Hoofdstuk 10

'Gelooft u het?' vroeg Vera. Zij zat met Philip Lombard op de vensterbank in de salon. Buiten gutste de regen en de wind joeg met huilende vlagen tegen de vensterruiten.
Philip Lombard hield zijn hoofd scheef en wachtte even alvorens antwoord te geven. Toen zei hij: 'U bedoelt of ik geloof dat de oude Wargrave gelijk heeft dat het een van ons is?'
'Ja. '
Philip Lombard zei langzaam: 'Dat is moeilijk te zeggen. Logisch geredeneerd heeft hij gelijk en toch... '
Vera nam hem de woorden uit de mond: 'En toch schijnt het zo ongelooflijk!'
Philip Lombard trok een gezicht. 'De hele geschiedenis is ongelooflijk! Maar na de dood van Macarthur bestaat er over een ding geen twijfel meer. Er is geen sprake van ongeluk of zelfmoord. Het is zeker dat het moord is. Drie moorden tot nu toe. '
Vera huiverde. Zij zei: 'Het lijkt wel een afschuwelijke droom. Ik heb het gevoel dat dingen als deze niet werkelijk kunnen gebeuren. '
Hij antwoordde vol begrip: ik begrijp het. Straks wordt er op de deur geklopt en krijg je thee op bed om goed wakker te worden. '
Vera zei: 'O, ik wou dat het waar was!'
Philip Lombard merkte ernstig op: 'Ja, maar het is niet zo! Wij leven allen in die droom! En wij zullen in de toekomst aardig op onze hoede moeten zijn. '
Vera zei op zachtere toon: 'Als - als het iemand van ons is -- wie denk je dan dat het is?'
Philip Lombard lachte plotseling. Hij zei: ik neem aan dat je ons tweeen uitzondert? Nu, dat klopt. Ik weet heel
zeker dat ik de moordenaar niet ben en ik krijg niet de indruk dat jij iets van een krankzinnige hebt, Vera. Ik vind je een van de meest normale en verstandige meisjes die ik ooit ontmoet heb. Ik verwed mijn goede naam op jouw gezond verstand. '
Met een enigszins wrange glimlach antwoordde Vera: 'Dank je wel. ' Hij vroeg: 'Wel, juffrouw Vera Claythorne, krijg ik niet hetzelfde compliment?'
Vera aarzelde even, toen zei zij: 'Je hebt erkend datje een menselijk leven niet bepaald heilig vindt, maar toch kan ik me jou niet voorstellen als -- als de man die die grammofoonplaat heeft laten opnemen. '
Lombard antwoordde: 'Dat klopt. Als ik een of meer moorden zou plegen, zou dat alleen om geld zijn. Een massaslachting als deze ligt niet in mijn lijn. Dat is dus dat. Wij laten onszelf erbuiten en concentreren ons op onze vijf medegevangenen. Wie hunner is N. I. Manth? Wel, op goed geluk en zonder enige aanwijzing, zeg ik: Wargrave!'
'O!' De stem van Vera klonk verbaasd. Zij dacht even na en zei toen: 'Waarom?'
'Dat zou ik moeilijk precies kunnen zeggen. Maar om mee te beginnen: hij is een oude man en hij is vele jaren president van een gerechtshof geweest. Dat zou iedere man naar zijn hoofd stijgen. Hij gaat zichzelf zien als almachtig, als iemand die macht heeft over leven en dood -- en het is heel goed mogelijk dat hij nog een stap verder is gegaan en Buitengewoon Beul en Buitengewoon Rechter geworden is. '
Vera overwoog: 'Ja, ik denk dat het mogelijk is... '
Lombard vroeg: 'En op wie wed jij?'
Zonder enige aarzeling antwoordde Vera: 'Dokter Armstrong. '
Lombard floot zachtjes. 'Zo, de dokter? Weet je wel dat ik het van hem het laatste geloof?'
Vera schudde het hoofd. 'O neen! In twee van de gevallen is er vergif. Dat wijst nogal in de richting van een dokter. En dan kun je het feit niet wegcijferen dat het enige waarvan wij zeker weten dat mevrouw Rogers het gebruikt heeft, het slaapmiddel is geweest, dat hij haar gegeven heeft. '
Lombard gaf toe: 'Ja, dat is zo. '
Vera ging verder: 'Als een dokter krankzinnig werd, zou het een hele tijd duren voor iemand daarvan een vermoeden kreeg. En artsen werken hard en onder hoge druk. '
Philip Lombard zei: 'Ja, maar ik betwijfel of hij Macarthur gedood kan hebben. Hij zou er in dat korte ogenblik dat ik hem alleen heb gelaten niet de tijd voor gehad hebben -- tenzij hij heen en weer gehold is, en ik geloof niet dat hij fit genoeg is om dat te doen en er niets van te laten merken. '
Vera verklaarde: 'Toen heeft hij het ook niet gedaan. Later heeft hij een kans gehad. '
'Wanneer?'
'Toen hij naar het strand ging om de generaal te roepen voor de lunch. ''
Weer floot Philip zachtjes. Hij zei: 'Denk je dat hij het toen gedaan heeft? Dat zou behoorlijk brutaal geweest zijn. '
Vera zei ongeduldig: 'Welk risico liep hij? Hij is de enige hier die medische kennis heeft. Hij kan er een eed op doen dat de dood minstens een uur geleden intrad en wie kan dat tegenspreken?'
Philip keek haar peinzend aan. 'Weet je wel, ' zei hij, 'dat dit slim van je bedacht is? Ik zou weieens willen weten... '
'Wie is het, meneer Blore? Dat wil ik weten. Wie is het?'
Rogers' gezicht vertrok zenuwachtig. Zijn handen hielden krampachtig een poetsdoek vast.
Ex-inspecteur Blore antwoordde: 'Ja, dat is de grote vraag!'
'Een van ons, zei de rechter. Wie? Dat wil ik weten. Wie is die duivel in mensengedaante?'
'Dat, ' antwoordde Blore, 'is precies wat wij allemaal willen weten. '
Rogers zei slim: 'Maar u heeft er een idee van, meneer Blore. U heeft er een idee van. Heb ik geen gelijk?'
'Dat kan, ' zei Blore langzaam, 'maar dat is nog heel iets anders dan er zeker van te zijn. Ik kan het wel helemaal mis hebben. Alles wat ik kan zeggen is dat, als ik gelijk heb, de man in kwestie een brutale kerel is -- en wel een zeer brutale kerel. '
Rogers veegde het zweet van zijn voorhoofd. Hij zei hees: 'Het lijkt wel een boze droom, dat lijkt het. '
Blore keek hem nieuwsgierig aan, en vroeg: 'En wat denk je er zelf van, Rogers?'
De bediende schudde zijn hoofd. Hij zei met een hese stem: ik weet het niet. Ik weet het helemaal niet. En het maakt me zo doodsbang dat ik niets weet... '
Dokter Armstrong zei heftig: 'Wij moeten hier vandaan -- dat moet -- dat moet! Tot elke prijs!'
Rechter Wargrave keek peinzend uit het venster van de rookkamer. Hij speelde met het koordje van zijn monocle; hij zei: ik wil me natuurlijk niet als weerprofeet opwerpen. Maar ik zou zeggen dat het zeer onwaarschijnlijk is, dat een boot ons zou kunnen bereiken - zelfs als zij de toestand kenden waarin wij verkeren -- althans binnen vierentwintig uur - en dan nog alleen als de wind afneemt. '
Dokter Armstrong liet het hoofd in de handen rusten. Hij kreunde en zei: 'En in die tussentijd kunnen wij allemaal in ons bed vermoord worden!'
ik hoop het niet, ' zei rechter Wargrave. ik ben van plan iedere mogelijke voorzorgsmaatregel tegen een dergelijke gebeurtenis te nemen. '
Het schoot dokter Armstrong door het hoofd dat een oude man als de rechter veel sterker aan het leven hechtte dan een jonge man zou doen. Hij had zich gedurende zijn loopbaan dikwijls over dit feit verbaasd. Neem hemzelf, misschien een twintig jaar jonger dan de rechter en met een
veel geringer instinct tot zelfbehoud.
Rechter Wargrave dacht inmiddels: in ons bed vermoord! Die artsen zijn allemaal hetzelfde -- zij denken in cliches. Een volmaakt middelmatige geest. '
De dokter merkte op: 'Denk er wel aan dat er al drie slachtoffers zijn gevallen. '
'Zeker. Maar u moet bedenken dat zij niet bedacht waren op een aanval. Wij zijn gewaarschuwd. '
Dokter Armstrong zei bitter: 'Wat kunnen wij doen? Vroeg of laat -'
ik geloof, ' zei rechter Wargrave, 'dat er verscheidene dingen zijn die wij kunnen doen. '
'Wij hebben anders geen vermoeden wie het kan zijn, ' weerlegde Armstrong.
De rechter streek over zijn kin en mompelde: 'Dat zou ik niet willen zeggen. '
Armstrong staarde hem aan. 'Bedoelt u dat u iets weet?'
Rechter Wargrave antwoordde voorzichtig: 'Wat feitelijk bewijs betreft, zoals vereist is in een rechtszaal, moet ik toegeven dat ik dat niet bezit. Maar als ik de hele zaak overzie, zijn er voldoende duidelijke aanwijzingen tegen een persoon in het bijzonder. Dat lijkt me van wel. '
ik begrijp u niet, ' was Armstrongs commentaar. Er klonk ongeloof in zijn stem, maar ook verbazing over de opmerking van de rechter, die zekerder van zijn zaak scheen te zijn dan een der anderen.
Juffrouw Brent zat op haar slaapkamer. Zij nam haar Bijbel en ging bij het raam zitten.
Zij sloeg het boek open. Na een korte aarzeling legde zij het echter weer terzijde en liep naar de toilettafel. Uit een lade nam zij een klein zwart opschrijfboekje.
Zij opende het en begon te schrijven.
'Er is iets verschrikkelijks gebeurd. Generaal Macarthur is dood. (Zijn neefis getrouwd met Elsie McPherson. ) Het is
zeker dat hij vermoord is. Na de lunch hield de rechter een zeer belangwekkende toespraak. Hij is ervan overtuigd dat de moordenaar een van ons is. Dat betekent dat een van ons door de duivel bezeten is. Dat had ik al vermoed. Wie van ons is het? Dat vragen zij zich allen af. Ik alleen weet... !'
Enige tijd zat zij roerloos. Haar ogen keken vaag en zagen niets meer. Het potlood trilde in haar handen. In losstaande, dansende hoofdletters schreef zij: De naam van de moordenaar is Beatrice Taylor...
Toen sloot zij de ogen.
Plotseling werd zij met een schok wakker. Zij keek in haar opschrijfboek. Met een boze uitroep trok zij een streep door de verwarde, ongelijk neergekrabbelde letters van de laatste zin.
Met zachte stem zei zij: 'Heb ik dat geschreven? Ik? Het lijkt wel of ik gek word... '
De storm werd heviger. De wind huilde rond het huis. Iedereen was in de salon. Lusteloos zaten zij bij elkaar. En tersluiks bespiedde de een de ander.
Toen Rogers met het theeblad binnenkwam schrokken allen op.
Hij vroeg: 'Zal ik de gordijnen dichtdoen? Dan ziet het er wat gezelliger uit. '
Men was het ermee eens. De gordijnen werden dichtgetrokken en de lampen werden aangestoken. De kamer werd iets behaaglijker. Iets van de schaduwen verdween. Morgen zou de storm ongetwijfeld voorbij zijn en zou er iemand komen -- er zou een boot komen...
Vera Claythorne vroeg: 'Wilt u thee schenken, juffrouw Brent?'
De oudere vrouw antwoordde: 'Neen, doe jij het, lieve kind. Die theepot is zo zwaar. En ik ben twee strengen van mijn grijze wol kwijt. Zo vervelend. '
Vera ging naar de theetafel. Er klonk het prettige geluid van kopjes die tegen elkaar stootten. Het leven werd weer gewoon.
Thee! Gezegende, gewone, alledaagse namiddagthee! Philip Lombard zei iets opgewekts. Blore gaf antwoord. Dokter Armstrong vertelde een grappig verhaal. Rechter Wargrave, die thee in het gewone leven verfoeide, dronk met welbehagen.
Even later kwam Rogers binnen. Hij zei zenuwachtig en in het wilde weg: 'Neem mij niet kwalijk, meneer, maar weet iemand ook waar het gordijn van de badkamer gebleven is?'
Lombard hief met een ruk het hoofd op. 'Het gordijn van de badkamer? Wat bedoel je, Rogers?'
'Het is weg, meneer, verdwenen. Ik deed de ronde om alle gordijnen dicht te doen en dat in de badkamer was er niet meer. '
Rechter Wargrave vroeg: 'Was het er vanmorgen nog?'
'Ja, meneer. '
'Wat voor gordijn was het?' informeerde Blore.
'Een rood plastic gordijn, meneer. Het paste bij de rode tegels. '
Lombard zei: 'En het is verdwenen?'
'Ja, meneer. '
Zij staarden elkaar aan.
Blore zei met een zware stem: 'Nu, wat doet dat er tenslotte toe? Het is krankzinnig - maar dat is alles. In ieder geval komt het er niet op aan. Je kunt iemand niet met een gordijn vermoorden. Denk er maar niet meer aan. '
Rogers zei: 'Ja, meneer. Dank u, meneer. '
Hij verliet de kamer en sloot de deur achter zich.
In de kamer hing de angst weer, als een lijkwade.
Weer bespiedden zij elkaar met steelse blikken.
Het diner werd opgediend en gegeten. Een eenvoudig maal, voor het grootste deel uit blik afkomstig.
Daarna groeide in de salon de spanning zo, dat het bijna niet meer uit te houden was.
Om negen uur stond Emily Brent op. ik ga naar bed. '
Vera stemde met haar in: ik ga ook naar bed. '
De twee vrouwen gingen de trap op en Lombard en Blore vergezelden hen. De twee mannen stonden boven aan de trap en zagen de beide vrouwen in hun kamers gaan. Zij hoorden het geluid van twee grendels die dichtgeschoven werden en het omdraaien van twee sleutels. Blore zei met een lach: 'Je behoeft ze niet te vertellen hun deuren af te sluiten!'
Lombard merkte op: 'Nu, hun kan vannacht tenminste niets meer overkomen!'
Hij liep de trap weer af en de ander volgde hem.
De vier mannen gingen een uur later naar bed. Zij gingen gezamenlijk naar boven. Rogers zag hen uit de eetkamer, waar hij de tafel voor het ontbijt dekte, naar boven gaan. Hij hoorde hen boven op het portaal even stilstaan.
Toen klonk de stem van de rechter: ik behoef u niet aan te raden uw deuren af te sluiten, heren. '
Blore voegde hieraan toe: 'En nog iets, zet een stoel onder de deurknop. Er zijn methoden om een slot van de buitenkant te openen. '
Lombard mompelde: 'Mijn beste Blore, je weet te veel!'
De rechter zei ernstig: 'Goedenacht, heren. Mogen wij elkaar in de morgen veilig weerzien!'
Rogers kwam de eetkamer uit en liep de trap half op. Hij zag vier gedaanten vier deuren binnengaan en hoorde het knarsen van vier sloten en het verschuiven van vier grendels.
Hij knikte. 'Dat is in orde, ' mompelde hij.
Hij ging terug naar de eetkamer. Ja, alles voor het ontbijt stond klaar. Zijn ogen bleven even rusten op de glazen schaal met de zeven porseleinen figuurtjes.
Een plotselinge lach vloog over zijn gezicht.
Hij mompelde: 'Ik zal ervoor zorgen dat er vannacht tenminste niemand streken uithaalt. '
Hij liep de kamer door en deed de deur naar de keuken op slot. Toen ging hij door de andere deur naar de hal, trok de deur dicht, sloot deze af en liet de sleutel in zijn zak glijden.
Hierop draaide hij het licht uit en liep haastig de trap op naar zijn nieuwe slaapkamer.
Er was maar een eventuele schuilplaats in, de hoge klerenkast, en daar keek hij onmiddellijk in. Hierop sloot en grendelde hij de deur en maakte zich klaar om te gaan slapen.
Hij zei bij zichzelf: 'Vannacht geen negergrapjes. Daarvoor heb ik gezorgd... '