12

Coldfoot Camp lag er bij als een verzameling kleurige bouwblokken in een verstijfde wereld van sneeuw en ijs. Fariman vloog een keer laag over, checkte de windrichting aan de hand van de rood-witte windzak naast de landingsbaan en verloor verder geen tijd. Hij maakte een scherpe bocht, liet de wielen zakken en landde tegen de wind in op de met een dun laagje sneeuw bedekte grindbaan. Tegen de tijd dat hij het contact had uitgezet, was er naast het vliegtuig al een Range Rover van TAPS Security verschenen, met aan het stuur de local security-chief, die hun papieren kwam controleren. Samantha liet hem een brief lezen van het hoofdbureau van de BIA in Washington waarin alle officiële diensten verzocht werd hun medewerking te verlenen aan haar onderzoek. Er verscheen een geërgerde trek op het grove gezicht van de plaatselijke veiligheidschef, maar het was te koud om lang buiten te blijven. Hij bracht hen zonder verdere commentaar naar het gastenverblijf, waar ze aangrenzende kamers kregen toegewezen.

Nadat ze zich wat hadden opgefrist, begaven ze zich naar het zelfbedieningsrestaurant. Het eten was er overvloedig en van een uitmuntende kwaliteit. Ze aten preisoep met vleesballetjes en een biefstuk ‘Rib Eye Canjun Fashion’ met gebakken aardappelen. Terwijl ze als dessert een heerlijke chocoladepudding oplepelden, keek Fariman plots op. ‘Ik denk opeens aan de brief met de lijst die je kreeg en die achteraf werd gestolen. Ik dacht dat je zei dat die van een vrouwelijke lasser kwam.’

‘Ze had de brief niet zelf verzonden. Iemand had als naam van de afzender haar naam gebruikt.’

‘Maar waarom kreeg jij die toegestuurd? Hebje daar al over nagedacht?’

Ze tuitte nadenkend haar lippen. ‘Omdat ik hoofdopziener van de BIA ben?’

‘Dat dacht ik ook. Wat erop wijst dat de echte afzender vermoedelijk een eskimo of een indiaan was. Iemand die jou kende, of in ieder geval van jou verwachtte dat je er iets mee zou kunnen aanvangen.’

Ze knikte. ‘En omdat hij zijn eigen naam niet op de envelop wilde zetten, schreef hij er een naam op van iemand die hij – of zij – goed kende: de vrouwelijke lasser.’

‘Precies. Herinner je je haar naam nog?’

Ze rommelde wat in haar handtas en haalde een verkreukte envelop tevoorschijn. ‘Diana Lunasaq,’ las ze. ‘Zullen we haar opzoeken?’