Meneer Ton

Het kostte Ton veel moeite om de leerlingen van zijn groep onder de duim te houden. Hij was een nerveuze man die geen beslissingen durfde te nemen omdat hij voortdurend twijfelde of hij wel de juiste nam.
Toen duidelijk werd dat Ton de combinatiegroep zou krijgen, was hij niet blij geweest. Twee groepen in één lokaal betekende dat hij aan de lopende band zou moeten switchen. Daar had hij erg tegenop gezien.
Voordat het schooljaar begon had hij bekeken hoe lang de periodes zouden zijn voordat er weer een vakantie aan zou breken. De eerste periode zou zeven weken duren. De volgende acht. Ton zag nu al als een berg tegen de laatste periode van het schooljaar op: maar liefst negen weken lang zou hij het voor elkaar moeten krijgen om zijn groep goed onderwijs te geven.
In zijn hart hield hij erg van zijn vak. Ton kon prachtig vertellen en vond het heerlijk om kennis over te dragen. Onderwijzer zijn vond hij heerlijk, maar het was wel lastig dat er kinderen bij hoorden. Zolang de leerlingen zich keurig volgens zijn regels gedroegen was er geen vuiltje aan de lucht. Helaas had Ton gemerkt dat leerlingen soms onvoorspelbaar konden zijn. Daar wist hij niet zo goed raad mee.
Vier jaar geleden was Ton op De Zilverberk komen werken. Daarvoor had hij op een school gewerkt met veel kinderen van wie hij de naam nauwelijks kon uitspreken. De helft van zijn groep leek de regels die hij had gemaakt niet te snappen, de andere helft lapte ze aan hun laars. Daardoor had hij een half jaar overspannen thuis gezeten. Op advies van zijn toenmalige directeur had Ton besloten om overplaatsing binnen het bestuur aan te vragen. Zo was hij op de Zilverberk terechtgekomen. De eerste twee jaren ging het goed met hem.
Vorig schooljaar merkte Ton weer voor het eerst sinds lange tijd dat er een knoop in zijn maag zat als hij aan school dacht. De groep die nu bij Hellen zat, had hem het leven echt zuur gemaakt. Het was voor hem bijna onverteerbaar om te zien hoe het haar gelukt was om de groep binnen twee weken volledig in de tang te hebben. Toen bekend was geworden dat hij de groep van Rinus zou krijgen, had Ton niet geprotesteerd. Hij hoopte nog lang de vruchten te kunnen plukken van het ijzeren regime van zijn collega. Dat had iets anders uitgepakt.
Ton was in de laatste week van de vakantie dus vooral bezig geweest met de indeling van zijn groep. Hij had voor zichzelf keurig een plattegrond gemaakt, zodat hij binnen een dag de namen van de kinderen zou kennen. Op elk tafeltje lag de eerste ochtend een naambordje zodat de kinderen wisten waar ze moesten zitten. Maar een paar lolbroeken had vanaf het eerste moment van plaats gewisseld. Daar was hij pas halverwege de eerste week achtergekomen, toen hij de verkeerde ouder had gebeld. Dat was nodig geweest omdat Max het leuk had gevonden om de vlecht van Marieke af te knippen. Toen hij de moeder van Max belde, hoorde hij tot zijn verbazing dat hij die ochtend ziek gemeld was. Max bleek eigenlijk Harm te zijn en het was Ton niet eens opgevallen dat hij die dag een kind miste. Een slecht begin van het schooljaar dus.
Op de één of andere manier lukte het Ton niet om de aandacht van de klas te vangen tijdens de instructies. Terwijl hij zijn best deed om groep zes staartdelingen te leren, hadden de kinderen van groep zeven het razend druk met de laatste stand van zaken van Goede Tijden te bespreken. Er was maar één manier om zijn groep helemaal stil te krijgen en dat was verhalen vertellen. Als Ton dat deed hingen de leerlingen aan zijn lippen. Helaas kon hij dat niet de hele dag door doen.
Het incident met de vlecht van Marieke stond niet op zichzelf. Wekelijks gebeurden er in de klas van Ton vreemde dingen. Er werden kinderen gepest, dat wist Ton, maar het lukte hem niet om in te grijpen. Hij stak zijn kop in het zand en probeerde te overleven.
Tegen de tijd dat het herfstvakantie was had Ton een tic ontwikkeld. Hij beeldde zich in dat hij, voordat hij 's morgens thuis de deur uit ging, altijd met zijn linkerhand de gordijnen moest openen en vervolgens met zijn rechterhand zijn koffie moest drinken. Deed hij dat andersom, dan zou de dag een ramp worden. Het gebeurde vaak dat hij zich niet goed meer wist te herinneren wat nou met links en wat met rechts gedaan moest worden. Dat kwam door de zenuwen en Ton voelde de knoop in zijn maag weer steeds strakker worden.
In de koffiekamer durfde hij niet te laten merken dat het niet goed ging met hem. Hellen durfde hij niet in vertrouwen te nemen, omdat hij bang was dat ze opnieuw kledingvoorschriften zou krijgen van Paul. Rinus leek hem ook niet de meest aangewezen persoon. Bovendien had Ton het gevoel dat zolang hij er niet over sprak, het probleem ook nog niet zo groot zou zijn. Diep in zijn hart wist hij wel beter. Hij zag wel dat Tineke de laatste weken bezorgd naar hem keek en hij merkte dat Frank vaker dan anders even bij hem op de punt van het bureau kwam zitten na school. Toch durfde Ton niet aan te geven hoe het zat. Hij wilde niet nog eens thuis komen te zitten.
In de weken tussen de herfst en Sinterklaas had hij nog een tic ontwikkeld. Naast het gordijnen openen en koffie drinken met de juiste hand, was het opeens ook belangrijk geworden om nooit meer twee dezelfde sokken te dragen. Daar was hij bij toeval achtergekomen. Op een ochtend had hij pas op school ontdekt dat zijn vrouw een bruine en een blauwe sok in elkaar had gevouwen. Dat had hij niet opgemerkt toen hij ze 's morgens aan had getrokken. Die dag was de klas opvallend stil geweest en had zich voorbeeldig gedragen. Dat kon alleen aan de sokken liggen volgens Ton. In werkelijkheid lag het aan de afwezigheid van de twee grootste etterbakken van de klas.
Het was zijn leerlingen niet ontgaan dat Ton twee verschillende sokken droeg. Als ze er een opmerking over maakten deed hij net alsof hij het niet hoorde.
De druppel was de Sinterklaasviering. Er waren lootjes getrokken en hoewel Ton had gehamerd op strikte geheimhouding om het feest niet te bederven was hij de enige die niet wist wie hem getrokken had. Had hij dat maar wel geweten...
Ton kreeg twee sokken van papier- maché die, geheel tegen de regels in, gevuld waren met appelstroop en natgemaakte peperkoek. Ergens tussen die smurrie zat zijn cadeau verstopt. Een cactus, waar hij zich lelijk aan prikte, in een spuuglelijk potje. De surprise was voorzien van een gedicht:

Voor meneer Ton,
Ook voor jou een cadeau
Dat zie je zo
Twee sokken die niet passen
Je moet ze wel nog wassen
Je bent nogal prikkelbaar
Zo, dit gedicht is klaar!

Het Sinterklaasfeest was bedorven voor Ton. Terwijl de klas gierend van de lach zijn laatste pepernoten opat was hij met tranen in zijn ogen en zijn tas onder de arm de klas uit gelopen. Hij voelde dat hij opnieuw gefaald had.
De groep van Ton was overgenomen door Marga, op de dagen dat ze niet voor Greet verving en door Frank. Na de kerstvakantie was Marga volledig in de groep gekomen. Het had haar minder dan drie weken gekost om de teugels weer strak in handen te krijgen. Met het pestgedrag in de groep had ze snel korte metten gemaakt, waardoor de sfeer zienderogen verbeterde.
Ton was sindsdien niet meer op De Zilverberk geweest. Via de bedrijfsarts was hij in een out-placement traject geplaatst. De eerste paar maanden had hij nodig gehad om alles goed op een rijtje te krijgen. Tot op de dag van vandaag weet hij niet wie het sinterklaasgedicht geschreven heeft.
Toen de lente in aantocht was, had hij weer zin in het leven en aanvaardde een baan als archivaris in een historisch museum. Zijn werk bestond vooral uit het coderen en catalogiseren van museumstukken.
Daarnaast gaf hij eens per dag een rondleiding door het museum voor groepen. Dat vond hij leuk om te doen, omdat hij merkte dat het publiek adembenemend luisterde naar wat hij te vertellen had. Ton vond het fijn dat Frank af en toe langs kwam om hem op te zoeken en naar hem te luisteren.