1
Evenals het lichteffect van een aantal ontploffende zonnen slechts vaag doordringt tot de ogen van een blinde, zo ongemerkt ging ook bijna het begin van het afschuwelijke voorbij; in de alarmkreet van hetgeen dat volgde, werd het eigenlijk vergeten, en misschien helemaal niet met het afschuwelijke in verband gebracht. Het viel moeilijk te beoordelen.
Het was een huurhuis. Dreigend en compact. Het was gebouwd van bakstenen, in de tijd van de Koloniën. Het was begroeid met klimop, en het stond in de Georgetown sectie van Washington, D.C. Aan de andere kant van de straat bevond zich een rand van de campus van de Georgetown Universiteit; aan de achterkant kwam een loodrechte tuin uit op de drukke M-Street, en daar achter stroomde de modderige Potomac. Vroeg in de ochtend van i april was het huis erg stil. Chris MacNeil zat rechtop in bed haar tekst voor de film van de volgende dag te lezen; Regan, haar dochter, sliep aan het eind van de hal; en eveneens in slaap, in een kamer achter de grote provisiekast, waren de beide mensen van middelbare leeftijd die zich om de huishouding bekommerden, Willie en Karl. Om ongeveer vijf minuten voor half één 's nachts keek Chris van haar script op met een bedenkelijke frons. Ze hoorde klopgeluiden. Ze waren vreemd, gedempt, en diep. Maar wel zeer ritmisch bijeen passend. Een vreemde code die door een dode wordt uitgezonden.
Vreemd.
Ze luisterde een ogenblik, en zette het snel van zich af, maar toen de klopgeluiden bleven aanhouden, kon ze zich niet concentreren. Ze smeet het script op het bed neer.
Jezus, daar krijg ik wat van!
Ze stond op met de bedoeling het te onderzoeken.
Ze liep de gang op, en keek om zich heen. Het scheen uit Re- gans slaapkamer te komen.
Wat doet ze toch?
Ze liep door de hal, en toen werden de geluiden plotseling harder, en volgden ze sneller opeen. Toen ze de deur open duwde, en de kamer binnen ging, ebden ze zeer abrupt weg.
Wat is er in de vrede gaande?
Haar knappe, elfjarige dochter sliep, opgekruld tegen een grote, opgestopte bamboebeer met ronde ogen. Die was enigszins vuil geworden door het jarenlange geknuffel; door de warme, natte zoenen die hij jarenlang had gekregen.
Chris liep zacht naar de zijkant van het bed, en boog zich voorover om te fluisteren.
'Rags? Ben je wakker?'
Regelmatige ademhaling, zwaar en diep.
Chris liet haar blik door de kamer dwalen. Een vaag licht uit de hal viel bleek en slechts gedeeltelijk op Regans schilderijen; op Regans beeldhouwwerkjes; op andere opgezette dieren.
'Ook goed, Rags. Je oude moeder heeft het zwaar te verduren. Zeg het nu maar: "i april"!'
En toch wist Chris dat zoiets niets voor haar was. Het kind had een verlegen en bedeesd karakter. Maar wie speelde dan dat spelletje? Een slaperig iemand die getik of geratel veroorzaakte in de verwarmingsbuizen of in de afvoerbuizen? Ze had eens in de bergen van Bhoetan urenlang naar een Boeddhistische monnik gestaard die op de grond gehurkt zat in meditatie. Ten slotte meende ze te hebben gezien dat hij van de grond werd opgelicht. Misschien! Als ze dat verhaal aan iemand vertelde, dan voegde ze er zonder uitzondering 'misschien' aan toe. En misschien had haar geest, die onvermoeibare raconteur van illusies, die klopsignalen wel enigszins opgesmukt.
Gezeik! Ik heb het gehoord!
Plotseling wierp ze een snelle blik op het plafond. Daar! Zacht geritsel.
Ratten op zolder, verdraaid nog aan toe! Ratten!
Ze zuchtte. Dat is het! Dikke staarten. Boem, boem. Ze voelde zich merkwaardig opgelucht. En toen merkte ze de koude op. De kamer was gewoon ijzig.
Ze trippelde naar het raam, en controleerde dat. Het zat dicht. Ze voelde de radiator. Die was warm.
Hé, merkwaardig!
Van de wijs gebracht, liep ze weer naar de zijkant van het bed, en legde ze haar hand tegen Regans wang. Die was zo zacht als boter, en transpireerde een beetje.
Ik moet wel ziek zijn!
Ze keek naar haar dochter, naar de neus met het krullend puntje, en naar het gezicht met de sproeten. Impulsief boog ze zich over het bed heen en zoende ze haar wang.
'Ik houd echt van je,' fluisterde ze.
Toen ging ze terug naar haar kamer en haar bed met het script.
Een tijdje studeerde Chris. De film was een comedie met muziek naar het stuk Mr. Smith Goes to Washington. Er was een tweede plot bij gemaakt, dat handelde over een campusoproer. Chris speelde de hoofdrol. Ze speelde een lector psychologie die aan de kant van de rebellen stond. En dat haatte ze. Het is stom! Deze scène is oneindig stom! Haar geest, hoewel onontwikkeld, zag echter nooit een slogan voor een waarheid aan, en als een nieuwsgierige specht pikte ze zo lang meedogenloos tussen het overvloedige aan woorden dat ze het verborgen gebleven feit had gevonden. En dus was de reden van de rebellen voor haar een 'stomme' zaak. Het was niet werkelijk! Hoe komt dat eigenlijk? vroeg ze zich nu af. De kloof tussen de generaties? Dat is een giller! Ik ben tweeëndertig. Het is zonder meer stom, dat is alles, het is...!
Kalm nu maar. Nog één week!
In Hollywood waren de binnenopnamen al achter de rug. Wat er nog overbleef, waren enkele buitenopnamen op de campus van de Georgetown Universiteit, en die begonnen morgen. Het was paasvakantie, en de studenten waren weg.
Ze werd suf. Haar oogleden werden zwaar. Ze sloeg verder naar een pagina die opvallend besmeurd was. Ze glimlachte verbijsterd. Dat was iets van haar Engelse regisseur. Wanneer hij bovenmatig gespannen was, scheurde hij met trillende, nerveus bewegende handen een smal reepje van de rand van de dichtstbijzijnde pagina, en kauwde daar op, centimeter voor centimeter, totdat het geheel een balletje vormde in zijn mond.
Goeie, ouwe Burke.
Ze geeuwde, en keek verzot naar de rand van het script. De bladzijden leken afgeknabbeld. Ze dacht weer aan de ratten. Die kleine bastaards hebben gevoel voor ritme. Ze knoopte in haar oor dat ze Karl de volgende ochtend vallen zou laten zetten.
Haar vingers ontspanden zich, en het script gleed uit haar handen. Ze liet het vallen. Stom. Het is stom. Een tastende hand werd naar het lichtknopje uitgestoken. Zo! Ze zuchtte, en bleef een tijdje bewegingloos liggen. Ze sliep bijna, maar schopte toen met een luie beweging van haar been het dek van zich af. Veel te bloedheet!
Een laagje dauw zat zacht tegen de ruiten.
Chris sliep, en ze droomde over de dood in het bijzonder, over de dood alsof er echter nooit over de dood was gesproken, alsof ze nooit iets over de dood had gehoord, terwijl er iets rinkelde, en zij met open mond luisterde, weggleed en steeds dieper nadacht. Ik ga niet dood. Ik zal sterven, en dan ben ik niet meer voor de rest van de eeuwigheid. Papa, laat ze mij niet meenemen. Laat ze het niet doen. Laat mij niet voor de rest van de eeuwigheid niets zijn. En onophoudelijk bleef ze het gerinkel horen, het gerinkel...
De telefoon!
Met een bonzend hart vloog ze overeind, met haar hand aan de hoorn, en zonder gewicht in haar maag; een innerlijk zonder gewicht, en haar telefoon die maar bleef rinkelen.
Ze meldde zich. Het was de assistent-regisseur.
'Om zes uur in make-up, liefje.'
'Goed.'
'Hoe voel je je?'
'Als ik naar de badkamer ga, en die nog niet in brand staat, dan ben ik er eerder.'
Hij grinnikte.
'Ik zie je nog wel.'
Ze hing op. Enkele ogenblikken zat ze onbeweeglijk na te denken over de droom. Een droom? Het leek meer op de gedachtenwereld van het half-wakker-zijn. Die afschuwelijke duidelijkheid. Een glimmende doodskop. Niet meer zijn. Onherroepelijk. Ze kon het zich niet voor de geest halen. God, het kan niet waar zijn!
Ze dacht er over na. En ten slotte boog ze haar hoofd. Maar het is waar!
Ze ging naar de badkamer, trok een peignoir aan, en liep snel naar beneden, naar het leven van het spattende bacon.
'O, goedemorgen, mevrouw MacNeil.'
De grijze, gebogen Willie met de blauwe zakken onder haar ogen, perste sinaasappelen. Ze had een vleugje van een accent. Zwitsers, precies als dat van Karl. Ze veegde haar handen aan een papieren handdoek af, en liep naar het fornuis.
'Ik doe het wel, Willie.'
Chris, die altijd zeer gevoelig was, had haar vermoeide blik gezien, en nu Willie iets gromde, en zich weer naar het aanrecht begaf, schonk de actrice koffie in, en liep ze daarna naar de ontbijthoek. Ze ging zitten, en glimlachte vriendelijk toen ze naar haar bord keek. Een lichtrode roos. Van Regan. Die engel! Vaak op een ochtend dat Chris werkte, glipte Regan voorzichtig uit haar bed, kwam ze beneden in de keuken, en zette ze een bloem neer, waarna ze met roodomrande ogen weer naar bed ging om te slapen. Chris schudde treurig haar hoofd; ze herinnerde zich dat ze haar bijna Goneril had genoemd. Natuurlijk! Ga zo door! Bereid je voor op het ergste. Chris schokschouderde bij de herinnering eraan. Ze nam slokjes van haar koffie. Toen haar blik weer op de roos viel, werd haar uitdrukking even treurig, en haar grote, groene ogen stonden treurig in het gezicht als dat van een verwaarloosd kind. Ze herinnerde zich een andere bloem. Een zoon, Jamie. Hij was lang geleden op driejarige leeftijd gestorven, toen Chris erg jong was, en nog onbekend; een koormeisje op Broadway. Ze had gezworen dat ze zich zelf nooit weer zou geven als aan Jamie; zoals ze zich aan zijn vader had gegeven, Howard MacNeil. Ze keek snel op van de roos, en toen haar droom over de dood snel boven de koffie gestalte aannam, stak ze vlug een sigaret op. Willie bracht vruchtensap, en Chris herinnerde zich de ratten.
'Waar is Karl?' vroeg ze aan de huishoudster.
'Hier ben ik, mevrouw!'
Hij kwam als een kat door de deur naast de provisiekamer de keuken binnen lopen. Eerbiedig, dynamisch en gebogen. Een stukje papieren zakdoek zat tegen zijn kin op de plaats waar hij zich zelf had gesneden tijdens het scheren.
'U wenst?'
Hij was zwaar gespierd, en hij stond te hijgen bij de tafel. Hij had een haviksneus en een kale schedel.
'Zeg, Karl, we hebben ratten op zolder. Koop maar wat vallen.'
'Zijn er ratten?'
'Ja, dat zei ik.'
'Maar de zolder is schoon.'
'Goed, maar we hebben vervelende ratten!'
'Er zijn geen ratten.'
'Karl, ik heb ze vannacht gehoord,' zei Chris geduldig, terwijl ze zich beheerste.
'Misschien waren het afvoerpijpen,' zei Karl voorzichtig, 'misschien planken.'
'Misschien wel ratten! Wil je die vervloekte vallen kopen, en ophouden met tegenspreken?'
'Zeker, mevrouw.' Hij liep statig weg. 'Ik ga nu.'
'Niet nu, Karl! De winkels zijn allemaal dicht!'
'Ze zijn gesloten!' riep Willie eveneens.
'Ik zal zien.'
En weg was hij.
Chris en Willie wisselden een blik van verstandhouding, en toen schudde Willie haar hoofd, waarna ze haar aandacht weer op het bacon vestigde. Chris nam een slok van haar koffie. Vreemd! Een vreemde man. Evenals Willie werkte hij hard en was hij zeer trouw en discreet. En toch was er iets aan hem dat haar een beetje een onprettig gevoel gaf. Wat was dat? Zijn arrogante manier van doen? Uitdagendheid? Nee, iets anders. Iets dat heel moeilijk te achterhalen viel. Het echtpaar was nu al bijna zes jaar bij haar, en toch was Karl nog een masker- een sprekende, ademende, onvertaalde hiëroglief, die haar boodschappen deed op hoge benen. Achter het masker bewoog zich echter iets; ze kon het één of ander mechanisme horen tikken als een geweten. Ze drukte haar sigaret uit, hoorde de voordeur piepend open gaan, en daarna weer sluiten.
'Ze zijn gesloten,' mompelde Willie.
Chris nam een stukje bacon, en ging toen weer naar haar kamer, waar ze haar sweater en rok van het filmkostuum aantrok. Ze keek in een spiegel, en staarde plechtig naar haar korte rode haar, dat voortdurend in de war scheen te zitten, en naar de sproetenvlek op haar kleine, fraaie gezicht. Toen keek ze boos,en grijnsde ze dwaas. Hallo, mooi klein buurmeisje! Mag ik even met je man spreken? Je minnaar? Je huwelijksmakelaar? O, zit je huwelijksmakelaar in het armenhuis? Avon met schoonheidsmiddeltjes voor u, mevrouw! Ze stak haar tong tegen zich zelf uit. Daarna zakte ze een eindje in elkaar. O, Christus, wat een leven! Ze nam haar pruikendoos, liep onverschillig de trap af, en begaf zich de straat op, waar aan weerszijden bomen stonden.
Een ogenblik bleef ze buiten staan, en haalde ze een paar keer diep adem. Ze keek naar rechts. Naast het huis gaf een steile trap van oude stenen toegang tot M Street, op een behoorlijke afstand. Een eindje verder bevond zich de hooggelegen ingang van de Autostalling, die vroeger gebruikt was als remise voor de trams: een dak met pannen, als aan de Middellandse Zee, rococo torentjes, en ouderwetse stenen. Ze keek er nadenkend naar. Leuk. Een leuke straat. Verdomme nog aan toe, waarom blijf ik hier niet? Het huis kopen? Beginnen te leven? Ergens begon een klok te luiden. Ze keek in de richting van waar het geluid kwam. Het was de torenklok van de Georgetown campus. De melancholieke resonantie weerkaatste over de rivier, en maakte een huiverende reactie in haar vermoeide hart los. Ze liep naar haar werk; in de richting van een bleke, verwarde zaak; naar de potsierlijke dikdoenerij, die niets anders was dan een imitatie van stof.
Ze liep door de grote hekken van de hoofdingang van de campus, en haar depressie zakte, en werd nog lichter toen ze naar de rij kleedkamers van woonwagens keek die langs de oprijlaan, dicht bij de zuidelijke muur, stond opgesteld. Tegen acht uur die ochtend, toen de eerste opnamen werden gemaakt, was ze bijna zich zelf: ze begon namelijk een twistgesprek over het script.
'Hé, Burke? Kijk eens even naar dit vervloekte ding, wil je?'
'O, maar je hebt een script, zie ik. Wat leuk!' Regisseur Burke Dennings, groot en plaagziek, met zijn linkeroog glinsterend van ondeugd, scheurde, met trillende vingers en als een chirurg zo precies, een reepje van een pagina van haar script. 'Ik geloof dat ik iets te kauwen moet hebben,' zei hij giechelend.
Ze stonden op het terras dat voor het administratiegebouw
lag, en werden omgeven door een aantal acteurs, lampen, technici, figuranten en anderen. Hier en daar stonden enkele toeschouwers op het grasveld; het waren vooral mensen van de Jezuïeten-faculteit. Groepen kinderen. De cameraman raapte verveeld de Daily Variety op toen Dennings het papier in zijn mond stopte en giechelde, waarbij zijn adem al vaag rook naar de eerste gin van die ochtend.
'Ja, ik ben bijzonder blij dat je ook een script hebt gekregen.'
Een slanke, broze man in de vijftig was hij. Een charmant, Brits accent kenmerkte zijn spraak, maar dat geschiedde zo kies en zo precies dat zelfs de ergste obsceniteiten een elegant tintje kregen, en als hij dronk, scheen hij altijd op het randje te zijn van een bulderende lachbui, en leek het erop dat hij voortdurend vocht om zijn kalmte te herwinnen.
'Nu dan, zeg het me maar, liefje. Wat is er? Wat is er aan de hand?'
De scene waar het om ging, vroeg om de president van de faculteit in kwestie, welke een toespraak moest houden voor een verzameling studenten, om op die manier te trachten een dreigende 'sit in' te verhinderen. Dan zou Chris de trap oprennen, de megafoon uit de handen van de president rukken, en onder het wijzen naar het administratiegebouw uitroepen:
'Laten we het afbreken!'
'Dat is allemaal dwaasheid!' zei Chris.
'Nu ja, het is volmaakt duidelijk,' loog Dennings.
'Waarom zouden ze in vredesnaam dat gebouw afbreken, Burke? Waarom?'
'Wil je mij voor de gek houden?'
'Nee, ik vraag je alleen "waarom?" 5
'Omdat het er nu eenmaal staat, schat.'
'In het script?'
'Nee, op het terrein!'
'Maar het is dwaasheid, Burke. Zoiets zou ze nooit doen!'
'Toch wel.'
'Nee, dat zou ze niet.'
'Zullen we de auteur laten komen? Ik geloof dat hij in Parijs zit.'
'Houdt hij zich daar verborgen?' 'Nee, hij is er om te neuken.'
Hij had het gezegd op een onberispelijke manier, waarbij zijn slimme ogen glinsterden alsof hij een woord had gezegd dat heilig was. Chris liet zich tegen zijn schouder aanvallen, en zei lachend:
'O, Burke. Je bent onmogelijk, verdomd nog aan toe!'
'Ja.' Hij zei dat zoals Caecar bescheiden de geruchten bevestigde dat hij tot drie maal toe de kroon had geweigerd te aanvaarden. 'Nu dan, zullen we er mee doorgaan?'
Chris hoorde het niet. Ze wierp een steelse, verlegen blik op een Jezuïet die dichtbij stond. Ze probeerde te weten te komen of hij het obscene woord ook had gehoord. Hij had een donker, geplooid gezicht, als dat van een bokser. Hij was een beetje schilferig; in de veertig. Er lag iets droevigs in zijn ogen; iets dat op pijn wees; maar toch ook iets warms en geruststellends toen zijn blik op haar bleef rusten. Hij had het gehoord. Hij glimlachte. Toen keek hij op zijn horloge, en liep hij weg.
'Zeg, zullen we nu verder gaan?'
Ze draaide zich om, want ze was er even helemaal uit.
'Ja, natuurlijk, Burke. Laten we dat doen.'
'De hemel zij dank!'
'Nee, wacht even!'
'O, Christus allemachtig!'
Ze klaagde over de betekenis van de scène. Ze voelde dat het hoogtepunt was bereikt bij de scène waar ze onmiddellijk daarna voor de deur van het gebouw naar binnen rende.
'Dat voegt er niets aan toe,' zei Chris. 'Het is stom.'
'Ja, dat is het, lieverd,' stemde Burke ernstig met haar in. 'Maar de beeldregisseur staat er op dat we het doen,' vervolgde hij, 'dus doen we het. Snap je.'
'Nee, ik snap het niet.'
'Nee, natuurlijk niet. Het is dwaas. Weet je, aangezien de volgende scène...' hij giechelde... 'er mee begint dat Jed via een deur naar ons toe komt lopen, vindt de beeldregisseur het beslist beter wanneer je in de scène die daar aan vooraf gaat, door een deur wegloopt.'
'Dat is stom.'
'Nu, natuurlijk is dat stom! Het is weerzinwekkend. Het is gewoon bloedgeil, zo gek is het! Maar kom, waarom nemen we het nu niet even op. Je kunt mij die dingen wel toevertrouwen. Ik knip het er in de definitieve versie toch uit. Ik zal een beetje gaan smakken!'
Chris lachte. Ze stemde er mee in. Burke gluipte naar de beeldregisseur die er voor bekend stond dat hij een temperamentvolle egoïst was als het op tijdverspillende twistgesprekken aankwam. Hij was in gesprek met een cameraman. De regisseur zuchtte van opluchting.
Terwijl ze op het grasveld wachtte totdat de lampen op temperatuur gekomen waren, keek Chris naar Dennings toen hij een vies woord zei tegen een ongelukkige figurante, en daarna duidelijk rood werd. Hij scheen zich in zijn excentriciteit te verlustigen. Chris wist echter dat het kwam doordat hij zoveel dronk. Ze wist ook dat hij plotseling in woede kon uitbarsten, en wanneer dat om drie of vier uur in de ochtend gebeurde, dat hij dan in staat was om diverse mensen op te bellen en hen te beschuldigen van de meest dwaze dingen. Chris herinnerde zich een studio-eigenaar die eens had opgemerkt dat de manchetten van Dennings' overhemd enigszins kreukelig leken, hetgeen voor Dennings aanleiding was om hem 's nachts om ongeveer drie uur wakker te maken en hem een 'kutboor' te noemen, wiens vader 'meer dan aannemelijk krankzinnig' was. De volgende dag veinsde hij dan amnesie op dat punt, en hij schiep er een enorm behagen in zich in alle omvang duidelijk te laten maken wat hij nu precies had gezegd. Maar wanneer het hem beter uitkwam, herinnerde hij het zich toch wel. Met een glimlach dacht Chris aan de avond waarop hij in een vlaag van waanzin, veroorzaakt door te veel gin, de kantoren van zijn studio had vernield, en hoe hij later, toen hij met een rekening daarvoor werd geconfronteerd, alsmede met Polaroid foto's die de schade tot in detail toonden, met een handgebaar te kennen had gegeven dat het 'duidelijke vervalsingen' waren, en dat 'de schade veel, veel erger was!' Chris geloofde niet dat Dennings alcoholist was of een drinker die was verslaafd vanwege hopeloze problemen, maar veel eerder dat hij zoveel dronk omdat het van hem werd verwacht. Hij deed de legende die over hem in omloop was eer aan.
'Nou ja,' dacht ze. 'Ik neem aan dat het toch een soort immoreel karaktertrekje is.'
Ze draaide zich om, en zocht over haar schouder de Jezuïet die had geglimlacht. Hij liep in de verte, moedeloos, met het hoofd gebogen, als een eenzame donkere wolk op zoek naar regen.
Ze was nooit op priesters gesteld geweest. Die waren steeds zo zelfverzekerd. Zo gedecideerd. En toch vond ze deze...
'Ben je zover, Chris?' vroeg Dennings.
'Ja, ik ben klaar.'
'Goed. Dan nu doodse stilte!'
Dat zei de assistent-regisseur.
'Draaien maar,' zei Burke bevelend.
'Daar gaat 'ie.'
'Dan nu actie!'
Chris rende de trap op, terwijl figuranten juichten, en Dennings naar haar keek, terwijl hij zich afvroeg wat er in haar hoofd omging. Ze had haar argumenten veel te snel overboord gezet. Hij wierp de script-girl een veelbetekenende blik toe, waarna die plichtsgetrouw naar hem toe kwam, en hem zijn opengeslagen script aanbood als een wat oudere misdienaar die de missaal aan zijn priester overhandigt tijdens een plechtige mis.
Ze werkten met een bij tussenpozen schijnende zon. Tegen vier uur was de lucht zwaar bewolkt, en toen gaf de assistent-regisseur hen voor de rest van de dag vrijaf.
Chris liep in de richting van haar huis. Ze was moe. Op de hoek van Thirty-sixth Street en O Street plaatste ze een handtekening voor een oudere winkelbediende van een kruidenier, die haar vanuit de deuropening van de winkel had toegeroepen. Ze schreef haar naam en de woorden: 'Met de Beste Wensen' op een bruine papieren zak. Terwijl ze wachtte om te kunnen oversteken, keek ze scheef over de straat naar een Katholieke kerk. De Heilige Zus en Zo. De Jezuïeten hadden de supervisie over deze kerk. John F. Kennedy had Jackie in die kerk tot echtgenote genomen, had ze gehoord. Hij was daar ook regelmatig voor het bijwonen van de mis naar toe gegaan. Ze probeerde het zich voor te stellen: John F. Kennedy tussen de lichten van het votief en de vrome vrouwen met rimpels in hun gezicht; John F. Kennedy, die geknield lag in gebed. Ik geloof... Een ontspanning met de Russen; Ik geloof, ik geloof... Apollo IV tussen de kralen van de rozenkrans; Ik geloof... dat de opstanding en het leven eeuwig-
Dat is het! Dat is het nu precies! Dat is het!
Ze keek naar een vrachtwagen vol bier die voorbijreed met een trillende, warme belofte.
Ze stak over. Toen ze door O Street liep, en langs het auditorium van de lagere school ging, kwam er een priester snel aan lopen. Hij had zijn handen in de zakken van een nylon windjack. Hij was jong, erg gespannen, en hij moest zich hoognodig een keer scheren. Een eindje verderop sloeg hij rechtsaf, waarna hij een loods in ging die uitkwam op een tuin achter de kerk.
Chris bleef bij de loods staan en keek nieuwsgierig naar hem. Het scheen dat hij naar een witgeschilderd huisje liep. Een oude schuttingdeur ging open, en er kwam nog een priester te voorschijn. Hij zag er somber en erg zenuwachtig uit. Hij knikte even tegen de jonge man, en met neergeslagen ogen begaf hij zich snel naar een deur die toegang tot de kerk verschafte. Opnieuw werd de schuttingdeur van binnen open geduwd. Weer een priester. Dat leek wel... Hé, hij is het. Degene die geglimlacht had toen Burke 'neuken' had gezegd. Hij zag er nu echter ernstig uit toen hij de nieuw aangekomene zwijgend begroette, en de arm om diens schouder legde in een gebaar van zachtheid en toch ook weer enigszins vaderlijk. Hij bracht de ander naar binnen, en de schuttingdeur sloeg met een zachte, vage tik dicht.
Chris staarde naar haar schoenen. Ze was enigszins in de war. Wat gebeurt daar toch? Ze vroeg zich af of de Jezuïeten ook gingen biechten.
Vaag klonk het gerommel van onweer. Ze keek op naar de lucht. Zou het gaan regenen?... de opstanding van-
Ja. Ja, natuurlijk. Volgende dinsdag. In de verte flitsten bliksemschichten. Roep ons niet, kind. Wij roepen jou wel!
Ze sloeg de kraag van haar mantel op, en liep langzaam verder. Ze hoopte dat het zou gaan gieten.
Een minuut later was ze thuis. Ze liep met ferme passen naar de badkamer. Daarna liep ze de keuken in.
'Hallo, Chris. Hoe is het gegaan?'
Een knappe blondine in de twintig zat aan de tafel. Sharon Spencer heette ze. Ze was een fris meisje uit Oregon. Tijdens de laatste drie jaren was ze de privé-onderwijzeres van Regan, en was ze secretaresse voor privé-aangelegenheden van Chris.
'O, de gewone onzin.' Chris slenterde naar de tafel, en begon boodschappen uit te zoeken. 'Is er nog iets opwindends gebeurd?'
'Wil je de volgende week op het Witte Huis dineren?'
'O, ik weet het niet, Marty. Wat zou jij willen doen?'
'Bonbons eten en misselijk worden.'
Chris gniffelde.
'Tussen haakjes, waar is Rags?'
'Beneden in de kinderkamer.'
'Wat doet ze daar?'
'Ze snijdt iets in hout; een vogel, geloof ik. Die is voor jou.'
'Ja, ik heb er ook wel ééntje nodig,' mompelde Chris. Ze liep naar het fornuis, en schonk zich een kop hete koffie in. 'Maakte je een grapje over dat diner?' vroeg ze.
'Nee, natuurlijk niet,' antwoordde Sharon. 'Het is donderdag.'
'Een groot feest?'
'Nee. Ik vermoed vijf of zes mensen.'
'Zonder gekheid?'
Ze was blij, maar niet echt verbaasd. Ze maakten zich allemaal druk om haar in hun gezelschap te mogen hebben: taxichauffeurs, dichters, professoren en koningen. Wat vonden ze zo prettig aan haar aanwezigheid? Het leven? Chris ging aan de tafel zitten.
'Hoe ging het vandaag met de les?'
Sharon stak een sigaret op, en fronste haar wenkbrauwen.
'Opnieuw moeilijkheden met wiskunde.'
'Nou zeg, dat is raar.'
'Dat weet ik; het is haar geliefde vak,' zei Sharon.
'Nu ja, die nieuwe wiskunde ook. Jezus, ik zou niet eens kleingeld voor de bus kunnen...'
'Dag mam.'
Ze kwam door de deur naar binnen gerend, met haar dunne armpjes uitgestrekt. Ze had rode paardestaarten. Haar zachte, glimmende gezicht zal vol met sproeten.
'Hallo, kleine ondeugd!' Glunderend greep Chris haar dochter in een innnige omhelzing. Ze kneep haar aan alle kanten, en kuste haar toen op de wang met een enorme smak. Ze kon de liefde uit haar innerlijk niet tegenhouden. 'Mmmmm.' Nog meer zoende ze haar kind. Toen hield ze Regan een eindje van zich af, en bekeek ze haar gezichtje met begerige ogen. 'Wat heb je vandaag gedaan? Iets opwindends?'
'O, gewone dingen.'
'Wat voor dingen dan?'
'O, wacht eens even.' Ze had haar knieën tegen die van haar moeder geperst, waarbij ze zelf een beetje naar voren en weer naar achteren bewoog. 'Natuurlijk heb ik mijn lessen geleerd.'
'Uh-huh.'
'En ik heb geschilderd.'
'Wat heb je dan wel geschilderd?'
'O, bloemen, weet je wel. Madeliefjes? Alleen maar roze. En eh... O ja. Dat paar dl' Ze werd plotseling opgewonden, en haar ogen werden groot. 'Die man had een paard, weet je nog wel? Daar bij de rivier. We liepen een beetje, en toen kwam dat paard er opeens aan. Het was heel mooi: O, mam, je had hem moeten zien. En de man liet mij er op zitten. Heus. Ik geloof wel een hele minuut!'
Chris knipoogde tegen Sharon, omdat ze zich heimelijk amuseerde.
'Mocht dat van die man zelf?' vroeg ze, terwijl ze een wenkbrauw optrok.
Nadat ze naar Washington waren verhuisd, had de blonde secretaresse, die inmiddels een lid van de familie was geworden, in het huis gewoond. Ze had één van de logeerkamers boven tot haar beschikking. Totdat ze die 'paardenman' had ontmoet. Toen was Chris tot de conclusie gekomen dat Sharon ergens alleen moest kunnen zijn, en daarom had ze een suite voor haar genomen in een duur hotel, en had ze er op gestaan de rekening daarvoor te betalen.
'Van de man zelf,' antwoordde Sharon met een glimlach.
'Het was een grijs paard,' voegde Regan er aan toe. 'Moeder, kunnen wij niet een paard kopen? Ik bedoel mogen wij ook een paard hebben?'
'We zullen nog wel eens zien, liefje. Waar is die vogel die je hebt gemaakt?'
Regan keek even terneergeslagen, maar toen draaide ze zich om, en met een verbeten uitdrukking op haar gezicht keek ze naar Sharon.
'Jij hebt het verteld.' En ze voegde er aan toe: 'Het was een verrassing.'
Die laatste woorden waren voor haar moeder bestemd.
'Bedoel je dan...'
'Hij heeft een lange neus, zoals je graag wilde!'
'O, Rags, dat is lief. Mag ik hem zien?'
'Nee, ik moet hem nog schilderen. Wanneer eten we, mam?'
'Heb je honger?'
'Ik sterf bijna.'
'Nou, en het is nog niet eens vijf uur. Hoe laat hebben jullie vanmiddag dan gegeten?' vroeg Chris aan Sharon.
'Ongeveer om twaalf uur,' antwoordde Sharon.
'Hoe laat komen Willie en Karl terug?'
Ze had hun een vrije middag gegeven.
'Ik denk om zeven uur,' zei Sharon.
'Mam, kunnen we niet naar Hot Shoppe gaan?' vroeg Regan smekend. 'Kan dat?'
Chris nam de hand van haar dochtertje, glimlachte vertederd, en kuste die.
'Ga maar naar boven, en kleed je er voor aan, dan gaan we.'
'O, mam, ik houd zoveel van je.'
Regan rende de kamer uit.
'Schatje, trek je nieuwe jurk aan!' riep Chris haar na.
'Wie zou er niet graag elf zijn?' zei Sharon peinzend.
'Is dat een aanbod?'
Chris was gevoelig voor dergelijke vleierijtjes.
'Zou je het dan aannemen?' vroeg Sharon.
'Met mijn hoofd van nu? Met al mijn herinneringen?'
'Natuurlijk.' 'Niets voor mij.'
'Denk er nog eens over na.'
'Dat doe ik.' Chris pakte een script op dat van voren was voorzien van een brief, die er met een paperclip aan vast gemaakt was. Die kwam van Jarris. Haar agent. 'Ik dacht dat ik ze gezegd had voorlopig niets meer te sturen.'
'Je moet het toch maar lezen,' zei Sharon.
'O ja?'
'Ja, ik heb het vanmorgen gelezen.'
'Tamelijk goed?'
'Het is groots.'
'En ik moet de rol van een non spelen die tot de ontdekking komt dat ze lesbisch is, nietwaar?'
'Nee, jij hoeft niets te spelen.'
'Schijt. Films zijn veel beter dan ooit tevoren. Waar heb je het in vredesnaam over, Sharon. Waarom grijns je zo?'
'Ze willen dat jij de film regisseert,' zei Sharon, terwijl ze de rook van haar sigaret uitblies.
'Wat?'
'Lees de brief maar.'
'Lieve hemel, Sharon, maak je gekheid?'
Chris gleed met begerige ogen over de brief, waarvan ze de woorden hongerig in zich opnam.
...Een nieuw script... een drieluik... de studio wil Sir Stephen Moore... Er wordt op gerekend dat hij de rol accepteert.
'Ik regisseer zijn aandeel.'
Chris sloeg haar armen omhoog, en uitte een schrille kreet van blijdschap. Toen drukte ze de brief met haar beide handen tegen haar borst.
'O, Steve, engel die je bent, je hebt het onthouden!'
In Afrika filmen. In kampstoelen zitten, en dronken zijn. Toekijken hoe de jachtige dag ten einde spoedt.
'Dit werk is hard. Voor de acteur is het toch allemaal onzin, Steve.'
'O, maar ik houd ervan.'
'Het is dwaasheid! Weet je niet waar de weg omhoog in dit vak heen leidt? Naar het regisseurschap.'
'Jawel!' 'Dan heb je pas iets gedaan, iets dat helemaal van jou is; ik bedoel iets dat leeft!'
'Wel, doe het dan!'
'Ik heb het al eens geprobeerd, maar ze willen het niet hebben.'
'Waarom niet?'
'Nou, dat is nog al duidelijk, ze geloven niet dat ik weet hoe ik het precies moet doen.'
Een prettige herinnering. Een vriendelijke glimlach. Die goeie Steve...
'Mam, ik kan de jurk niet vinden!' riep Regan van boven bij de trap.
'In de kast!' antwoordde Chris.
'Daar heb ik gekeken!'
'Ik ben zo boven!' riep Chris.
Even onderwierp ze het script aan een onderzoek. Daarna verslapte haar aandacht langzamerhand.
'Waarschijnlijk is het toch dwaasheid.'
'O, kom nou, ik geloof echt dat het goed is.'
'O, maar jij vond, dat Psycho van een speciaal lacheffect moest worden voorzien.'
Sharon lachte.
'Mammie!'
'Ik kom al.'
Chris stond langzaam op.
'Heb je een afspraak, Sharon?'
'Ja-'
Chris wees op de post.
'Ga dan maar. We kunnen dit allemaal morgenochtend wel in behandeling nemen.'
Sharon stond op.
'O, nee, wacht even,' voegde Chris er aan toe, want ze herinnerde zich plotseling weer iets. 'Er is een brief die vanavond nog beslist op de post moet.'
'O, dat hindert niet.'
De secretaresse wilde haar blocnote pakken.
'Moederrrr!'
Een kreet van ongeduld.
'Wacht tot ik weer beneden kom,' zei Chris tegen Sharon.
Ze liep naar de keukendeur, maar bleef staan toen Sharon op haar horloge keek.
'O, het is mijn tijd om te mediteren, Chris,' zei ze.
Chris keek haar met spleetogen, die geprikkeld stonden, aan. Tijdens het laatste half jaar had ze gezien dat haar secretaresse plotseling een 'zoeker naar helderheid en kalmte' was geworden. Het was in Los Angeles begonnen met zelf-hypnose, die toen langzaam overging in Boeddhistisch gezang. Gedurende de laatste paar weken dat Sharon in de kamer op de bovenste verdieping had geslapen, had het huis naar wierook geroken, en had er steeds eentonig de spreuk 'Nam myoho renge kyo' geklonken ('Weet je, Chris, je moet het gewoon onophoudelijk blijven opzeggen, en je wens wordt vervuld. Gewoon alles wat je wilt, krijg je...') Op de meest onmogelijke en onchristelijke tijden had ze die woorden opgezegd, meestal wanneer Chris haar scripts bestudeerde.
'Je kunt de TV wel aanzetten,' had Sharon grootmoedig tegen haar bazin gezegd bij dergelijke gelegenheden. 'Dat geeft helemaal niets. Ik kan die woorden bij alle soorten geluiden opzeggen. Het stoort me niet in het minst.'
Het was inmiddels transcendentale meditatie geworden.
'Geloof je nu heus dat zoiets je goed zal doen, Shar?' vroeg Chris toonloos.
'Ik krijg er een gevoel van rust door in mijn ziel,' luidde het antwoord van Sharon.
'Goed, hoor,' zei Chris droogjes.
Ze draaide zich om en zei goedenavond. Ze sprak niet meer over de brief, en toen ze de keuken verliet, mompelde ze:
'Nam myoho renge kyo.'
'Houd dat een kwartier of twintig minuten vol,' zei Sharon. 'Misschien helpt het bij jou wel.'
Chris bleef staan en dacht na over een slagvaardig antwoord. Maar ze gaf het op. Ze ging de trap op, naar Regans slaapkamer, waar ze zich onmiddellijk naar de kast begaf. Regan stond midden in de kamer, waar ze naar het plafond staarde.
'Wat doe je?' vroeg Chris haar, terwijl ze naarstig naar de jurk zocht.Ze had die een week eerder gekocht, en ze herinnerde zich dat ze hem in de kast had gehangen.
'Ik hoor gekke geluiden,' zei Regan.
'Ik weet het, we hebben vriendjes in huis.'
Regan keek haar vragend aan.
'Wat zeg je?'
'Eekhoorntjes, liefje; er zijn eekhoorntjes op zolder.'
Haar dochter was doodsbang voor ratten. Zelfs muizen maakten haar geheel van streek.
'Zie je nu wel, mam. De jurk is er niet.'
'Ja, ik zie het. Misschien heeft Willie hem meegenomen met de andere kleren voor de stomerij.'
'Hij is weg.'
'Tja. Maar trek dan de marineblauwe maar aan. Die is ook mooi.'
Ze gingen naar Hot Shoppe. Chris at een slaatje, terwijl Regan soep kreeg, vier broodjes, gebraden kuiken, een chocolade milk-shake, en een portie bosbessentaart met mokka ijs.
'Waar laat ze het toch?' vroeg Chris zich innerlijk lachend af. 'In haar mouwen?'
Het kind was zo slank als een boomstammetje.
Chris stak een sigaret op bij haar koffie, en keek door het raam rechts van haar naar buiten. De rivier lag er donker en bewegingloos bij.
'Ik heb ervan genoten, mam.'
Chris wendde zich tot haar, en - zoals dikwijls gebeurde — zag ze ook nu met pijn in haar hart de gelijkenis met Howard in het gezicht van Regan. Dat kwam door het licht. Ze liet haar blik op Regans bord vallen.
'Laat je die taart liggen?' vroeg Chris haar.
Regan sloeg haar ogen neer.
'Ik heb al snoep gehad.'
Chris drukte haar sigaret uit, en grijnsde.
'Laten we gaan.'
Voor zeven uur waren ze terug. Willie en Karl waren al weer thuis gekomen. Regan haastte zich naar beneden, naar de kinderkamer, om zo snel mogelijk het houtsnijwerkje voor haar moeder klaar te hebben. Chris begaf zich naar de keuken om het script mee te nemen. Ze vond Willie er die de koffie opzette, grof en in een open pot. Ze keek geïrriteerd en terneergeslagen.
'Hallo, Willie. Hoe was het? Heb je je nu eens echt geamuseerd?'
'Vraagt u me maar niet.' Ze deed een eierdop en een vleugje zout bij de borrelende inhoud van de pot. Ze waren naar een film geweest, vertelde ze. Ze had een film van de Beatles willen zien, maar Karl had erop gestaan om naar een film in één van die culturele theaters te gaan om een film over Mozart te zien. 'Vreselijk,' zei ze jammerend, terwijl ze het vlammetje lager draaide. 'Die stommeling !'
'Dat spijt me voor je.' Chris nam het script onder haar arm. 'O, Willie, heb je die jurk gezien die ik verleden week voor Rags heb gekocht? Die van blauw katoen?'
'Ja, die ik heb ik in haar kast zien hangen. Vanmorgen nog.'
'Waar heb je hem gelaten?'
'Hij hangt er nog.'
'Je hebt hem niet toevallig meegenomen, en per vergissing aan de stomerij meegegeven?'
'Hij hangt er nog.'
'Bij de kleren voor de stomerij?'
'Nee, in de kast.'
'Dat is niet zo. Ik heb gekeken.'
Ze wilde net weer iets zeggen, en daarvoor had ze haar lippen al geplooid, maar toen keek ze scheef naar de koffie. Karl was binnen gekomen.
'Goedenavond, mevrouw.'
Hij liep naar het aanrecht voor een glas water.
'Heb je die vallen gezet?' vroeg Chris.
'Er zijn geen ratten.'
'Maar heb je ze toch neergezet?'
"Vanzelfsprekend heb ik ze gezet, maar de zolder is schoon.'
'Vertel me eens hoe de film was, Karl.'
'Opwindend.'
Zijn rug was, evenals zijn gezicht, een ondoordringbaar masker.
Chris liep naar de deur van de keuken, terwijl ze een lied neuriede dat beroemd was geworden door de Beatles. Maar toen draaide ze zich om. Ze wilde het nog één keer proberen.
'Was het nog moeilijk om die vallen te bemachtigen, Karl?'
'Nee, helemaal niet.'
'En dat om zes uur 's ochtends?'
'Op de mark, die 's nachts ook open blijft.'
Jezus!
Chris nam een langdurig, verrukkelijk bad, en toen ze in haar slaapkamer naar de kast liep voor een peignoir, ontdekte ze de zoekgeraakte jurk.
Chris raapte hem op. Wat moet die jurk hier?
De etiketjes zaten er nog in. Een ogenblik ging Chris in gedachten terug. Toen herinnerde ze zich dat ze op dezelfde dag ook een paar dingen voor zich zelf had gekocht.
'Dan moet ik alles tegelijk weggehangen hebben,' dacht ze.
Chris droeg de jurk naar Regans slaapkamer, hing hem op een kledinghaak, en borg hem in het rek op. Ze keek naar de garderobe van Regan. Mooi. Mooie kleren. Ja, Rags, kijk nou toch eens hier! En let maar niet op papa, die nooit schrijft.
Toen ze zich van de kast omdraaide, stootte ze haar teen tegen de onderkant van een schrijfbureau. O, verrek, dat doet pijn! Toen ze haar voet optilde, en de teen masseerde, viel het haar op dat het bureau bijna een meter van zijn normale plaats verwijderd stond. Ook geen wonder dat ze er tegen aan gelopen was.
'Willie moet stof gezogen hebben,' dacht ze.
Ze ging naar beneden met haar script, naar de studeerkamer.
In tegenstelling tot de grote woonkamer met de brede vensters en het ruime uitzicht, had de studeerkamer iets zachts en gedempts, alsof er geheimpjes tussen oom en neef werden besproken. Een bakstenen open haard met kruislings houten balken die duidelijk vroeger een ophaalbrug hadden gevormd. Een paar dingen die er in dit vertrek op wezen dat het van deze tijd was, waren onder meer de nieuwe bar, enkele moderne kussens, en een luipaardvel dat Chris' eigendom was, en dat op de vloer van pijnbomenhout voor het vuur lag, waar Chris nu met haar
hoofd en schouders opgericht op een zachte, donzen divan lag.
Ze keek nog eens weer naar de brief van haar agent. Geloof, Hoop en Liefde: drie zeer belangrijke zaken, die alle een andere rolverdeling en een andere regisseur hadden. Haar regie beperkte zich tot de Hoop. Ze vond de gedachte wel prettig. En ze vond het een goede titel. Ze veronderstelde dat de rolprent waarschijnlijk saai zou zijn, maar toch wel verfijnd.
'Waarschijnlijk maken ze er iets anders van, zoals "De Twistdans van de Deugden",' dacht ze.
De deurbel rinkelde. Het was Burke Dennings. Aangezien hij een eenzaam mens was, kwam hij nog wel eens binnen wippen. Chris schudde meewarig haar hoofd toen ze hoorde dat hij een vies woord tegen Karl sprak, die hij scheen te verafschuwen, en die hij dan ook voortdurend beledigde.
'O, hallo, waar is hier een borrel,' zei hij bevelend, toen hij het vertrek binnen kwam, en in de richting van de bar liep, met een afwezige blik in zijn ogen, en de handen in de zakken van zijn gekreukte regenjas.
Hij nam plaats op een barkrukje. Hij keek geïrriteerd met een mistige uitdrukking in zijn ogen. Hij was lichtelijke teleurgesteld.
'Ben je weer op jacht?' vroeg Chris.
'Wat voor de duivel bedoel je daarmee?' snoof hij.
'Je kijkt zo vreemd.'
Ze had die blik van hem eerder gezien, toen ze samen aan een film werkten in Lausanne. Toen ze daar de eerste nacht waren, kon Chris de slaap niet vatten. Om vijf uur 's ochtends besloot Chris zich aan te kleden, en naar beneden te gaan om in de lobby te vragen of ze al koffie kon krijgen, of in de hoop gezelschap te vinden. Toen ze in de hal op de lift stond te wachten, keek ze door een raam, en zag ze de regisseur enigszins stijf langs het meer lopen. Hij had zijn handen diep in zijn zakken gestoken, tegen de ijzige winterkou. Op het moment dat zij de lobby bereikte, kwam hij het hotel binnen.
'Geen vaartuig te bekennen!' had hij verbitterd gesnauwd.
Met neergeslagen ogen was hij haar voorbij gelopen, de lift binnen gegaan, en zich naar bed begeven.
Toen ze later lachend dit voorval aan hem vertelde, was de
regisseur woedend geworden, en had hij haar beschuldigd van het verspreiden van 'grove hallucinaties,' die de mensen zouden geloven omdat zij 'nu eenmaal een ster was.' Hij had haar toen ook 'gewoon kutgek' genoemd, maar sussend had hij er aan toegevoegd dat ze 'misschien' toch iemand had gezien, en die eenvoudig voor hem, Dennings had gehouden.
'Ten slotte,' had hij gezegd, 'is mijn overgrootmoeder een Zwitserse geweest.'
Chris ging achter de bar zitten, en herinnerde hem aan het voorval.
'O, alsjeblieft!' snauwde Dennings. 'Toevallig heb ik de hele avond moeten leven op een kop thee. Op thee van de faculteit!'
Chris leunde op de bar.
'Je bent dus hoognodig aan een tweede kop thee toe, hè?'
'O, ja hoor, je doet maar, grijnskop!'
'Jij bent bezopen geworden door de thee,' zei ze droogjes, 'samen met enkele Jezuïeten.'
'Nee, de Jezuïeten waren nuchter.'
'Drinken die dan niet?'
'Ben je helemaal kutgek geworden?' schreeuwde hij. 'Zij hebben gewoon wat je noemt gezopen! Nog nooit heb ik zulke drinkers in mijn hele leven gezien.'
'Hé, kom Burke, even kalm aan! Regan.'
'Ja, Regan!' fluisterde Dennings. 'Maar waar voor de duivel is mijn borrel?'
'Wil je mij eens vertellen wat je hebt gedaan bij die thee van de faculteit?'
'Die akelige public relations; iets dat jij zou moeten doen.'
Chris overhandigde hem een gin met ijsblokjes.
'God, de manier waarop ik hun terrein heb bevuild!' mopperde de regisseur. Hij keek zeer vroom, en hield zijn glas aan de lippen. 'O, ja hoor, ga je gang maar. Lach maar! Daar deug je alleen voor. Voor lachen en voor je gat laten zien.'
'Ik glimlach alleen maar.'
'Nu ja, iemand moest er toch een goede voorstelling van maken.'
'En hoe vaak heb jij "neuken" gezegd, Burke?'
'Maar lieveling, dat is ordinair, hoor,' zette hij haar vriendelijk op haar nummer. 'Maar zeg me nu eens, hoe voel je je?'
Ze antwoordde met een mistroostig schouderophalen.
'Ben je triesterig? Kom, vertel het me maar.'
'Ik weet het niet.'
'Vertel het maar aan oom.'
'Ach, onzin, ik denk dat ik maar een borrel neem,' zei ze, terwijl ze haar hand uitstak naar een glas.
'Ja, dat is goed voor de maag. Maar nu, wat is er?'
Langzaam schonk ze haar glas vol met wodka.
'Heb je ooit nagedacht over sterven?'
'Wat zeg je me...'
'Sterven,' interrumpeerde ze hem. 'Denk je daar ooit aan, Burke? Wat het betekent? Ik bedoel, wat het echt betekent?'
Enigszins scherp antwoordde hij:
'Ik weet het niet. Nee, ik niet. Ik denk er nooit over na. Ik doe het gewoon. Waarom voor de duivel bracht je dat ter sprake?'
Ze haalde haar schouders op.
'Ik weet het niet,' antwoordde ze zacht. Ze liet een paar ijsblokjes in haar glas vallen, en keek er nadenkend naar. 'Ja... ja, toch wel,' voegde ze er aan toe. 'Ik eh... nu ja, ik heb er vanochtend aan gedacht. Het was een gedachte als een droom, waaruit je dan ontwaakt. Ik bedoel... ach nou ja, ik weet het ook niet. Maar het deed me gewoon iets... de betekenis ervan dan. Het einde, ik bedoel het einde. En ik had er tot dus ver eigenlijk nooit over nagedacht.' Ze schudde haar hoofd. 'O, God wat heeft dat me bang gemaakt. Ik voelde me alsof ik van de planeet viel met een snelheid van enige honderd miljoenen kilometer per uur.'
'O, onzin! De dood is een troost,' zei Dennings snuivend.
'Voor mij niet, Charlie.'
'Nou ja, jij leeft door je kinderen.'
'O, houd toch op. Mijn kinderen zijn mij niet.'
'God zij dank niet. Eén is meer dan genoeg.'
'Ik bedoel maar, denk er eens over na, Burke! Niet meer bestaan... en dat voor eeuwig. Dat is...'
'Oh, in 's hemelsnaam! Laat je gat de volgende week maar eens zien tijdens het theeuurtje van de faculteit. Misschien kunnen de priesters je dan troosten.' Hij zette zijn glas met een harde tik neer. 'Laten we nog één nemen.'
'Weet je, ik wist eigenlijk helemaal niet dat ze dronken.'
'Wel, dan ben je dom.'
Zijn ogen hadden een gemene uitdrukking gekregen. Was hij op het punt aangeland waarop hij niet meer verdroeg? Chris vroeg het zich af. Ze had het gevoel dat ze een kwetsbare plek had aangeraakt. Was dat zo?'
'Gaan ze ook naar de biecht?' vroeg ze hem.
'Hoe moet ik dat nu weten!' blafte hij plotseling.
'Maar studeerde jij dan niet voor...'
'Waar is die verdomde rotborrel'
'Wil je koffie?'
'Doe niet zo stom. Ik wil nog een borrel.'
'Neem dan toch koffie!'
'Kom nou maar, ééntje voor onderweg.'
'De Lincoln Highway?'
'Dat is verschrikkelijk, en ik haat een verschrikkelijke borrel. Kom nou toch, verdomme. Doe er iets in!'
Ze trok zijn glas over de bar heen naar zich toe, en schonk nog weer gin in.
'Misschien zou ik er eens een paar van hier moeten vragen,' mompelde Chris.
'Wie moet je hier vragen?'
'Dat geeft niet.' Ze haalde haar schouders op. 'De hogere figuren. Je weet wel, priesters.'
'Die vertrekken nooit weer. Het zijn geile plunderaars,' zei hij afgebeten, terwijl hij een slok van de gin nam.
'Ja, nu begint hij zich op te winden,' dacht Chris.
Snel bracht ze het gesprek op een ander onderwerp. Ze vertelde hem over het script en haar kans om iets te regisseren.
'Geweldig,' mompelde Dennings.
'Het maakt me bang.'
'Ach, geklets! Lieve kind, het moeilijke aan regisseren is er voor te zorgen dat het hele vervloekte karweitje inderdaad moeilijk lijkt. Ik wist de eerste keer eigenlijk ook niet wat ik moest beginnen, en toch heb ik het zo ver gebracht. Het is kinderspel.'
'Nee, maar zonder gekheid, Burke, nu ze mij de kans hebben geboden, weet ik niet eens zo zeker of ik wel precies weet hoe ik mijn grootmoeder naar de overkant van de straat moet laten lopen. Ik bedoel al die technische dingen...'
'Kom nou, laat dat allemaal maar aan de bewerker, de cameraman en de script girl over, liefje. Zorg dat je goede mensen krijgt, dan slepen die je er wel door. Het belangrijke is het bij elkaar krijgen van de medewerkenden, en daar ben jij geweldig, zonder meer geweldig in. Jij kunt hun niet alleen vertellen hoe ze een regel moeten lezen, mijn schat, maar jij kunt het ze voordoen! Denk eens even aan Paul Newman en de film Rachel:, Rachel, en doe niet zo hysterisch.'
Ze keek nog steeds twijfelend.
'Nu ja, wat die technische dingen aangaat,' zei ze bezorgd.
Of hij nu dronken was of nuchter, Dennings was de beste regisseur in de branche. Ze wilde zijn adviezen hebben.
'Wat dan, bij voorbeeld?' vroeg hij haar.
Bijna een uur lang ondervroeg ze hem over de moeilijkheden van futiliteiten. De gegevens had ze allemaal gemakkelijk in teksten kunnen vinden, maar lezen was een plaag voor haar geduld. In plaats daarvan las ze de mensen. Van nature was ze nieuwsgierig, en daarom kneep ze ze uit, en maakte ze sap van hen. Maar boeken kon je niet uitknijpen. Boeken waren veel te glibberig. Ze gebruikten woorden als 'daarom,' en 'vanzelfsprekend,' terwijl het allemaal helemaal niet vanzelfsprekend was, en hun beschrijvingen konden nooit ter verantwoording geroepen worden. Men kon nooit een halt toeroepen om op een ontwapenende manier iets in het midden te brengen. Bij voorbeeld:
'Wacht even. Ik ben nu eenmaal stom, maar wil je dat nog eens zeggen?'
Boeken konden nooit in verlegenheid worden gebracht. Boeken waren net als Karl.
'Liefje, het enige dat je werkelijk nodig hebt, is een voortreffelijke beeldregisseur,' zei de regisseur kraaiend, om er een punt aan te draaien. 'Ik bedoel iemand die zijn vak op zijn duimpje kent.'
Hij was charmant en uitgelaten gaan praten, en het leek erop dat hij over het kritieke punt heen was.
'Neemt u me niet kwalijk, mevrouw. Wenst u iets?'
Karl stond zeer beleefd bij de deur van de studeerkamer.
'O, hallo. Thorndike.' Dennings grinnikte. 'Of is je naam Heinrich? Ik kan het gewoon niet uit elkaar houden.'
'Ik heet Karl.'
'Ach, ja, natuurlijk. Ik vergeet het maar steeds weer. Vertel me eens, Karl, wat was het ook alweer dat je voor de Gestapo deed? Public relations, niet waar? Of ging het over de gemeenschapsrelaties? Ik geloof dat er verschil in zoiets bestaat.'
Karl sprak heel beleefd.
'Geen van tweeën, meneer. Ik ben Zwitser.'
'O, ja, natuurlijk.' De regisseur gniffelde. 'Ik neem aan dat je dan ook nooit met Goebbels hebt gekegeld.'
Karl wendde zich onverstoorbaar tot Chris.
'En ook nooit met Rudolf Hess hebt gevlogen!'
'Mevrouw wenst?'
'Ik weet het niet. Burke, wil jij koffie?'
'Ach, loop naar de neuker!'
De regisseur stond plotseling op, en liep twistziek de kamer en het huis uit.
Chris schudde haar hoofd, en wendde zich daarna tot Karl.
'Haal de telefoonaansluitingen maar los,' zei ze, zonder enige uitdrukking op haar gezicht.
'Ja, mevrouw. Is er verder nog iets van uw dienst?'
'Een beetje Sanka graag. Waar is Rags eigenlijk?'
'Beneden in de kinderkamer. Zal ik haar roepen?'
'Ja, het is bedtijd. O, nee, wacht eventjes, Karl. Vergeet het maar. Ik kan beter naar haar toe gaan om de vogel te zien. Breng me de Sanka maar, als je wilt.'
'Ja, mevrouw.'
'En voor de oneindig-en-zoveelste keer maak ik mijn excuses voor Burke.'
'Ik besteed er geen aandacht aan.'
'Ik weet het. Dat zit hem juist zo dwars.'
Chris liep naar het voorportaal van het huis, deed de deur die naar de kelder leidde open, en ging de trap af.
'Hé, kleine ondeugd, wat doe je daar? Heb je de vogel bij je?'
'Ja, hoor. Kom maar gauw beneden. Hij is al helemaal klaar.'
De kinderkamer was voorzien van lambrizeringen, en geschilderd in lichte kleuren. Er stonden schilderezels, schilderijen, en een grammofoon. Tafels voor spelletjes en één om te boetseren. Rode en witte vlaggetjes waren er nog overgebleven van een feestje dat de zoon van de vorige bewoners er eens had gegeven.
'Hé, zeg, die is geweldig!' riep Chris uit toen haar dochter haar het beeldje overhandigde.
Het was nog niet helemaal droog, en zag er uit als een vogel die 'bedenkelijk keek,' oranje geschilderd, met uitzondering van de snavel, die letterlijk wit en groen was gestreept. Een tufje veren was aan de kop gelijmd.
'Vind je hem mooi?' vroeg Regan.
'O, schatje, ja, hoor. Heb je al een naam voor hem?'
'Nee.'
'Wat vind jij een goede naam voor hem?'
'Ik weet het niet,' antwoordde Regan schouderophalend.
'Laat me eens denken. Wacht maar even.' Chris tikte met haar vingertoppen tegen haar tanden. 'Ik weet het ook niet. Wat denk jij? Wat vind je van "Domkopje?" Gewoon "Domkopje." Ja?'
Regan schaterde het uit. Ze hield haar hand voor haar mond om de beugel te verbergen. Ze knikte.
'Het wordt dus "Domkopje" na rijp beraad! Ik zal hem hier laten staan om te drogen, en daarna zet ik hem wel boven in mijn kamer.'
Chris zette de vogel neer toen ze het Ouija bord zag staan. Het stond op de tafel. Ze wist al niet eens meer dat ze het had. Aangezien ze even nieuwsgierig was naar haar eigen zaken als naar die van andere mensen, had ze het oorspronkelijk gekocht als een mogelijkheid om haar onderbewustzijn wat meer bloot te leggen. Het had niet geholpen. Ze had het één of twee keer met Sharon gebruikt, en éénmaal met Dennings, die zeer behendig het plastic kruis had 'gestuurd.' ("Doe jij dat nou, engeltje?") Daardoor waren alle boodschappen gekenmerkt geweest door obsceniteiten, waarna hij die 'geile rotgeesten' ten slotte de schuld gaf.
'Speel jij met het Ouija bord?'
'Jawel.'
'Weet je hoe het moet?'
'O, maar natuurlijk. Kijk, ik zal het je laten zien.'
Ze liep naar de tafel en ging bij het bord zitten.
'Nou, maar ik geloof toch echt dat je er twee mensen voor nodig hebt, liefje.'
'Nee, mam, dat heb ik niet. Ik doe het altijd al alleen.'
Chris schoof een stoel bij.
'Maar laten we het dan nu maar samen spelen. Goed?'
Even aarzelde Regan.
'Goed dan,' zei ze.
Ze plaatste haar vingers onder het kruis, en toen Chris haar hand wilde uitsteken om de hand van Regan te leiden, maakte het kruis een snelle beweging naar het woord nee.
Chris glimlachte schalks tegen haar.
'Betekent dat: "Moeder ik wil het alleen doen?" Wil je niet dat ik met je meedoe?'
'Nee, dat is het niet. Kapitein Howdy zei "nee".'
'Welke kapitein?'
'Kapitein Howdy.'
'Maar schat, wie is kapitein Howdy?'
'O, weet je, ik stel de vragen, en hij geeft de antwoorden.'
'Zo?'
'O, hij is wel aardig.'
Chris probeerde om niet te fronsen toen ze zich bedrukt begon te voelen, en niet weinig ook. Het kind had erg veel van haar vader gehouden, maar toch had ze nooit merkbaar gereageerd op de echtscheiding. En dat zat Chris niet lekker. Misschien huilde Regan wel als ze alleen was in haar kamer, maar dat wist zij niet. Maar Chris was bang dat ze haar gevoelens onderdrukte, en dat haar emoties op zekere dag een enorme uitbarsting tot gevolg zouden hebben, en dan zeer schadelijk. Nu had ze een denkbeeldige speelmakker. Het klonk niet zo bijster gezond. En waarom de naam Howdy? In plaats van Howard? Haar vader? De naam kwam er dicht bij.
'Hoe komt het dan dat je helemaal geen naam kon bedenken voor zo'n vogel, en nu smijt je me zomaar "Kapitein Howdy" in het gezicht. Waarom noem je hem eigenlijk kapitein Howdy?'
'Omdat hij zo heet, natuurlijk,' schaterde Regan.
'En wie zegt dat?'
'Nou, hij zelf natuurlijk.'
'Natuurlijk.'
'Natuurlijk!'
'En wat zegt hij nog meer tegen je?'
'O, van alles.'
'Wat bij voorbeeld?'
Regan haalde haar schouders op.
'Gewoon van alles.'
'Goed, maar wat dan bij voorbeeld?'
'Ik zal het je laten zien. Ik zal hem een paar vragen stellen.'
'Doe dat.'
Met haar vingers op het kruishout staarde Regan naar het bord, waarbij ze haar ogen enigszins had samengeknepen in concentratie.
'Kapitein Howdy, vindt u ook niet dat mijn moeder aardig is?'
Het duurde een seconde, vijf, tien... twintig...
'Kapitein Howdy?'
Nog een paar seconden... Chris was verbaasd. Ze had verwacht dat haar dochter het kruishout wel in de richting van het woord JA zou sturen.
O, in de naam van Petrus, wat is dat nou weer? Een onbewuste vijandigheid? Maar dat is toch al te dwaas!
'Maar, kapitein Howdy, dat is werkelijk niet beleefd,' berispte Regan.
'Misschien slaap hij wel, schat.'
'Zou je denken?'
'Ik vind dat jij ook moet slapen.'
'Nu al?'
'Kom, schat. Naar bed!'
Chris stond op.
'Hij is een onnozele uil,' mopperde Regan.
Toen volgde ze haar moeder de trap op.
Chris stopte haar in bed nog even toe, en ging toen op de rand van het bed zitten.
'Schat, zondag hoef ik niet werken. Wil jij iets doen?'
'Wat?'
Toen ze pas in Washington waren, had Chris moeite gedaan om speelmakkertjes voor Regan te zoeken. Ze was er in geslaagd slechts één te vinden, een meisje van twaalf jaar, Judy. Maar Judy's familie was met Pasen weg, en Chris maakte zich nu bezorgd over het feit dat Regan waarschijnlijk eenzaam zou zijn.
'Ja, ik weet het niet,' antwoordde Chris. 'Gewoon iets. Wil je gewoon een ritje maken? Hé, dan gaan we naar de kersebloesems. Dat kan misschien. Dat is waar ook, ze zijn dit jaar vroeg! Wil je ze zien?'
'O, ja, mam!'
'En morgen een film. Hoe lijkt je dat?'
'O, mam, je bent een schat.'
Regan knuffelde haar moeder, en Chris deed het op haar beurt extra hard, terwijl ze fluisterde:
'O, Rags, ik houd van je.'
'Je kunt meneer Dennings wel meenemen als je dat wilt.'
Chris deinsde terug en keek haar onderzoekend aan.
'Meneer Dennings?'
'Ja mam, ik vind het goed.'
Chris schudde haar hoofd.
'Maar dat is helemaal niet goed. Liefje, waarom zou ik meneer Dennings mee willen nemen?'
'Omdat je hem wel aardig vindt.'
'O, zeker mag ik hem, jij dan niet?'
Ze gaf geen antwoord.
'Wat is er aan de hand, schat?'
Chris gaf haar dochter een por.
'Je gaat toch met hem trouwen, mammie? Of niet soms!'
Het was geen vraag, maar het simpelweg vaststellen van een feit. Chris barstte in lachen uit.
'Maar mijn liefje, natuurlijk niet! Waar heb je het wel over? Meneer Dennings? Waar haal je die gedachte nu weer vandaan?'
'Maar je vindt hem aardig.'
'Ik houd ook van pizza's, maar ik zou nooit met één trouwen? Liefje, hij is gewoon een vriend, gewoon, een dwaze, oude vriend.'
'Houd je dan niet zoveel van hem als van pappa?'
'Natuurlijk houd ik van je vader, liefje. Ik zal altijd van je vader blijven houden. Meneer Dennings komt hier vaak omdat hij erg eenzaam is, meer niet. Hij is gewoon een vriend.'
'Maar ik hoorde...'
'Wat hoorde jij? Van wie?'
De twijfel lag duidelijk in haar ogen te lezen, ze aarzelde, en toen haalde ze haar schouders op, en zette ze het van zich af.
'Ik weet het niet. Ik dacht het zo maar, mammie.'
'Nu, dat is dom, laten we het vergeten.'
'Goed.'
'Ga dan nu maar slapen.'
'Mag ik nog wat lezen? Ik ben niet slaperig.'
'Natuurlijk. Lees maar in je nieuwe boek tot je moe wordt, schat.'
'Bedankt, mammie.'
'Welterusten, schat.'
'Welterusten.'
Vanuit de deuropening blies Chris haar nog een handkus toe, waarna ze de deur sloot.
'Kinderen,' dacht ze. 'Waar krijgen ze hun ideeën vandaan?'
Ze vroeg zich af of Regan Dennings ook met haar eis tot echtscheiding in verband bracht.
'O, kom, dat is dom gezwets!'
Regan wist alleen dat Chris de eiseres was geweest. Toch was Howard degene geweest die het wilde. Ze waren altijd zo lang van elkaar gescheiden geweest. En er was sprake van het vernederen van zijn ego, hetgeen een gevolg was van zijn functie als echtgenoot van een ster. Hij had iemand anders gevonden. Dat wist Regan niet.
'O, houd nu maar op met een amateurspelletje psycho-analyse te spelen, en probeer wat meer met haar samen te zijn!' zei Chris in zich zelf.
Ze begaf zich weer naar de studeerkamer. Chris las in het script. Toen ze halverwege was, zag ze dat Regan op haar toe kwam.
'Dag, schat. Wat is er aan de hand?'
'Er zijn zulke vreemde geluiden, mammie.'
'In jouw kamer?'
'Het klinkt als kloppen. Ik kan zo niet slapen.'
'Waar zijn die vallen toch?' dacht Chris.
'Ga maar in mijn slaapkamer, dan zal ik kijken wat het is!'
Chris ging haar voor naar haar eigen slaapkamer, en stopte haar in.
'Mag ik naar de TV kijken, totdat ik inslaap?'
'Waar is je boek?'
'Ik kan het niet vinden. Mag ik kijken?'
'Natuurlijk mag dat.' Chris drukte een knop in van het draagbare slaapkamertoestel. 'Is het zo hard genoeg?'
'Ja, mam.'
'Probeer te slapen.'
Chris draaide het licht uit, en liep door de hal. Ze klom de smalle, met lopers belegde trap op, die naar de zolder leidde. Ze deed de deur open, zocht de lichtknop, vond die, en struikelde toen ze er op liep.
Ze keek rond. Er stonden dozen met kranteknipsels en correspondentie op de houten vloer. Verder niets, behalve dan de vallen. Zes in totaal. Natuurlijk gevuld met lokaas. Maar het was er bijzonder schoon. Zelfs de lucht rook er koel en schoon. De zolder werd niet verwarmd. Er waren dan ook geen buizen en geen radiator. Geen kleine gaten in het dak.
'Er is niets, mevrouw.'
Chris sprong bijna uit haar vel.
'O, goede hemel,' zei ze buiten adem, terwijl ze zich snel omdraaide, en haar hand tegen haar hart duwde. 'Jezus Christus, Karl, dat moet je niet doen.'
Hij stond op de trap.
'Het spijt me. Maar ziet u, het is er schoon!'
'Ja, schoon is het. Je wordt hartelijk bedankt.'
'Misschien is het beter een kat te nemen.'
'Wat bedoel je?'
'Om ratten te vangen.'
Zonder op antwoord te wachten, knikte hij, en liep hij naar beneden.
Een ogenblik staarde Chris naar de deuropening. Karl had geen gevoel voor humor, of het moest zo verborgen zitten dat het aan haar aandacht ontsnapte. Ze kon er niet achter komen wat het was.
Ze dacht nog eens weer over de klopsignalen na, en keek toen naar het schuine dak. De straat stond vol met diverse bomen, waarvan de meeste knoestig waren, of vol ranken zaten; en de takken van steeds dichter wordende linden vormden een soort parasol over de gehele voorkant van de derde verdieping van het huis. Zouden het dan toch eekhoorntjes zijn? Dat moest wel. Of takken, Ja, takken konden het ook zijn. De nachten waren nogal winderig geweest.
'Misschien is het beter een kat te nemen.'
Chris keek opnieuw naar de deuropening. Was Karl een akelige betweter? Plotseling glimlachte ze, terwijl ze zeer ondeugend keek.
Ze ging naar de slaapkamer van Regan, haalde er iets vandaan, bracht dat naar de zolder, en ging na enkele ogenblikken terug naar haar eigen kamer. Regan sliep. Chris stopte haar in, en ging daarna naar haar eigen slaapkamer, draaide de TV uit, en ging slapen.
Het bleef stil in huis tot de volgende ochtend.
Terwijl ze haar ontbijt nuttigde, zei Chris terloops tegen Karl dat ze meende een val te hebben gehoord toen die dicht sloeg.
'Wil je even gaan kijken?' vroeg Chris, terwijl ze van haar koffie dronk, en deed alsof ze helemaal door de ochtendkrant in beslag genomen werd.
Zonder commentaar ging hij naar boven om het te onderzoeken.
Chris liep hem in de hal van de bovenverdieping voorbij toen hij weer van boven kwam, en hij ijzig naar de opgezette muis in zijn handen staarde. Hij had hem gevonden met de snuit in de val.
Toen ze naar haar slaapkamer liep, trok Chris een wenkbrauw op tegen de muis.
'Iemand wil leuk doen,' mopperde Karl, terwijl hij langs haar liep.
Hij bracht het opgezette dier terug naar Regans kamer.
'Er gebeurt inderdaad heel wat,' mompelde Chris, terwijl ze haar hoofd schudde toen ze haar slaapkamer binnen ging.
Ze trok haar peignoir uit, en maakte zich gereed om aan het werk te gaan.
'Misschien was het inderdaad beter om een kat te nemen, ouwe reus! Veel en veel beter!' zei ze in zich zelf.
Altijd als ze grijnsde, scheen haar hele gezicht vol rimpels te zitten.
Het filmen liep die dag heel gesmeerd. Later op de ochtend kwam Sharon er ook bij, en gedurende pauzes besprak zij in haar verplaatsbare kleedkamer met Chris allerlei zakelijke dingen, zoals een brief aan haar agent (ze zou over het script nadenken) ; een briefje met een in vriendelijke bewoordingen gestelde aanvaarding van de uitnodiging van het Witte Huis; een telegram aan Howard dat hem er aan moest herinneren dat hij Regan op haar verjaardag moest opbellen; haar manager moest nog worden opgebeld, want ze wilde van hem weten of ze het zich kon veroorloven om een jaar vrij te nemen; en ze had nog plannen voor een dinertje op de drieëntwintigste april.
Vroeg in de avond nam Chris Regan mee naar een film, en de volgende dag reed ze met haar in haar Jaguar XKE naar allerlei interessante plekjes. Naar de Lincoln Gedenksteen, naar het Kapitool. De lagune met kersebloesems. Ze gingen ergens iets eten. Daarna over de rivier naar de Arlington Begraafplaats en het Graf van de Onbekende Soldaat. Regan gedroeg zich heel plechtig, en later, bij het graf van John F. Kennedy, leek het alsof ze enigszins afwezig raakte, en een beetje bedroefd. Ze staarde een tijdje naar de 'eeuwige vlam,' en greep haar moeder toen bij de hand.
'Mammie, waarom moeten de mensen sterven?'
De vraag sneed tot in het diepst van Chris' moederhart.
'O, schat,' dacht ze. 'Regan, jij nu ook al?'
Maar wat kon ze haar vertellen? Leugens? Dat kon ze niet doen! Ze keek niet naar het opgerichte gelaat van haar dochter, naar de ogen, die vol tranen stonden. Had ze haar eigen gedachten opgevangen? Dat had Regan al zo vaak gedaan...
'Maar schat, de mensen worden moe,' antwoordde ze Regan teder.
'Waarom laat God hen moe worden?'
Een ogenblik staarde Chris voor zich uit. Ze was enigszins van de wijs gebracht. In de war. Daar ze atheïst was, had ze Regan nooit godsdienstonderwijs laten volgen. Ze vond zoiets oneerlijk.
'Wie heeft jou over God verteld?'
'Sharon.' 'O.'
Ze zou met Sharon moeten spreken.
'Mammie, waarom laat God ons moe worden?'
Toen ze zo naar die gevoelige ogen keek, en de pijn die daarin lag te lezen, gaf Chris zich over. Ze kon het niet doen. Ze kon haar niet zeggen wat ze geloofde.
'Wel, na een poosje begint God weer naar ons te verlangen, Rags. Dan wil hij ons weer bij zich hebben.'
Het hielp niet. Regan hulde zich in zwijgen. Ze bleef stil gedurende de rit naar huis, en haar stemming bleef de rest van de dag en de hele maandag onveranderd.
Dinsdag, op haar verjaardag, scheen de stemming om te slaan. Chris nam haar mee naar de filmopnamen, en toen dat voor die dag gebeurd was, zongen alle acteurs en andere medewerkenden Happy Birthday voor haar. Ze brachten ook een verjaardagstaart mee. Wanneer hij nuchter was, was Dennings altijd een aardige, zachte man. Hij liet de lampen weer oplichten, en filmde haar terwijl ze de taart aansneed. Hij noemde het een 'filmtest,' en hij beloofde haar dat hij een ster van haar zou maken. Zij scheen het allemaal wel leuk te vinden.
Maar na het diner en het openen van de pakjes, scheen de stemming weer te dalen. Geen woord van Howard. Chris belde hem in Rome op, maar een assistent van de receptie van het hotel waar hij logeerde, vertelde haar dat hij er al dagen achtereen niet was geweest, en dat men hem ook nergens kon bereiken. Hij was ergens onderweg op een yacht.
Chris verzon excuses.
Regan knikte terneergeslagen, en ze schudde haar hoofd toen Chris haar voorstel om samen naar Hot Shoppe te gaan voor een milk-shake. Zonder een woord te zeggen, ging ze naar beneden, naar de kinderkamer in de kelder, waar ze bleef totdat het bedtijd was.
Toen Chris de volgende ochtend haar ogen opende, vond ze Regan bij zich in bed, half wakker.
'Wel, wat voor de... Wat doe jij hier?' vroeg Chris grijnzend. 'Mijn bed schudde.'
'Kleine dwaas!' Chris kuste haar, en trok haar dekens over Regan heen. 'Ga slapen. Het is nog vroeg.'
Wat een ochtend leek, was het begin van een eindeloze nacht.