10

Hannah verfrommelde de wikkel van haar chocoladereep en gooide hem op de grond voor de passagiersstoel. Kevin vloekte en trok zijn voeten weg. De ruimte voor hem lag al bezaaid met kartonnen koffiebekers en snoepwikkels.

‘Daar is het.’ Hannah slikte het laatste restje chocolade door en wees naar een arbeidershuisje met voor het venster een witte bloempot in de vorm van een zwaan. Een gezette vrouw in een beige regenjas en met een grappig rood mutsje op haar hoofd stond voor het huisje in haar handtas te rommelen.

‘Zou dat zijn moeder zijn?’ vroeg Hannah.

Ze liepen naar de vrouw toe, die intussen haar sleutel had gevonden en hem net in het slot wilde steken. Hannah liet haar legitimatiebewijs zien.

‘Politie Gent’, zei ze. ‘Bent u de moeder van Kenny Loosen?’

De vrouw keek hen verschrikt aan en greep met haar vrije hand naar haar hart.

‘Kenny!’ riep ze. ‘Is er iets mis met onze Kenny?’

Hannah legde een hand op de arm van de vrouw.

‘Er is niets aan de hand met Kenny’, zei ze sussend. ‘We willen u een paar vragen stellen. Kan dat?’

De vrouw gaf aan dat ze haar naar binnen mochten volgen. In het huisje was geen hal, zodat ze direct in een kleine living terechtkwamen waar een tafel stond met een gebloemd tafelkleed. Onder het venster stond een ouderwetse sofa en tegen de tegenoverliggende muur stond een tafeltje met een televisietoestel van een oud model. De ruimte was kraaknet maar ademde een soort tristesse uit. Er hing een scherpe geur van poetsmiddel en nat wasgoed. De vrouw hing haar jas aan een kapstok in de hoek, trok een schort aan en ging naar het aanrecht in de kleine keuken, waar ze een waterketel liet vollopen, die ze op het vuur zette. ‘Koffie?’ vroeg ze.

‘Nee, dank u’, zeiden Kevin en Hannah in koor.

‘Iets anders? Veel heb ik niet in huis. Water misschien?’

Hannah en Kevin sloegen het aanbod af. Ze stonden wat onwennig vlak naast elkaar in de krappe living.

‘Ga zitten’, zei de vrouw. Ze gebaarde naar de stoelen aan de tafel. ‘Onze Kenny zal direct thuis zijn.’

De agenten gingen zitten.

‘Wat voor een jongen is Kenny eigenlijk?’ vroeg Hannah. Van waar zij zaten konden ze de vrouw in de keuken in het oog houden.

‘Onze Kenny?’ De vrouw haalde haar schouders op. Ze had een krant uitgespreid op het aanrecht en begon aardappelen te schillen met haar rug half naar hen gekeerd. ‘Rustig. Braaf. Heel anders dan zijn broers.’

‘Is hij de laatste die nog thuis woont?’ vroeg Hannah. Ze keek om zich heen en probeerde zich voor te stellen hoe een gezin van zes hier had kunnen leven.

‘Zijn broers zijn getrouwd of wonen samen’, zei de vrouw. ‘Kenny zie ik nog niet direct trouwen. Ik denk zelfs niet dat hij al een vriendinnetje heeft.’

‘Uw man is gestorven?’ vroeg Hannah. Ze herinnerde zich dat Koen Buysse haar verteld had dat Kenny’s moeder er alleen voor stond.

De vrouw verpakte de aardappelschillen in de krant en gooide ze in een pedaalemmer. Ze haalde een kookpot uit de kast, vulde hem met water en liet de aardappelen in de pot plonsen.

‘Mijn man?’ zuchtte ze. ‘Mijn man is al twee jaar dood. Alcoholieker. Heeft zich kapot gedronken. Cirrose, coma, hersenschade en het was ermee gedaan.’

Ze zweeg en veegde haar handen af aan de keukenhanddoek die aan een haakje naast het aanrecht hing.

‘Niet dat ik ervan heb afgezien dat hij doodging’, zei ze. ‘Uiteindelijk gaf hij vooral last. Elke avond zat thuiskomen, ruziemaken, af en toe losse handjes… Dat was voor mij geen leven meer. Het is beter zoals het nu is.’

‘Mogen wij Kenny’s kamer zien?’ vroeg Hannah.

De vrouw stopte met haar werk in de keuken en kwam met gekruiste armen bij hen staan.

‘Waarvoor zijn jullie eigenlijk hier?’ zei ze. ‘Heeft onze Kenny iets misdaan misschien?’

‘We zijn bezig met een onderzoek’, zei Hannah. ‘Ik kan u niet veel vertellen, maar alle werknemers van VeDeSol worden op dit moment ondervraagd. We zijn daarstraks al bij Kenny langs geweest op het werk maar nu bezoeken we iedereen thuis.’

‘Zijn kamer is boven,’ zei de vrouw, ‘maar ik heb toch liever dat hij jullie die zelf toont.’ Ze keek naar de klok op de schouwmantel. ‘Hij kan elke minuut thuis komen.’

Hannah ging verzitten op haar stoel en keek Kevin veelbetekenend aan.

‘Mag ik even het toilet gebruiken?’ vroeg ze.

‘Buiten of boven,’ zei de vrouw, ‘maar ik zou dat in de badkamer gebruiken, want het toilet buiten is ijskoud. Trap op, de deur met het ruitje.’

Hannah stond op en boog zich naar Kevin. ‘Praat met haar’, siste ze. Dan opende ze de deur die de vrouw had aangewezen en nam een smalle, steile trap naar boven.

Boven was er een kleine overloop waarop drie deuren uitkwamen. Eén van de deuren stond op een kier. Ze zag een onopgemaakt tweepersoonsbed en een stoel waar een vleeskleurige bh en een jurk overheen hingen. De houten deur met het melkglazen ruitje was de badkamer, dus duwde ze de klink van de enige overblijvende deur naar beneden. Ze zat niet op slot en Hannah stapte een rechthoekige slaapkamer binnen die veel netter was dan ze verwacht had. Het bed in de hoek was keurig opgemaakt en het leek alsof alles een vaste plaats had. Op de kleine werktafel stond een laptop en aan de muur hing een enorme poster met een afbeelding van een naakte Beth Ditto op een gele achtergrond. Hannah had de foto van de zangeres al eerder gezien en vond het een krachtig beeld. Ditto keek ongeïnteresseerd in de lens van de fotograaf. Met haar linkerhand hield ze haar borst vast en op haar enorme dijen waren felrode lippen getekend.

‘Deze jongen houdt van de rondere soort’, dacht Hannah. Ze probeerde zich Valerie Pirard voor de geest te halen – een lange, slanke blonde vrouw waar geen gram vet aan te bespeuren viel. Niet meteen Kenny’s type. Op een plankje tegen de muur stonden tientallen Betty Boop figuurtjes gerangschikt. Hannah liep naar een lichtgrenen kast in de hoek van de kamer – waarschijnlijk een overblijfsel van wat ooit een kinderkamer was geweest – en opende voorzichtig beide deuren. Aan de ene kant lagen stapels T-shirts en hemden, netjes gestreken en opgevouwen. Daaronder zag ze witte boxershorts en onderhemdjes en nog lager enkele truien. In de andere helft van de kast hingen broeken en jassen op kapstokken. Ze sloot de kleerkast, ging voor het raam aan het bureautje staan en keek naar buiten. Beneden lag een smalle tuin waarin vooral struiken groeiden. Achter in de tuin zag ze iets uitsteken dat leek op het dak van een tuinhuis.

Ze hoorde beneden een deur open en dicht gaan. Ze sloot zachtjes de deur achter zich en ging naar de badkamer, waar ze het toilet doortrok. Toen ze even later beneden kwam stond Kenny bij zijn moeder in de keuken. Kevin was duidelijk opgelucht dat ze tijdig terug was.

‘Kenny, ik ben inspecteur Maes.’ Ze stak haar hand uit maar Kenny liep haar voorbij en stormde zonder een woord de trap op naar boven.

‘Hij wil niet met jullie praten’, zei zijn moeder. ‘Zijn broers hadden voortdurend last met de politie maar Kenny is een brave jongen. Daar is hij trots op. Hij snapt niet wat jullie hier doen.’

‘We willen hem alleen een paar vragen stellen’, zei Hannah. ‘Hij wordt nergens van beschuldigd.’

Ze liep de kleine keuken in en leunde tegen het aanrecht waaraan de moeder van Kenny iets onduidelijks deed met twee lappen vlees.

‘Hebt u een zolder?’ vroeg ze.

‘Er is een ruimte boven de kamers, maar daar kun je niet meer in’, zei ze. ‘Mijn man heeft gipsplaten tegen het plafond gezet toen de drie zonen het huis uit waren. Als isolatie.’

‘Gaat Kenny soms in de tuin?’ vroeg ze.

De moeder dacht even na en schudde haar hoofd. ‘Niet dat ik weet’, zei ze.

‘Staat er een tuinhuis in uw tuin?’ Hannah keek door het keukenraam de tuin in.

De vrouw keek haar verbaasd aan. ‘Een tuinhuis?’ zei ze. ‘Nee, wij hebben geen tuinhuis.’

‘De buren misschien?’

Ze haalde haar schouders op. ‘Ik zou het niet weten’, zei ze. ‘Maurice van hiernaast is hoogbejaard en ik kan me niet voorstellen dat hij iets met een tuinhuis zou doen. Kenny brengt hem soms soep.’

‘Is Maurice thuis, denkt u?’ vroeg Hannah.

‘Maurice kan niet meer uit de voeten,’ zei de vrouw, ‘dus hij zal wel thuis zijn, ja. Maar waarom? Gaat u die oude mens nu ook al lastig vallen?’

‘Ik denk het niet’, zei Hannah. ‘Mogen we Kenny nog even storen?’

‘Liever niet’, zei zijn moeder. ‘Ik denk dat hij over zijn toeren is.’

Ze wees naar het eten op het aanrecht. ‘Ik moet voortdoen met mijn eten. Hebben jullie me nog nodig?’

Kevin stond op en kwam naast Hannah staan.

‘We weten genoeg’, zei Hannah. ‘Ik kom later nog wel eens terug voor Kenny. Dank u voor uw hulp.’ Ze gaven de vrouw een hand en gingen naar buiten. Bij de auto bleef Hannah staan.

‘Waarom hebben we Kenny niet op de rooster gelegd?’ vroeg Kevin. ‘Hij is naar boven gegaan zonder iets te zeggen.’

‘Ik denk niet dat hij ons nog veel meer zou verteld hebben’, zei Hannah. ‘Op zijn kamer was niets te vinden en een zolder is er niet.’

Ze reden zwijgend naar kantoor.

Bob en Charles hadden net zo weinig ontdekt als Hannah en Kevin. Ze hadden met de echtgenotes van de vertegenwoordigers en met Fernand gesproken maar hadden overal bot gevangen. Hannah keek op haar horloge. Het was nog geen halfzeven en haar koelkast thuis was al dagenlang leeg. In de supermarkt kocht ze kip en groenten, die ze thuis neuriënd klaarmaakte. Ze stuurde een berichtje naar Koen en een kwartier later zaten ze samen aan haar lage tafeltje te eten terwijl ze naar een oude film keken.

‘Blijf je slapen?’ vroeg Hannah toen de eindaftiteling van de film over het scherm rolde. Koen trok haar naar zich toe en kuste haar lang op de mond.

‘Wat denk je?’ zei hij. Hij stond op, tilde haar van de grond en droeg haar naar de slaapkamer.

Om halfeen werden ze opgeschrikt door telefoongerinkel. Koen keek met één oog naar de wekker en keek haar dan verwilderd aan.

‘Wat nu weer?’ zei hij.

‘Slaap maar voort’, zei Hannah, en ze sprong uit het bed en ging in de zak van haar broek, die ergens op de vloer lag, op zoek naar haar gsm. Op het schermpje verscheen de naam ‘Kevin’. Ze liep de woonkamer in voor ze iets zei, om Koen de kans te gunnen om opnieuw in slaap te vallen.

‘Kevin?’ zei ze schor. ‘Wat?’

‘Hoi Hannah!’ Kevins stem klonk verdacht opgewekt en bezorgde haar meteen een stekende hoofdpijn.

‘Het is halfeen, Kevin’, zei ze. ‘Waarom bel je?’

‘Sliep je dan al?’ Kevin verwachtte duidelijk niet dat zijn chef al in bed lag.

‘Ja. Ik sliep. Wat heb je?’ probeerde Hannah nog een keer.

‘Ik zat vanavond te surfen,’ zei Kevin, ‘en ik ben een paar interessante dingen te weten gekomen.’

Er viel een verwachtingsvolle stilte aan zijn kant.

‘Laat horen.’ Hannah ging op de sofa liggen en keek door het grote venster naar de lichtjes van de stad. Ze wenste vurig dat Kevin zijn verhaal snel zou afmaken, zodat zij weer kon gaan slapen.

‘Onze vriend Kenny is lid van Panty Sniffers Anonymous op facebook, een groepje met zo’n honderd zeventien leden die het allemaal niet serieus menen, maar toch…’

Panty Sniffers Anonymous’, herhaalde Hannah traag. Ze moest even glimlachen.

‘Ik ben nog wat gaan neuzen en zag dat hij ook lid was van Curvy girls are better than skinny girls, maar dat geheel terzijde. Ik weet zeker dat ik nog van die dingen te weten kom als ik zijn laptop binnenstebuiten mag keren.’

‘Oké, Kevin’, zei Hannah. ‘Ik denk dat we genoeg hebben om hem morgenvroeg op te pakken. Ik pik je op rond zes uur.’

‘Zes uur?’ grinnikte hij. ‘Ben je gek?’

‘We moeten er op tijd zijn.’ Hannah geeuwde luid. ‘Ik zou nu in mijn bed kruipen als ik jou was, anders kun je er straks niet uit.’

Ze klikte de telefoon dicht, trok de plaid die op de leuning van de sofa lag over zich heen en viel in een diepe slaap.

Om half zes werd ze wakker. Ze nam een snelle douche, kleedde zich aan, schreef een briefje voor Koen en twintig minuten later stond ze samen met Kevin voor het arbeidershuisje waar Kenny woonde. Het duurde even voor de deur geopend werd. De moeder van Kenny, gehuld in een oude, duidelijk vaak gewassen badjas, keek hen met dik gezwollen slaapogen aan.

‘Kenny ligt nog in bed’, zei ze toen ze de agenten zag. Ze maakte aanstalten om de deur weer dicht te doen, maar Hannah stak haar voet naar voren.

‘We moeten hem spreken. Nu’, zei ze. Ze duwde de deur voorzichtig verder open en ze haastte zich samen met Kevin de trap op. Kenny keek hen van onder zijn dekbed verdwaasd aan toen ze opeens in zijn kamer stonden.

‘Kleed je aan’, zei Hannah. ‘Je gaat mee met ons.’

Kenny kreunde en trok het dekbed over zijn hoofd.

‘Waarom moet ik meegaan?’ zeurde hij. ‘Ik heb niets misdaan!’

‘Dat maken wij wel uit’, zei Hannah. Ze stond met gekruiste armen in de deuropening en gebaarde naar haar collega dat hij een handje mocht helpen om de jongen uit bed te krijgen. Kevin liep voorzichtig naar het bed toe en probeerde het dekbed weg te halen, maar de jongen verzette zich hevig en probeerde Kevin weg te schoppen. Hij deinsde geschrokken terug.

‘Kenny?’ zei Hannah dreigend. ‘Mijn collega en ik zullen wachten op de gang. Ik verwacht je binnen vijf minuten, anders haal ik de grote middelen boven.’

De agenten draaiden zich om en sloten de deur achter zich. Hannah leunde tegen de muur, Kevin ging op de lage balustrade van de trap zitten.

‘De grote middelen, chef?’ Kevin schoot in de lach.

De deur van de badkamer ging open en Kenny’s moeder kwam volledig aangekleed naar buiten. Ze was haar haren aan het vastmaken met een grote speld.

‘Ik begrijp niet wat jullie willen van Kenny’, zei ze boos. ‘Mag ik nu eindelijk weten waarvan hij verdacht wordt?’

‘Kenny is meerderjarig, mevrouw’, zei Hannah. ‘We nemen hem mee naar het politiekantoor voor ondervraging. U hoort later nog van ons.’

De deur van Kenny’s slaapkamer ging open en de jongen kwam in jeans en T-shirt, maar op blote voeten, de gang op gelopen. Hij mompelde iets en verdween in de badkamer. Ze hoorden water lopen en een toilet doorspoelen.

‘Trek schoenen aan’, zei Hannah toen hij weer op de gang stond. ‘Je komt mee naar het bureau.’

‘Wat is er aan de hand?’ De vrouw nam Kenny’s arm vast en draaide hem naar haar toe. ‘Wat heb je gedaan, Kenny?’

De jongen haalde zijn schouders op en trok zijn arm los.

‘Ik heb niks gedaan’, zei hij kortaf. ‘Bel nonkel Koen dat ik vandaag niet kom werken. Zeg maar dat ik een dag vakantie neem.’

Hannah en Kevin liepen de trap af met Kenny tussen hen in. Beneden trok de jongen sokken en schoenen aan. De boterham die zijn moeder hem toestak wilde hij niet aannemen.

‘Ma…’ zei hij, en hij duwde haar hand weg. ‘Laat nu.’

‘Stop hem in kamer 3’, zei Hannah toen ze op kantoor aankwamen. ‘Geef hem koffie, dan ondervragen we hem binnen een half uurtje.’

Ze liep naar haar bureau en haalde het dossier uit een van de bureaulades. Snel bladerde ze door de informatie die ze intussen verzameld hadden. Er klonk gelach uit de ruimte waar haar collega’s zaten. Ze liep de trap af en ging achter Bob, Charles en Kevin staan, die blijkbaar buitengewoon geboeid naar een website op de monitor zaten te staren.

‘Wat is dat?’ vroeg ze. Op het scherm was een donker meisje te zien met een smalle taille en bijzonder stevige dijen, een lichaamsbouw die nog werd geaccentueerd door het strakke rode jurkje dat ze droeg.

‘Dat is de facebookpagina van Curvy girls are better than skinny girls’, zei Kevin lachend. ‘Je moet eens kijken wat voor commentaren ze krijgt.’

You look like paradise and I need a vacation’, las Hannah. ‘Fijn,’ zei ze, ‘ik ook. Maar ik stel voor dat we eerst even voortdoen met Kenny. Kevin?’

Kevin stond op en volgde haar gedwee.

Kenny zat met gekruiste armen achterovergeleund op zijn stoel en weigerde koppig om zijn ondervragers aan te kijken. Hannah ging voor hem zitten en Kevin schoof een stoel naar de zijkant van de tafel.

‘Kenny’, zei ze. ‘Vertel eens. Als ik het goed begrepen heb kunnen jij en Fernand gemakkelijk aan de sleutels geraken van alle nieuwe deuren die bij VeDeSol verkocht worden?’

Kenny keek naar het plafond en floot achteloos een melodietje van een noot of vijf tussen zijn tanden. Hannah liet haar hand met zo’n harde klap op de tafel neerkomen dat de jongen bijna van zijn stoel viel van het schrikken.

‘Ik begin opnieuw’, zei ze rustig. ‘En ik verwacht dat jij antwoord geeft. Jij en Fernand krijgen de sleutels van alle nieuwe deuren in handen, juist?’

Kenny knikte en keek naar de vloer, waar zijn rechtervoet tegen een stoelpoot leunde en zenuwachtig op en neer wipte.

‘Kenny?’ Hannah probeerde hem naar haar te laten kijken, maar de jongen weigerde zijn hoofd op te tillen.

‘Kenny? Ben jij bij vrouwen thuis geweest om hun gedragen slipjes uit de wasmand te halen?’

Kenny Loosen keek met een schok op. Hij trok zijn mond open en sloeg hem dan weer dicht. Dan wierp hij een blik op Kevin.

‘Ik… Maar nee! Natuurlijk heb ik dat niet gedaan! Hoe komen jullie erbij! Vetzakken!’

Hij was wit weggetrokken en zat nu met zijn armen om zich heen geslagen op de stoel. Zijn hele lichaamshouding gaf aan dat hij bang was.

‘We hebben gezien dat je lid bent van Panty Sniffers Anonymous op facebook’, zei Kevin. ‘Klopt dat?’

Kenny keek hem spottend aan. ‘Dat is toch maar een grapje’, zei hij. ‘Dat is toch niet voor echt.’

‘Heb jij al ooit een vriendin gehad, Kenny?’ vroeg Hannah.

De jongen keek snel van Kevin naar Hannah en weer terug. Hij schudde haast onmerkbaar zijn hoofd.

‘Hoe komt dat?’ wou ze weten.

De jongen trok in een hulpeloos gebaar zijn schouders op.

‘Gewoon,’ zei hij, ‘het is er nog nooit van gekomen.’

‘Ben je al verliefd geweest?’ Hannah leunde naar voren met haar onderarmen op de tafel. Ze kon Kenny Loosen bijna aanraken.

‘Niet echt’, antwoordde hij.

‘Kenny’, zei ze. ‘Laat me alles even duidelijk maken. Er zijn wel meer mannen die aan gedragen slipjes van vrouwen ruiken en op zich is daar niets verkeerd mee. Ze vinden het opwindend en dat is oké. Alleen is het niet toegelaten om het huis van wildvreemde vrouwen binnen te dringen en daar slipjes uit de wasmand te halen. Koop die dingen op internet of vraag een vriendin om je er een paar te geven, maar een huis binnendringen en slipjes stelen doe je niet.’

‘Maar dat héb ik niet gedaan!’ riep Kenny Loosen. ‘Ik heb niks gestolen.’

‘Rustig’, zei Hannah streng. ‘Ik heb aan de onderzoeksrechter een huiszoekingsbevel gevraagd. Straks gaan we samen naar je kamer en als het moet halen we ze helemaal ondersteboven. Dan ontdekken we misschien meer dan je lief is. Ofwel vertel je ons nu meteen waar je de slips verstopt hebt, ofwel moeten we ze zelf gaan zoeken.’

‘Ik heb geen slips’, zei Kevin nog een keer. Het huilen stond hem nader dan het lachen. Hannah stond op, stopte de papieren terug in de map en keek Kevin aan.

‘Breng jij hem naar een cel?’ vroeg ze. ‘Ik regel een huiszoekingsbevel.’ Ze richtte zich tot Kenny. ‘Of ga jij ons vertellen waar je de slips verborgen hebt?’

Kenny keerde zich af en keek naar een punt op de muur.

Ze stonden voor het huis terwijl Kenny in zijn jaszak naar zijn sleutels zocht.

‘Ik ben vanmorgen mijn sleutels vergeten, denk ik,’ zei hij na een tijdje, ‘en mijn moeder is gaan werken in de bakkerij.’

Hij beet op zijn lip en keek Hannah schuldbewust aan.

‘Godverdomme.’ Ze stampte met de punt van haar voet tegen de gevel van het huis en stopte haar handen diep in haar zakken.

‘Wat stel je voor?’ zei ze. ‘Dat we je moeder ophalen of dat we er een slotenmaker bij halen?’

Kenny haalde zijn schouders op. ‘Het is toch niet mijn schuld dat jullie hier zo vroeg stonden. Ik had amper tijd om me aan te kleden.’

Hij wees met zijn kin naar het huis van de buren.

‘Volgens mij heeft Maurice een sleutel van ons huis,’ zei hij, ‘voor als iemand van ons zijn sleutel vergeet.’

Kevin belde aan, maar er leek niets te bewegen in het huis.

‘Hij ligt misschien nog in bed,’ zei Kenny, ‘en hij is ook een beetje doof.’

Kevin drukte de bel een paar seconden diep in. Ze hoorden wat gestommel in het huis en vervolgens een mannenstem die ‘momentje!’ riep. Even later werd de deur op een kier geopend en gluurde er iemand naar buiten. Kevin zette meteen een voet tegen de deur.

‘Politie Gent’, zei hij en hij toonde zijn legitimatie. De deur ging een paar centimeter verder open en er verscheen een oud mannetje in een vuil onderhemd en een oude grijze trainingsbroek die met een koord werd opgehouden. Zijn voeten staken in afhangende, vuile sokken, en door één sok priemde een grote teen met een dikke kalknagel. De paar vettige haren die hij nog had, stonden recht op zijn bijna kale hoofd vol bruine levervlekken en zijn kleine, flets blauwe ogen waren rood en waterig. Hij verspreidde een weeïge, ongewassen oudemensengeur. Hij nam de agenten op van kop tot teen en kreeg toen pas Kenny in het oog.

‘Maar Kenny!’ zei hij verbaasd. ‘Wat is dat allemaal?’

‘Niks, Maurice’, zei Kenny sussend. ‘Ik ben mijn sleutel vergeten. Heb jij de reservesleutel nog?’

‘Komt daarvoor tegenwoordig de politie al mee?’ De oude man schudde zijn hoofd en krabde aan zijn onderrug.

‘Hebt u een sleutel van hiernaast, meneer?’ Hannah zei het luid en duidelijk. Ze was het getreuzel moe.

‘Wacht’, zei hij. Hij draaide zich om en slofte de woonkamer in, die op een oude fauteuil, een dressoir waarop een televisietoestel stond en een kleine ronde tafel met een stoel na, zo goed als leeg was. Ze zagen hem een lade van het dressoir open trekken en even rommelen. Hij kwam terug met een envelop waarop MIA geschreven stond.

‘Dat moet hem zijn.’ Hij overhandigde Hannah de envelop. ‘Steek hem maar in de bus als jullie klaar zijn.’

Hij draaide zich om en sloot de deur.

Het was doodstil in het kleine huis. Ergens tikte een klok en af en toe murmelde de boiler, als die voor enkele minuten aansloeg. Hannah wees naar de sofa.

‘Jij gaat daar zitten,’ zei ze tegen Kenny, ‘dan kijken wij hier beneden rond.’ Ze haalde een paar plastic handschoenen uit hun verpakking, trok ze aan en liet het elastiek tegen haar pols kletsen. ‘Als we hier klaar zijn, onderzoeken we je kamer.’

Kenny zette zich op het puntje van de sofa steunend met zijn ellebogen op zijn knieën en hield de agenten in de gaten. Hij keek toe hoe ze laden open en dicht deden, de keukenkasten onderzochten en in alle dozen keken die in de voorraadruimte gestapeld stonden.

‘De tuin doen we straks’, zei Hannah. ‘Eerst wil ik boven een kijkje nemen.’

Kenny ging hen voor op de smalle trap. Hij wachtte op de overloop met Kevin terwijl Hannah snel en routineus de badkamer en de slaapkamer van zijn moeder doorzocht. Daarna was Kenny’s kamer aan de beurt.

‘Ga daar zitten.’ Ze wees op de bureaustoel aan de werktafel. Kevin onderzocht intussen alle hoeken en kanten van de kamer, maar was verwonderlijk snel klaar. De kamer was een toonbeeld van orde en nergens troffen ze iets bijzonders aan.

‘Sleutels’, zei Hannah tegen Kevin. ‘Bij voorkeur van voordeuren. En slipjes natuurlijk.’ Ze wees naar de laptop.

‘Die gaat mee voor verder onderzoek’, zei ze. Ze ging voor het raam staan en keek naar buiten.

‘Is dat een tuinhuis?’ Ze draaide zich om naar Kenny en wees naar het houten stukje dak dat zichtbaar was tussen de bomen. Kenny haalde zijn schouders op.

‘Het is niet van ons’, zei hij onverschillig. ‘Ik weet niet wat het is. Ik kom nooit in de tuin.’

Hannah knikte.

‘Waar is jouw huissleutel nu eigenlijk, Kenny?’ vroeg ze.

De jongen strekte zijn benen ver voor zich uit en draaide rond met de stoel terwijl hij de kamer scande.

‘Ik denk dat hij nog in mijn werkbroek zit’, zei hij uiteindelijk. Hij zweeg en keek Hannah aan. Ze opende haar handpalmen en trok haar schouders omhoog in een vragend gebaar.

‘En waar is die werkbroek, Kenny?’ Ze wierp een blik op Kevin en trok haar wenkbrauwen op.

Kenny gaf een knikje naar de geopende slaapkamerdeur waarachter de broek aan een haakje hing. Kevin haalde uit een van de zakken een sleutelhanger waaraan twee sleutels hingen en overhandigde hem aan Hannah. Ze liet de sleutels voor Kenny’s gezicht bungelen.

‘Eén huissleutel, veronderstel ik.’ Ze toonde een Yalesleutel die identiek was aan de sleutel die de buurman hen gegeven had. ‘En die andere?’

Het was een oude, roestige sleutel met een dikke loop en twee uitsteeksels. Er stond geen merk op.

Hannah keek rond in de kamer. ‘Hij is niet van hier’, zei ze bedachtzaam. ‘Het lijkt me eerder een buitensleutel met al dat roest…’

Kenny haalde zijn schouders op. ‘Die heb ik een keer gevonden’, zei hij.

‘Gevonden?’

Kenny knikte. ‘Ik dacht dat het een sleutel van ons huis was, maar dat was niet zo. Eigenlijk kan ik hem net zo goed weggooien.’

Hij wilde de sleutels uit Hannah’s hand grissen, maar ze sloot haar vingers om de sleutels.

‘Dat dacht ik niet, Kenny’, zei ze, en ze wees naar buiten. ‘Zeker dat jullie geen tuinhuis hebben, Kenny?’

De jongen was beginnen te zweten, hoewel het niet echt warm was op de kamer. Hij hield zijn lippen stijf op elkaar en keek strak naar de vloer.

‘Misschien moet ik eens proberen…’ Ze gooide de sleutelbos omhoog in haar hand en keek naar Kenny Loosen, maar die weigerde op te kijken. Kevin keek uit het venster en dan naar Hannah. Hij schudde haast onmerkbaar ‘nee’ met zijn hoofd en trok Hannah bij haar mouw de kamer uit.

‘Volgens mij staat dat tuinhuis bij de buren en we hebben geen huiszoekingsbevel voor hiernaast’, fluisterde hij. ‘Hoe ga je dat doen?’

‘Ik ga het toch riskeren, Kevin’, zei ze. ‘Blijf hier, dan neem ik buiten een kijkje.’

Ze liep de trap af en liet de voordeur met een klap achter zich dichtvallen. Het duurde dit keer nog langer voor de buurman zijn voordeur opende.

‘Mag ik eens in uw tuin kijken?’ vroeg ze zodra de man zichtbaar werd, dit keer met een half opgebrande sigaret tussen zijn lippen.

‘Waarom?’ vroeg Maurice. ‘Er is niks te zien in de tuin.’

‘Dat maak ik zelf wel uit’, zei Hannah. Ze zette een stap vooruit waardoor de oude man gedwongen werd zich naar binnen terug te trekken. Ze liep door de keuken naar de achterdeur en de lange, smalle tuin in.

‘Madame! Madame!’ Ze hoorde Maurice vanuit het deurgat van de keuken roepen maar besliste om er geen aandacht aan te schenken. De tuin was overwoekerd door onkruid, maar achterin zag ze een klein houten tuinhuis, waarvan de ruiten blijkbaar gebroken waren en vervangen door stukken karton. Hannah bleef staan voor de deur en keek om zich heen. Links zat een verwilderde haag waarin een kleine doorgang gemaakt was naar de tuin van de buren, die een volwassene gemakkelijk doorliet. Het gras was platgetrapt tot aan de voordeur van het tuinhuisje. Ze stak de sleutel in het slot, en die draaide verrassend vlot. Voorzichtig duwde ze de deur open.

Het was er schoner dan ze verwacht had. Tegen de achterwand stonden twee oude boekenkasten vol met keurig gestapelde doosjes. Hannah nam een doosje van de plank en opende het. Er lag een doorzichtig plastic zakje in, waarin een kaartje zat waarop een datum geschreven was. Ze haalde het zakje voorzichtig uit het doosje en schudde het op en neer. Er danste een lichtblauwe string op en neer in het zakje.

‘Bingo!’ zei ze. In elk doosje dat ze opende zat een slipje met een kaartje waarop een datum geschreven was. Hier en daar lagen er ook sleutels in de doosjes. Ze zette ze terug op hun plaats, ging naar buiten en sloot de deur zorgvuldig achter zich. Vanuit het huis werd ze gadegeslagen door Maurice, die tegen de deurlijst geleund stond. Ze liep op hem af.

‘Weet u wat er in dat hok zit?’ vroeg ze, met een hoofdbeweging in de richting van het tuinhuisje. Maurice gooide de peuk van zijn sigaret rakelings langs haar heen de tuin in.

‘Er zit niks in dat hok’, zei hij. ‘Ik ben er al jaren niet meer geweest.’

‘Gebruikte Kenny het?’

‘Kenny?

‘Uw buurjongen.’

Maurice haalde zijn schouder op. ‘Hoe moet ik dat weten?’ zei hij. ‘Ik denk het niet.’

‘Wist u dat hij een sleutel had?’

‘Een sleutel?’ De man keek haar verwonderd aan. ‘Ik wist zelfs niet dat er een sleutel op dat kot zat.’

‘Meneer’, zei Hannah zakelijk. ‘Dat hok daar zit vol gestolen spullen. En het hok is uw eigendom.’

‘Gestolen spullen? Wat dan?’ De man zag bleek om zijn neus en snoof een paar keer luid.

‘Er komen straks mensen alles leeghalen. U gaat het hen niet moeilijk maken, veronderstel ik? Ik stel voor dat u een huiszoeking met toestemming tekent en zo probeert om zelf uit de problemen te blijven.’

De man wierp een blik in de richting van het hok.

‘Mag ik gaan kijken?’ vroeg hij.

‘Als u er in komt, bent u verantwoordelijk’, zei Hannah. ‘Het staat op uw eigendom, dus…’

De man mompelde een paar verwensingen, draaide zich om en schuifelde weer de kamer in. Hij zette de televisie aan en ging mokkend in zijn zetel zitten.