42

Er is maar één foto van mij uit het oude land. Ik ben een jaar of zeven, acht. Ik spring van een stuk rots en het ziet eruit alsof ik vlieg. Je kunt niet zien waar de grond is, je ziet alleen de vlakte, en de bergen in de verte, en daarom lijkt het alsof ik hartstikke hoog in de lucht ben en vlieg als een vogel.

Wil je weten wie die foto nam? Dat was mijn vader. Voor zover ik weet had hij geen camera, maar hij nam die foto, hij leende de camera van iemand. Misschien noemde hij mij zijn kleine vogel, hoewel hij me naar een bloem had vernoemd.

Ik heb geen foto van hem.

Ik kan me niet langer herinneren hoe hij eruitzag. Dat wil ik wel graag, me dat herinneren bedoel ik, maar ik kan het niet. Of ik het aan mijn moeder heb gevraagd? Nee.

Ik maak me zorgen om haar, over wat er nu gaat gebeuren. En om mijn broertje en zusje. Mogen zij hier blijven? Na wat ik heb gedaan? Na wat Hiwa heeft gedaan? Sturen ze mijn moeder, mijn broertje en mijn zusje nu terug? Naar Duitsland, misschien. En daarvandaan weet niemand waarheen.

Ik heb hier niet met mijn moeder over kunnen praten. Ga jij dat doen? Ik wil het niet, misschien nooit. Dat moet je tegen haar zeggen. Weet je wat je gaat zeggen? Je moet zeggen dat ik het niet wilde, ik wilde niets van de dingen die gebeurden. Dat moet je zeggen.

 

We werden almaar rondgereden. Waarom dat gebeurde, weet ik niet. Het was als een droom die je niet wilt dromen. Een kwade droom. Dat wordt een nachtmerrie genoemd, als een maalstroom. Ik denk dat een maalstroom een stroom is waarin je naar de bodem wordt getrokken. Zo was het. Een spel, zeiden ze. Maar het was geen spel.

Er waren meisjes die ik niet had gezien. Ze kwamen en vertrokken weer.

De klanten waren altijd blank. Alleen blanke Zweden. De chauffeurs regelden de klanten. Dat begreep ik vrijwel meteen. Je vraagt je af waarom ik het niet eerder begreep, dat ik niet eerder begreep wat er ging gebeuren. Misschien deed ik dat wel. Nee. Ik vertrouwde Hiwa. Hij bedreigde me niet, niet in het begin. Later zei hij dat hij mijn broer niet was. Niet mijn broer! Hij liet een soort document zien waaruit moest blijken dat hij mijn broer niet was, maar ik geloofde hem niet. Toen ik het geld zag, geloofde ik het. Dat is het ergste, voor mij. Het ergste. Dat ik zo erg in het geld geloofde.

Je mag daar nu niet meer over vragen, ik zal niet antwoorden.

 

Mozaffar kwam erachter en hij werd helemaal gek.

Hij wilde met me trouwen. Hij had me gevraagd. Ik kan me dat moment herinneren alsof het nu was, vijf minuten geleden. Hij had niet met mijn moeder gesproken. Nog niet. Hij had met Hiwa gesproken. Hiwa had gelachen, had hem uitgelachen. Toen hij wegging, lachte Hiwa.

Mozaffar wist toen niets. Toen hij erachter kwam, werd hij helemaal gek. Ja, dat heb ik al gezegd.

 

Je vraagt of niemand het wist? Nee, in het begin niet. Daarna waren er een paar die het wisten. Je hebt ze ontmoet. Ik kon niet zo lang stil zijn, toen ik naar buiten wilde… toen ik daar weg wilde. Toen bedreigden ze me. Jimmy en Said. Toen ik daar weg wilde.

En Shahnaz. Shahnaz Rezai. Zij bedreigde me.

Het was Mozaffar niet. Toen zij doodging, toen ze werd vermoord. Dat was ik. Jullie zullen daar geen sporen van hem vinden, dat weet ik, want hij is daar nooit geweest. Ik was daar. Jullie zullen waarschijnlijk sporen van mij vinden. Ik was daar die laatste keer. Ik kan vertellen waar het mes is. Ik zou het kunnen opgraven en haar er weer mee kunnen steken.

Die conciërge of wat hij ook is, hij begreep het, die man die mij daar had gezien. Hij begreep alles, dat kon ik aan hem zien. Heeft hij dat tegen je gezegd?

 

Eerst wist Mozaffar niets en daarna wist hij alles. Maar hij wilde niet ook die taxichauffeurs doden. Aanvankelijk wilde hij dat wel, maar daarna had hij daar de kracht niet voor. Of hij zou het later doen. Nu werkte hij samen, of hoe je het ook moet noemen. Hij was nog steeds gek, helemaal gek. Hij deed alsof hij niet gek was, maar dat kun je niet eeuwig volhouden.

 

Ik dacht dat alleen Jimmy en Said daarbinnen zouden zijn. Mozaffar zei dat alleen zij er waren. Het was niet moeilijk om daar naar binnen te gaan en te schieten. Ze hadden me zoveel kwaad gedaan en nu deed ik hen kwaad, het was niet zo verschrikkelijk als ik had gedacht. En ik wilde het, ja, ik wilde het. Maar dat was niet voldoende voor Mozaffar, ja, dat hebben jullie gezien. Ze waren het niet waard hun gezicht te behouden, zei hij. Hij zei ook andere dingen, maar die heb ik willen vergeten. Je moet niet alles onthouden.

Maar ik wist niet dat Hiwa er zou zijn, in de kamer achter de toonbank. Toen hij naar voren rende, kon ik niets doen. Ik probeerde toch voor Hiwa te gaan staan, daar te staan toen Mozaffar naar voren liep. Maar ik kon niets doen, zelfs niet toen Hiwa schreeuwde. Ik begrijp nu dat Mozaffar het aldoor had geweten. Dat het Hiwa was. Dat hij hem als eerste wilde doden. Nu werd hij de laatste, maar dat maakt niet uit. En ik werd gek, helemaal gek. Ik werd ook gek. Ik reed naar die vreselijke heks in Rannebergen en klopte op de deur en ze herkende me natuurlijk en deed open en toen… toen was het niet moeilijk. Ik was gek.

En daarna had niets nog enige betekenis. Als je het meteen de eerste keer had gevraagd, had ik het verteld. Maar Mozaffar was er. En ik besloot dat er niets zou veranderen als ik het vertelde. Nu vertel ik niets meer. Er is niets meer. Zou je die foto kunnen halen, waar ik op sta in mijn oude land? Hij ligt in de een na bovenste la op mijn kamer. Het is mijn berg, zo voel ik het. Ik vlieg over mijn berg. Dat is het enige ter wereld wat ik nu wil hebben, die foto. Nu zal ik stil zijn. Je wilde dat ik alles vanaf het begin zou vertellen en dat heb ik nu gedaan, toch? We hebben hier lang gezeten. Je kunt dat ding nu uitzetten. Ik zeg niets meer. Je kunt dat ding uitzetten.

 

Winter boog zich over de cassetterecorder: ‘Verhoor met Nasrin beëindigd, het is 02 . 03 uur.’

Hij drukte op de knop. De spoelen stopten met draaien. Het verhaal stopte met draaien, het was nu voorbij.

‘Wil je nog een glas water, Nasrin? Of een kop koffie?’

Ze schudde haar hoofd.

 

 

 

 

 

 

Op deze plaats wil ik hoofdinspecteur Torbjörn Åhgren, plaatsvervangend hoofd van de technische afdeling van de regiorecherche in Göteborg bedanken.

 

 

Een Vlucht Vooruit
titlepage.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_0.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_1.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_2.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_3.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_4.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_5.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_6.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_7.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_8.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_9.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_10.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_11.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_12.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_13.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_14.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_15.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_16.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_17.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_18.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_19.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_20.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_21.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_22.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_23.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_24.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_25.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_26.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_27.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_28.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_29.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_30.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_31.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_32.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_33.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_34.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_35.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_36.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_37.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_38.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_39.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_40.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_41.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_42.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_43.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_44.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_45.xhtml
Edwardson-een_vlucht_vooruit_split_46.xhtml