Dertien

Hiermee besluiten mijn aantekeningen. Vagelijk herinner ik me de terugtocht. Die duurde en duurde. Onder supervisie van Warmgeffer maakte ik de brug schoon, wand voor wand, met een spuitbus ontvetter en een lap. Fred lag voornamelijk in zijn kooi.

§

Het was het jaar dat de geschiedenis ten einde kwam, herinner ik me nu. Maar de geschiedenis komt iedere dag ten einde. En juist als de geschiedenis ten einde lijkt te komen, gaat ze gewoon verder, dat is ook zoiets mals.

Ik zag een dunne strook heiig geelbruin aan de horizon. In dat moeras van veengronden, zand en klei zou ik verder moeten leven en me zien te ontwikkelen en ontplooien. Als er wat te ontplooien was. Niemand verwachtte iets van me omdat ik nog niets had gepresteerd en nooit een contract had ondertekend. Behalve bij de sociale dienst Amsterdam. De ambtenaar die mijn aanvraag in behandeling had genomen, had gevraagd of ik een seksuele relatie met meneer Van Staveren had. Ik had moeten lachen. Een bizar idee. Maar zo’n ambtenaar krijgt de raarste figuren voor zijn neus. Van de andere kant kun je zeggen dat ik weinig sturing had. Voor hetzelfde geld had ik een seksuele relatie met Van Staveren gehad, en bevredigde ik hem eens per week in plaats van huur af te dragen. Er zijn wel gekkere dingen gebeurd.