrouw.' Dit doet ze nu elke dag, dacht Simon. Het gaat haar heel natuurlijk af. Het was niet te geloven, wanneer je terugdacht aan het meisje dat ze eens was geweest, dat zware takken zaagde en hakte, dat het land omspitte. Wat zou er van haar zijn geworden als hij haar had gekregen? Niet zoiets als ze nu was, ze zou een echte huisvrouw geworden zijn, een moeder van een groot gezin en ze zou gerespecteerd worden, terwijl ze nu, ondanks alle pracht en praal, werd gehaat en gevreesd. Iedere keer dat haar naam in het dorp werd genoemd kon je de haat voelen. Als ze dit allemaal van tevoren had geweten, wat zou ze dan gekozen hebben, een leven met hem of dit leven? Peabody bracht de thee binnen en ze schonk een kopje voor hem in, en daarna nog een en nog steeds zei hij niets over de reden van zijn komst. Uiteindelijk was zij degene die zei: ' Je bent hier voor de boerderij gekomen, Simon?' ' Ja, inderdaad.' ' Ik heb er nog eens over nagedacht en er met John over gesproken omdat hij me helpt bij alle zakelijke dingen' ze glimlachte nu ' en ik heb besloten dat je haar kunt kopen, samen met acht hectare land.' ' Acht hectare!' Hij ging rechtop zitten. ' Maar er hoort wel dertig hectare bij!' ' Ja, dat weet ik. De rest mag je blijven gebruiken als gepachte grond. Maar, weet je, op deze manier snijden we precies een recht stuk land af.' ' Ik koop liever alles.' ' Dat kan ik begrijpen, Simon, maar meer wil ik er niet van verkopen. Je moet zelf maar beslissen of je dit wilt of niet.' ' O ja, ik wil het heel graag, daarom ben ik ook hier. Je weet toch nog van vroeger, Tilly, dat ik dit altijd heb gewild!' Ze ging niet op dat ' vroeger' in, maar zei: ' Wat de prijs betreft, de inventaris is natuurlijk van jou, maar de bijgebouwen zijn goed onderhouden en meneer Sopwith senior' , ze slikte hier even, ' heeft, als ik het mij goed herinner, twee nieuwe koestallen voor je neergezet en ook een schuur.' Ze duwde snel het beeld dat de gedachte aan de schuur bij haar opriep weg en ging verder: ' Dan is er verder nog het huis. John vertelde me dat het twee jaar geleden opnieuw voor jou is geschilderd. En er is ook een nieuwe put geslagen. Dan lijkt zijn voorstel van vierhonderd pond me niet overdreven.' John had eigenlijk zevenhonderd pond voorgesteld, maar zij had de prijs tot vierhonderd omlaag gebracht en Simon had die morgen toen hij van huis ging tegen Lucy gezegd: ' Ze zullen er minstens achthonderd voor vragen.' Maar toen had hij natuurlijk gedacht aan het hele stuk land. Tilly zag hem met zijn hand over zijn kin wrijven terwijl hij over dit aanbod nadacht. Zo waren alle mannen. Hij moest begrijpen dat dit zeer gunstige voorwaarden waren, maar het hoorde waarschijnlijk bij het zaken doen dat je iemand nooit bedankte als je een koopje kreeg. ' Nou, eh ja, ik denk dat ik daarop inga.' ' Mooi zo. Ik vind het fijn voor je dat je nu een eigen huis hebt.' ' Ja. Dat kun jij weten, Tilly.' Hij draaide langzaam zijn hoofd om en keek om zich heen in de kamer. Tilly zei stijfjes: ' In zekere zin is mij dit slechts tijdelijk toevertrouwd, het zal aan mijn zoon worden overgedragen wanneer hij éénentwintig wordt.' Toen hij haar aanstaarde voelde ze hoe ze kleurde. Ze wist wat hij zou denken: haar zoon had hier geen enkel recht op, hij was een onwettig kind. Haar stem klonk koel toen ze hem aankeek en zei: ' Het is wettelijk geregeld dat hij alles zal erven.' ' O ja, dat is mooi.' Hij kwam langzaam overeind en keek nogmaals om zich heen. ' Het is een prachtige kamer. Alleen het plafond al is de moeite van het bekijken waard.' Hij staarde omhoog naar de medaillons die met guirlandes in kleine vierkanten waren gevat, toen er opeens vanboven vreugdekreten kwamen, gevolgd door voetstappen op de trap. Tilly keek hem glimlachend aan en zei: ' De kinderen, ze zijn weer op onderzoek uit. Dit gebeurt altijd als ik ze te lang alleen laat.' ' Zorg je nu zelf voor ze?' Dat ' nu' wees erop dat hij alles over Connie Bradshaw wist en ze antwoordde: ' Ja, nu wel, maar volgende week krijgen we een nieuw kindermeisje.' Hij keek naar de deur toen er kreten uit de hal klonken en hij zei: ' Ze schijnen zich goed te amuseren.' Nauwelijks had hij dit gezegd, of de deur vloog open en Willy holde met uitgestrekte armen de kamer binnen: ' Mama! Mama, Josefina wil me pakken.' Lachend liet hij zich tegen Tilly aan vallen, toen schoof hij achter haar rug, want Josefina schoot de kamer in en ze speelden krijgertje om Tilly' s rokken totdat ze riep: ' Hou op! Nu is het wel genoeg! Horen jullie me? We hebben bezoek. Willy, hou op!' Ze tikte Willy op zijn hand en greep Josefina bij haar arm. ' Hou op! Nu is het genoeg!' Hun gelach en gegiechel stierven weg en ze bleven naast haar staan en keken naar het bezoek. ' Zeg eens netjes "hoemaaktuhet, meneer Bentwood", Willy.' De jongen zweeg even, legde zijn hoofd scheef op zijn schouder en tuurde met zijn ene goede oog, toen stak hij zijn hand uit en zei beleefd en langzaam: ' Hoemaaktuhet, meneer Bentwood.' Simon aarzelde één seconde en stak toen zijn hand uit terwijl hij gromde: ' Heel goed, jongeman.' ' Bent u familie?' ' Nee.' ' Bent u van de mijn?' Toen Simon weer wilde antwoorden trok Tilly haar zoon naar zich toe en zei: ' Doe niet zo brutaal, Willy.' ' Ik vroeg alleen maar wat, mama.' ' Dat weet ik, maar het is niet beleefd om zoveel te vragen.' Ze glimlachte even naar Simon. Toen keek ze naar Josefina en zei: ' Dit is mijn geadopteerde dochter. Zeg eens "hoemaaktuhet", Josefina.' Josefina stapte naar voren en zei op even beleefde toon als Willy: ' Hoemaaktuhet, meneer?' Simon gaf geen antwoord maar staarde alleen maar omlaag naar de kleine donkere gestalte voor zich. Hij zag de donkere ogen, het gladde zwarte haar en hij vond dat ze iets ondefinieerbaars had dat Tilly ook bezat. Daarbij kwam nog dat het kind veel jonger leek dan haar zoon en het was maar half zo groot. Het feit dat ze zo goed kon spreken zei niets. Er waren nu eenmaal kinderen die met twee jaar al heel goed konden spreken en het vreemde accent gaf gewoon de indruk dat ze ouder was. Maar ze was niet ouder dan die jongen. Dat zag je direct. Hij schrok op toen het kind zei: ' Krijg ik geen hand van u, meneer?' Hij keek naar Tilly. Ze keek hem strak aan en hij wilde juist de hand van het kind pakken toen ze zich plotseling tegen hem aan liet vallen, zijn been beetpakte en riep: ' U bent een grote man en u ruikt net zo als Poncho.' Het volgende moment zou het kind op haar rug op de grond zijn gevallen als Tilly niet naar voren was gesprongen om haar op te vangen. Ze nam de kleine gestalte in haar armen en keek Simon woedend aan. ' Dat had je niet moeten doen!' ' Waarom niet? Dat van die daar, kon ik nog begrijpen' hij knikte naar Willy die hem moeizaam, knipperend met zijn goede oog, aankeek ' maar ik vind dat je met dit kind toch wel te ver bent gegaan. Ik heb wel eens gehoord dat indianen vrouwen verkrachten. Nou, als dat zo is moet je dat gewoon vertellen, dan begrijpen de mensen het. Je weet dat het gewone volk dom is, net zo dom als een stelletje varkens, maar zelfs de grootste stommeling weet nog dat blanke mensen geen zwarte kinderen adopteren. Je koopt ze als slaven, jawel, of huisjongens heten ze dan tegenwoordig, maar adopteren, nee! En dan jij nog wel, die op mij neerkeek vanwege mijn ene misstap. Waar haal je het lef vandaan. En ik wil je wel zeggen ' ' Eruit!' ' Jawel, ik ga al. Ik wist dat dit zou gebeuren.' Tilly greep weer naar het schelkoord en hij keek haar minachtend aan. ' Je hoeft heus je lakei niet te bellen. Ik kom er zonder hulp ook wel uit. En ik wil je nog één ding zeggen voordat ik opstap. Het spijt me dat ik ooit het woord "liefde" bij jou heb gebruikt. Dat je naar bed ging met je eigen soort was tot daaraan toe, of als je verkracht bent door een wilde, dat kan ik ook nog begrijpen. Maar je moet de zaak dan niet anders voorstellen, zoals je nu doet. Zal ik je eens wat vertellen?' Hij keek haar woedend aan en wees met zijn duim naar Josefina. ' Van zoiets moet ik kotsen.' Met een ruk trok hij de deur van de zitkamer open en stapte langs Peabody en Biddle naar buiten zonder de deur achter zich dicht te doen. Ze zag hem zijn hoofd omdraaien en iets tegen Peabody blaffen, toen was hij weg. Ze verroerde zich niet totdat Peabody binnenkwam, de deur achter zich dichtdeed en zachtjes vroeg: ' Is alles goed met u, mevrouw?' Langzaam zette ze Josefina op de grond en zei: ' Ja, dank je, Peabody.' Hij kwam dichterbij. ' Weet u het wel zeker, mevrouw? Gaat u even zitten, dan schenk ik u nog wat thee in.' Ze ging zitten en toen hij haar het kopje gaf zei hij: ' Laat u zich niet van streek brengen door die man. Het is geen heer. Dit is de eerste keer in mijn carrière dat ik als lakei werd aangeduid.' ' Het spijt me, Peabody.' ' Het is niet uw schuld, mevrouw, dat sommige mannen zich zo onbeschoft gedragen. Ik zal de kinderen wel meenemen, dan kan Biddle met hen gaan wandelen in de tuin. Het is opgehouden met regenen. We zullen ze warm inpakken.' ' Dank je, Peabody. Ga maar mee, kinderen.' Ze maakte een gebaar met haar handen en ze gehoorzaamden zoet. Toen ze alleen was deed ze haar ogen dicht. Ze zag zichzelf weer zitten in die kar, terwijl ze Matthews bebloede lichaam ondersteunde en ze hoorde weer zijn woorden: ' Ga naar huis. Neem Willy mee, maar laat haar achter.' Matthew had geweten waarover hij sprak. Ja, inderdaad, hij had geweten waarover hij sprak. Christine Peabody bleek een uitstekend kindermeisje te zijn met een heel prettig karakter, zodat zelfs Biddy haar aanvankelijke afkeer wist te overwinnen. Ze was de jongste dochter van de butler en Biddy' s voorspelling dat hierna de andere drie dochters ook zouden volgen was tot nu toe niet uitgekomen. Het meisje kon erg goed met kinderen omgaan. Ze kon heel gezellig doen, maar ze kon ook streng zijn. Ze deed het zo goed dat Tilly nu veel meer vrije tijd had, waardoor ze meer kon lezen en paardrijden. Ze begon steeds meer genoegen te scheppen in het paardrijden. Samen met Peter Myers en Arthur Drew ging ze zelfs naar een paardenmarkt. Myers, die zijn leven lang met paarden was omgegaan, wist veel van paarden en hij hielp haar een drie jaar oude merrie uit te zoeken die al goed onder het zadel was geweest. De merrie was zeer levendig en moest nog wel oefening hebben, waardoor het nodig was dat ze er dagelijks mee uit rijden ging. Een aantal keren kwam ze in de maanden die volgden andere ruiters tegen. De eerste keer was het een groep van zes heren die kennelijk van de jacht terugkeerden. Ze gingen opzij toen ze eraan kwam en ze tikten allemaal tegen hun hoed terwijl hun ogen haar scherp opnamen, zoals ze daar in een broek schrijlings op het paard zat. Een andere keer kwam ze een groepje van vier ruiters tegen, twee dames en twee heren. De heren gingen weer opzij, maar de dames bleven midden op het smalle ruiterpad rijden en om langs hen heen te kunnen moest ze haar paard in de sloot leiden. Weliswaar was het maar een ondiepe greppel, maar het feit dat ze niet voor haar opzij wilden gaan bewees nog eens duidelijk hoe ze door haar omgeving werd geminacht. Ze vond het heerlijk om paard te rijden. Het contact met de spieren van het paard, de kracht die erin school, de opwinding als ze over een haag sprongen en het opgetogen gevoel wanneer ze door de velden galoppeerden met de wind fluitend om haar oren deden haar veel goed. Na enige tijd echter begon ze behoefte te krijgen aan gezelschap bij het rijden. Anna reed liever achter een paard aan, in een rijtuig, en als ze er al eens op zat wilde ze hoogstens wat draven. Maar John hield Tilly wel eens gezelschap. Ze genoten allebei van hun gezamenlijke tochten, waarvan ze na afloop hijgden en lachten en zelden praatten. Ze wist dat er nog iemand was met wie ze uit rijden kon gaan. Ze was op de terugweg Steve wel eens tegengekomen en hij was vaak met haar meegereden tot de hoofdweg, maar niet verder. Meestal was hij zwart van het kolengruis. De laatste keer dat ze hem was tegengekomen had hij lachend gezegd: Tk begin verstand van paardenvlees te krijgen. Ik denk dat ik maar eens naar de markt ga en een echte met vier benen koop. Niet dat ik die ouwe Barney van me de laan uit stuur, hoor, want we zijn erg aan elkaar gehecht geraakt. We voeren heel diepzinnige gesprekken, weet je, de ouwe Barney en ik.' Vreemd was dat. Steve kon haar altijd aan het lachen maken. Deze volwassen Steve maakte haar altijd aan het lachen, terwijl de jonge Steve haar meestal toch wel geïrriteerd had, hoewel ze wist dat dat door zijn verliefdheid was gekomen. De laatste tijd had ze zich vaak moeten bedwingen om niet naar het huisje te rijden om daar gewoon rustig te kunnen zitten. Ze wist waar hij de sleutel bewaarde. Het was dezelfde plaats als waar zij de sleutel altijd verstopte. Er bestond voor haar zelf geen twijfel over de reden waarom ze naar het huisje wilde gaan en met Steve wilde praten, het was gewoon een behoefte aan gezelschap, aan iemand van haar eigen soort die haar eigen taal sprak. Maar ze begreep dat dit niet eerlijk zou zijn, want uiteindelijk was hij nog steeds dezelfde Steve en school in de man nog steeds de jongen die verliefd op haar was geweest. En misschien was dat nog wel zo. Het was niet eerlijk om dat weer aan te wakkeren... Biddy zei: ' Waarom geef je geen feest met Kerstmis, meisje, dan heb je wat afleiding. Je hebt nu al lang genoeg in het zwart gelopen. En zolang je zwarte kleren draagt, zit je nog steeds bij hem in het graf. Laat de doden de doden begraven, zoals ze wel zeggen. Zorg dat meneer John en juffrouw Anna hierheen komen. En vertel me nou niet dat ze die tante niet alleen kan laten, wanneer er twee verpleegsters zijn. Weet je wat, ze moesten haar goed inpakken en hier mee naar toe nemen. De kinderen zouden haar algauw alles doen vergeten en ze zou binnen de kortste keren weer op de been zijn. Hoe oud is ze eigenlijk?' ' O, ergens achter in de veertig.' ' God allemachtig! En dan al voor invalide spelen. Maar toch zie je het zo vaak gebeuren. Vrouwen die nooit een man hebben gehad moeten aandacht van andere mensen krijgen, dus doen ze alsof ze ziek zijn en andere mensen, meestal familieleden, kunnen zich de benen uit hun gat rennen waardoor ze vaak nog eerder in hun graf liggen dan die zielenpoten. O ja hoor, dat heb ik al zo vaak zien gebeuren!' ' O Biddy!' Tilly keek naar de stevig gebouwde, oudere vrouw die tegenover haar in de schommelstoel heen en weer wiegde. Dit was het moment van de dag waar ze altijd naar uitkeek. De kinderen lagen in bed, de rest van het personeel was naar hun kamer, behalve misschien Peabody of Biddle of wiens beurt het dan ook was om alles af te sluiten. Op dit moment van de avond zat ze dikwijls met Biddy te praten. Of liever gezegd te luisteren, want Biddy scheen alles van die dag op te sparen om het bij haar uit te storten, waarbij ze gewoonlijk van de hak op de tak sprong. Maar het was nooit zinloos geklets. Altijd school er de wijsheid van haar gezonde verstand achter of soms, zoals nu, klonk er een subtiele hint in de richting van een van haar dochters in door. ' Het is nooit goed als een mens te veel tijd heeft om te denken en te piekeren over wat er niet gebeurd is of over wat er kan gebeuren. Er is maar één ding zeker in dit leven en dat is de dood, maar een hoop mensen beginnen daar halverwege hun leven al over te zaniken of ze gaan een doodshemd voor zichzelf of voor hun man naaien. Ze zitten maar te piekeren over wat er zal gaan gebeuren. De helft van alle narigheid in deze wereld komt van mensen die tijd hebben om te piekeren. M' n moeder zei altijd: "Een mens z' n hoofd is net het nest van een kip, alle eieren worden bebroed. Als een ei goed bevrucht is krijg je een kuiken, maar als dat niet zo is, en dat beest zit er maar op te broeden, wat krijg je dan? Eén grote stinktroep." Wat ik maar wil zeggen, het is niet goed om alleen door het leven te gaan of in het verleden te leven. Neem zo' n Steve nou, die zit daar maar in z' n eentje. Da' s niet goed. Als onze Peg d' r zin kreeg zatie daar niet lang meer alleen.' Ze knikte naar Tilly. ' Ja, zo is het met haar. En ze is getrouwd geweest en weduwe geworden. Maar een weduwe blijft verlangens hebben. Raar is dat, met Katie was het ook al zo. Katie zou voor Steve door het vuur zijn gegaan, maar hij heeft nooit naar haar gekeken. Toen keek hij natuurlijk nog steeds naar jou, Tilly.' Weer knikte ze. ' Maar nu ligt alles anders, de posities zijn heel anders. Onze Peg zou een goede vrouw voor hem zijn, als hij dat maar zou willen inzien. Volgens mij heeft hij een klein duwtje nodig, moet iemand hem een tip geven. Nou ja' ze keek op de klok die op de hoge schoorsteenmantel stond ' het wordt zo zoetjes aan tijd om naar bed te gaan. Jawel.' Ze kwam overeind en veegde met haar vinger over een glimmende koperen pan, waarvan er acht op een rij op de schoorsteenmantel stonden, en ze knikte ernaar. ' Morgen zal ik Betty eens met die pannen laten stoeien. Kijk eens wat een stof erop ligt.' Ze stak haar vinger naar Tilly uit, maar Tilly kon niets zien. Ze stond op en zei: ' Je bent veel te pietluttig, Biddy.' ' Jawel, maar wat zou je ervan zeggen als je hier een smerige keuken aantrof? Morgen gaat hier gepoetst worden, reken maar.' Ze glimlachten naar elkaar en Tilly draaide zich om zei: ' Welterusten, Biddy.' ' Welterusten, Tilly. Trouwens...' Tilly bleef staan en Biddy maakte de banden van haar witte schort los. ' Vind je niet dat het tijd wordt dat ik eens een brief van Katie kreeg?' ' O, maak je maar geen zorgen. Met Kerstmis zul je vast een heleboel post krijgen en nog wel meer dan post ook.' ' Wat bedoel je daarmee, met dat meer dan post?' ' Doet er niet toe. Wacht maar af.' ' Ze komt toch niet zelf hè?' ' Nee, nee, dat niet, Biddy. Ik heb je gezegd dat ze op zijn vroegst volgend jaar kan komen.' ' Ja... Welterusten, meisje.' Ze draaide zich met een zucht om en Tilly zei weer: ' Welterusten, Biddy.' Op haar kamer zat Tilly voor de toilettafel en maakte haar haar los. Ze bleef met een haarspeld in haar handen steken en staarde in de spiegel. Wat moest ze doen? Steve aan z' n verstand brengen dat Peg wel zin had? Misschien had hij dat allang door. Voorzover ze Steve kende wist ze trouwens dat hij zulke suggesties helemaal niet op prijs zou stellen. Als hij iets wilde ging hij er zelf wel achteraan. Als hij Peg had gewild zou hij haar nu allang hebben gehad. Toch had Biddy gelijk. Een mens moest niet alleen blijven. Maar zij zou wel alleen moeten blijven. Ja, voor de rest van haar leven zou ze alleen moeten blijven. Maar niet helemaal alleen, ze had de kinderen nog, ze had haar zoon, haar eigen zoon, en ze had in zekere zin een dochter, een lief klein, donker meisje. Ja, en dat meisje zou eens een donkere jonge vrouw zijn met al haar wensen en verlangens. Haar ogen keken haar aan en schenen groter te worden en alsof ze iets tegen haar hadden gezegd, antwoordde ze hen: ' Iedere dag heeft genoeg aan zijn eigen leed.'