CINDY

Omstreeks elf uur ‘s-morgens de volgende dag arriveerde Cindy in een taxi. Ze holde het huis binnen als een frisse opwekkende voorjaarsbries. Ze holde naar me toe en omarmde me; ze rook naar een exotisch parfum dat me te zwoel leek voor een meisje van zestien, een mening die ik, zoals ik wist, beter vóór me kon houden.

‘O, mamma!’ riep ze uit, terwijl ze me herhaaldelijk zoende en omhelsde, ‘wat heerlijk je weer te zien!’ Haar enthousiasme maakte me een beetje ademloos; ik beantwoordde haar begroeting vol genegenheid. Terwijl ze me nog omhelsde, keek ze al om zich heen naar de prachtige kamers met de elegante meubels. Ze pakte mijn hand en trok me van de ene kamer naar de andere, jubelend over alle mooie en kostbare dingen.

‘Waar is paps?’ vroeg ze. Ik legde uit dat Chris naar Charlottesville was gereden om zijn gehuurde auto in te ruilen voor een luxueuzer model.

‘Lieverd, hij had gehoopt terug te zijn voordat jij kwam. Hij moet zijn opgehouden. Heb nog even geduld, hij komt zó om je te begroeten.’

Tevreden riep ze weer uit ‘Mamma, wauw! Wat een huis! Je hebt me niet verteld dat het zo mooi zou zijn. Je had me in de waan gebracht dat het nieuwe Foxworth Hall net zo lelijk en angstaanjagend was als het eerste.’

Voor mij zou Foxworth Hall altijd lelijk en angstaanjagend zijn, maar ik genoot van Cindy’s opwinding. Ze was langer dan ik, en haar jonge borsten waren rijp en vol, haar middel heel slank, zodat de zachte ronding van haar fraai gevormde heupen goed uitkwam naast de platte buik, terwijl haar billen de achterkant van haar jeans op een verrukkelijke manier vulden. Als ik haar van opzij bekeek, vergeleek ik haar met een ontluikende bloem, zo teer van uiterlijk, maar met een uitzonderlijk weerstandsvermogen.

Haar lange, dikke goudblonde haar was achteloos gekapt. Het woei in de wind toen we naar buiten liepen om naar Jory en Bart te kijken die op de nieuwe tennisbaan speelden. ‘Goh, mamma, je hebt twee mooie zoons,’ fluisterde ze, naar hun gebruinde sterke lichamen kijkend. ‘Ik had nooit gedacht dat Bart net zo knap zou worden als Jory, niet toen hij nog zo’n lelijk klein monster was.’

Verbijsterd staarde ik haar aan. Bart was te mager geweest, en had altijd korstjes en littekens op zijn benen, en zijn donkere haar zat altijd in de war, maar hij was een knap jongetje geweest, zeker niet lelijk van uiterlijk, alleen maar lelijk in zijn gedragingen. En eens had Cindy Bart aanbeden. Er ging een steek door me heen toen ik besefte dat veel van wat Bart gisteravond had gezegd waar was. Ik had Cindy voorgetrokken. Ik vond haar volmaakt en niet in staat iets verkeerds te doen, en dat vond ik nog steeds.

‘Probeer aardig en voorkomend te zijn tegen Bart,’ fluisterde ik, toen ik Joel naar ons toe zag komen.

‘Wie is die rare oude man?’ vroeg Cindy, zich omdraaiend om naar Joel te kijken die zich stijf bukte om onderweg wat onkruid uit te trekken. ‘Vertel me niet dat Bart hem heeft aangenomen als tuinman. Hij kan zich nauwelijks oprichten als hij gebukt staat.’

Voor ik antwoord kon geven stond Joel naast ons. Hij glimlachte zo stralend als zijn valse tanden hem toestonden. ‘Aha, jij moet Cindy zijn, over wie Bart het zo vaak heeft,’ zei hij met een vaag restantje van zijn oude charme. Hij nam Cindy’s onwillig uitgestoken hand en bracht die aan zijn dunne, dorre lippen.

Ik kon zien dat ze haar hand wilde terugtrekken, maar ze duldde de aanraking van zijn lippen. De zon die op Joels bijna witte haar scheen, waardoor nog steeds strepen liepen van het goudblond van de Foxworths, deed het angstwekkend dun lijken. Plotseling besefte ik dat ik Cindy niet had verteld wie Joel was, en haastig stelde ik hen aan elkaar voor. Ze leek gefascineerd toen ze eenmaal wist wie hij was. ‘Meent u echt dat u die afschuwelijke oude grootvader Malcolm hebt gekend? Bent u echt zijn zoon? Dan moet u wel stokoud zijn!’

‘Cindy, dat is niet erg tactvol!’

‘Het spijt me, oom Joel. Dat komt alleen omdat als ik paps en mams over hun jeugd hoor praten, het wel een miljoen jaar geleden lijkt.’ Ze lachte allercharmantst, glimlachte verontschuldigend naar Joel. ‘Weet u, u lijkt op mijn vader. Als hij oud is, zal hij er waarschijnlijk net zo uitzien als u.’

Joel richtte zijn blik op Chris, die net aangereden kwam en op dat moment uit een mooie nieuwe blauwe Cadillac stapte met zijn armen vol pakjes. Hij had geschenken opgehaald die ik had laten graveren voor Barts verjaardag. Voor zijn verjaardag had ik mijn uiterste best gedaan, alleen het allerbeste voor hem gekocht; hij zou niet anders verwachten: een aktenkoffer van het mooiste leer, met combinatiesloten, een geschenk van Chris. Achttienkaraats gouden manchetknopen met zijn initialen in diamanten en een bijpassende gouden sigarettenkoker, eveneens met een monogram in diamanten – de edelsteen waar Bart het meest van hield – van mij. Zijn vader had zo’n sigarettenkoker gehad, die hij van mijn moeder had gekregen.

Chris liet de pakjes op een ligstoel vallen en breidde zijn armen uit. Cindy stormde op hem af. Ze bedekte zijn gezicht met kusjes en haar lippenstift liet overal sporen na op zijn gezicht. Ze staarde hem aan en vroeg toen smekend: ‘Dit wordt de mooiste zomer van mijn leven. Paps, kunnen we niet hier blijven tot de school in de herfst begint, zodat ik weet wat het is om in een echt herenhuis te wonen, met al die mooie kamers en fantastische badkamers? Ik weet al welke ik wil hebben, die met al die roze en witte en gouden meisjesachtige dingen. Hij weet dat ik dol ben op roze, ik hou van roze, en ik hou nu al ontzettend veel van dit huis! Ik vind het schitterend, ik ben er gek op!’

Een schaduw flikkerde even in Chris’ ogen toen hij haar losliet en naar mij keek. ‘Daar hebben we het later nog wel over, Cindy. Zoals je weet, zijn je moeder en ik hier alleen maar om Barts vijfentwintigste verjaardag te vieren.’

Ik keek naar Bart, die met zoveel kracht tegen de tennisbal sloeg dat het een wonder was dat hij niet uit elkaar spatte. Jory schoot als een witte lichtstraal over de baan en sloeg de gele bal terug naar Bart, die even hard liep en hem met evenveel kracht terugsloeg. Beiden waren heet en bezweet, hun gezichten zagen rood van inspanning en van de zon. ‘Jory, Bart,’ riep ik. ‘Cindy is er. Kom goeiedag zeggen.’

Onmiddellijk keerde Jory zijn hoofd om en glimlachte, waardoor hij de gele bal niet zag die op hem af kwam. Hij miste hem en Bart gaf een schreeuw van blijdschap. Hij sprong op en neer, smeet zijn dure tennisracket neer en schreeuwde: ‘Ik win!’

‘Je wint bij verstek,’ zei Jory, die eveneens zijn racket neergooide. Hij rende met een stralende glimlach naar ons toe. Hij schreeuwde achterom naar Bart: ‘En dat telt niet!’

‘Het telt wel!’ brulde Bart. ‘Wat kan het ons schelen of Cindy er is. Dat gebruik je als smoesje om het op te geven voor ik je kon verslaan.’

‘Jij je zin,’ antwoordde Jory. Het volgende ogenblik tilde hij Cindy omhoog, draaide haar rond, deed haar blauwe rok opwaaien en onthulde een miniatuur slipje. Ik moest lachen toen ik zag dat Cindy zich vanaf de huid nog steeds in één kleur kleedde.

Melodie stond op van een marmeren bank in de tuin waarop ze naar het tennissen had zitten kijken, half verborgen door het hoge struikgewas. Ik zag haar mond verstrakken toen ze Cindy’s al te hartelijke begroeting zag.

‘Zo moeder, zo dochter,’ mompelde Bart achter me.

Cindy kwam behoedzaam op Bart af, met zoveel decorum dat ze niet hetzelfde meisje leek dat Jory om zijn hals was gevallen. ‘Hallo, broer Bart. Je ziet er opvallend fit uit.’

Bart staarde haar aan of hij haar nooit eerder had gezien. Het was twee jaar geleden, en op haar veertiende had Cindy nog vlechten gedragen, of een paardestaart, en had ze beugels om haar tanden. Nu waren haar glanzende witte tanden volmaakt. Haar haar was een loshangende massa gesmolten goud. Geen model in een modetijdschrift had een beter figuur of een perfectere huid, en tot mijn ergernis leek Cindy maar al te goed te weten dat ze er sensationeel uitzag in haar strakke blauw met witte tennisjurk.

Barts donkere ogen bleven rusten op haar rijpe borsten, die niet werden gehinderd door een beha, en op en neer wipten als ze liep; de tepels staken duidelijk naar voren. Zijn blik ging naar haar wespetaille, gleed omlaag naar haar bekken, en haar mooie lange benen, die eindigden in witte sandalen. Haar teennagels waren vuurrood gelakt en pasten bij haar vingernagels en lippenstift.

Ze was adembenemend mooi op een zuivere, frisse, onschuldige manier, die vergeefs probeerde mondain te lijken. Ik geloofde geen moment dat die lange, intense blik die ze Bart toewierp betekende wat hij blijkbaar scheen te denken dat hij betekende.

‘Je bent mijn type niet,’ zei hij minachtend, en draaide zich om. Daarbij staarde hij lang en veelbetekenend naar Melodie. Toen wendde hij zich weer tot Cindy. ‘Je hebt iets goedkoops, ondanks al je dure kleren. Je hebt geen noblesse.’

Het deed me verdriet dat hij Cindy zo opzettelijk vernederde. Haar stralende uitdrukking verdween. Als een tere bloem die zonder de bewondering van de regen verwelkt, zag ik Cindy voor mijn ogen verschrompelen, terwijl ze zich in Chris’ wachtende armen nestelde.

‘Bied je excuses aan, Bart,’ beval Chris. Ik kromp ineen, want ik wist dat Bart zich nooit zou verontschuldigen.

Bart krulde zijn lippen. Zijn minachting was overduidelijk, ook al gedroeg hij zich verontwaardigd en kwaad. Hij deed zijn mond open om Chris te beledigen, zoals hij zo vaak had gedaan, maar toen keek hij naar Melodie, die zich had omgedraaid en op een onverschillige, nieuwsgierige manier naar hem keek. Een diepe blos verscheen op Barts gezicht. ‘Ik zal mijn excuses aanbieden als ze leert hoe ze zich moet kleden en zich gedragen als een dame.’

‘Je biedt nu je excuses aan, Bart,’ beval Chris.

‘Stel geen eisen, Christopher, ’ zei Bart, Chris veelbetekenend aankijkend. ‘Je verkeert in een heel kwetsbare positie. Jij en mijn moeder. Je bent geen Sheffield, en je bent geen Foxworth – je kunt althans niet er voor uitkomen dat je een Foxworth bent. Dus wat ben je dan wel dat de moeite waard is? De wereld is vol artsen, te veel artsen – artsen die jonger en kundiger zijn dan jij.’

Chris richtte zich in zijn volle lengte op. ‘Mijn onwetendheid op medisch gebied heeft je meer dan eens het leven gered, Bart. En het leven van veel anderen. Misschien zul je op een goeie dag dat feit erkennen. Je hebt me nog nooit bedankt voor iets dat ik voor je gedaan heb. Ik wacht op dat ogenblik.’

Bart verbleekte, maar ik vermoedde dat het niet Chris’ woorden waren, maar het feit dat Melodie toekeek en luisterde. ‘Dank je, oom Chris,’ zei hij sarcastisch.

Zijn woorden waren spottend en onoprecht, evenals de toon van zijn stem. Ik zag dat beide mannen elkaar uitdagend aanstaarden, zag dat Chris even ineenkromp bij de nadruk op het oom. Toen keek ik zonder enige reden naar Joel.

Hij was dichterbij gekomen en stond vlak achter Melodie, en op zijn gezicht lag een allervriendelijkste, welwillende glimlach. Maar in zijn ogen lag iets duisterders. Ik ging naast Chris staan, op hetzelfde moment dat Jory aan de andere kant naast hem ging staan.

Ik deed mijn mond al open om een lange lijst te spuien van alle dingen waar Bart Chris dankbaar voor hoorde te zijn, toen Bart plotseling naar Melodie toe liep, Cindy negerend. ‘Heb ik je het thema van mijn party al verteld? De dans die ik voor jou en Jory heb gekozen? Het zal een sensatie worden.’

Melodie stond op. Ze staarde Bart recht in de ogen, met openlijke minachting. ‘Ik dans niet op jouw verjaardag. Ik geloof dat Jory je al meer dan eens heeft uitgelegd dat ik alles zal doen om een gezonde baby te krijgen, en daar hoort dansen voor jouw amusement en voor mij onbekende mensen niet bij.’

Haar stem klonk kil. Haar afkeer van Bart straalde uit haar donkere blauwe ogen.

Ze gingen weg, samen met Jory, en de rest van ons volgde haar. Joel kwam achteraan als een staart die niet weet hoe hij moet kwispelen.

Zich snel herstellend van haar wonden, zoals ze altijd weer was opgeveerd na Barts hatelijkheden, babbelde Cindy vrolijk over de verwachte baby, die haar tot tante zou maken. ‘Wat enig! Ik popel van ongeduld. Het wordt een heel mooie baby, dat weet ik zeker, met ouders als Jory en Melodie en grootouders als jij en paps.’

Cindy’s aanwezigheid maakte veel goed van Barts afschuwelijke houding. Ik knuffelde haar even en ze kwam dicht bij me zitten op de love-seat in mijn zitkamer en begon me alle bijzonderheden van haar leven te vertellen. Ik luisterde gretig, gefascineerd door een dochter die alles goedmaakte wat Carrie en ik hadden gemist.

Elke ochtend waren Chris en ik vroeg op om te genieten van de schoonheid van een koele ochtend in de bergen, omringd door de geur van rozen en andere bloemen. Vlammendrode kardinaalvogels vlogen in het rond, de blauwe gaaien krijsten en paarse zwaluwen zochten in het gras naar insekten. Het verbaasde me dat ik tientallen vogelhuisjes zag, die winterkoninkjes, zwaluwen en andere vogelsoorten herbergden, en schitterende vogelbadjes en vijvers in de rotstuin, waar de vogels vrolijk spetterend een bad namen. We aten nu eens op het ene, dan weer op het andere terras, om te genieten van de verschillende panorama’s, en praatten vaak over alles wat we gemist hadden toen we jong waren, en dat we toen nog meer gewaardeerd zouden hebben dan nu. Het was triest om te denken aan onze kleine tweeling, die zo gehuild had omdat ze naar buiten wilden, in de vrije lucht, terwijl hun enige speelplaats de zoldertuin was die wij met papier en karton hadden gemaakt. En dit alles was zo vlakbij geweest, ongebruikt, nutteloos. Twee kleine vijfjarige kinderen zouden in de zevende hemel zijn geweest als ze maar een heel klein deel hadden gehad van wat wij nu konden genieten.

Cindy sliep graag lang uit, evenals Jory en vooral Melodie, die klaagde over misselijkheid en moeheid. Om half acht ‘s-morgens zagen Chris en ik de werklieden arriveren. De caterers kwamen om het feest voor te bereiden, en binnenhuisarchitecten kwamen om de laatste hand te leggen aan enkele onafgemaakte kamers. Maar niet één van de buren kwam langs om ons te verwelkomen. Barts privé-telefoon rinkelde vaak, maar de andere telefoons zwegen. We zaten op de top van de wereld – alleen – en in sommige opzichten was dat plezierig, in andere opzichten een beetje beangstigend.

In de verte, vaag en wazig, konden we twee kerktorens zien. Als de nachten windstil waren konden we in de verte de klokken de uren horen slaan. Ik wist dat Malcolm tijdens zijn leven naar één van die kerken ging, en ongeveer anderhalve kilometer verderop lag het kerkhof waar hij en grootmoeder naast elkaar begraven lagen, en waar onze moeder druk bewerkte grafstenen en beschermengelen had laten neerzetten.

Overdag speelde ik tennis met Chris, met Jory, soms met Bart, en dat was het moment waarop hij het meest om me leek te geven. ‘Je verbaast me, Moeder!’ gilde hij over het net, terwijl hij zo’n harde smash gaf dat de gele bal bijna door mijn racket ging. Op een of andere manier wist ik door hard te hollen de bal terug te slaan, maar toen kreeg ik last van mijn knie en moest ik het opgeven. Bart klaagde dat ik die knie gebruikte als excuus om het spel af te breken.

‘Je zoekt allerlei excuses om bij mij uit de buurt te blijven,’ gilde hij. ‘Je knie doet geen pijn, anders zou je wel hinken.’

Ik hinkte ook toen ik de trap opklom, maar toen was Bart er niet om het te zien. Ik ging in een warm bad liggen om de pijn te laten verdwijnen. Chris kwam binnen om me te vertellen dat ik het weer verkeerd deed.

‘IJs, Catherina, ijs! Als je in heet water zit, ontsteekt je knie nog meer. Kom uit je bad, dan zal ik een zak vullen met fijngemaakt ijs en die twintig minuten op je knie leggen.’ Hij kuste me om het scherpe aan zijn woorden te ontnemen. ‘Tot straks,’ zei hij, en liep haastig terug naar de tennisbaan om verder te spelen met Jory, terwijl Bart wegging, met Joel achter zich aan. Ik kon alles zien vanaf het balkon van mijn slaapkamer, waar ik zat met die zak ijs op mijn knie. En het duurde niet lang of de kou hielp, en de kloppende pijn verdween.

Ik was begonnen aan een uitzet voor Jory’s baby. Daarvoor moest ik garen, wol, naalden en haakpennen kopen, en de meest verrukkelijke babyzaken bezoeken. Vaak reden we met Cindy en Chris naar Charlottesville om te winkelen, en twee keer legden we de langere afstand af naar Richmond, waar we boodschappen deden en naar de bioscoop gingen en de nacht doorbrachten. Soms gingen Jory en Melodie met ons mee, maar niet zo vaak als ik had gewild. Foxworth Hall begon zijn charme reeds te verliezen.

Ja, het verloor zijn charme voor mij, voor Jory en Melodie, maar niet voor Cindy, die dol was op haar kamer, haar mooie Franse meubeltjes, haar ultra-vrouwelijke badkamer met het roze en goud en mosgroen. Ze sloeg haar armen om zich heen en danste in het rond. ‘Goed, hij vindt me niet aardig,’ zei ze lachend, ronddraaiend voor de vele spiegels, ‘maar toch richt hij mijn kamer precies zo in als ik het zou willen. O, mama, wie krijgt ooit hoogte van Bart?’

Wie kon daar antwoord op geven?