Anton Valens

Vis

2009

Een jong, werkeloos kunstenaar, steun trekkend van de sociale dienst, wordt uitgenodigd een week mee te varen op een boomkorkotter die onder gezag staat van kapitein Warmgeffer. Aan boord treft hij Addie, bijgenaamd ‘Kratje’, een plompe jongen van zesentwintig met een snerpend stemgeluid, die tweehandig kan ‘strippen’ – vis schoonmaken – en beweert een gave te hebben; Martin, de zwijgzame motordrijver, die ‘als hij sprak, met veel warmte over zijn cockerspaniël sprak’; en Fred, de zoon van de kapitein, een gesjeesde student. Het avontuur lokt, zijn nieuwsgierigheid naar de zee en het vissersbestaan is groot. Maar in plaats van elkaar in de kombuis verhalen te vertellen over zeemeerminnen en eerste liefdes, heerst er oorlog aan boord.

NBD|Biblion recensie

Boeiende novelle uit de buik van viskotter DH731, verteld door een naamloze jonge kunstschilder, die voor een weekje meewerkt met de bemanning in de rauwe visserswereld van vangen, strippen (schoonmaken), platte taal, weinig slaap en speklapjes bij het ontbijt. Het verhaal ontrolt zich in het vervreemdende contrast van uitersten: de soms in wat plechtstatige maar altijd beeldende taal geschilderde observaties van de auteur en de uit vrijwel onverstaanbare klanken bestaande communicatie van de bemanning onderling. De kloof tussen de routinematige vismachine die het leven op een kotter is en de beschouwingen over het lot en het leven van de vissen, maar ook de vertelling over de sociale en psychologische verhoudingen aan boord, bijvoorbeeld tussen hem en de kapitein. Onderwijl wordt de spanning geraffineerd opgebouwd naar een climax, zodat de novelle op vele lagen tegelijk geolied voortstoomt. De auteur en kunstschilder (1964) debuteerde in 2004 met het alom bejubelde ‘Meester in hygiene’, verhalen over de thuiszorg, in 2008 gevolgd door ‘Dweiloorlog’, over hetzelfde thema.