Dankbetuiging
Mijn dank gaat bovenal uit naar mijn scherpzinnige en ongelofelijk behulpzame redacteur bij Da Capo Press, Robert L. Pigeon, die zich afvroeg of ik zin had om een boek te schrijven dat zich concentreerde op een kleine eenheid, maar dat een breed overzicht zou geven van het gehele Ardennenoffensief – de grootste slag in de militaire geschiedenis van de VS. Een telefoontje met Michael Edwards van het Eisenhower Center leidde tot de ontdekking van het Intelligence and Reconnaissance-peloton van het 394e infanterieregiment van de 99e divisie. Edwards zette een fantastische verhaallijn neer en zei dat de bevelvoerende officier nog steeds in leven was, evenals een aantal andere leden van wat moest worden beschouwd als het meest onderscheiden peloton van de volledige Tweede Wereldoorlog.
De bevelvoerende officier, Lyle Bouck jr., verkeerde inderdaad nog in goede gezondheid. Een auteur kan zich geen betere relatie wensen met de hoofdpersoon in zijn boek. Ik wil Lyle, een echte Amerikaanse officier en een echte heer, dan ook hartelijk bedanken, en ook zijn vrouw Lucy voor haar gastvrijheid. Zonder de hulp van Lyle Bouck had dit boek niet geschreven kunnen worden. Ik had vooral ook veel geluk met de over vele jaren nauwlettend verzamelde documentatie, de krantenknipsels en de vele prachtige geschreven verslagen van de inmiddels overleden leden van het peloton.
De volgende leden van het peloton hebben ook veel hulp geboden, en sommigen moesten urenlange ondervragingen ondergaan: Vernon Leopold, die dagen doorbracht met het nakijken van het manuscript en mij allerlei nieuwe informatie verschafte, James Fort, Louis Kalil, Risto Milosevich, Samuel L. Jenkins, Robert Lambert, die helaas overleed terwijl dit boek nog in wording was, Joseph McConnell, James Silvola en Robert Preston.
Helga Druxes, docent aan het Williams College, heeft voortreffelijk werk geleverd met het vertalen naar vloeiend Engels van het alledaagse Duitse spraakgebruik uit de jaren 1940. Opnieuw bood Lindsay Sterling geweldig adviezen en hulp bij het manuscript. Zij kent haar gelijke niet.
De volgende familieleden, experts en veteranen zijn ook geweldig behulpzaam geweest: John Creger Jr., Delfina Fernandez, de familie Silvola, Kurt Vonnegut, James Fort Jr., Bill Meyer, Will Cavanagh, Peter Gacki, Emma Sue Creger, luitenant Warren Springer, Hans J. Wijers, Bob Thompson, William H. Merricken, Paul Tsakanikas, Larry McBreyer, Abe Baum, William Nutto, Barbara Anderson, Bill Slape Jr., Mike Slape, John Lambert Jr., Ward Silvola, Roberta Catlett, Jean Silvola, Jim Price, Agnes Mc-Gehee en Anna Tsakanikas.
Mijn vrouw Robin Loerch verzorgde onderzoek, grafische redactie, technische ondersteuning en transcripties. Zonder haar wonderlijk goedmoedige bijstand zou het twee keer zo lang hebben geduurd voor dit boek af was. Zij en mijn zoon Felix hebben het mogelijk gemaakt dat ik het onderwerp veel verder kon uitdiepen dan veel schrijvers ooit durven hopen.
Mijn impresario Derek Johns en zijn collega’s bij AP Watt hebben opnieuw alle mogelijke hulp geboden. Het was weer heerlijk om te werken met het uitstekende team bij Da Capo Press. En zonder wijlen Peter Burchard zouden de eindeloze weken literatuuronderzoek in Williams College nooit zo aangenaam zijn geweest.