6

Op woensdag 10 maart waren ze weer thuis. Ze hadden Regan naar bed gebracht, een slot op de blinden aangebracht, en alle spiegels uit haar slaapkamer en uit de badkamer verwijderd.

... steeds minder heldere ogenblikken, en nu is ze tijdens de aanvallen al helemaal 'weg,' vrees ik. Dat is iets nieuws, en het schijnt te bewijzen dat er geen sprake is van echte hysterie. Intussen zijn er echter één of twee symptomen bij gekomen op het gebied van wat wij noemen de parapsychische fenomenen...

Dokter Klein kwam langs, en Chris luisterde samen met Sharon aandachtig toe, terwijl hij uitlegde hoe men de kunstmatige voeding moest aanbrengen, gedurende de perioden van Regans coma's.

Hij bracht via de neus het slangetje naar de maag in.

'Ten eerste...'

Chris dwong zich zelf toe te kijken, en toch het gezicht van haar dochter niet te zien; ze probeerde zich er toe aan te zetten de woorden die de dokter sprak in zich op te nemen, en andere woorden, die ze in de kliniek had gehoord, uit te bannen. Die doolden door haar bewustzijn als mist tussen de takken van een wilg in de regen.

'U hebt hier ingevuld "Geen godsdienst," mevrouw MacNeil. Is dat juist? Geen enkele godsdienstige opvoeding?'

'Wel, misschien alleen "God." U weet wel, wat in het algemeen. Waarom?

'Wel, aangezien veel van haar razernij - als ze ten minste niet die onzin uitkraamt - van religieuze aard is. Waar kan ze dat naar uw mening vandaan gehaald hebben?'

'Geeft u mij eens een voorbeeld.'

'O, ze zegt: "Jezus en Maria soixante-neuf," bij voor —

Klein had het slangetje in Regans maag gebracht.

'Eerst controleert u of het vocht ook in de long is gekomen,' instrueerde hij, terwijl hij het buisje dicht kneep om de inhoud af te houden van doorstroming. 'Wanneer...'

'...syndroom van een type afwijking dat men nauwelijks nog tegenkomt, behalve bij primitieve volkeren. We noemen het somnambuliforme bezetenheid. Heel eerlijk gezegd, weten we er niet zo veel over, behalve dat het begint met het één of ander conflict of gevoel van schuld, dat eventueel leidt tot zelfbedrog van de patiënt, namelijk dat zijn lichaam in beslag genomen is door een vreemde intelligentie; een geest, als u wilt. In vroeger tijden, toen het geloof in de duivel zeer sterk was, was de bezitnemende entiteit gewoonlijk een demon. In tamelijk moderne gevallen is het meestal de geest van een overledene, welke de patiënt heeft gekend of gezien, en welke hij onbewust kan nadoen, zoals diens stem en manier van doen, ja soms zelfs de gelaatstrekken. Ze...'

Nadat de sombere dokter Klein het huis had verlaten, belde Chris haar agent in Beverly Hills op, en zei ze zeer effen tegen hem dat ze haar deel van het drieluik niet zou regisseren. Daarna belde ze mevrouw Perrin op, maar die was niet thuis. Chris legde de telefoon neer met een stijgend gevoel van wanhoop. Was er maar iemand! Ze zou hulp moeten hebben van...

'...Gevallen waarin sprake is van geesten van overledenen, zijn gemakkelijker te behandelen; in de meeste gevallen is er geen sprake van die razernij-aanvallen, of de hyperactiviteit, en de versnelde manier van doen. In het andere type somnambuliforme bezetenheid is er echter sprake van bijna een kwaadwillende persoonlijkheid, die zich altijd vijandig gedraagt jegens de oorspronkelijke persoonlijkheid. Het voornaamste doel is de oorspronkelijke persoonlijkheid moeilijkheden te bezorgen, hem of haar te kwellen, en soms zelfs te doden.'

Er werd een aantal spanlakens bezorgd, en Chris keek gespannen en met gemende gevoelens toe hoe Karl die aan het bed bevestigde. Toen Chris zich bewoog om een kussen recht onder Regans hoofd te leggen, rechtte de Zwitser zijn rug, en keek hij medelijdend naar het verwrongen gelaat van het kind.

'Wordt ze weer beter?' vroeg hij.

Er had iets van emotie in zijn woorden geklonken. Ze hadden enigszins nadrukkelijk bezorgd geklonken.

Maar Chris was niet in staat om te antwoorden. Toen Karl zich tot haar wendde, pakte ze iets in haar handen dat onder Regans kussen had gelegen.

'Wie heeft dat kruis daar neergelegd?' vroeg ze bevelend.

'Het syndroom is niet meer dan de manifestatie van het één of ander conflict, en daarom proberen we dat te vinden, en uit te zoeken wat het precies is. De beste manier van werken bestaat in een geval als dit uit een hypnotherapie; maar dat heeft er alle schijn van dat we haar niet kunnen hypnotiseren. Daarom hebben we ons heil gezocht bij een narcosynthese - dat is een behandeling waarbij verdovende middelen worden gebruikt - maar eerlijk gezegd, het lijkt er op dat we ook daar niet verder mee komen.'

'En wat nu?

'Ik vrees dat het een kwestie van tijd is. We moeten gewoon ons best blijven doen, en hopen op verandering. Intussen zal ze in het ziekenhuis moeten voor een...'

Chris vond Sharon in de keuken, waar ze haar schrijfmachine op de tafel zette. Die had ze net uit de kinderkamer in de kelder gehaald. Willie was op het aanrecht bezig met het snijden van worteltjes voor een stamppot.

'Heb jij dat kruis onder haar kussen gelegd, Shar?' vroeg Chris zeer gespannen.

'Wat bedoel je?' vroeg Sharon beneveld.

'Jij niet?'

'Chris, ik weet niet eens waar je het over hebt. Luister nu eens, ik heb je gisteren al in het vliegtuig gezegd dat ik alleen tegen Rags heb gezegd: "God heeft de wereld geschapen," en misschien nog andere dingen over...'

'Goed, Sharon, goed, ik geloof je, maar...'

'Ik, ik heb het er ook niet gelegd,' riep Willie verdedigend.

'Iemand heeft het er neergelegd, verdomme!' barstte Chris los, waarna ze tegen Karl te keer ging toen die de keuken binnenkwam, en de deur van de koelkast opende. 'Luister eens, nu vraag ik het je nogmaals,' zei ze tandenknarsend, op een toon die aan het hysterische grensde. 'Heb jij dat kruis onder haar kussen gelegd?'

'Nee, mevrouw,' antwoordde hij vlak. Hij vouwde ijsblokjes in een handdoek. 'Nee. Geen kruis.'

'Dat geile rotkruis is er niet zelf heengelopen, verdomme nog aan toe! Eén van jullie liegt!' Ze schreeuwde woedend; het weerklonk in het vertrek. 'Zeg me onmiddellijk wie het daar neergelegd heeft, wie...' Plotseling het ze zich in een stoel vallen, en begon ze met trillende handen voor haar gezicht geslagen te snikken. 'O, het spijt me, het spijt me. Ik weet niet meer wat ik doe,' zei ze huilend. 'Mijn God, ik weet niet meer wat ik doe!'

Willie en Karl keken zwijgend toe hoe Sharon naast haar ging staan, en haar nek masseerde met een troostende hand.

'Er is toch niets aan de hand,' zei ze.

Chris veegde haar gezicht ai met de achterkant van haar mouw.

'Nee,' zei ze. 'Wie het ook gedaan heeft, zal...' Ze snoof haar tranen weg. '...Die zal het met een goede bedoeling gedaan hebben; om te helpen!'

'Luister eens, ik zeg het u nogmaals, en u kunt het gerust geloven, ik ben niet van plan haar in een rotgesticht te stoppen!'

'Het is...'

'Het kan me niet schelen hoe u het noemt. Ik laat haar geen moment onder mijn hoede vandaan!'

'Dat spijt me.'

'Ja, spijt! Christus nog an toe! Achtentachtig doktoren, en het enige dat u met al die schijtpraatjes kunt zeggen, is...'

Chris rookte een sigaret, drukte die nerveus uit, en ging naar boven om een kijkje te nemen bij Regan. Ze deed de deur open. In het halfduister van de slaapkamer ontwaarde ze een gestalte bij Regans bed zitten, in een harde, houten stoel met een rechte rug. Karl. Ze vroeg zich af wat hij er deed.

Toen Chris naderde, keek hij niet op, maar hield hij zijn blik op het gezicht van het kind gericht. Hij had zijn arm uitgestrekt, en raakte het gezicht aan. Wat hield hij in zijn hand? Toen ze naast het bed stond, zag ze wat het was: het geïmproviseerde pakje ijs dat hij in de keuken had klaargemaakt. Karl hield Regans voorhoofd koel.

Chris was geroerd; ze bleef met verbazing staan kijken, en toen Karl niet bewoog, en haar aanwezigheid ook niet scheen te bemerken, draaide ze zich om, en verliet ze kalm de kamer.

Ze liep naar de keuken, dronk zwarte koffie, en rookte nog een sigaret. Impulsief liep ze toen naar de studeerkamer. Misschien... misschien...

'...een kwestie van veel geluk, aangezien bezetenheid vaag in betrekking staat met hysterie, voor zover de oorsprong van het syndroom bijna altijd autosuggestief is. Uw dochter moet met bezetenheid bekend geweest zijn, er in geloofd hebben, en enkele symptomen hebben gekend, waardoor haar onderbewustzijn het syndroom nu produceert. Dat kan wel worden aangetoond, en dan kun je een genezingsproces op gang brengen dat ook auto- suggestief is. Ik denk in gevallen als dit aan een shocktherapie, ook al zullen de meeste andere psychotherapeuten dat niet met mij eens zijn, denk ik. Wel, zoals ik al zei, is het een kwestie van veel geluk, een aangezien u er tegen bent dat uw dochter in een ziekenhuis wordt opgenomen, zal ik...'

'Zeg het in godsnaam! Wat?!'

'Heeft u wel eens van bezwering gehoord, mevrouw MacNeil?'

Alle boeken in de studeerkamer maakten deel uit van het meubilair, en Chris wist niet waar ze moest zoeken. Ze keek langs alle titels, en zocht, zocht...

'...gestileerd ritueel dat uit de mode is, maar waarbij rabbi's en priesters probeerden de geest uit te drijven. Alleen de Katholieken hebben het nog niet afgeschaft, maar zij houden het op een bepaalde manier geheimzinnig, om de mensen er mee te intimideren, denk ik. Maar voor iemand die denkt dat hij werkelijk is bezeten, moet het ritueel tamelijk indrukwekkend zijn, dacht ik. Het hielp vroeger wel, ook al was het om een andere reden dan men dacht; het was zuiver de kracht der suggestie. Het geloof van het slachtoffer in de bezetenheid hielp mee die verwekken, of althans in het zich voordoen van het syndroom, en op de zelfde wijze kan zijn geloof in de macht van de bezwering helpen het te doen verdwijnen. Het is... ja, nu fronst u wel. Misschien zou ik u moeten vertellen over de Australische inboorlingen. Ze zijn ervan overtuigd dat, wanneer een tovenaar een zogenaamde dodelijke straal naar hen uitzendt, zij ook onherroepelijk moeten sterven. En dat gebeurt dan ook! Ze gaan liggen, en sterven langzaam! En het enige dat hen soms kan redden, is een soortgelijke vorm van suggestie: een tegengesteld werkende "straling" van een andere tovenaar!'

'Wilt u zeggen dat ik met haar naar een tover-dokter moet gaan?'

'Ik geloof dat ik u dat inderdaad wil aanraden; het is een maatregel die men in tijden van wanhoop wel eens neemt; misschien een priester. Ik weet dat het een heel bizar advies is, en misschien zelfs gevaarlijk, om eerlijk te zijn, tenzij we onomstotelijk te weten kunnen komen dat Regan alles over bezetenheid en in het bijzonder bezwering wist vóórdat dit allemaal gebeurde. Gelooft u dat ze het kan hebben gelezen?'

'Nee.'

'Er misschien een film over kan hebben gezien? Iets op de TV?'

'Nee.'

'De evangelies gelezen? Het Nieuwe Testament.'

'Waarom?'

'Daar staan behoorlijk veel verslagen in over bezetenheid, en over bezweringen, uitdrijvingen door Christus. De beschrijving van de symptomen is in feite precies de zelfde als van die vandaag de dag. Wanneer u...'

'Kijk eens, dat heeft geen zin. Het geeft niet, maar vergeet u het gerust. Haar vader hoeft maar te horen dat ik er een troep...'

Chris' vingernagel tikte langzaam van de ene band naar de andere. Niets. Geen Bijbel, geen Nieuw Testament, en geen...

Wacht eens!

Haar blik gleed terug naar een titel op de onderste plank. Het boek over zwarte magie dat Mary Jo voor haar had meegenomen. Chris snaaide het van de plank, en sloeg de inhoudsopgave open, terwijl ze met haar duimnagel langs...

Daar!

De titel van een hoofdstuk liet haar hart sneller kloppen.

'Bezetenheidsverschijnselen.'

Chris deed het boek en haar ogen tegelijkertijd dicht, terwijl ze zich allerlei dingen afvroeg.

Misschien, heel misschien...

Ze deed haar ogen weer open, en liep langzaam terug naar de keuken. Sharon zat nog te typen. Chris stak het boek omhoog.

'Heb jij dit al gelezen, Shar?'

De blondine bleef typen, en keek niet op.

'Wat gelezen?' vroeg ze.

'Dit boek over zwarte magie.'

'Nee.'

'Heb jij het in de studeerkamer opgeborgen?' 'Nee, ik ben er niet aan geweest.' 'Waar is Willie?' 'Op de markt.'

Chris knikte nadenkend. Toen ging ze weer de trap op, naar Regans slaapkamer. Ze het Karl het boek zien.

'Heb jij dit in de studeerkamer gezet, Karl? Op de plank?' 'Nee, mevrouw.'

'Willie misschien,' mompelde Chris, terwijl ze naar het boek staarde. Allerlei vermoedens gingen door haar heen. Hadden de doktoren in de Barringer Kliniek gelijk? Was dit het? Had Regan haar eigen afwijking veroorzaakt door autosuggestie nadat ze de bladzijden van dit boek had gelezen? Zou ze de symptomen hier beschreven vinden? Of iets speciaals dat Regan deed?

Chris ging aan de tafel zitten, sloeg het hoofdstuk over bezetenheid op, en begon te zoeken, te zoeken. Toen las ze:

Regelrecht afkomstig van het daaraan voorafgaande geloof in demonen was het fenomeen dat bekend staat als bezetenheid, een toestand waarin vele individu's geloven dat hun fysieke en mentale krachten in bezit waren genomen en werden gebruikt door een demon (hetgeen het meest voorkwam gedurende de periode die hier ter sprake is), of de geest van een overledene. Er is geen tijdperk in de geschiedenis of stuk van de aarde waar dit verschijnsel zich niet heeft voorgedaan, en ook vrij regelmatig. Toch moet het heel duidelijk uiteengezet worden. Na de studie van Traugott Oesterreich, voor het eerst gepubliceerd in 1921, is er weinig toegevoegd aan de kennis daaromtrent, ondanks de voortschrijding der psychiatrie.

Niet helemaal verklaard? Chris fronste haar voorhoofd. Ze had van de doktoren een heel andere indruk gekregen.

Wat bekend is, is het volgende: dat diverse mensen, op verschillende tijdstippen, zulke enorme transformaties hebben ondergaan, dat hun omgeving meende met een ander te maken te hebben. Niet alleen de stem, de manier van optreden, gelaatsuitdrukkingen en karakteristieke bewegingen waren veranderd, maar het subject zelf beschouwde zich ook als een volkomen ander, die wel een naam (menselijk of demonisch) en een heel eigen geschiedenis...

De symptomen. Waar waren de symptomen? Chris vroeg het zich ongeduldig af.

In de Maleise Archipel, waar bezetenheid tegenwoordig nog dagelijks voorkomt, is het de geest van een dode, die een levende in bezit neemt, en die dikwijls de bezetene ertoe aanzet zijn mimische bewegingen, stem, en doen en laten zo opvallend goed te laten verrichten dat verwanten van de overledene in tranen uitbarsten. Maar afgezien van de zogenaamde kwasi-bezetenheid — die gevallen welke zich laten herleiden tot bedrog, paranoia en hysterie — is het altijd een groot probleem geweest de verschijnselen te interpreteren, en de oudste verklaring is de spiritistische, een indruk die wordt versterkt door het feit dat de 'bezettende persoonlijkheid' volkomen ongelijk is aan de oorspronkelijke persoonlijkheid. In een geval van demonische bezetting, bij voorbeeld, kan de 'demon' talen spreken die volkomen onbekend zijn aan de eerste persoonlijkheid, of...

Daar! Dat was ten minste iets! Regans gebrabbel! Een poging om iets te zeggen? Snel las Chris verder.

...of manifesteert zich één of meerdere parapsychische fenomenen, bij voorbeeld telekinese: het bewegen van voorwerpen zonder door materiële kracht te zijn voortgestuwd.

De klopgeluiden? Het op en neer bewegen van het matras op het bed?

...In gevallet^van 'bezetting' door doden doen zich verschijnselen voor, zoals Oesterreich beschreef van een monnik, die, zeer plotseling, wanneer hij was bezeten, een zeer begaafd danser werd, ook al had hij, voordat hij werd bezeten, nooit één pas gedanst. Deze manifestaties zijn soms zo indrukwekkend dat zelfs een psychiater als Jung, nadat hij een geval uit de eerste hand had bestudeerd, slechts een gedeeltelijke verklaring kon geven, voor datgene wat beslist 'geen fraude kon zijn.'

Zorgwekkend. De toon hiervan was zorgwekkend.

...en William James, de grootste psycholoog die Amerika ooit heeft voorgebracht, bestond het om de 'aannemelijkheid van de spiritistische verklaring van het fenomeen' te bevestigen, nadat hij het zogenaamde 'Watseka Wonder' had bestudeerd, een teener-meisje in Watseka, Illinois, die zonder merkbare voortekenen veranderde in een meisje dat Mary Roff heette, en was gestorven in een staatsinrichting voor geesteszieken twaalf jaar vóórdat de bezetenheid zich voordeed...

Terwijl ze haar wenkbrauwen fronste, ging de bel van de voordeur, maar Chris hoorde het niet; ze hoorde ook niet dat Sharon ophield met typen, opstond en er heen ging om de deur te

openen.

...De demonische vorm van bezetenheid wordt algemeen van vroeg-Christelijke origine geacht; maar in werkelijkheid is het zo dat bezetenheid en bezwering dateren van vóór het Christendom. De oude Egptenaren zowel als de vroegste beschavingen van Eufraat en Tigris geloofden dat lichamelijke ontwrichtingen en geestelijke afwijkingen werden veroorzaakt door 'bezetting' van het lichaam door demonen. Het volgende, bij voorbeeld, is de formule voor bezwering tegen ziekten van kinderen in het oude Egypte: "Ga heen, gij die komt in duisternis, wiens neus achterwaarts is gericht, en wiens gezicht onderste boven staat. Zijt gij gekomen om dit kind te kussen. Ik laat u niet begaan...' 'Chris?'

Ze bleef lezen, zo verdiept was ze in de stof.

'Ik ben bezig, Shar.'

'Er is een inspecteur van de afdeling Moordzaken om je te spreken.'

'O, God, Sharon zeg tegen hem dat hij...' Ze zweeg abrupt. 'Ach, nee, wacht ook maar.' Chris fronste haar wenkbrauwen, en staarde nog steeds naar het boek. 'Zeg maar dat hij binnen komt. Laat hem maar binnen.'

Ze hoorde het geluid van voetstappen, en van voetstappen die opeens verstomden.

'Waar wacht ik toch op?' vroeg Chris zich af.

Ze zat te wachten tot iets weer in haar geest naar boven kwam, zoals de duidelijke droom die men zich nooit meer kan herinneren.

Hij kwam met Sharon binnen, met de rand van zijn hoed weer in zijn hand geklemd. Hij hijgde, liep voorover, en was zeer eerbiedig.

'Het spijt me verschrikkelijk. U hebt het druk, heel druk. Ik ben een lastpost.'

'Hoe is het met de wereld gesteld?'

'Slecht. Erg slecht. Maar hoe is het met uw dochter.'

'Nog net zo.'

'Dat spijt me. Dat spijt me verschrikkelijk.' Hij stond gebogen bij de tafel, en zijn oogleden waren naar beneden gericht in een bezorgde blik. 'Luister, mevrouw, ik zou u helemaal niet lastig gevallen hebben... uw dochter; dat is erg vervelend. God weet toen mijn Ruthie de... o, nee, nee, nee, nee, het was Sheila, mijn kleine...'

'Gaat u toch zitten,' viel Chris hem in de rede.

'O, ja, graag,' zei hij diep uitademend.

Daarna installeerde hij zich dankbaar met zijn dikke buik in een stoel tegenover de tafel van Sharon, die zich weer aan het werk had begeven: het typen van brieven.

'Neemt u me niet kwalijk, maar wat zei u ook alweer?' vroeg Chris aan de inspecteur.

'Wel, eh, mijn dochter... ze... nu ja, dat geeft ook niet.' Hij wuifde het weg. 'U hebt het druk. Ik zal niet beginnen met mijn levensverhaal. U zou er trouwens een film van kunnen maken. Heus, het is ongelooflijk. Wanneer u de helft wist van datgene wat in die gekke familie van mij is gebeurd, dan zou u... Zoals mijn - nu ja, ik weet dat u het erg druk hebt — Nu één dan! Ik zal u één voorval vertellen. Zoals mijn moeder die iedere zondag vis op tafel zette. Maar de hele week, ja, de hele week kon niemand een bad nemen omdat mijn moeder die vis in de badkuip liet zwemmen. En daar zwom hij dan, de hele week achtereen, en dat alleen omdat mijn moeder zei dat hij op die manier zijn vergif kwijtraakte. Bent u er op voorbereid? Want ik eh... Maar het is nu ook wel genoeg, meer dan genoeg.' Hij zuchtte vermoeid, terwijl hij een gebaar maakte dat aangaf dat hij de rest wel geloofde. 'Maar nu en dan een lach om te voorkomen dat we gaan huilen.'

Chris keek hem zonder enige uitdrukking aan. Ze wachtte...

'Aha, u zit te lezen.' Hij keek naar het boek over zwarte magie. 'Voor een nieuwe film?' informeerde hij.

'Nee, ik lees zo maar wat.'

'Is het een goed boek?'

'Ik ben net begonnen.'

'Zwarte magie,' mompelde hij, terwijl hij zijn hoofd scheef trok, en de titel boven aan de pagina las.

'Maar waarvoor komt u?' vroeg Chris hem.

'O, ja, dat is waar ook. Neemt u me niet kwalijk. U hebt het druk, zeer druk. Ik zal het u vertellen. Zoals ik al zei, ik zou u niet lastig gevallen hebben, maar...'

'Maar wat?'

Hij keek plotseling heel ernstig, en legde zijn handen gevouwen op de tafel.

'Nu ja, meneer Dennings, mevrouw MacNeil...'

'Ja-'

'Verdimme!' snauwde Sharon, terwijl ze een brief uit de schrijfmachine ropte. Ze maakte er een prop van, en smeet die in de prullenmand, die vlak bij Kinderman stond. 'O, neemt u me niet kwalijk,' zei ze verontschuldigend, toen ze zag dat haar uitbarsting hem stoorde.

Chris en Kinderman staarden naar haar.

'Bent u juffrouw Fenster?' vroeg Kinderman aan haar.

'Spencer,' zei Sharon, terwijl ze haar stoel achteruit schoof, om op te staan en de brief terug te halen.

'Laat maar, laat maar,' zei Kinderman, terwijl hij zich bukte, en de verfrommelde bladzijde opraapte.

'Bedankt,' zei Sharon.

'O, graag gedaan. Neemt u me niet kwalijk, maar bent u de secretaresse?'

'Sharon, dit is...'

'Kinderman,' bracht de inspecteur haar in herinnering. 'William Kinderman.'

'Ja,' zei Chris. 'En dat is Sharon Spencer.'

'Hoe maakt u het,' zei Kinderman tegen de blondine, die nu haar armen op de schrijfmachine vouwde, en hem nieuwsgierig opnam. 'Misschien kunt u mij helpen,' voegde hij er aan toe. 'Op de avond van meneer Dennings' verscheiden, bent u naar een apotheek gegaan, en hebt u hem hier alleen in huis gelaten. Is dat juist?'

'Nou, nee, Regan was er.'

'Dat is mijn dochter,' legde Chris uit.

Kinderman ging verder met het ondervragen van Sharon.

'Kwam hij voor mevrouw MacNeil?'

'Ja, dat is juist.'

'Verwachtte hij haar spoedig terug?'

'Wel, ik heb tegen hem gezegd dat ik haar spoedig terug verwachtte.'

'Goed. En hoe laat bent u weggegaan? Herinnert u zich dat?'

'Eens kijken. Ik keek naar het nieuws, dus ik denk... o nee, wacht eens... dat is waar ook. Ik herinner me dat ik het zo vervelend vond toen de apotheker me vertelde dat de loopjongen al naar huis was. Ik herinner me nog dat ik zo iets zei als: "Ach, nee toch zeker." Iets dergelijks was het in ieder geval, omdat het nog maar half zeven was. Toen kwam Burke tien, misschien twintig minuten later.'

'Dus als we het gemiddelde nemen, kwam hij hier omstreeks kwart vóór zeven.'

'Maar wat heeft dat allemaal te betekenen?' vroeg Chris, terwijl de vage opwinding in haar werd versterkt.

'Nu ja, het werpt wel een vraag op, mevrouw MacNeil,' zei Kinderman hijgend, 'dat iemand hier om ongeveer kwart vóór zeven komt, en een kwartier later weer vertrekt...'

'Zo was Burke,' zei Chris. 'Net iets voor hem.'

'Was het ook iets voor meneer Dennings om de bars in M Street te bezoeken?'

'Nee.'

'Nee, dat dacht ik ook niet. Ik heb een klein onderzoek ingesteld. En was het niet zijn gewoonte een taxi te bellen? Zou hij niet een taxi opbellen uit het huis waar hij vandaan kwam?'

'Ja, dat wel.'

'Dan vraagt men zich toch wel even af, niet waar?' vroeg Kinderman. 'Hoe kan het dat hij daar boven aan de trap liep? En men vraagt zich af hoe het komt dat de taxibedrijven geen aantekening hebben over een rit van dit huis af die avond,' voegde hij er aan toe, 'behalve dan de taxi die uw juffrouw Spencer hier om precies dertien minuten vóór zeven haalde.'

'Ik weet het niet,' antwoordde Chris, terwijl haar stem steeds zachter werd, en ze wachtte... wachtte...

'Dat wist u al die tijd al?' vroeg stomverbaasd Sharon aan Kinderman.

'Ja, vergeeft u het mij,' zei de inspecteur tegen haar. 'In ieder geval is het nu een ernstige zaak geworden.'

Chris ademde kalm, waarbij ze de inspecteur bleef aankijken.

'In welk opzicht?' vroeg ze.

Haar stem klonk maar dunnetjes, en kwam uit de diepte van haar keel.

Hij boog zich over zijn handen die nog steeds op de tafel gevouwen lagen, en het verfrommelde vel papier daar tussen in.

'Het rapport van de patholoog, mevrouw MacNeil, wijst uit dat de mogelijkheid, dat hij als gevolg van een ongeluk is gestorven, wel zeer waarschijnlijk is. Toch...'

'Wilt u zeggen dat hij vermoord is?' vroeg Chris gespannen.

'De houding... ja, ik weet dat dit pijnlijk is...'

'Gaat u verder.'

'De houding van Dennings' hoofd, en bepaalde verdraaiingen in zijn nekspieren wijzen...' 'O God!' zei Chris geschrokken.

'Ja, het is heel pijnlijk. Het spijt me; het spijt me verschrikkelijk. Maar weet u, de toestand waarin men hem vond - we kunnen de details wel buiten beschouwing laten - was onmogelijk, weet u, tenzij hij een eind was gevallen vóórdat hij die trap raakte. Bij voorbeeld zo'n zes tot negen meter, vóórdat hij naar beneden rolde. Een duidelijke mogelijkheid is misschien... Laat ik u eerst vragen...'

Hij draaide zich om, en keek de fronsende Sharon aan.

'Toen u wegging, was meneer Dennings... waar? Met het kind?'

'Nee, hij was beneden, in de studeerkamer. Hij schonk zich een borrel in.'

'Zou uw dochter zich herinneren' - met die woorden wendde hij zich tot Chris - 'of meneer Dennings die avond misschien in haar kamer is geweest?'

Is ze ooit met hem alleen geweest?

'Waarom vraagt u dat?'

'Zou uw dochter het zich misschien herinneren?'

'Nee, ik heb u al eerder gezegd, ze was zwaar verdoofd, en...'

'Ja, ja, dat hebt u mij verteld, dat is waar. Ik herinner het me. Maar misschien is ze wakker geworden... nee? En...'

'Helaas niet. En...'

'Ze was ook verdoofd,' onderbrak hij haar, 'toen wij laatst een gesprek hadden, niet waar?'

'Wel, dat was ze,' zei Chris, die het zich herinnerde. 'Wat zou dat?'

'Ik meende haar toen bij het raam te zien staan.'

'Dan vergist u zich.'

Hij haalde zijn schouders op.

'Dat is mogelijk, dat is mogelijk; ik weet het niet zeker.'

'Luistert u eens, waarom vraagt u dit allemaal?' vroeg Chris bevelend.

'Een duidelijke mogelijkheid is het volgende: zoals ik al zei was de overledene misschien zo dronken dat hij uit het raam van uw dochters' slaapkamer is gevallen.'

Chris schudde haar hoofd.

'Nee, nee. Dat kan niet. In de eerste plaats is het venster altijd dicht, en in de tweede plaats was Burke altijd dronken, maar hij werd nooit sullig, nooit! Is het niet, Sharon?'

'Zo is het.'

'Burke regisseerde zelfs wanneer hij bezopen was. Hij zou stompelen en uit een raam vallen?'

'Verwachtte u die avond misschien nog iemand anders?' vroeg hij haar.

'Nee.'

'Heeft u kennissen die langs komen zonder eerst op te bellen?'

'Alleen Burke,' antwoordde Chris. 'Waarom?'

De inspecteur boog zijn hoofd, en schudde het, terwijl hij naar het verfrommelde papier in zijn handen keek.

'Vreemd... zo verbazingwekkend.' Hij blies vermoeid zijn adem uit. 'Verbazingwekkend.' Toen richtte hij zijn blik weer op Chris. 'De overledene kwam hier op bezoek, bleef slechts twintig minuten, zonder u ook maar te zien, en laat hier dan een erg ziek meisje helemaal alleen achter. Om eerlijk te zijn, mevrouw MacNeil, is het - net als u zegt - heel onwaarschijnlijk dat hij uit een raam zou vallen. Bovendien zou een val uit een raam hem niet zodanig verfomfaaien als wij hem nu hebben gevonden. Zo iets heeft een kans van één op duizend.' Hij knikte, en keek naar het boek over zwarte magie. 'Heeft u in dat boek over rituele moorden gelezen?'

Een ijskoud voorgevoel overviel haar, en Chris schudde het hoofd.

'Misschien dan niet in dat boek,' zei hij. 'Toch — vergeeft u mij dat ik het zeg, maar dat doe ik om u iets beter te laten nadenken - meneer Dennings werd gevonden met zijn nek verdraaid, zoals dat bij rituele moorden gebeurt, door zogenaamde demonen, mevrouw MacNeil.'

Chris werd bleek.

'De één of andere krankzinnige heeft meneer Dennings vermoord,' vervolgde de inspecteur, terwijl hij Chris strak bleef aankijken. 'Dat heb ik u eerst niet verteld om u de pijn daarover te besparen. Daarbij komt dat het technisch gezien nog steeds een ongeval kan zijn. Maar zelf geloof ik dat niet. Ik heb zelf wel een bepaald gevoel. Naar mijn mening is hij door een sterke

man vermoord. Dat is punt één. En het breken van zijn schedel - punt twee — alsmede de vele diverse andere dingen die ik heb genoemd, maken het zeer waarschijnlijk — waarschijnlijk, niet zeker — dat de overledene is vermoord en toen na afloop uit het raam van uw dochter is geduwd. Maar hoe kan dat? Slechts op één manier! Als iemand in die tijd tussen het vertrek van juffrouw Spencer en uw terugkomst is gekomen. Is dat niet het geval? Misschien toch. Nu vraag ik u nogmaals; als het mag: wie kan er nog geweest zijn?'

'Judaspriester, wacht maar even!' zei Chris hees fluisterend.

'Ja, het spijt me. Het is pijnlijk. En ik geef toe dat ik het misschien helemaal verkeerd heb. Maar denkt u nu wel na? Wie? Zeg mij eens wie er nog gekomen kan zijn.'

Chris keek naar beneden, en fronste, in gedachten verzonken. Toen keek ze Kinderman aan.

'Nee,' zei ze. 'Nee, er is niemand.'

'U misschien, juffrouw Spencer?' vroeg hij haar. 'Komt hier wel eens iemand voor u?'

'O, nee, niemand,' zei Sharon met wijd opengesperde ogen.

Chris draaide zich om en vroeg haar:

'Weet jou paardrijder waar je werkt?'

'De paardrijder?' vroeg Kinderman.

'Haar vriendje.'

De blondine schudde haar hoofd.

'Hij komt hier nooit. Bovendien was hij die avond in Boston. De één of andere bijeenkomst.'

'Is hij een zakenman?'

'Advocaat.'

De inspecteur wendde zich weer tot Chris.

'Het personeel? Krijgen zij ook bezoek?'

'Nooit. Helemaal niet.'

'Verwachtte u die dag een pakje? Iets dat zou worden bezorgd?'

'Niet dat ik weet. Waarom?'

'Meneer Dennings was — ik wil daarmee niets kwaads over de doden zeggen, maar hij deed wel eens wat - laten we het dwaas noemen; zonder twijfel in staat om ruzie uit te lokken. In dit geval misschien wel een uitbarsting van woede van de kant van een loopjongen, die langs kwam om een pakje te brengen. Dus, verwachtte u iets? De stomerij bij voorbeeld? Een kruidenier? De slijter? Een pakje?'

'Ik weet het echt niet,' zei Chris. 'Karl behandelt dat allemaal.'

'Ach zo.'

'Wilt u het hem vragen?'

De inspecteur zuchtte, en leunde achterover, waarbij hij de handen in de zakken van zijn jas stopte. Hij keek somber naar het boek over zwarte magie.

'Laat maar, laat maar; het is zo vergezocht.' Hij maakte een veelbetekenend gebaar, en stond uit de stoel op. 'Prettig u te hebben ontmoet, juffrouw Spencer.'

'Van het zelfde,' zei Sharon, terwijl ze knikte.

'Verbazingwekkend,' zei Kinderman hoofdschuddend. Hij dacht heel diep na. Toen keek hij Chris aan, die ook opstond. 'Het spijt me; ik heb u voor niets lastiggevallen. Vergeeft u mij.'

'Ik zal u even uitlaten,' zei Chris nadenkend tegen hem.

'Doet u geen moeite.'

'Het is helemaal geen moeite.'

'Als u er op aandringt. Overigens,' zei hij toen ze uit de keuken de gang op liepen, 'het is een kans van één op een miljoen, dat weet ik, maar u kunt uw dochter niet toch vragen of zij meneer Dennings die avond in haar kamer heeft gezien?'

Chris liep met haar armen over elkaar geslagen.

'Kijkt u eens, in de eerste plaats had hij geen enkele reden om daar naar toe te gaan.'

'Dat weet ik. Ik besef het ten volle. Het is ook waar, maar wanneer bepaalde Britse artsen nooit hadden gevraagd: "Wat is dat voor een paddestoel?" dan zouden we heden ten dage nog geen penicilline gehad hebben. Waar of niet? Vraag het haar, alstublieft. Doet u het?'

'Als ze weer zoveel beter is dat het kan, zal ik het vragen.'

'Het kan geen kwaad. Intussen...' Ze waren bij de voordeur gekomen, en daar aarzelde Kinderman verlegen. Hij legde zijn vingertoppen tegen zijn mond, in een aarzelend gebaar. 'Kijk, ik vind het echt heel vervelend om het u te vragen, maar...'

Chris zette zich schrap voor een nieuwe schrik; haar bloed prikkelde opnieuw in een voorgevoel.

'Ja?'

'Het is voor mijn dochter... zou u me een handtekening willen geven?'

Hij werd rood, en Chris lachte bijna van opluchting. Ze lachte zich zelf uit, lachte om de wanhoop en om de houding van de mensen.

'Natuurlijk,' zei ze. 'Waar is een potlood?'

'Hier!' zei hij onmiddellijk, terwijl hij een afgekauwd stompje te voorschijn haalde uit zijn jaszak, en een visitekaartje pakte. 'Ze zal het schitterend vinden,' zei hij toen hij Chris beide voorwerpen overhandigde.

'Hoe heet ze?' vroeg Chris, terwijl ze het kaartje tegen de muur drukte, en zo goed en zo kwaad als het ging met het stompje potlood schreef.

Er volgde een zwaarwegende stilte. Ze hoorde alleen zwaar ademhalen. Ze keek om zich heen. In de ogen van Kinderman zag ze, dat er een zware strijd gevoerd werd.

'Ik heb niet de waarheid gesproken,' zei hij ten slotte. Zijn ogen stonden enigszins wanhopig en verontschuldigend. 'Het is voor mij.' Hij vestigde zijn blik op het kaartje, en bloosde. 'Zet er maar op: "Voor William - William Kinderman" - het staat op de achterzijde gespeld.'

Chris keek hem met een onverwachte vriendelijkheid in haar ogen aan. Ze keek even hoe zijn naam werd gespeld, en schreef: "William Kinderman, ik houd van je." Toen ondertekende ze met haar naam. Daarna gaf ze hem het kaartje terug, dat hij in zijn portefeuille stopte, zonder eerst te lezen wat er op stond.

'U bent een heel aardige dame,' zei hij schaapachtig, en met een starende blik.

'U bent een heel aardige man.'

Het leek wel of hij nog meer bloosde.

'Nee, dat ben ik niet; ik ben een lastpost.' Hij opende de deur. 'Trekt u zich niet aan wat ik hier vandaag heb gezegd. Het is inderdaad erg naar. Vergeet het maar. Houd uw verstand bij uw dochter. Uw dochter.'

Chris knikte, en haar moedeloosheid werd weer groter toen hij een stap naar buiten deed, en op de stoep zijn hoed weer opzette.

'Maar u vraagt het haar wel, hè?' bracht hij haar in herinnering toen hij zich omdraaide.

'Dat zal ik doen,' fluisterde Chris. 'Ik beloof het u.'

'Nu, tot ziens, en past u goed op.'

Nogmaals knikte Chris, toen voegde ze er aan toe:

'U ook.'

Ze sloot de deur voorzichtig. Onmiddellijk daarna deed ze weer open, want er werd geklopt.

'Ik ben vreselijk vervelend. Ik heb mijn potlood vergeten.'

Hij trok een grimas als verontschuldiging.

Chris keek naar het stompje in haar hand, glimlachte vaag, en gaf het aan Kinderman.

'Dan is er nog iets...' Hij aarzelde. 'Het heeft niets te betekenen, ik weet het — het is erg lastig, het is zelfs stom — maar ik weet dat ik geen oog meer dicht zal doen nu ik weet dat er een krankzinnige rondloopt, of een gebruiker van verdovende middelen. Zou ik... O, nee, dat is gewoon stom, het is... ja, toch, ik zou het wel moeten vragen. Zou ik even met meneer Engstrom kunnen spreken? Over de bezorgingen... de vraag of er iets is bezorgd. Ik zou toch werkelijk...'

'Natuurlijk, komt u maar binnen,' zei Chris vermoeid.

'Nee, u hebt veel te doen. In ieder geval genoeg! Ik kan hier wel met hem praten. Het kan hier prachtig. Heel goed.'

Hij had tegen een leuning gestaan.

'Als u er zo op aandringt,' zei Chris met een kleine glimlach. 'Hij is bij Regan. Ik zal hem onmiddellijk naar u toe sturen.'

'Ik ben u heel erkentelijk.'

Snel sloot Chris de deur. Een minuut later deed Karl hem weer open. Hij stapte naar buiten, de stoep op, en hield zijn hand op de deurkruk, zodat de voordeur op een kier bleef staan. Hij stond kaarsrecht, en keek Kinderman met heldere, koele ogen aan.

'Ja?' zei hij zonder enige uitdrukking in zijn stem.

'U hebt het recht om niets te zeggen,' begroette Kinderman hem, terwijl hij Karl met een staalharde blik fixeerde. 'Wanneer u van dat recht afstand doet,' voegde hij er zeer snel aan toe, 'kan en zal alles tegen u gebruikt worden voor de rechtbank. U hebt het recht om eerst met een advocaat te spreken, en u hebt het recht om de advocaat tijdens het verhoor bij u te hebben. Wanneer u dat wel wenst, en het niet kunt betalen, dan zal u een advocaat worden toegewezen die niets kost, en die u vóór het verhoor kunt raadplegen. Begrijpt u de rechten die ik u nu heb verklaard?'

Vogels tjilpten lustig in de takken van de vlierbomen, en de geluiden van het verkeer in M Street drongen tot het huis door als het gezoem van bijen uit een afgelegen weide. Karl knipperde zelfs niet met zijn ogen toen hij antwoordde:

'Ja.'

'Wilt u van het recht om te zwijgen afstand doen?'

'Ja.'

'Wilt u eveneens afstand doen van het recht om eerst met een advocaat te spreken, en hem gedurende het verhoor naast u te hebben?'

'Ja-'

'Hebt u eerder al verklaard dat u op de avond van achtentwintig april, de avond dat meneer Dennings stierf, een film in Cr est hebt bijgewoond?'

'Ja-'

'En hoe laat bent u in het theater gearriveerd?'

'Dat kan ik me niet herinneren.'

'U hebt eerder verklaard dat u de voorstelling van zes uur hebt bijgewoond. Helpt u dat misschien verder?'

'Ja. Ja, de voorstelling van zes uur. Ik herinner het me weer.'

'En u zag de voorstelling - de film — vanaf het begin?'

'Inderdaad.'

'En u bent aan het slot van de film weggegaan?'

'Inderdaad.'

'Niet eerder?'

'Nee, ik heb de hele film gezien.'

'En nadat u het theater had verlaten, bent u in de D.C. Transit bus vóór het theater ingestapt, bij M Street uitgestapt op de hoek van Wisconsin Avenue om ongeveer twintig minuten na negen?'

'Ja-'

'En u bent naar huis gelopen?'

'Ja, ik liep naar huis.' 'En u was om ongeveer half tien weer in huis terug?'

'Ik kwam hier om precies half tien terug,' antwoordde Karl.

'Bent u daar zeker van?'

'Ja, ik heb op mijn horloge gekeken; dus ben ik heel zeker.'

'En u hebt de hele film tot het einde toe gezien?'

'Ja, dat zei ik al.'

'Uw antwoorden zullen langs elektronische weg in een dossier worden opgenomen, meneer Engstrom. Ik wil dat u absoluut zeker bent.'

'Ik ben absoluut zeker.'

'U weet dus ook dat er een woordenwisseling plaatsvond tussen een plaatsaanwijzer en een dronken biscoopbezoeker gedurende de laatste vijf minuten van de film?'

'Ja-'

'Kunt mij me de aanleiding daarvan zeggen?'

'De man was dronken en veroorzaakte moeilijkheden.'

'En wat heeft men daar ten slotte met hem gedaan?'

'Eruit! Ze hebben hem eruit gegooid.'

'Iets dergelijks heeft zich niet voorgedaan. Weet u ook dat er tijdens de vertoning van de voorstelling, die om zes uur begon, een technische moeilijkheid optrad, welke een pauze van ongeveer een kwartier heeft veroorzaakt in de vertoning?'

'Nee, dat weet ik niet.'

'Herinnert u zich dat het publiek boe geroepen heeft?'

'Nee, niets. Ook geen technische moeilijkheid.'

'Weet u het zeker?'

'Er was niets aan de hand.'

'Toch wel. Dat staat in het werkboek van de operateur. De film is niet om twintig vóór negen, maar tegen kwart vóór negen geëindigd, hetgeen betekent dat de vroegste bus vanaf het theater u om ongeveer kwart voor tien, in plaats van om twintig minuten na negen, bij de hoek van M Street en Wisconsin Avenue kon afzetten, en dat u als gevolg daarvan pas om ongeveer vijf minuten voor tien bij huis had kunnen aankomen, in plaats van om half tien, hetgeen ook door mevrouw MacNeil wordt bevestigd. Zou u daar een verklaring voor kunnen geven?'

Geen moment had Karl zijn zelfverzekerde houding laten varen, en dat deed hij ook nu niet, terwijl hij zei:

'Nee.'

De inspecteur keek hem een ogenblik zwijgend aan, zuchtte toen, en keek naar beneden, terwijl hij de monitor, die in de voering van zijn jas verborgen zat, uitschakelde. Hij bleef even naar beneden kijken, en keek Karl toen aan.

'Meneer Engstrom,' begon hij op een toon, die mat klonk van alle begrip. 'Misschien is er een ernstig misdrijf gepleegd. U staat onder verdenking. Meneer Dennings heeft u vreselijk behandeld, daar ben ik op andere manieren al achter gekomen. En kennelijk heeft u gelogen over uw verblijfplaats ten tijde van zijn verscheiden. Nu gebeurt het wel eens - we zijn ten slotte allemaal maar mensen, niet waar? - dat een getrouwd man zich wel eens ergens ophoudt, waarvan hij zegt er niet te zijn geweest. Het zal u zeker wel opgevallen zijn dat ik er voor heb gezorgd dat we helemaal alleen konden praten? Weg bij de anderen. Bij uw vrouw vandaan. Nu neem ik niets op. Het apparaat staat uitgeschakeld. U kunt mij vertrouwen. Wanneer het zo is dat u op die avond met een andere dan uw eigen vrouw uit was, dan kunt u mij dat wel vertellen. Ik zal het laten onderzoeken, en dan bent u van de moeilijkheden af, en uw vrouw komt er niets van te weten. Vertelt u me dan nu eens waar u was op het moment dat Dennings stierf.'

Een ogenblik flikkerde er iets in de diepte van Karls ogen, maar dat werd snel gedoofd.

'In de bioscoop,' zei hij tussen zijn samengeknepen lippen door.

De inspecteur keek hem een tijdje onbewogen en zwijgend aan, en er klonk geen enkel geluid behalve zijn ademhaling, en de seconden verstreken moeilijk... heel moeilijk...

'Gaat u me nu arresteren?' vroeg Karl ten slotte op een enigszins trillende toon.

De inspecteur gaf geen antwoord, maar bleef hem aankijken. Niet één moment knipperde hij met zijn ogen, en toen Karl net weer iets wilde zeggen, veerde hij van de leuning omhoog, ijlde hij naar de wachtende patrouillewagen, met zijn handen in zijn zakken. Hij liep zonder zich te haasten, en nam de omgeving links en rechts van zich op als een toerist die de stad bezoekt.

Vanaf de stoep keek Karl er naar. Zijn gelaatsuitdrukking en zijn houding waren ongewijzigd toen hij zag dat Kinderman het portier van de patrouillewagen opende, uit het dashboardkastje een doosje Kleenex nam, er een zakdoekje uithaalde, en toen hevig zijn neus snoot, waarbij hij over de rivier keek, alsof hij er over nadacht waar hij zou gaan eten. Toen stapte hij in de auto, zonder nog eens om te kijken.

Toen de auto wegsnelde, en even later om de hoek van de Thirty-five Street verdween, keek Karl naar de hand die niet op de deurknop zat, en zag hij dat die trilde.

Toen ze hoorde dat de voordeur werd gesloten, stond Chris nadenkend aan de bar in de studeerkamer, waar ze een glas wodka inschonk in een glas met ijsblokjes. Ze hoorde voetstappen. Het was Karl die de trap op ging. Ze nam haar wodka, en liep langzaam terug naar de keuken, terwijl ze met haar wijsvinger in haar drankje roerde, en ze afwezig keek onder het verder lopen. Er was iets... iets dat helemaal niet in orde was. Zoals het licht wel eens onder een deur door straalde, zo gebeurde het nu met een vleugje spannende, vervelende invloeden, die haar geest betraden. Wat lag er achter die deur? Wat was het?

Niet kijken!

Ze ging de keuken binnen, nam aan de tafel plaats, en nam een slok van haar drankje.

'Ik geloof dat hij door een heel sterke man is vermoord...3

Ze het haar blik op het boek over zwarte magie vallen. Iets...

Ze hoorde weer voetstappen. Het was Sharon, die uit Regans slaapkamer terugkwam, en de keuken binnen ging. Ze nam plaats bij de tafel met de schrijfmachine. Ze draaide een nieuw vel papier in de machine.

Er was iets...

'Tamelijk griezelig,' mompelde Sharon, terwijl ze haar vingertoppen op de toetsen liet rusten, en haar ogen op het stenobloc naast zich gericht hield.

Er kwam geen antwoord. Er hing iets onaangenaams in het vertrek. Chris nam afwezig een slok van haar drankje.

Sharon probeerde de stilte te doorbreken met een vermoeide, zachte stem.

'Ze hebben in de buurt van M Street en Wisconsin Avenue een hele boel drug-hippies, die aan occultisme doen, en zo. De politie noemt hen hellehonden.' Ze pauzeerde even, als ze op commentaar wachtte, waarbij haar ogen nog steeds op de notities gericht bleven, en toen vervolgde ze: 'Ik vraag me af of Burke misschien...'

'O, Christus! Sharon. Vergeet het, wil je?!' barstte Chris los. 'Ik heb al moeite genoeg om me met mijn volle aandacht op Rags te concentreren! Mag ik?'

Ze had haar ogen dicht gedaan, en hield het boek stevig vast.

Sharon bepaalde haar aandacht onmiddellijk weer tot de toetsen van de schrijfmachine, waarna ze heel wild gedurende één minuut woorden op een vel tikte. Toen sprong ze opeens op, en liep ze de keuken uit.

'Ik ga een eind wandelen,' zei ze ijzig.

'Blijf maar uit de buurt van M Street!' riep Chris haar somber na, waarbij haar blik op het boek gevestigd bleef.

'Dat zal ik doen!'

'En ook uit de buurt van N Street!'

Chris hoorde dat de voordeur werd geopend, en weer gesloten. Ze zuchtte. Ze voelde spijt in zich opkomen. Maar de drukte had het grootste deel van de spanning weggenomen. Niet alles. Vaag merkte ze nog iets.

Zet het van je af!

Chris haalde diep adem, en trachtte zich bij het boek te bepalen. Ze vond de bladzij waar ze gebleven was, werd ongeduldig, begon snel wat te bladeren, en zocht naar beschrijvingen van Regans symptomen.

"demonische bezetenheid... een syndroom... geval van een meisje van acht jaar... abnormaal... vier sterke mannen om hem tegen te houden bij...'

Nadat ze een pagina had omgeslagen, staarde Chris er naar, en verstijfde ze.

Er klonken geluiden. Willie kwam binnen met kruideniersartikelen.

'Willie?... Willie?' vroeg Chris vlak.

'Ja, mevrouw,' antwoordde Willie, terwijl ze de tassen neerzette.

Zonder op te kijken, stak Chris het boek omhoog.

'Heb jij dit boek in de studeerkamer opgeborgen, Willie?'

Willie keek naar het boek, en knikte. Toen draaide ze zich om, en begon ze boodschappen uit de tassen te halen.

'Waar heb je het gevonden, Willie?'

'Boven in de slaapkamer,' antwoordde Willie, waarna ze het spek in de koelkast deed.

'In welke slaapkamer, Willie?'

'Bij juffrouw Regan. Toen ik daar schoonmaakte, vond ik het onder het bed.'

'Wanneer heb je het daar gevonden?' vroeg Chris, terwijl ze haar blik nog steeds op de bladzijden van het boek gericht hield.

'Toen u met Regan naar het ziekenhuis ging, mevrouw. Ik heb toen met de stofzuiger onder haar bed schoongemaakt.'

'Weet je het zeker?'

'Ja, ik weet het zeker, mevrouw, heel zeker.'

Chris bewoog zich niet, en ze knipperde evenmin met haar ogen; ze haalde zelfs geen adem toen de gedachte aan een open raam in Regans slaapkamer op de avond van Dennings ongeluk haar weer te binnen schoot. Het leek wel of er klauwen van een roofvogel naar haar werden uitgestoken. Opeens zag ze iets bekends toen ze naar de voor haar open liggende pagina van het boek keek.

Een heel klein randje was van de pagina gescheurd.

Chris bewoog haar hoofd razendsnel overeind toen ze de geluiden in Regans slaapkamer hoorde.

Er werd snel achter elkaar geklopt, en er was een echo als in een nachtmerrie. Het klonk doordringend, als een zware moker in een grafkelder.

Regan schreeuwde in doodsangst, en riep smekend iets!

Toen Karl! Karl die tegen haar schreeuwde.

Chris rende de keuken uit.

Wel allemachtig, wat is er toch aan de hand?

Erg geschrokken rende Chris naar de trap, in de richting van de slaapkamer, terwijl ze een dreun hoorde, en een klap die er op wees dat iemand tegen de vloer sloeg. Haar dochter huilde.

'Nee, o, doe dat niet. O, alstublief niet!'

En Karl bulderde.

Nee, niet Karl! Iemand anders!

Het was een dreunende basstem, die erg dreigend klonk.

Chris ijlde door de gang, en snelde de slaapkamer binnen. Ze keek met open mond van verbazing, en schrok nog erger toen de klopgeluiden ijzingwekkend door het hele huis klonken, en ze zag dat Karl bewusteloos op de vloer naast het bureau lag, en Regan met haar benen gespreid en opgetrokken op het bed lag dat hevig schudde en trilde, terwijl het meisje het witte kruis tegen haar vagina geduwd hield, en doodsbang naar dat kruis staarde. Haar ogen puilden uit een vuurrood hoofd, dat enigszins bloedde bij de neus, waar het slangetje voor kunstmatige voeding uitgeropt was.

'O, alstublieft! O, alstublieft niet!' gierde ze toen haar handen het kruis nog dichter tegen haar aandrukten, en zij zelf kennelijk alle moeite deed om het van zich af te duwen.

'Je zult doen wat ik je zeg, smeerlap. Je zult het doen!'

Het dreigende gesnauw, de woorden kwamen uit Regan. Haar stem kwam diep uit haar keel, en siste venijnig, terwijl haar uitdrukkingloze gezicht in een oogwenk was veranderd in een demonische, woedende stuiptrekking, die zich ook in de loop van het hypnotiseren had voorgedaan. En toen waren het alleen maar meer gezichten en stemmen die ze zag en hoorde toen ze toekeek. Heel snel wisselden de diverse persoonlijkheden zich af.

'Nee.'

'Je zult, snol, die je bent; anders vermoord ik je!'

'Nee.'

'Je zult?

'Alstublieft!'

'Ja, je zult toestaan dat Jezus je neukt, je neukt, je neukt, je n...'

Regan werkte zich met haar hele lichaam naar een climax toe, waarbij haar ogen staarden, en zeer groot waren. Haar mond stond een eindje open, en ze gierde van angst voor iets. Toen nam het demonische gezicht opeens weer bezit van haar en haar lichaam. Het stonk verschrikkelijk in de slaapkamer, en er kwam een ijzige koude van de muren toen de klopsignalen zwegen, en Regans doordringende kreet van dodelijke angst overging in een keelgeluid van gierend, kwaadwillend gelach, waarbij ze het crucifix in haar vagina stopte, en wild begon te masturberen, terwijl ze met die inmiddels bekende, hese en doordringende stem zei:

'Je bent nu van mij, je bent nu van mij, stinkende koe! Snol! Laat je door Jezus neuken, neukenl'

Chris stond van doodsangst aan de grond genageld; het was alsof ze bevroren was, en haar handen had ze tegen haar wangen geduwd, toen opnieuw de demonische lach, vervuld van jaloezie, weerklonk terwijl er bloed uit Regans vagina droop op het laken. Er zaten stukjes van haar maagdenvlies bij.

Plotseling, terwijl ze een ruwe kreet slaakte, rende Chris naar het bed, greep ze blindelings het crucifix, en ze schreeuwde nog steeds toen Regan overeind kwam, en haar handen naar haar moeder uitstak, om die een tijdje later aan de haren te trekken, en het hoofd van de haar moeder in de richting van haar vagina duwde, en het met bloed besmeerde, terwijl ze verwoed met haar bekken heen en weer bewoog.

'Zo, zwijn van een moeder!' kreunde Regan met een raspende, prikkelende stem, die diep uit haar keel kwam. 'Lik me dan, lik me, lik me! Aha. Ha...a...a.'

Toen hield ze het hoofd van Chris naar beneden, duwde het naar boven, en sloeg met haar andere hand tegen de borst van haar moeder, waardoor Chris als het ware door de kamer vloog, en tegen een muur terecht kwam, terwijl Regan bulderend lachte.

Chris kwam duizelig van doodsangst op de vloer terecht, en ze zag sterretjes. Ze hoorde geluiden in de kamer, maar ze kon er in haar verbouwereerdheid geen touw aan vastknopen. Ze probeerde zich op te richten, was er te zwak voor, en zakte weer ineen. Ze keek naar het bed waar Regan nog op lag; ze had de rug naar haar moeder gekeerd. Het crucifix duwde ze zacht en met een zinnelijk geluid weer diep in haar vagina, terwijl ze met die diepe basstem kreunend zei:

'Ja, daar is mijn wijfje, mijn heerlijke varkentje, mijn...'

De woorden hielden plotseling op toen Chris zich met pijnlijke bewegingen in de richting van het bed begaf. Haar gezicht was met bloed besmeurd, en haar ledematen deden nog hevig pijn. Zo liep ze langs Karl heen. Maar toen kromp ze ineen, en deinsde ze terug, want in een mist zag ze haar dochter wilde bewegingen met het hoofd maken. Het leek wel of haar hoofd los op haar lichaam zat, want ze draaide er als een wilde mee rond. Haar lichaam maakte verder geen enkele beweging, alleen het hoofd scheen nu bijna achterste voren te zitten.

'Weet je wat ze heeft gedaan, die dochter van je?' vroeg een giechelende, bekende en ondeugende stem.

Chris knipperde met haar ogen, en keek naar het dwaas starende, grijnzende gezicht, naar de verscheurde, verdroogde lippen, en de vosachtige ogen.

Ze gilde zo lang tot ze flauw viel.