Hoofdstuk 3
Het diner liep ten einde. De gerechten waren goed geweest, de
wijn volmaakt en Rogers was een uitstekende bediende.
Iedereen was beter geluimd. De gesprekken waren iets
vriendschappelijker.
Rechter Wargrave, ontdooid door de voortreffelijke port, was op de
hem eigen scherpe wijze onderhoudend, en dokter Armstrong en Tony
Marston zaten naar hem te luisteren. Juffrouw Brent praatte met
generaal Macarthur, zij hadden een paar wederzijdse vrienden
ontdekt. Vera Claythorne stelde heer Davis allerlei verstandige
vragen over Zuid-Afrika. Meneer Davis was zeer welsprekend over dit
onderwerp. Lombard luisterde naar hun gesprek. Een paar maal keek
hij op en kneep zijn ogen even samen. Zo af en toe dwaalde zijn
blik langs de tafel en bestudeerde hij de rest van het
gezelschap.
Plotseling zei Anthony Marston: 'Grappige dingetjes, vindt u niet?'
In het midden van de tafel stonden op een ronde, glazen schaal
verscheidene kleine porseleinen beeldjes.
'Negertjes, ' zei Tony. 'Negereiland... Daar zal hef wel op slaan.
' Vera boog zich naar voren.
'Even kijken. Hoeveel zijn er? Tien?'
'Ja - tien. '
Vera riep: 'Wat grappig! Zeker de tien kleine negertjes uit
het rijmpje. In mijn slaapkamer hangt dat versje in een lijst boven
de schoorsteenmantel. '
'In mijn kamer ook. ' 'En in die van mij. ' 'En bij mij ook'!
Iedereen voegde zich bij het koor. Vera ging erop door: 'Wat een
grappig idee, he?'
Rechter Wargrave knorde: 'Ongelofelijk kinderachtig', en hij schonk
zich een glas port in.
Emily Brent keek naar Vera Claythorne. Vera Claythorne keek naar
juffrouw Brent. De beide vrouwen stonden op.
In de salon stonden de terrasdeuren wijd open en zij hoorden het
geluid van de golven, die tegen de rotsen uiteensloegen.
'Een prettig geluid, ' zei Emily Brent.
'Ik haat het, ' antwoordde Vera scherp.
Juffrouw Brent keek haar verbaasd aan. Vera kreeg een kleur. Zij
zei iets beheerster: 'Ik denk niet dat het hier met een storm erg
aangenaam is. '
Emily Brent stemde hiermee in. 'Ik twijfel er niet aan dat ze het
huis 's winters afsluiten, ' zei zij. 'Een van de moeilijkheden is
al dat je hier 's winters geen bedienden kunt krijgen. '
Vera mompelde: 'Het zal wel altijd moeilijk zijn hier bedienden te
krijgen. '
Emily Brent merkte op: 'Mevrouw Mark heeft geluk gehad dat zij deze
twee gekregen heeft. Die vrouw kookt uitstekend. '
Merkwaardig dat oudere mensen zich altijd met namen vergissen,
dacht Vera.
Hardop zei zij: 'Ja, naar mijn mening is mevrouw Manth daarmee
inderdaad zeer gelukkig geweest. '
Emily Brent had een handwerkje uit haar tas gehaald. Zij stond op
het punt de draad in haar naald te steken, maar hield op en zei
scherp: 'Manth? Zei u Manth?'
'Ja. '
Emily Brent zei vinnig: ik heb mijn hele leven niemand ontmoet die
Manth heette. '
Vera staarde haar verbijsterd aan.
'Maar
Zij maakte haar zin niet af. De deur ging open en de heren voegden
zich bij hen. Rogers, die een blad met koffie torste, volgde
hen.
De rechter ging naast Emily Brent zitten. Armstrong kwam naar Vera
toe, Tony Marston slenterde naar het open raam. Blore bestudeerde
met kinderlijke verbazing een bronzen beeldje -- misschien vroeg
hij zich wel af of die vreemde hoekige lijnen nu werkelijk een
vrouwenfiguur voor moesten stellen. Generaal Macarthur stond met
zijn rug naar de schoorsteenmantel. Hij trok aan zijn witte
snorretje. Het was een voortreffelijk diner geweest. Zijn stemming
steeg. Lombard bladerde in de Punch, die met andere bladen op een
tafeltje bij de muur lag.
Rogers ging rond met de koffie. De koffie was uitstekend -- zwart
en gloeiend heet.
Het hele gezelschap had voortreffelijk gegeten. Zij waren best
tevreden met zichzelf en met de wereld. De wijzers van de klok
stonden op twintig minuten over negenen. Er heerste stilte -- een
prettige stilte.
In die stilte klonk De Stem. Onverwacht, onmenselijk,
doordringend... 'Dames en Heren! Stilte alstublieft!'
Iedereen schrok. Zij keken om zich heen -- naar elkaar, naar de
muren. Wie sprak daar?
De Stem vervolgde -- het was een hoge, heldere stem:
'U wordt beschuldigd van de volgende misdrijven: Edward George
Armstrong heeft op 14 maart 1925 de dood veroorzaakt van Louisa
Mary Clees.
Emily Caroline Brent is verantwoordelijk voor de dood van Beatrice
Taylor op 5 november 1931.
William Henry Blore is schuldig aan de dood van James Stephen
Landor op 19 october 1928.
Vera Elisabeth Claythorne heeft op 11 augustus 1935 Cyril Ogilvie
Hamilton vermoord.
Philip Lombard. Voor uw rekening komt de dood van eenentwintig
mannen, leden van een Oostafrikaanse stam, op een dag in februari
1932.
John Gordon Macarthur heeft op 4 januari 1917 de minnaar van zijn
vrouw, Arthur Richmond, opzettelijk de dood ingejaagd.
Anthony James Marston, u bent schuldig aan de moord op John en Lucy
Combes op 14 november jongstleden.
Thomas Rogers en Ethel Rogers, u beiden hebt de dood veroorzaakt
van Jennifer Brady op 6 mei 1929.
Lawrence John Wargrave, u bent schuldig aan de moord op Edward
Seton op 10 juni 1939.
Aangeklaagden, hebt gij iets tot uw verdediging te zeggen?'
De Stem zweeg.
Er heerste enige ogenblikken een dodelijke stilte. Toen klonk er
een daverende klap! Rogers had het koffieblad laten vallen!
Op hetzelfde ogenblik klonk ergens buiten de kamer een gil en
vervolgens een plof.
Lombard was de eerste die bewoog. Hij sprong naar de deur en rukte
die open. Voor de deur lag mevrouw Rogers, in elkaar gezakt.
'Marston!' Hard en ruw verscheurde Lombards stem de stilte.
Anthony snelde toe om te helpen. Zij tilden de vrouw op en droegen
haar de salon in.
Dokter Armstrong kwam snel op hen toe. Hij hielp haar op de divan
te leggen en boog zich over haar heen. Dadelijk zei hij: 'Het is
niets. Zij is alleen maar flauwgevallen. Zij zal direct wel
bijkomen. '
'Haal brandewijn. ' Het was weer meer een bevel dan een verzoek van
Lombard.
Rogers mompelde met een wit gezicht en trillende handen: 'Ja,
meneer. ' Hij haastte zich de kamer uit.
Vera riep: 'Wie sprak daar? Waar was hij? Het klonk -'
Generaal Macarthur mompelde met horten en stoten: 'Wat is hier aan
de hand? Wat zijn dat voor grappen?'
Zijn hand trilde. Zijn schouders hingen naar voren. Hij zag er
opeens tien jaar ouder uit.
Blore veegde zijn gezicht af met een zakdoek.
Alleen rechter Wargrave en juffrouw Brent bleven vrij kalm. Emily
Brent zat kaarsrecht op haar stoel. Op haar beide wangen tekende
zich een fel blosje af. De rechter zat in zijn gewone houding, met
zijn hoofd naar beneden.
Hij trok met een hand voorzichtig aan zijn oorlelletje. Alleen zijn
ogen hadden een verbaasde uitdrukking.
Weer was Lombard degene die handelend optrad. Armstrong was bezig
met de bezwijmde vrouw, dus had hij zijn handen vrij om nogmaals
het initiatief te nemen.
'Die stem? Het klonk alsof hij uit de kamer kwam. ' Het klonk haast
als een vraag. 'Wie was het? Het was niemand van ons. '
De ogen van Lombard dwaalden, evenals die van de rechter, langzaam
door de kamer. Zij bleven een ogenblik op het open raam rusten,
toen schudde hij beslist het hoofd. Plotseling flitsten zijn ogen
op. Hij liep vlug naar een deur naast de haard, die naar een
aangrenzende kamer leidde.
Met een snelle greep draaide hij de kruk om en gooide de deur open.
Hij ging de kamer binnen en slaakte onmiddellijk een kreet van
voldoening. 'Hier is het. '
De anderen liepen hem achterna. Alleen juffrouw Brent bleef rechtop
in haar stoel zitten.
In de tweede kamer was vlak tegen de muur die aan de salon grensde
een tafel gezet. Op die tafel stond een grammofoon -- een ouderwets
model met een grote hoorn. De hoorn stond met de opening tegen de
muur. Lombard duwde hem opzij en liet zien dat er op een niet in
het oog vallende wijze een paar kleine gaatjes in de muur geboord
waren.
Hij zette de grammofoon weer op zijn plaats, plaatste de naald op
de plaat en direct hoorden zij weer: 'Dames en Heren! Stilte
alstublieft -. '
Vera riep: 'Zet af! Zet af! Het is verschrikkelijk!'
Lombard zette het toestel af.
Dokter Armstrong zei met een zucht van opluchting: 'Een
schandelijke grap, dunkt me. '
Met zachte, heldere stem mompelde rechter Wargrave: 'Dus u denkt
dat het een grap is?'
De dokter keek hem verbaasd aan. 'Wat zou het anders zijn?'
De rechter streek langzaam met zijn hand langs zijn bovenlip.
'Op het ogenblik ben ik nog niet in staat een mening uit te
spreken, ' verklaarde hij zich nader.
Anthony Marston viel hem in de rede: 'Hoor eens even, u vergeet een
ding. Wie heeft die plaat opgezet?'
Wargrave mompelde: 'Ja, ik denk dat wij dat eerst moeten
uitzoeken!'
Hij ging naar de salon. De anderen volgden.
Rogers was juist met een glas brandewijn binnengekomen. Juffrouw
Brent stond over de kreunende mevrouw Rogers gebogen.
Onhoorbaar nam Rogers zijn plaats tussen de twee vrouwen in.
'Pardon, juffrouw, zal ik met haar praten? Ethel - Ethel -- het is
allemaal in orde. In orde, versta je mij? Wees eens flink. '
Zijn vrouw haalde snel adem. Haar ogen, die angst verrieden, gleden
steeds weer over de gezichten die haar omringden. De stem van
Rogers klonk dringend.
'Beheers je, Ethel. '
Dokter Armstrong sprak haar kalmerend toe.
'U bent weer helemaal in orde! Alleen maar een hevige schrik. '
Zij vroeg: 'Ben ik flauwgevallen, meneer?'
'Ja. '
'Het kwam door die stem -- die vreselijke stem -- als de stem des
oordeels --'
Haar gezicht verbleekte weer, haar oogleden knipperden.
'Waar is die brandewijn?' vroeg de dokter.
Rogers had het glas op een klein tafeltje gezet. Iemand reikte het
de dokter aan en hij gaf het door aan de hijgende vrouw.
'Drink maar eens, mevrouw Rogers. '
Zij dronk, verslikte zich even en hijgde. De drank deed haar goed.
Er kwam kleur op haar gezicht. Zij zei: 'Ik ben weer helemaal in
orde. Ik - ik was alleen maar geschrokken. ' Rogers viel haar snel
in de rede. 'Natuurlijk ben je geschrokken. Ik ben ook geschrokken.
Ik heb dat blad uit mijn handen laten vallen. Niets dan leugens! Ik
zou weieens willen weten... '
Hij werd onderbroken. Het was alleen maar een kuchje -- een droog
kuchje, maar het resultaat was dat hij in zijn ontboezeming bleef
steken. Hij staarde rechter Wargrave aan en deze kuchte
nogmaals.
'Wie heeft die plaat opgezet?' vroeg hij toen.
'Ik wist niet wat het was, ik wist het niet. Als ik het geweten
had, had ik het niet gedaan, ' barstte Rogers los.
De rechter merkte droog op: 'Dat is waarschijnlijk waar. Maar het
schijnt mij toe, Rogers, dat je een nadere verklaring zult moeten
geven. '
De bediende veegde zijn gezicht af met zijn zakdoek. Hij zei
ernstig: 'Ik voerde alleen maar een opdracht uit, edelachtbare, dat
was alles. '
'Wiens opdracht?'
'Van meneer Manth. '
Rechter Wargrave zei: 'Dit wilde ik graag iets nauwkeuriger weten.
Hoe luidde de opdracht van meneer Manth precies?'
Rogers antwoordde: ik moest een plaat op de grammofoon leggen. Ik
kon die plaat in de lade vinden, en mijn vrouw moest de grammofoon
aanzetten, nadat ik de salon was binnengegaan met de koffie. '
De rechter mompelde: 'Een merkwaardig verhaal. '
Rogers riep: 'Het is de waarheid, meneer. Ik zweer dat het de
waarheid is. Ik wist niet wat het was -- ik had er geen idee van.
Er stond een naam op -- ik dacht dat het een muziekstuk was. '
Wargrave keek Lombard aan.
'Stond er een titel op?'
Lombard knikte. Hij lachte plotseling, zodat zijn witte, puntige
tanden te zien kwamen.
Hij zei: 'Ja, dat klopt. De titel luidt: "Zwanenzang"... '
Generaal Macarthur barstte plotseling los: 'Dit is toch te gek om
los te lopen! Zo maar beschuldigingen rond te strooien! Er moet
iets gebeuren. Die meneer Manth, wie hij dan ook zijn mag --' Emily
Brent viel hem in de rede. Zij zei scherp: 'Dat is het juist. Wie
is hij?'
De rechter kwam tussenbeide. Hij sprak met het gezag dat zijn leven
in de rechtszaal hem gegeven had. Hij zei: 'Dat is precies wat wij
nauwkeurig moeten nagaan. Ik zou willen voorstellen dat je
allereerst je vrouw naar bed brengt, Rogers. En kom dan weer hier.
'
'Ja, meneer. '
Dokter Armstrong zei: ik zal je een handje helpen, Rogers. '
Leunend op de twee mannen, strompelde mevrouw Rogers de kamer uit.
Toen zij weg waren, zei Tony Marston: ik kan best een borrel
gebruiken. '
ik ook, ' viel Lombard hem bij.
ik zal eens op zoek gaan, ' zei Tony. Hij ging de kamer uit.
Even later kwam hij terug.
'Het blad stond al klaar in de gang!'
Hij zette zijn last voorzichtig neer. De volgende minuten werden
besteed aan het uitdelen van de glazen. Generaal Macarthur
dronk een sterke whiskysoda, evenals de rechter. Iedereen had
behoefte aan een stimulans. Alleen Emily Brent vroeg en kreeg een
glas water.
Dokter Armstrong kwam weer binnen.
'Zij is weer in orde, ' zei hij, 'ik heb haar een kalmerend middel
gegeven. Is dat whiskysoda? Ik wil er ook wel een hebben. '
Verscheidene mannen vulden hun glazen nogmaals. Even later kwam ook
Rogers weer binnen.
Rechter Wargrave nam de leiding van de besprekingen op zich. De
kamer werd een geimproviseerde gerechtszaal.
'Welnu, Rogers, laten wij bij het begin beginnen. Wie is die meneer
Manth?' aldus opende Wargrave het verhoor.
Rogers keek verbaasd. 'Dit huis is van hem, meneer. '
'Dat weet ik. Ik wil dat je mij vertelt wat je zelf van hem
weet!'
Rogers schudde zijn hoofd. 'Ik kan u niets vertellen, ik heb hem
nooit gezien. '
'Heb je hem nooit gezien? Wat bedoel je?' viel generaal Macarthur
in.
'Wij zijn hier nog geen week, mijn vrouw en ik. Wij zijn
schriftelijk aangenomen, door bemiddeling van een plaatsingsbureau.
Het bureau "Regina" in Plymouth. '
Blore knikte. 'Een oude, gevestigde zaak, ' merkte hij op.
'Heb je die brief nog?' vroeg de rechter.
'Die brief waarin wij aangenomen werden? Neen, die heb ik niet
bewaard. '
'Ga door, jullie zijn dus schriftelijk aangenomen. '
'Ja, edelachtbare. Wij moesten op een bepaalde dag hier zijn. Dat
waren wij ook. Alles was hier in orde. Er was voldoende proviand en
alles was erg netjes. Er moest alleen wat stof afgenomen en geveegd
worden. '
'En wat gebeurde er toen?'
'Niets, edelachtbare. Wij kregen opdracht -- weer schriftelijk --
de kamers voor gasten in gereedheid te brengen en gis
teren kreeg ik met de middagpost nog een brief van meneer Manth.
Daarin stond dat hij en mevrouw Manth pas later konden komen en dat
wij ons best moesten doen. Daarin stond ook de opdracht over het
diner en de koffie en dat opzetten van die grammofoonplaat. '
De rechter zei scherp: 'Die brief heb je toch nog?'
'Ja, meneer, die heb ik hier. '
Hij haalde de brief uit zijn zak. De rechter nam hem aan.
'H'm, ' zei hij, 'briefhoofd van het Ritz Hotel en getypt. '
Met een vlugge beweging stond Blore naast hem.
'Mag ik even zien?' Hij trok de brief uit de handen van de rechter
en bekeek hem. Hij mompelde: 'Getypt op een Corona. Een nieuwe
machine. Het papier is Mosabank -- het meest gebruikte soort.
Daaruit kunnen we niets afleiden. Er zouden vingerafdrukken kunnen
zijn, maar ik betwijfel het. '
Wargrave keek hem plotseling aandachtig aan.
Anthony Marston kwam naast Blore staan en keek over zijn schouder.
Hij merkte op: 'Merkwaardige voornamen heeft die meneer. Norman
Immanuel Manth. Een hele mondvol. '
De oude rechter schrok even op en zei: ik ben u zeer verplicht,
meneer Marston. U heeft mijn aandacht gevestigd op een zeer
merkwaardig en veelbetekenend feit. '
Hij keek vervolgens de anderen aan, stak zijn hoofd als een nijdige
schildpad naar voren en zei: 'Naar ik meen is het ogenblik gekomen
om alles wat wij weten te combineren. Ik geloof dat het verstandig
zou zijn als iedereen alles wat hij over de eigenaar van dit huis
weet vertelt. ' Hij wachtte even en vervolgde toen: 'Wij zijn allen
zijn gasten. Ik meen dat het zijn nut kan hebben als iedereen
precies vertelt hoe hij hier terecht is gekomen. '
Het was even stil. Toen klonk de besliste stem van Emily Brent.
'Het is zeer eigenaardig, ' zei zij. ik kreeg een brief met een
handtekening die niet gemakkelijk te ontcijferen
was. Hij leek van een dame te komen die ik twee of drie jaar
geleden in een badplaats had ontmoet. Ik meende dat de naam Martin
of Mark was. Ik ken een mevrouw Mark en een juffrouw Martin. Ik ben
er zeker van dat ik nooit iemand die Manth heet heb ontmoet. '
Rechter Wargrave vroeg: 'Heeft u die brief nog, juffrouw
Brent?'
'Ja, ik zal hem voor u halen. '
Zij ging weg en kwam even later met de brief terug.
De rechter las hem. Hij zei: 'Ik begin het te begrijpen... En
juffrouw Claythorne?'
Vera vertelde dat zij als secretaresse aangenomen was.
'Marston?' vroeg de rechter.
Anthony antwoordde: 'Ik kreeg een telegram. Van een vriend van me,
Badger Berkeley. Ik was verbaasd toen ik het kreeg, omdat ik dacht
dat de vent in Noorwegen zat. Hij vroeg mij hierheen te komen.
'
Weer knikte Wargrave. Hij zei: 'Dokter Armstrong?'
'Ik kwam hier als dokter. '
'Juist. U kende de familie niet?'
'Nee. Een collega van mij werd in die brief genoemd. '
'Om het waarschijnlijk te maken... ' merkte de rechter op. 'En ik
vermoed dat u de laatste tijd geen contact met die collega hebt
gehad?'
'Ja, zo is het. '
Lombard, die Blore had zitten aankijken, zei plotseling: 'Wacht
eens, ik heb juist iets bedacht. '
De rechter hief zijn hand op. 'Wilt u even wachten?'
'Maar ik... '
'Een ding tegelijk, meneer Lombard. Op het ogenblik onderzoeken wij
de aanleiding van onze komst hier. Generaal Macarthur?'
De generaal trok aan zijn snor en mompelde: 'Ik kreeg een brief --
van die Manth -- hij noemde een paar oude vrienden van me die hier
zouden zijn -- hoopte dat ik hem
de ongewone uitnodiging niet kwalijk zou nemen. Ik heb die brief
niet bewaard. '
Wargrave vervolgde: 'Meneer Lombard?'
Lombard had zwaar zitten denken. Moest hij open kaart spelen of
niet? Hij nam een besluit.
'Hetzelfde geval, ' zei hij. 'Een uitnodiging, het noemen van
wederzijdse vrienden -- Ik vloog er prompt in. Ik heb die brief
niet bewaard. '
Rechter Wargrave richtte zijn aandacht op meneer Blore. Met zijn
wijsvinger streek hij langs zijn bovenlip en zijn stem klonk
gevaarlijk beleefd. 'Wij hebben zojuist een enigszins onaangename
ervaring gehad. Een stem noemde ons allen bij de naam en uitte
zekere beschuldigingen tegen ons. Over die beschuldigingen zullen
wij hierna spreken. Op het ogenblik stel ik belang in een
ondergeschikt punt. Onder de genoemde namen was de naam William
Henry Blore. Zover wij weten is er niemand onder ons die de naam
Blore draagt. Maar de naam Davis werd niet genoemd. Wat heeft u
hierover te zeggen, meneer Davis?'
Blore zei gemelijk: 'Waarschijnlijk kan ik beter toegeven dat ik
niet Davis heet. '
'Heet u William Henry Blore?'
'Zo is het. '
ik wil hieraan iets toevoegen, ' zei Lombard. 'Niet alleen bent u
hier onder een valse naam, meneer Blore, maar bovendien heb ik
vanavond geconstateerd dat u een eersteklas leugenaar bent. U
beweert dat u uit Natal in Zuid-Afrika komt. Ik ken Zuid-Afrika en
Natal en ik durf te zweren dat u nooit in Zuid-Afrika geweest bent.
'
Aller ogen waren op Blore gericht. Boze en argwanende ogen. Anthony
Marston kwam een stap op hem toe. Hij balde zijn vuisten.
'Nu, ellendeling, ' zei hij, 'kun je daarvan een uitleg geven?'
Blore wierp zijn hoofd in zijn nek en stak zijn kin naar voren.
'U beoordeelt mij verkeerd, heren, ' zei hij. 'Ik heb mijn
papieren. U kunt ze zien. Ik ben vroeger bij de politie geweest. Op
het ogenblik heb ik een detectivebureau in Plymouth. Ik ben hier in
opdracht. '
'Van wie?' vroeg rechter Wargrave.
'Van Manth. Hij sloot een behoorlijke cheque voor onkosten in en
gaf mij instructies. Ik moest mij bij het gezelschap voegen en doen
alsof ik een van de gasten was. Ik kreeg al uw namen. Ik moest u
allemaal in het oog houden.
'Werd daarvoor enige reden opgegeven?'
'De juwelen van mevrouw Manth, ' zei Blore bitter. 'Maar Manth kan
mij nog meer vertellen! Ik geloof niet dat er iemand van die naam
bestaat. '
Weer streek de rechter met zijn wijsvinger langs zijn lip, ditmaal
goedkeurend.
'Ik denk dat uw conclusies gerechtvaardigd zijn, ' zei hij. 'Norman
Immanuel Manth! In de brief van mejuffrouw Brent zijn de voornamen
vrij duidelijk, hoewel de achternaam alleen maar een krabbel is --
Nancy Isabella. In beide gevallen dezelfde voorletters. Norman
Immanuel Manth -- Nancy Isabella Manth -- dat betekent in beide
gevallen: N. I. Manth. Met een beetje fantasie kan dat zijn:
Niemand!'
Vera riep: 'Maar dat is waanzin!'
De rechter knikte kalm. 'Ja, dat is zo. Ik voor mij twijfel er niet
aan dat wij hier uitgenodigd zijn door een gek -- waarschijnlijk
een gevaarlijke, moorddadige krankzinnige. '