ISA
(G)een Eastpak
‘Weet jij hoe het moet?’
Isa keek Lisa vragend aan. Ze zaten samen in de achterkamer bij Isa thuis met twee stapels schoolboeken en twee rollen kaftpapier voor zich op tafel. Vanochtend hadden ze de boeken opgehaald! Eindelijk hadden ze hun rugzakken mogen gebruiken en voor het eerst het gewicht aan hun schouders gehangen. En jeetje, wat was dat stoer om alweer om elf uur ’s ochtends van school naar huis te fietsen! Nu lag hun nieuwe leven voor hen uitgestald. Isa raakte het bijna eerbiedig allemaal even aan: het lesrooster, de nieuwe agenda – ze had de MTV-agenda uitgekozen – en natuurlijk de boeken, die ze eerst nieuwsgierig hadden doorgebladerd en die ze nu zouden gaan kaften.
‘Ik heb nog nooit een boek gekaft, jij?’ zei Lisa. Ze begonnen te lachen.
‘Dát hadden we bij creatief moeten doen!’ zei Isa. ‘Meester John heeft vergeten ons kaften te leren.’
‘Volgens mij is er niks creatiefs aan, maar je moet wel even weten hoe het moet. Nu, we komen er wel achter.’
Dapper pakte Lisa de bruine rol en de schaar. Isa nam haar eigen rol in handen. Ze pulkte het plakkertje eraf en schoof de rol heen en weer in haar handpalm, wat lekker glad aanvoelde. Het was mooi zwart papier met haar naam erop gedrukt. Ze was er heel blij mee. Ze wilde graag iets bijzonders hebben en dat was gelukt ook! Een buurvrouw wist van die papierzaak in de stad waar ze letters op het kaftpapier konden drukken. Nu stond overal haar naam in zilveren letters: Isa, Isa, Isa.
‘Volgens mij,’ zei Lisa scherp, ‘is kaftpapier niet zo belangrijk. Die boeken zitten toch in je tas, die zie je niet zo vaak. De tas! Die is belangrijk!’
Isa knikte. ‘Mee eens,’ zei ze. ‘Maar dit is heel handig kaftpapier: je kunt er hele verhalen opschrijven als je je verveelt onder de les.’ Haar blik viel op de effen bruine rol van Lisa, die graag kaftpapier van de Looney Tunes had willen hebben. Ze had alles van Tweety willen hebben, wist Isa: pennen, schriften, agenda, multomap. Haastig liet ze erop volgen: ‘Dat van jou trouwens ook. Kun je helemaal volschrijven.’
‘Op bruin papier kun je schrijven, ja, op zwart niet,’ zei Lisa.
‘O, jawel.’ Isa haalde haar nieuwe gelpennen uit haar etui. ‘Met deze kleuren kun je ook op zwart schrijven.’
Lisa haalde haar schouders op. ‘Volgens mijn nichtje zijn gelpennen alweer uit.’
‘O ja?’ Geschrokken keek Isa Lisa aan. Ze waren duur en ze was blij geweest dat ze ze toch mocht hebben. ‘Waar moet je dan mee schrijven?’
‘Met van die bicpennen, de blauwe.’
Lisa zou haar nooit zomaar wat voorliegen. En ze kende haar nichtje wel, die ging al naar de derde. Maar gelpennen uit? Claudia en Vera hadden ze ook. Dat zegt ze maar omdat ze jaloers is, dacht Isa. Over die tas had ze eerst ook heel wat anders beweerd. Lisa had niet van die pennen. Mocht ze niet. Te duur. Zoals ze eerst ook geen Eastpak mocht. Onzin, vond Lisa’s moeder, als je ook een rugzak voor twintig euro kon kopen, gaf ze er niet het driedubbele aan uit. Bij Lisa hadden de tranen in de ogen gestaan, herinnerde Isa zich, en Lisa had heel hard op haar lip gebeten. Want janken, daar deed ze niet aan.
Het was vlak voor de zomervakantie en iedereen in groep 8 was vol over de spullen die je moest kopen voor de middelbare. Isa zou met haar moeder naar de stad gaan en om te kijken wat er allemaal was, was ze die woensdagmiddag met Lisa naar de stad gefietst. Isa wist al welke rugzak ze wilde. Ze wees hem aan toen ze voor de etalage van ‘De tassengevel’ stonden.
‘Het moet wel een Eastpak zijn,’ zei Isa vol overtuiging. ‘Iedereen heeft een Eastpak.’
‘Ik mag toch zeker zelf weten wat voor tas ik kies,’ zei Lisa.
‘Iedereen zegt dat je gepest wordt als je geen Eastpak hebt. Er zijn gasten op de nieuwe school die als er niks te pesten valt, je dan maar met je tas gaan pesten.’
‘Puh!’ Lisa snoof. ‘Die tas verandert niks aan mij of jou, moeten die pesters eens wat verder kijken dan die tas.’
Ik voel me groter met die tas, dacht Isa. Dat had Lisa niet nodig met haar 1.75 m. Ze keek omhoog naar haar vriendin, die op haar beurt strak naar de Eastpaktassen in de etalage keek.
Isa zei: ‘Eigenlijk zijn de spullen die je uitkiest een soort visitekaartje.’
Lisa snoof weer. ‘Ik ga geen vrienden maken om de spullen.’
‘Toch wil ik er één,’ hield Isa vol. ‘Voor de zelfverzekering.’
Plotseling klonk er een raar soort snik naast haar en met grote stappen liep Lisa van haar weg.
‘Lisa! Wacht!’ riep Isa, maar Lisa begon te hollen. Wat was er met haar? Isa zette het ook op een rennen, maar met haar lange benen was Lisa niet in te halen. En ineens was ze verdwenen. Waarnaartoe? Hijgend stond Isa stil en keek om zich heen. Nergens een spoor van Lisa. Wat nu?
Langzaam liep Isa terug naar de winkelstraat. Ze liep weer langs de etalage van ‘De tassengevel’. Ze wilde een zwarte Eastpak. Prachtig was die. Ze wilde dat ze hem nu al kon kopen en dan morgen mee naar meester John, maar dat zouden haar ouders nooit goedvinden. Hij moest nieuw blijven voor de brugklas. Ze zou ook nog nieuwe kleren krijgen. Ze wist ook al dat ze zwarte kleren wilde. Voor de eerste schooldag. En schoenen met hakken. Haar moeder had altijd gezegd: als je naar de middelbare school gaat, mag je hakken. Ze maakte zich wel zorgen over de kleren: omdat ze zo’n kleine maat had, waren ze vaak zo kinderachtig.
Ze kon wel vast gaan kijken. Alhoewel, zonder Lisa was er niets aan. Isa zuchtte, terwijl ze langzaam de winkelstraat door slenterde. Af en toe wierp ze een blik in de etalages. Bij de meeste dingen kies ik mijn eigen mening, dacht ze, maar ik wil er toch wel bij horen. Hè, het was wel ingewikkeld allemaal. En dan Lisa nog…
Wat moest ze nu? Ze kon hier eindeloos rond blijven lopen, maar misschien was Lisa al wel naar huis. Ze besloot ook naar huis te gaan en liep naar de plek waar ze hun fietsen hadden neergezet. Lisa zat ineengedoken op de stoeprand naast de fietsen.
‘Hé, Lisa, waar zat je nu?’
Ze schrok toen ze de kapotte onderlip van Lisa zag. Ineens begreep ze het. Stom dat ze dat niet eerder snapte. En helemaal stom dat ze vervolgens zo stond te kwijlen voor de etalage van ‘De tassengevel’.
‘Je mag geen Eastpak, hè?’ vroeg ze.
Lisa schudde haar hoofd. ‘Te duur.’
‘Nou,’ zei Isa zo opgewekt mogelijk, ‘een andere is vast ook goed. Je hebt eigenlijk wel gelijk. Het gaat toch niet alleen om de tas?!’
‘Net zei je heel wat anders.’
‘Sorry.’
Lisa kwam overeind en pakte Isa’s hand. ‘Jij kunt er ook niks aan doen. Ga nog even mee naar de Hema. Schriften kijken.’
Even later stonden ze bij de schappen naar schoolspullen te kijken, waar verschillende stapels schriften lagen.
‘Je moet duur en goedkoop een beetje afwisselen,’ zei Lisa alsof ze de keus had. Liefkozend liet ze haar hand over een Tweetyschrift gaan.
‘Je krijgt er gewoon een paar van mij,’ beloofde Isa. ‘Ik zeg wel tegen mijn moeder dat ik véél schriften nodig heb.’
Lisa lachte alweer. ‘Voor de zelfverzekering.’
‘Hé, hallo, waar zit jij met je gedachten?’ Er zwaaide iets heen en weer voor haar ogen. Het was lang en zwart. Erachter verscheen het gezicht van Lisa. ‘Ik krijg het niet voor elkaar. Ga je vader eens roepen.’
Lisa sloeg met haar platte hand op het boek dat open voor haar op tafel lag. Er zat bruin kaftpapier omheen.
‘Niet slecht, hè? Ik krijg alleen het boek niet meer dicht.’ Lisa demonstreerde haar probleem. Het kaftpapier zat er keurig omheen, maar het zat te strak.
Isa lachte. Tegelijk schoot door haar heen: ik had ander kaftpapier moeten kopen, dan had ik met Lisa kunnen delen. Zij kan moeilijk met mijn naam op haar boeken lopen.
Ze schoof haar stoel naar achteren. ‘Ik haal mijn vader.’
Nadat Isa’s vader had laten zien hoe het moest, gingen ze druk aan het werk. Isa legde de gekafte boeken op een stapel voor zich op tafel, Lisa liet ze met een brede grijns in haar rugzak glijden. Een echte Eastpak, een rode. Na veel zeuren en tegen inlevering van al haar zakgeld tot aan de herfstvakantie had Lisa er uiteindelijk ook een mogen uitzoeken.
Maar de chagrijnige trek om haar mond was nog niet verdwenen. Isa pakte een van haar gelpennen uit haar etui en een vast op maat geknipt stuk kaftpapier. Vervolgens schreef ze met een zilverkleurige krul overal een sierlijke L voor haar eigen naam. Zo, nu stond er LIsa.
Ze hield Lisa het stuk papier onder haar neus. ‘Wil jij ook wat van mijn kaftpapier?’
Toen klaarde Lisa’s gezicht op. ‘Wil jij dan wat van het mijne? En dan schrijven we er nú alvast verhalen op. Wat moeten we anders doen vanmiddag?’