
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd 13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd 13-12-2007 16:46 Pagina Deze bladzijde is met opzet leeg gelaten
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Thea Gevers
Dirigeren & meespelen
Zowel leidinggevende als collega: hoe doe je dat? Uitgeverij
Business Contact
Amsterdam/Antwerpen
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Tweede druk, januari 2008.
© 2007 Thea Gevers
Uitgeverij Business Contact, Amsterdam
Omslagontwerp: Het Vlakke Land, Rotterdam
Boekverzorging: LINE UP boek en media bv, Groningen
isbn 978 90 470 0155 d 2007/0108/ nur www.businesscontact.nl
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Inhoud
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . 7
Jij en je nieuwe positie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . 13
Je kiest er bewust voor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . Je wint meer dan je verliest . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . Je weet wat je moet doen . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . Je weet wat je wilt bereiken . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . Je weet hoe je leiding wilt
geven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Je accepteert de
haken en de ogen . . . . . . . . . . . . . . . . . . Je stelt je
onafhankelijk op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Samengevat in tips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . Jij en je collega’s . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Welke toon sla je aan? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . Duidelijk zijn, niet verdoezelen . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . Loslaten, niet overnemen . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . Ondersteunen, niet meehuilen . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . En toch ook nog gewoon collega
blijven? . . . . . . . . . . . . . Samengevat in tips . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Jij en je lastige
collega’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
57
De bestrijders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . .
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd 13-12-2007
16:46 Pagina De gebruikers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . De uitspelers . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hun meest gebruikte
wapen: manipulatie . . . . . . . . . . . . . Samengevat in tips. .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Jij en
je leidinggevende . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . 83
Introduceren in het team . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . Coachen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . Problemen oppakken . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . De taakverdeling respecteren . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afspraken afstemmen . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Informatie integer
gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Doordacht
delegeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
En wat als je leidinggevende je niet ondersteunt? . . . . . . .
Samengevat in tips. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . Jij en jezelf . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
Valkuilen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . Kwaliteiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . Tot slot . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Samengevat in tips.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd 13-12-2007
16:46 Pagina Inleiding
Dirigeren én meespelen. Zowel leidinggevende als collega zijn. Dit
boek gaat over de meespeler die dirigent wordt, maar ook nog deels
blijft meespelen in het orkest. Hoe vind je een balans tussen die
twee posities? Als je te veel dirigeert, valt jouw in- strument weg
uit het orkest en klinkt de muziek niet zoals die zou moeten
klinken. Als je te veel blijft meespelen, heeft het orkest geen
leider die aangeeft wat er moet gebeuren, waar- door de orkestleden
ongelijk en vals gaan spelen. Het accent van dit boek ligt op het
dirigeren, dus op het leidinggeven. Collega was je al, dus dat is
niet nieuw, al verandert jouw positie in het team wel heel
duidelijk door- dat je nu ook leidinggeeft. Het boek gaat over de
vraag hoe je beide delen van je functie zodanig kunt combineren
dat: • je met plezier binnen de tijd van je aanstelling de presta-
ties kunt leveren die van je verwacht worden; • je werkbare
relaties met je collega’s en leidinggevende houdt.
Waarom schrijf ik dit boek? Ik ben communicatietrainer en kwam in
trainingen voor leidinggevenden regelmatig deelnemers tegen die
leidinggevende geworden waren van hun eigen collega’s. Vrijwel
altijd was dat ook meteen hun
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
eerste leidinggevende functie. De meeste vragen die ze stel- den,
gingen over hoe om te gaan met hun collega’s; hoe de rol van
leidinggevende en collega te combineren. Daardoor speelde al
langere tijd het idee door mijn hoofd om een trai- ning speciaal
voor deze doelgroep te ontwikkelen. Dat idee had ik nog niet
uitgewerkt toen in mijn directe werkomgeving de secretaresses die
tot dan toe de secreta- riaten alleen hadden be‘vrouwd’, als extra
ondersteuning secretariaatsmedewerkers kregen. De secretaresses
zelf wer- den bureaumanager en moesten met de medewerkers
samenwerken maar ze ook aansturen. Die medewerkers waren in een
aantal gevallen directe collega’s van de bureau- managers geweest.
Na verloop van tijd werd duidelijk dat de bureaumanagers de
vaardigheden misten om die com- binatiefunctie goed uit te oefenen.
Omdat ik al bij een van de secretariaten als coach betrokken was,
heeft het manage- mentteam mij gevraagd een training voor de
bureauma- nagers te ontwikkelen als ondersteuning bij hun functie.
Toen we die training later ook extern gingen aanbieden, bleek er
heel veel behoefte aan te zijn, zeker nadat er een artikel in de
Volkskrant over het thema ‘Leidinggeven aan collega’s’
verschenen was.
De training was er nu, de aanmeldingen ervoor ook, maar er was nog
geen achtergrondliteratuur. Natuurlijk zijn er talloze boeken over
leidinggeven geschreven, maar die gaan niet of nauwelijks over de
problematiek van de lei- dinggevende die uit het eigen team
voortkomt en deels ook nog gewoon teamlid is. Daarom ben ik dat
boek zelf gaan schrijven.
Het is een praktisch boek. Het beschrijft waar je in je dub-
belfunctie tegen aan kunt lopen en geeft tips hoe je daar zo
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Inleiding
goed mogelijk mee om kunt gaan. Veel van wat ik schrijf is
gebaseerd op de ervaringen van mijn cursisten en een klein deel op
mijn eigen ervaring als coördinator en als plaats- vervangend
leidinggevende. Ik behandel geen communica- tietheorieën en
-technieken of theorieën over leidinggeven; daar bestaan al genoeg
goede boeken over. Waar bepaalde theorieën relevant zijn, zal ik ze
wel kort aanstippen. Het boek is bedoeld voor iedereen die in een
profit- of non-profitorganisatie werkt en die van ‘gewoon’ teamlid
leidinggevende is geworden van het eigen team. Dus bij- voorbeeld
medewerkers die vanuit een senior functie hun collega’s
vakinhoudelijk (functioneel) aansturen. Of mede- werkers die het
dagelijkse werk aansturen en organiseren, dus meer een operationele
functie hebben. Of iemand die een hiërarchische functie in de lijn
heeft gekregen, bijvoor- beeld als teamleider. De twee
gemeenschappelijke kenmer- ken van deze verschillende functies zijn
dat degene die de functie bekleedt:
1. betrokken blijft bij de werkuitvoering; een deel van de tijd is
hij gewoon nog collega onder de collega’s; 2. een deel van de
werktijd operationeel, functioneel of hië- rarchisch leidinggeeft
aan diezelfde collega’s. Hoewel een hiërarchisch leidinggevende
vaak meer bevoegdheden heeft en daardoor meer macht heeft in ver-
gelijking met een operationeel of functioneel leidinggeven- de,
zijn de overeenkomsten tussen deze functies groter dan de
verschillen. Ik schrijf het boek vanuit het gezichtspunt van de
niet-hiërarchisch leidinggevenden, maar ben ervan overtuigd dat de
herkenbaarheid voor hiërarchisch lei- dinggevenden bijna net zo
groot is.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
De dubbelfunctie waarover dit boek gaat, kent vele bena- mingen:
senior, waarnemend senior, (dag- of zorg)coördina- tor, teamleider,
werkplekverantwoordelijke, bureaumanager, meewerkend voorman of
-vrouw, eerste medewerker, primus inter pares,
kernanalist, souschef. Omdat het onduidelijk
wordt als ik die namen door elkaar gebruik, heb ik besloten al deze
functies aan te duiden met de naam coördinator. Deze
functiebenaming dekt het meest de lading en wordt in de praktijk
ook vaak gebruikt voor niet-hiërarchisch leidingge- vende functies.
In de voorbeelden die ik geef, zal ik soms ook een van de andere
benamingen gebruiken.
Omdat hij/zij in de tekst vervelend leest, heb ook ik zoals veel
schrijvers moeten kiezen voor de hij- of zij-vorm. Ik heb gekozen
voor de hij-vorm. Dit boek gaat net zo goed over vrouwen als over
mannen, dus de keuze voor de zij- vorm was even logisch geweest. Na
ampele overwegingen heb ik echter de leesbaarheid toch laten
prevaleren boven de emancipatiegedachte.
In de tekst heb ik het regelmatig over ‘je of jouw lei-
dinggevende’, terwijl die leidinggevende niet alleen de lei-
dinggevende van de coördinator is maar ook de hiërar- chisch
leidinggevende van zijn collega’s. Toch kies ik voor deze
aanduiding in plaats van ‘jullie leidinggevende’ omdat ik het boek
schrijf vanuit het perspectief van de coördina- tor.
Het boek is als volgt opgezet:
Hoofdstuk 1: Jij en je nieuwe positie
Een beschrijving van wat de positie van coördinator inhoudt en wat
daarbij van jou verwacht wordt.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Inleiding
Hoofdstuk 2: Jij en je collega’s
Hoe stuur je mensen aan die voorheen je collega’s waren en waar je
nu ook nog mee moet samenwerken? Hoofdstuk 3: Jij en je lastige
collega’s
Hoe ga je om met collega’s die moeite hebben om op een rationele
manier met jou als coördinator om te gaan? Hoofdstuk 4: Jij en
je leidinggevende
Om te kunnen slagen in je functie is de ondersteuning van je
leidinggevende onontbeerlijk. Wat mag je zoal van hem
verwachten?
Hoofdstuk 5: Jij en jezelf
Last but not least: wat heb je zelf nodig om op de positie van
coördinator te slagen? Hoe zorg je ervoor dat je het leuk blijft
vinden en gezond blijft?
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd 13-12-2007 16:46 Pagina Deze bladzijde is met opzet leeg gelaten
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je nieuwe positie
De positie van coördinator is niet nieuw. Ruim twintig jaar terug
had ik al de functie van coördinator van het tweede studiejaar van
een hogere beroepsopleiding voor verpleeg- kundigen (HBO-V), wat
inhield dat ik verantwoordelijk was voor de inhoudelijke afstemming
van de verschillende vakken. Zonder bevoegdheden heeft me dat erg
veel tijd gekost; ik moest praten als brugman om sommige docenten
tot veranderingen in hun lesprogramma’s te bewegen. Bovendien was
het een functie die ik ernaast deed. Ik kreeg er geen extra tijd
voor en geen extra geld. Al is de positie dus niet nieuw, op dit
moment komen dergelijke functies op veel grotere schaal voor. Een
van de oorzaken is het streven naar plattere organisatiestructuren.
Daartoe werden hiërarchische lagen uit de organisatie weg-
gesneden. Tegelijkertijd richtte men zich op het meer zelf- sturend
maken van teams, zodat ze ook minder leiding nodig hadden. In
theorie een prachtig streven, maar in de praktijk kwamen de
zelfsturende teams meestal niet goed van de grond. Het gevolg was
dat de span of control voor de overgebleven leidinggevenden
te groot werd; zij moesten aan te grote en soms ook te veel teams
leidinggeven. Het ontbrak hun aan voldoende tijd en overzicht om
dat op een
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
resultaat- en mensgerichte wijze te doen. Om niet weer terug te
keren naar de dure oplossing van een extra hiërar- chische laag
werd de dubbelpositie van collega én leiding- gevende herontdekt.
Omdat de coördinator deels ook nog zelf werkuitvoerende bleef, had
dat als bijkomend voordeel dat er geen vacature ontstond. Voorwaar
een zeer econo- mische oplossing.
Bij de herontdekking van de dubbelfunctie speelden ook edeler
motieven: het vergroten van promotiekansen voor medewerkers. Veel
organisaties kennen grote beroepsgroe- pen waarvan de
promotiekansen minimaal zijn, denk in de gezondheidszorg (de
branche waar ik werk) aan bijvoor- beeld verpleegkundigen,
analisten of laboranten. Zo’n dub- belfunctie geeft de mogelijkheid
een niet al te grote stap richting leidinggeven te maken. Voor
sommigen kan dit een opstap zijn naar een managementfunctie, maar
dat hoeft niet.
Al is zo’n dubbelpositie nog steeds lastig, vergeleken met twintig
jaar geleden is er wel verbetering in opgetreden. Nu is het in de
meeste gevallen een formele positie met bepaal- de bevoegdheden.
Bovendien krijg je er tijd voor en als het meezit ook extra geld.
Ik zou met de kennis van nu niet meer die toenmalige functie van
coördinator accepteren, maar ja... ik was nog jong en wilde wat. Om
te kunnen slagen als coördinator moet je wel aan een aantal
voorwaarden voldoen:
• je kiest er bewust voor;
• je wint meer dan je verliest;
• je weet wat je moet doen;
• je weet wat je wilt bereiken;
• je weet hoe je leiding wilt geven;
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je nieuwe positie
• je accepteert de haken en ogen;
• je stelt je onafhankelijk op.
Je kiest er bewust voor
Het maakt veel uit of je er zelf voor gekozen hebt om coör- dinator
te worden of dat je je hebt laten overhalen of, ster- ker nog, hebt
laten pushen.
Als je er zelf voor gekozen hebt, dan neem ik aan dat je dat vanuit
een positieve motivatie hebt gedaan. Dan ben je bereid er energie
in te steken en tegenslagen te overwinnen. De functie vraagt
doorzettingsvermogen omdat er nogal wat haken en ogen aan zitten en
het lukt je alleen door te zetten als je er ook echt voor wilt
gaan. Je hebt voor de functie gekozen als:
• je de functie hebt geaccepteerd omdat je het werk eigen- lijk al
deed. In de loop van je medewerkerschap heb je allerlei
coördinatie- en organisatietaken naar je toe getrokken, waardoor je
positie in het team al geleidelijk aan is veranderd. Het officiële
coördinatorschap is dan een formalisering van de bestaande situatie
voor jou en je collega’s;
• je erop gesolliciteerd hebt en bent aangenomen. Naast de afweging
of je zelf voldoende motivatie hebt om leiding te gaan geven, weeg
je bij een bewuste keuze ook af of je dat in déze situatie wilt.
Anders gesteld: zie je het zit- ten om aan deze collega’s leiding
te geven en zie je het zit- ten om met je huidige leidinggevende
intensiever samen te werken? Wanneer het vooruitzicht op de nieuwe
samen-
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
werkingsrelaties met je collega’s en/of je leidinggevende je meer
tegenstaat dan dat je er zin in krijgt, is het verstandig er nog
eens goed over na te denken of je wel coördinator wilt worden.
Misschien besluit je dan toch de uitdaging onder deze
omstandigheden niet aan te gaan. Wanneer je in eerste instantie
niet zelf voor de functie hebt gekozen maar ervoor door het
management bent gevraagd, dan is de vraag waarom je er ‘ja’ op hebt
gezegd. Bleek je toch een sluimerende ambitie te hebben om leiding
te geven? Of ben je overstag gegaan om het management te helpen?
Kon je de druk niet weerstaan die op je uitgeoe- fend werd of heb
je ‘ja’ gezegd vanwege prettige bijver- schijnselen zoals extra
salaris, regelmatige werktijden of status?
Wanneer je niet vanuit een eigen intrinsieke motivatie de functie
hebt geaccepteerd, mis je de ‘drive’ om leiding te geven en
moeilijke situaties op te lossen. Meestal kom je tot de conclusie
dat je het nooit had moeten doen, dat je als je meer naar je
intuïtie had geluisterd deze stap niet had genomen. Maar door
verstandelijke argumenten te laten prevaleren boven je ‘hart’ heb
je voor jezelf de verkeerde keuze gemaakt.
Je wint meer dan je verliest
Bij de keuze voor je nieuwe functie raak je dingen kwijt maar krijg
je er ook iets nieuws voor terug. Wat je wint moet meer zijn dan
wat je verliest, omdat je anders je moti- vatie kwijtraakt. Groter
verlies dan winst leidt tot treuren over de oude situatie en het
verwijt aan jezelf of anderen
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je nieuwe positie
dat je deze functie aanvaard hebt. Je ziet meer negatieve kanten
van je positie dan positieve.
Ondanks dat de meeste coördinatoren niet in een gespreid bedje
komen, vinden zij de voordelen van hun nieuwe functie meestal
ruimschoots opwegen tegen de nadelen. In zijn algemeenheid geven ze
de volgende punten als winst- of verliespunten aan.
Winstpunten
Verliespunten
Persoonlijke groei
Relatie met collega’s
Erkenning
Rust
Blikverruiming
Directe werkuitvoering
Meer invloed
Onbezorgdheid
Uitleg winstpunten
Persoonlijke groei: De nieuwe functie is veelzijdiger,
dynamischer en afwisselender dan de oude functie. De coör-
dinatoren zien de functie als een uitdaging en een moge- lijkheid
zich verder te ontwikkelen. Zij krijgen meer moge- lijkheden hun
kennis te verruimen door het volgen van scholing en/of het bijwonen
van symposia dan toen ze ‘gewoon’ medewerker waren.
Erkenning: De coördinatoren ervaren het krijgen van de
functie als waardering voor wat zij tot dan toe gedaan heb- ben,
een waardering die zich ook uit in een zeker aanzien en een hoger
salaris.
Blikverruiming: Door hun gewijzigde positie leren ze
over
de grenzen van het eigen team of de eigen afdeling te kijken.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
Ze krijgen meer informatie van ‘boven’ en meer contacten buiten de
afdeling. Daardoor vergroten ze hun kennis over de organisatie en
kunnen ze situaties in een breder verband plaatsen. Ze ontwikkelen
een helicopterview. Meer invloed: Ze hebben een grotere
invloed op het
beleid van de afdeling. Ook kunnen ze gemakkelijker dan voorheen
een verandering in gang zetten. Ze dragen meer verantwoordelijkheid
en kunnen meer beslissingen nemen. Uitleg verliespunten
Relatie met collega’s: Het meest vervelende is wel de
ver-
anderde relatie met hun collega’s. Zomaar even bij hen stoom
afblazen is er niet meer bij. Ze horen niet echt meer bij het team
en merken bij sommige collega’s ook een ver- andering in de
verstandhouding. Soms is er jaloezie in het spel. De coördinatoren
merken dat ze nu meer afhankelijk zijn van de medewerking van hun
collega’s. Ze voelen zich op een eenzame positie zitten.
Rust: Meer verantwoordelijkheid dragen leidt tot min-
der rust. De meeste coördinatoren geven aan meer stress te ervaren
en minder vrije tijd te hebben. Ze hebben het gevoel nooit meer
klaar te zijn met het werk. Ze missen het gewoon aan het werk
kunnen zijn en daarna lekker de deur achter zich dicht te doen
zonder iets mee naar huis te nemen.
Directe werkuitvoering: Al hebben de coördinatoren voor
een positie gekozen waarbinnen ze minder bij de directe
werkuitvoering betrokken zijn, dat wil niet zeggen dat ze
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je nieuwe positie
dat altijd als positief ervaren. Ze hebben minder contact met
klanten, patiënten of bewoners en dat vinden ze jam- mer. Ze missen
‘het echte werk’ en het intensief met hun vak bezig zijn.
Onbezorgdheid: Ze zijn niet meer zo onbezorgd als toen
ze nog alleen maar collega waren. Er wordt veel meer op ze gelet,
waardoor ze het gevoel krijgen zich geen fouten te kunnen
permitteren. Ook kunnen ze niet meer anoniem even lekker
onverantwoordelijk zijn. Ze moeten het goed doen.
Voor de meeste coördinatoren zijn de winstpunten de reden geweest
om van positie te veranderen. De verliespunten realiseren ze zich
niet altijd, maar die nemen ze op de koop toe.
Wanneer de verliespunten voor jou toch zwaarder wegen dan de
winstpunten, dan is herbezinning op je functie op z’n plaats.
Je weet wat je moet doen
Ondanks dat het nu vaak om een formele positie gaat, hoor ik toch
nog regelmatig dat de taak- en functiebeschrijving nog niet klaar
is of niet klopt met de werkelijkheid. De coördinator bekleedt dan
wel al de dubbelfunctie, maar weet in feite niet wat wel en wat
niet tot zijn taken behoort. Dus hij weet ook niet waar hij grenzen
moet trekken en kan daardoor overbelast raken met allerlei
oneigenlijke taken. Zo’n situatie moet niet te lang duren, omdat
dat
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
ongezond is voor de coördinator en onduidelijk voor zijn
collega’s.
Wanneer jij zo’n coördinator bent zonder duidelijke taak-
omschrijving, dan kan je twee dingen doen: • Het meest voor de hand
liggend is bij je leidinggevende aan de bel trekken. Vraag hem zo
snel mogelijk op papier te zetten wat jouw taken en bevoegdheden
zijn en dit via de geëigende weg te formaliseren (meestal via
P&O). • Wanneer het jou te lang duurt voordat je leidinggevende
in actie komt, kan je zelf een taakomschrijving maken en deze
voorleggen aan je leidinggevende.
Spreek ook af waarmee je je bezig zult houden zolang je functie nog
niet duidelijk beschreven is. En vooral ook wat je niet gaat
doen.
Let er bij de functiebeschrijving goed op of de beschreven taken,
verantwoordelijkheden en bevoegdheden in elkaars verlengde liggen.
Het komt toch nog regelmatig voor dat je verantwoordelijk wordt
gesteld voor bepaalde resulta- ten, terwijl je niet de benodigde
bevoegdheden krijgt om beslissingen te nemen die je nodig acht om
die resultaten te behalen.
Zeker wanneer de functie nieuw is, zal je ook nadat deze op papier
is gezet met situaties geconfronteerd worden waarvan niet duidelijk
is of jij daarin een taak hebt of niet of waarover jij en je
leidinggevende een ander idee hebben wat bij wiens
verantwoordelijkheid hoort. Het grijze gebied tussen jouw
bevoegdheden en die van je leidinggevende. Wanneer je tegen zo’n
onduidelijkheid aanloopt, overleg dan vooraf of, als dat niet kan,
achteraf met je leidingge- vende hoe jullie voortaan in dergelijke
situaties zullen han-
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je nieuwe positie
delen, dus wat bij jou hoort en wat bij hem. Zo wordt je functie al
werkende steeds duidelijker.
Je weet wat je wilt bereiken
Ideaal is als afdelingen een heel duidelijk beeld hebben van wat ze
willen of moeten bereiken in de toekomst en hoe ze dat willen
bereiken. Ze hebben een visie en beleid. Met visie bedoel ik: een
concreet beeld van de door hen gewenste situatie over een aantal
jaren. Het beleid is daarvan afgeleid en is geformuleerd in
meetbare doelstellingen om de kloof tussen de huidige situatie en
de gewenste situatie te over- bruggen.
Als je op zo’n afdeling werkt, dan is voor jou en je colle- ga’s
duidelijk waar je met elkaar naartoe moet werken. Dus welke doelen
jullie moeten halen op kortere en langere ter- mijn. Zelf hoef je
dan alleen nog na te denken over hoe je de doelen waarvoor je
verantwoordelijk bent wilt bereiken. Bijvoorbeeld:
Je werkt als verkoper in een grote winkel. Je hebt veel ken- nis
van verkooptechnieken en haalt ook altijd hoge ver- koopcijfers.
Jij bent aangesteld als eerste medewerker. Een van de
doelstellingen van de winkel is dat alle verkopers over twee jaar
de verkooptechnieken onder de knie heb- ben die jij nu al beheerst.
Het is jouw verantwoordelijkheid als eerste medewerker dat voor
elkaar te krijgen. Dan moet je bepalen hoe je dat gaat aanpakken.
Je zult moeten bedenken hoe je in kaart brengt welke collega welke
tech-
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
nieken nog niet beheerst (bijvoorbeeld: het je collega’s zelf
vragen, hen observeren, klanten interviewen). Dan hoe je hun de
technieken gaat aanleren (bijvoorbeeld: lesgeven, individueel
coachen, ingrijpen wanneer ze iets fout doen) en hoe je controleert
of ze de technieken echt onder de knie hebben (bijvoorbeeld:
observeren, toetsen, navragen bij klanten).
Pas als de verkoper weet hoe hij het gaat aanpakken, kan hij
gericht aan de slag. Bedenkt hij dat niet van tevoren, dan wordt
hij gestuurd door de waan van de dag. Dat leidt meestal tot een
onduidelijke en inconsequente aanpak, waardoor de collega’s de
technieken niet of minder goed leren.
Wanneer je op een afdeling werkt die geen duidelijke doe- len
heeft, zal je ze eerst zelf moeten vaststellen. Vraag je lei-
dinggevende wat hij van je verwacht; waar hij je over bij-
voorbeeld een jaar op afrekent. Formuleer doelen en leg deze aan
hem voor. Als hij het ermee eens is, weet je waar je je op kunt
focussen en kan je gaan nadenken over de aanpak.
Waarom zijn doelen zo belangrijk? Ze geven houvast. Als het jouw
taak is ervoor te zorgen dat het werk goed gedaan wordt, dan moet
je op z’n minst weten wat men onder ‘goed’ verstaat. Pas als het
‘goed’ gedefinieerd is, weet je wat je geacht wordt te bereiken en
dus waar je op moet koersen.
Zonder doelen ben je stuurloos en staat de afdeling stil in haar
ontwikkeling. Je doet de dingen omdat ze altijd al gedaan zijn, je
stelt jezelf niet de vraag of het zinvol is of
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je nieuwe positie
niet. Je onderhoudt vooral de bestaande werkzaamheden en
werkwijzen. Als je veranderingen doorvoert, zijn ze ad hoc en vaak
niet op elkaar afgestemd. Er zit geen visie en dus geen consequent
doordachte lijn achter. Helaas kunnen sommige coördinatoren niet
anders dan de afdeling zo goed mogelijk draaiende te houden, omdat
ze door personeelstekort zo vaak meewerken dat ze zichzelf niet
toestaan afstand te nemen en eens rustig na te denken over wat ze
willen bereiken.
Je weet hoe je leiding wilt geven
Je hebt op basis van je eigen ervaringen met leidinggeven- den en
mogelijk op basis van wat je er al over gelezen hebt, nagedacht
over hoe je je collega’s wilt gaan aansturen. Daarbij kijk je in
eerste instantie naar wat jou de beste stijl van leidinggeven aan
deze collega’s lijkt. Dus wat bij jou past als persoon en wat goed
aansluit bij hen, zodat je de gestelde doelen van de afdeling kunt
halen. Welke stijl bij je collega’s aansluit, kan je achterhalen
door hen individueel of groepsgewijs te vragen wat zij van jou als
coördinator verwachten.
Belangrijk bij de keuze van je stijl is ook om in te calcu- leren
hoe je collega’s (en jijzelf dus ook) tot nu toe leiding hebben
gekregen van je leidinggevende. Al prefereer je een andere stijl,
dan is het niet verstandig meteen een radicale stijlbreuk te
forceren. Je leidinggevende noch je collega’s zullen je daarvoor
dankbaar zijn. Zeker niet als je collega’s tevreden waren met hoe
hij hen aanstuurde. Stel dat je leidinggevende het team nogal
vrijliet en jij
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
vindt dat de touwtjes veel strakker aangetrokken moeten worden en
gaat dat ook doen. Hoe zullen je collega’s reage- ren?
Waarschijnlijk met weerstand en sabotage, want nie- mand vindt het
leuk als zijn vrijheden worden afgepakt. Of andersom: je
leidinggevende bepaalde wie welk werk moest doen en controleerde de
uitkomsten en jij wilt je collega’s veel meer zelfstandigheid
geven. Wat gebeurt er? Je collega’s worden onzeker omdat ze de
structuur missen die ze vroe- ger kregen. Ze weten niet wat ze met
de vrijheid aan moe- ten en komen steeds bij jou om te vragen wat
ze moeten doen.
Het kan heel goed zijn dat een andere stijl van leidingge- ven
uiteindelijk tot betere afdelingsresultaten leidt. Dus het is niet
verkeerd om een andere stijl in te voeren. Het gaat er alleen wel
om hoe je dat doet. De weg van de geleidelijk- heid werkt in vele
gevallen beter, ook als je collega’s niet tevreden waren met de
aanpak van jullie leidinggevende. Ze vinden het dan wel prettig te
merken dat er een andere wind waait, maar hebben toch tijd nodig
daaraan te wennen en hun gedrag aan te passen aan de nieuwe
situatie. Realiseer je dat een leidinggevende het team krijgt dat
hij verdient. En hoe langer de collega’s leiding krijgen van
dezelfde leidinggevende, hoe meer dit opgaat. De teamle- den leren
zich te gedragen naar zijn verwachtingen, niet altijd omdat zij dat
prettig vinden, maar soms ook uit over- levingsdrang. Zo is het
gegaan met je huidige leidingge- vende en zo zal het ook gaan met
jou. Dus denk na over wat voor team je uiteindelijk wilt hebben
(bijvoorbeeld: een volgend team, een initiatiefrijk team, een
risicomijdend team, een zelfstandig team?). Wees duidelijk in je
ver-
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je nieuwe positie
wachtingen van je collega’s en gedraag je er ook consequent naar.
Laat je aanspreken op hoe je leidinggeeft en geef het goede
voorbeeld door wat je van hen verwacht ook zelf in praktijk te
brengen. Bijvoorbeeld: als jij vindt dat je colle- ga’s elkaar meer
moeten aanspreken op het niet volgen van de afgesproken regels, dan
zal jij dat ook moeten doen, ster- ker nog: je zult de afgesproken
regels ook zelf moeten nale- ven. Je collega’s letten op je!
Je accepteert de haken en de ogen
Het is al lastig een deel van je tijd direct samen te werken met
collega’s waaraan je het andere deel van je werktijd lei-
dinggeeft. En daarnaast samen te werken met een leiding- gevende
waarvan je op andere momenten weer leiding krijgt. Een
leidinggevende die bovendien niet alleen jouw hiërarchisch
leidinggevende is, maar ook die van je colle- ga’s. Je zou kunnen
zeggen dat jij, de hiërarchisch leiding- gevende en het team een
‘driehoeksverhouding’ met elkaar hebben, met alle ingewikkeldheden
en emoties van dien (zie de afbeelding op pagina 26).
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
Hiërarchisch leidinggevende
Rechtspositionele beslissingen,
beoordelingsgesprekken en
-trajecten, jaar- of functionerings-
gesprekken, verzuimbegeleiding,
beslissingen over arbeidsvoor-
waarden, oplossen structurele
problemen, financiën, afdelings-
Coördinator
beleid, personeelsbeleid.
Operationeel leidinggevende
resultaatgericht
aansturen
Moet leren het leidinggeven te
van collega’s in hun
delen met de coördinator.
dagelijkse werk, geven
van
werkopdrachten.
of
Functioneel leidinggevende
vakinhoudelijk aansturen en
begeleiden
van
collega’s,
opstellen van vakinhoude-
lijke
richtlijnen.
Moet anders leren samen-
werken met de collega’s en
Collega’s
de hiërarchisch leidingge-
Voeren het werk uit, signaleren
vende en een eigen plek zien
knelpunten en denken mee in de
te veroveren.
oplossing ervan.
Krijgen leiding van twee
leidinggevenden en moeten
daarmee leren omgaan.
Figuur 1 De driehoeksverhouding
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je nieuwe positie
Je positie is nog lastiger als de medewerkers waar je een deel van
de tijd mee samenwerkt, je directe collega’s waren voordat je de
nieuwe functie aanvaardde. Met sommigen kon je het vinden, met
anderen minder. Misschien had je met een aantal van hen ook privé
contact. Je weet hoe ze in de omgang zijn en wat hun leuke of
minder leuke kanten zijn en zij weten het van jou. Kortom: jouw
start is bepaald niet blanco.
Een voordeel kan zijn dat je weet hoe je een collega moet benaderen
omdat je weet hoe hij in elkaar zit. Ook kan je bepaald ‘lastig’
gedrag van collega’s beter plaatsen en daar- door relativeren. Als
het je niet lukt voldoende afstand te nemen van je voorkennis, kan
dit sterk in het nadeel van je collega’s werken: je gaat handelen
en reageren vanuit vooroordelen en stereotyperingen. Uiteraard
geldt zowel het voordeel als het nadeel ook vice versa, dus van je
col- lega’s naar jou toe.
De functie van coördinator is helemaal lastig als je ook nog eens
geen ervaring hebt met leidinggeven. Veel coördina- toren maken via
deze dubbelfunctie voor het eerst kennis met het verschijnsel
leidinggeven. En ook leidinggeven moet je leren. Dus naast het
zoeken naar een plek tussen je col- lega’s en je leidinggevende,
moet je jezelf ook nog leiding- gevende vaardigheden eigen
maken.
Aarzel niet waar nodig hulp aan anderen te vragen. Denk
bijvoorbeeld aan: je leidinggevende, collega’s met een zelf- de
soort functie, een mentor of een (externe) coach. Ook kan je in
overleg met je leidinggevende besluiten extra scho- ling of
trainingen te volgen.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
Je stelt je onafhankelijk op
Je zit op een positie dat beide partijen, je collega’s en je lei-
dinggevende, aan je kunnen gaan trekken. Je zit op de zoge- noemde
sandwichpositie. Jij bent het beleg tussen de twee sneden brood.
Als je het negatief bekijkt word je er als beleg tussen geplet, als
je het positief bekijkt ben je de smaakmaker. Het is aan jou of je
de geplettene wordt of de smaakmaker. De smaakmaker word je door je
onafhankelijk op te stellen. Beide partijen verwachten loyaliteit
van je. Het team wil dat je onderdeel van hen blijft en dat je min
of meer hun woordvoerder wordt en voor hen gaat staan. De leiding-
gevende verwacht dat je solidair bent met beslissingen die van
hogerhand genomen worden en dat je die gewoon uit- voert. Als je
loyaal bent aan je collega’s, kan je het verwijt krijgen van je
leidinggevende dat je nog te veel teamlid bent en dat je niet in
staat bent het team te overstijgen. Als je loyaal bent aan je
leidinggevende, kan je het verwijt van je collega’s krijgen dat je
een overloper bent en jezelf te veel vereenzelvigt met de macht.
Beide verwijten wil je natuur- lijk vermijden, maar welke kant moet
je dan kiezen? Geen van beide kanten. Je kiest per probleem of
beslis- sing. Je gebruikt jouw kennis en ervaring, jouw overtuiging
en gezond verstand om per situatie te bepalen waar je staat. Soms
ben je het meer eens met het team en soms meer met de
leidinggevende. Je toont je onafhankelijkheid doordat je niet
automatisch kiest voor de ene of de andere partij, maar laat zien
dat je kiest op basis van je eigen overtuigin- gen.
Ik zal dat aan de hand van een van de meest gestelde vra- gen
proberen te verduidelijken. Die vraag is: Wat doe ik als
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je nieuwe positie
ik beleid of een verandering van hogerhand moet doorvoe-
ren waar ik zelf niet achter sta en mijn collega’s ook
niet?
Wanneer je niet achter een verandering staat, is het onmo- gelijk
voor jou het goed te verkopen naar je collega’s, ten- zij je een
heel goede toneelspeler bent. Dus ook al verwacht jouw
leidinggevende dat je de verandering doorvoert, je zult dat nooit
overtuigend kunnen doen. Daarmee wil ik niet zeggen dat je het
besluit moet boycotten, maar wees eerlijk in wat je wel doet en
niet doet. Je kunt als volgt han- delen:
• Nog voordat het team wordt ingelicht je leidinggevende duidelijk
maken dat je er niet achter staat en waarom niet. Hiermee voorkom
je dat de leidinggevende denkt dat je onder invloed van je
collega’s aan de bel trekt. • Hem vervolgens uitnodigen de
verandering zelf bij de col- lega’s toe te lichten. Omdat hij
achter het besluit staat, kan hij dat veel beter dan jij en
misschien overtuigt hij hen ook nog wel. Bovendien hoort hij wat de
weerstand tegen de verandering is en dat kan hem weer aanzetten tot
aanpassingen.
• Het team en je leidinggevende informeren over jouw standpunt en
wat je gaat doen. Wat je gaat doen is afhan- kelijk van hoe zwaar
de verandering voor jou weegt. Vind je de gevolgen ervan vervelend
maar overkomelijk of onacceptabel? Kan je jezelf nog recht in de
ogen kijken als je eraan meewerkt of niet meer?
Je kunt op vier manieren omgaan met een door jou en je collega’s
ongewenste verandering.
Wel doorvoeren: Je maakt je collega’s duidelijk dat, ook
al ben je het er niet mee eens, je de verandering wilt door-
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
voeren en waarom je dat wilt. Evalueer na een van tevoren
vastgestelde periode de effecten van de verandering. Mis- schien
blijkt uit de feiten dat het toch niet zo’n gek idee was. En anders
kan je de feiten gebruiken om te proberen de verandering alsnog
terug te draaien of aan te passen. Een pauze inlassen: Je
zegt toe eerst verder te gaan onder-
zoeken of en bij wie de verandering gewijzigd kan worden (als de
verandering niet direct van je leidinggevende komt) en vervolgens
te zullen proberen de verandering ongedaan te maken of te
wijzingen. Tot die tijd voer je de door hoger- hand bepaalde
verandering uiteraard nog niet door. Niet doorvoeren: Je
besluit de verandering niet door te
voeren en je ertegen te verzetten. Mogelijk kies je ervoor samen
met het team actie te gaan voeren tegen de veran- dering. Hiermee
zet je de relatie met ‘hogerhand’ wel op het spel.
Jezelf terugtrekken: In het uiterste geval kan je ervoor
kiezen je functie neer te leggen. Dat doe je als je jezelf niet met
de verandering kunt verenigen, maar er ook niet onderuit kunt deze
door te voeren. Natuurlijk leg je niet bij de eerste de beste
verandering je functie neer, maar na verloop van tijd wanneer
blijkt dat ‘hogerhand’ steeds weer besluiten neemt die indruisen
tegen wat jij accepta- bel vindt.
Het lijkt vaker voor te komen dat je als coördinator meer op één
lijn zit met je collega’s dan met je leidinggevende, want de vraag:
‘Wat doe ik als ik achter het beleid/een ver- andering van
hogerhand sta en mijn collega’s niet?’ wordt veel minder vaak
gesteld.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je nieuwe positie
Het is ook een wat minder ingewikkelde situatie omdat je de
verandering nu wel kunt verkopen. Daarbij dien je wel te voorkomen
dat je jouw collega’s tegen je in het har- nas jaagt. Luister naar
hun bezwaren en maak duidelijk dat je ze begrijpt. En vooral:
verduidelijk waarom je ondanks je begrip voor hun weerstand toch
achter het besluit staat. Mogelijk kan je bij het doorvoeren van de
verandering hun pijn wat verzachten door hen op bepaalde punten
tegemoet te komen zonder de verandering wezenlijk aan te passen. Je
bereidheid daartoe kan wonderen doen.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
Samengevat in tips
• Ga bij jezelf na waarom je voor deze functie hebt geko- zen. Neem
tijd voor herbezinning als jouw eigen ratio- nalisaties en/of druk
van buiten je hebben overgehaald. • Ga voor jezelf na of deze
nieuwe positie je meer winst dan verlies heeft opgeleverd. Neem
tijd voor herbezin- ning als je erop achteruit bent gegaan.
• Ga niet aan de slag zonder een goede taak- en functie-
omschrijving.
• Evalueer met je leidinggevende situaties waarin jouw rol
onduidelijk bleek, zodat je afspraken over de toekomst kunt
maken.
• Zorg ervoor dat je doelen hebt die je met je team wilt behalen en
dat je weet hoe je ze wilt behalen. • Denk na over wat voor team je
wilt hebben en stippel de weg uit hoe je daar via je wijze van
leidinggeven kunt komen.
• Zoek een mentor of een (externe) coach waarmee je de dilemma’s
waar je tegenaan loopt kunt bespreken. • Stel je onafhankelijk op
naar je collega’s en je leidingge- vende. Kies positie op basis van
je eigen kennis, ervaring en overtuigingen en laat je niet leiden
door hun stand- punten.
• Accepteer de consequenties van je positiebepaling; je zult
daardoor zo nu en dan botsen met je leidinggevende of je
collega’s.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je collega’s
Je was collega en je bent nog steeds collega en toch is er iets
veranderd. Er zijn nu momenten waarop je ‘de baas’ moet spelen in
plaats van gewoon collega zijn. Hoe lastig het is een ander aan te
sturen als leidingge- vende terwijl je op een ander moment gewoon
collega bent, hangt mede af van de cultuur in je team. In hoeverre
is het gewoon dat je als collega’s elkaar complimenteert met
behaalde resultaten of aanspreekt op gedrag dat als onpret- tig of
onprofessioneel wordt ervaren? En in hoeverre is het gewoon dat je
elkaar ondersteunt wanneer het privé of op het werk eventjes niet
zo lekker loopt, of wanneer er iets vervelends of misschien zelfs
traumatisch gebeurd is? En wordt het geaccepteerd dat je grenzen
stelt wanneer je genoeg te doen hebt en geen tijd hebt voor extra
klussen of een sociaal praatje?
Wanneer je als collega al gewend was aan complimente- ren,
aanspreken, ondersteunen en grenzen stellen, zal het je in de rol
van leidinggevende ook niet zo moeilijk vallen. Bovendien zullen je
collega’s er niet van opkijken, simpel- weg omdat je geen ander
gedrag vertoont. Het kan voor jou wel ánders voelen, omdat je toch
een grotere verant- woordelijkheid draagt en daardoor minder
makkelijk ‘nu
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
even niet’ kan denken. En je kunt minder selectief zijn; je zult nu
ook collega’s moeten benaderen waarmee je eerst niet zoveel contact
had.
Moeilijker wordt het als de cultuur in je team niet zo open is. In
dat geval valt bovenstaand gedrag wel meteen op. Voor zowel je
collega’s als voor jezelf voelt dat als een breuk met het verleden.
Sommigen zullen dat accepteren, anderen zullen erop reageren met
‘hij moet zo nodig de baas spelen!’. Dergelijk gedrag voelt ook
voor jezelf onwennig, met als gevolg dat je kunt doorschieten in
extremen. Óf je bent zo voorzichtig dat de ander nauwelijks
doorheeft dat je iets van hem vraagt, óf je gaat te veel op je
strepen staan, wat behoorlijke weerstand kan oproepen.
De overgang is voor de ene coördinator dus veel groter dan voor de
andere. Maar al is de overgang niet zo groot, er blijft sprake van
een overgang omdat er ook duidelijk ander gedrag van je
verwacht wordt dan alleen ‘collegiaal’ gedrag. Ik doel hier op
gedrag dat meestal alleen aan lei- dinggevenden is voorbehouden,
zoals opdrachten geven, coachen en delegeren. Dat gedrag moet
iedere coördinator leren te vertonen.
De vraag is nu: in welke vorm giet je dit nieuwe bij je
coördinatorpositie passende gedrag zodat het effect sor- teert en
acceptabel is voor je collega’s? Welke toon sla je aan?
Of jouw gedrag vergeleken met het verleden nu heel nieuw is of een
beetje nieuw, de toon die je daarbij aanslaat is van doorslaggevend
belang voor het succes. Timothy Leary
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je collega’s
(1957) heeft de interactie tussen mensen bestudeerd en hij kwam tot
de conclusie dat ze steeds een bepaalde positie ten opzichte van
elkaar innemen, het zogenoemde betrek- kingsniveau. Ze stellen zich
óf leidend (Boven) óf volgend (Onder) op en ze werken óf met elkaar
samen (Samen) óf ze werken elkaar tegen (Tegen). Hij zette dit in
een model dat bekend werd onder de naam Roos van Leary (zie pagina
36). Afhankelijk van de positie die de ander inneemt, zijn wij
geneigd bijna vanzelfsprekend een aanvullende positie in te nemen.
Concreet betekent dit: Bovengedrag (B) roept Ondergedrag (O) op en
vice versa, Samengedrag (S) roept Samengedrag op, en Tegengedrag
(T) roept Tegengedrag op. Welke positie iemand inneemt, is vooral
te zien/horen aan het non-verbale gedrag en het stemgebruik.
Voorbeel- den geven op schrift is dus lastig, maar ik zal het
proberen. Het zal duidelijk zijn dat als je de medewerking van je
collega’s wilt krijgen, je niet aan de tegenkant moet gaan zitten.
Ook je volgend opstellen is dan niet zo handig. Dus dat betekent
dat je het best vanuit de BS- of SB-positie kunt reageren.
Bijvoorbeeld:
Coördinator (vriendelijk, rustig): ‘Ik weet dat je het niet leuk
vindt, maar vandaag zijn de routineklussen voor jou.’ (BS) Collega
(boos): ‘Waarom ik, kan een ander dat niet doen?’ (TO)
Coördinator (sussend): ‘Kom op joh (SB), (vriendelijk stel- lend)
je weet best dat ik het eerlijk verdeel en dat ik het niet voor
niets jou nu vraag.’ (BS)
Collega (zuchtend): ‘Je hebt gelijk, ik zal het doen, maar niet van
harte.’ (SO)
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
W
Boven (eigen invloed)
ekker
Concurreren (BT)
Leiden (BS)
Doener
Grenzen stellen
Initiatief nemen
Baas zijn, ingrijpen
Eindverantwoordelijkheid
Haantje of Clown
Domineren
Aanvallen (TB)
Helpen (SB)
Eigen belang bevechten
Ondersteunen
Confronteren
Aanmoedigen
Ruziën
Overnemen
De taak moet af.
Ik wil respect.
Ik moet duidelijk zijn.
Relatie is belangrijk.
Iedereen moet wat doen.
Ik wil een goede sfeer.
Samen (ons belang)
Ze moeten naar mij luisteren.
Ik moet mijn ideeën kwijt.
IV
I
III
II
Ik moet de taak goed doen.
Ik zorg voor de relatie.
Tegen (mijn belang)
Ik vrees voor kwaliteit.
Ik wil aardig gevonden worden.
Als ik het maar kan.
Ik draag bij aan een goede sfeer.
Ik ben gehoorzaam.
Ik prijs ideeën van anderen.
Opstandig zijn (TO)
Meewerken (SO)
Eigen belang verdedigen
Ruimte geven
Gezond wantrouwen
Bevestigen
Wantrouwen
Apathie
Terugtrekken (OT)
Volgen (OS)
Geen interesse tonen
Aanpassen
Geen actie
Hopen
Slachtofferrol
Slaafsheid, afwachten
Katalysator
Onder (weinig eigen invloed)
Geweten
Taakgericht
Relatiegericht
Gedrag bij segment
Boven-Onder/Samen-Tegen.
Doorschieten (roept boven/onder doorschietgedrag op).
Motivatie door zorg voor Taak/Relatie.
Figuur 2 De Roos van Leary
(Bron: www.2reflect.nl)
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je collega’s
Echter, als je duidelijke grenzen wilt stellen of kritiek wilt
geven, vertoon je in eerste instantie BT- of TB-gedrag. Zodra je je
grens hebt gesteld of verteld hebt wat je verve- lend vindt aan het
gedrag van je collega, switch je echter weer naar de samenkant om
met je collega te kijken hoe het verder moet. Bijvoorbeeld:
Collega (vragend kijkend): ‘Zou je me willen helpen met het
interpreteren van deze gegevens?’ (SO)
Coördinator (gedecideerd): ‘Nee, ik heb nu geen tijd (BT), maar wel
straks om twee uur.’ (BS)
Collega (vriendelijk): ‘Dat is goed, dan kom ik om twee uur bij je
langs.’ (SB)
Wanneer een collega van je het moeilijk heeft door proble- men
en/of demotivatie en je wilt onderzoeken wat er aan de hand is, dan
is Boven-gedrag weer minder voor de hand liggend. Je wilt dat de
ander gaat praten, dus stel jij je meer op de achtergrond op. Jij
volgt (O) de ander leidt (B). Je neemt alleen de leiding op de
momenten dat het noodza- kelijk is het gesprek bij te sturen
(bijvoorbeeld bij afdwa- lingen). Bijvoorbeeld:
Collega (berustend): ‘...Nou en toen ben ik boos naar huis gegaan.
Ik kon er niet meer tegen.’ (SB) Coördinator (vriendelijk): ‘Waar
kon je precies niet meer tegen?’ (SO)
Collega (nadenkend): ‘Ik weet het niet. Ik ben thuis meteen achter
de computer gekropen om alles op te schrijven, dat luchtte wel op.’
(SB)
Coördinator (vriendelijk): ‘Je geeft geen antwoord op mijn
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
vraag (TB), ik zou graag willen weten waar je niet meer tegen kon.’
(SO)
Met deze algemene richtlijnen in het achterhoofd zal ik nu verder
beschrijven hoe je als collega het best leidinggevend gedrag kunt
vertonen.
Duidelijk zijn, niet verdoezelen
Wanneer je de ander op gedrag aanspreekt, een opdracht geeft of een
grens aan hem stelt, dan staat de duidelijkheid bovenaan. Je wilt
immers dat je collega iets gaat doen of iets nalaat wat belangrijk
is voor de voortgang van het werk. Toch wil je de relatie ook goed
houden. Hoe doe je dat?
Kritiek geven
Iedereen vindt het moeilijk om kritiek te geven en is geneigd het
uit de weg te gaan. We zijn bang voor de reactie van de ander.
Daarom proberen we onszelf te overtuigen dat het nu niet verstandig
is kritiek aan deze persoon te geven. Daar- voor gebruiken we vaak
een van de volgende rationalisaties: ‘ik wil de ander niet
kwetsen’, of ‘het heeft toch geen zin want het verandert toch
niet’, of ‘zo erg of zo belangrijk is het eigenlijk niet’, of ‘ik
weet niet of mijn kritiek wel terecht is’. Toch kom je er als
coördinator niet onderuit en zal je het risico moeten nemen dat de
ander er niet positief op
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je collega’s
reageert. Let op de volgende punten om te voorkomen dat je de
reactie heftiger maakt dan nodig is doordat je het ver- keerd
aanpakt:
• Geef alleen kritiek als het gedrag van je collega de resul- taten
van het werk negatief beïnvloedt. Meestal komt dit neer op:
- aanspreken op fouten in het werk;
- aanspreken op klantonvriendelijk gedrag; - aanspreken op gedrag
naar collega’s of naar jou waar- door de sfeer negatief beïnvloed
wordt.
• Geef de kritiek naar aanleiding van incidenten. Wanneer je
signaleert dat iemand structureel bepaald disfunctio- neel gedrag
vertoont, overleg dan met je leidinggevende of jij dat gaat
aankaarten of hij. Als jij het aankaart en het gedrag verandert
niet, geef dit dan aan hem door. Dan is hij degene die actie moet
ondernemen, omdat hij meer machtsmiddelen heeft om bepaald gedrag
‘af te dwin- gen’.
Kritiek op steeds terugkerend disfunctioneel gedrag geef je juist
niet direct naar aanleiding van een incident. Dit om te voorkomen
dat een incident en de emoties die daar- mee gepaard gaan een té
centrale plaats in het gesprek gaan innemen. In zo’n gesprek zijn
incidenten slechts voorbeelden van het gedrag van de ander dat je
wilt bespreken.
• Geef de kritiek op basis van waargenomen feiten en niet op basis
van jouw conclusies of interpretaties. Geef ook
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
aan wat het effect is van het gedrag van je collega op jou en/of
anderen en wat je precies veranderd wilt hebben. Anders gesteld zeg
je:
- Ik zie... (objectieve beschrijving van waargenomen spe-
cifieke feiten).
- Ik vind/voel... (jouw mening over het gedrag of het effect
ervan op jou).
- Ik wil graag... (welk ander gedrag je precies wilt zien).
Maak duidelijk dat de kritiek slechts om bepaald gedrag gaat en dat
het niet betekent dat je vindt dat je collega zijn werk niet goed
doet of dat hij niets kan. Sommige mensen trekken zich de kritiek
van anderen sterk per- soonlijk aan. Ze concluderen dan meteen dat
de ander hen waardeloos, minderwaardig of onaardig vindt. Ze denken
dat ze als persoon niet meer geaccepteerd wor- den. Dit verklaart
de soms heftige reacties op kritiek. Met het aanbrengen van
bovenstaande nuancering voorkom je mogelijk dat soort verkeerde
conclusies. • Als je de kritiek gegeven hebt, geef je collega dan
de ruim- te om te reageren. Kritiek is immers slecht nieuws en de
ander heeft tijd nodig dat nieuws te verwerken. De reac- tie van de
ander op jouw kritiek kan vele vormen aan- nemen, denk aan:
verdedigen, boos worden, huilen, ont- kennen, aanvallen,
dichtklappen en dergelijke. Als je de reactie ziet als verwerking
van het slechte nieuws, dan kan je het bij de ander laten en hoef
je er niet inhoudelijk op te reageren. Je kunt wel reageren met
begrip, bij- voorbeeld: ‘Ik begrijp dat je niet blij bent met wat
ik gezegd heb.’ Ga niet in discussie want dat leidt bijna
altijd
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je collega’s
tot een welles-nietes-patstelling. Zwak je kritiek ook niet af,
want wat de redenen ook mogen zijn van het gedrag van de ander,
feit blijft dat jij dat gedrag niet accepteert. Bedenk dat begrip
en acceptatie twee verschillende dingen zijn. Je kunt soms wel
begrijpen waarom iemand iets gedaan heeft, maar het toch niet
goedkeuren. • Als je collega in zijn ogen voldoende heeft kunnen
reage- ren, ontstaat er ruimte om naar oplossingen te zoeken. Wat
moet er gebeuren om het bekritiseerde gedrag voor- taan te
voorkomen? Wat heeft hij nodig van zichzelf, jou en/of anderen?
Tot nu toe gaat het steeds over gedrag dat veranderen moet, maar
gedrag dat positief is verdient ook aandacht. Juist als je ook
regelmatig je waardering uitspreekt over constructief gedrag,
accepteren je collega’s kritiek gemak- kelijker. Positieve
waardering uiten is wel iets om bewust mee bezig te zijn, want in
de meeste Nederlandse organi- satieculturen zit dat niet
automatisch ingebakken. Vanuit een soort calvinisme word je wel op
je fouten gewezen, maar aan wat je goed doet wordt geen aandacht
besteed; het is immers toch niet meer dan normaal (dus niet bij-
zonder) dat je goede prestaties levert? Bovendien denkt men dat
complimentjes alleen maar leiden tot naast je schoenen gaan lopen
of de kantjes ervan af lopen. Onder- zoeken hebben echter allang
uitgewezen dat ‘straffen’ (kri- tiek) minder effectief is dan
‘belonen’ (complimenten) en dat mensen die regelmatig beloond
worden, zich meer voor het werk inzetten en met meer plezier
werken.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
Opdrachten geven
Een opdracht aan een collega geven voelt onwennig en niet altijd
prettig. Wie ben jij dat jij bepaalt wat je collega moet doen?
Helaas ben jij de coördinator en zal je er niet altijd aan
ontkomen. Onder het geven van opdrachten versta ik zowel het
verdelen van reguliere taken als het delegeren van extra taken. De
manier waarop je dat doet kan een groot verschil maken.
• Een eerlijke verdeling van opdrachten is een eerste ver- eiste,
of het nu gaat om leuke of juist vervelende klussen. Bedenk een
systeem als een systeem mogelijk is en laat je collega’s erin
meedenken. Maak het systeem transpa- rant, dan weten je collega’s
precies waar ze aan toe zijn en kunnen ze je erop aanspreken.
Wanneer een eerlijke verdeling even niet mogelijk is, leg je
collega’s uit waar- door dit komt en waarom je de keuzes hebt
gemaakt zoals je die gemaakt hebt.
• Wanneer een systeem niet mogelijk is, bepaal dan welke criteria
je wilt gebruiken bij het geven van opdrachten. Je kunt denken aan:
wie heeft er tijd voor, wie heeft er de kwaliteit voor, wie heeft
er ervaring mee? Je kunt opdrachten gebruiken als middel om je
collega’s positief te waarderen, namelijk als je ze aan laat
sluiten bij hun ervaring en kwaliteiten. Bijkomend voordeel is dat
de opdracht dan waarschijnlijk ook beter uitgevoerd wordt. Mogelijk
nadeel is dat collega’s met minder ervaring of kwaliteiten bepaalde
opdrachten nooit krijgen en er daardoor ook niet ervaren in worden.
Of je daar reke-
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je collega’s
ning mee houdt, hangt af van de antwoorden op twee vragen:
- Wat is noodzakelijk voor de kwaliteit en voortgang van het werk?
Heb je meer specialisten of meer gene- ralisten nodig?
- Willen die onervaren collega’s zichzelf graag in die rich- ting
ontwikkelen?
Het antwoord op vraag één zou doorslaggevend voor je beleid moeten
zijn, omdat jouw uiteindelijke verantwoor- delijkheid ligt bij het
behalen van goede werkresultaten. • Geef een opdracht zoveel
mogelijk in overleg. Leg aan je betreffende collega uit waarom je
de opdracht aan hem wilt geven. Als er geen haast bij is, geef dan
bedenktijd. Het probleem is opgelost als je collega ‘ja’ zegt. Soms
zegt je collega ‘ja’ onder bepaalde voorwaarden (bij- voorbeeld
over begeleiding, tijd of beslissingsbevoegd- heid); aan jou de
taak te beslissen of je aan die voor- waarden wilt of kunt voldoen.
Natuurlijk komt het ook voor dat je collega ‘nee’ zegt.
Waarschijnlijk heb je dan al bedacht wat je gaat doen. Geef je de
opdracht aan een andere collega of leg je het voor aan het team en
probeer je met het team een beslissing te nemen over wie de
opdracht hoe gaat uitvoeren?
Uiteraard dient de tijd die je besteedt aan het geven van de
opdracht in verhouding te staan met de grootte van de opdracht. Een
kleine opdracht moet niet tot eindeloos heen en weer gepraat
leiden. Dan zal je op een gegeven moment moeten zeggen: ‘Niet
zeuren, ik wil dat je het nu gaat doen.’
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
In crisissituaties gelden andere regels. Dan dient er snel gehan-
deld te worden en is er geen tijd voor overleg of discussie. Dan
kan je alleen maar zo goed mogelijk knopen doorhakken en zeggen wie
wat moet doen. Je neemt dan de BT-positie in en zult deze houden
totdat de crisis bezworen is. Daarna kan je altijd nog met je
collega’s jouw aanpak evalueren. Grenzen stellen
Grenzen stel je vooral om aan je eigen werk toe te blijven komen.
Daarom zal je je collega’s soms de deur moeten wij- zen of een
verzoek van hen moeten weigeren. Dit is gemakkelijker gezegd dan
gedaan. Als je als colle- ga altijd voor je collega’s hebt
klaargestaan, weten ze je nu ook te vinden en kan jij hun
waarschijnlijk niet opeens wei- geren te helpen. Als je daarnaast
ook nog wilt laten zien dat je juist als coördinator geen
uitzonderingspositie wilt innemen, dan wordt een grens stellen
bijna onmogelijk. Toch zal je het wel moeten doen om niet met je
werk in de knoop te komen en te veel en te vaak over te werken. Het
bijzondere is dat de meeste collega’s jouw nee-zeggen zullen
accepteren als je het maar duidelijk en zonder twij- fel brengt en
als je maar uitlegt waarom je het doet. Natuur- lijk zullen ze er
niet blij mee zijn, want jij frustreert op dat moment hun poging
iets op te lossen.
Mogelijk hebben ze tijd nodig om te wennen aan het feit dat jij
niet automatisch voor ze klaarstaat. In dat geval zul- len ze hun
pogingen om je te verleiden tot ‘oud’ gedrag niet meteen opgeven.
Maar als jij het nee-zeggen consequent volhoudt, zal je het pleit
winnen.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je collega’s
Het probleem van grenzen stellen ligt meestal niet bij degene aan
wie een grens gesteld wordt, maar bij degene die de grenzen stelt.
Als jij er niet van overtuigd bent dat het jouw goed recht is om op
bepaalde momenten ‘nee’ te ver- kopen, zal je het ook niet
overtuigend kunnen brengen. In toon, non-verbaal gedrag en
woordgebruik (bijvoorbeeld door de zin ‘Ik heb eígenlijk geen
tijd’) stel je je Onder op in plaats van Boven. Daarmee roep je
Boven-gedrag op, oftewel nodig je degenen die het niet zo gauw
opgeven uit om door te gaan de stevigheid van jouw grens te testen.
Bijna altijd lukt het hun dan erdoorheen te komen. Om jezelf een
steuntje in de rug te geven kan je overwe- gen van tevoren in een
werkoverleg aan te kondigen dat je grenzen gaat stellen en waarom
je dat gaat doen. Wanneer het er echt op aankomt, kan je op die
kennisgeving terug- vallen. Dan kan je bijvoorbeeld bij een vraag
van een col- lega waar je niet op in wilt gaan zeggen: ‘Dit is nu
zo’n situ- atie die ik in het werkoverleg bedoelde, dus nee, ik heb
nu geen tijd je vraag te beantwoorden.’
Loslaten, niet overnemen
Vaak ben je zelf goed in je vak. Meestal ben je mede daar- door op
deze positie terechtgekomen. Niets is daarom een- voudiger een
vakinhoudelijk probleem dat een collega aan je voorlegt meteen op
te lossen. Je weet het immers beter en je doet het sneller en
daarom kost het je minder tijd dan uitleggen hoe je collega het
zelf kan oplossen. Omdat coör- dinatoren vaak te weinig tijd
hebben, kiezen ze meestal voor deze weg van de minste
weerstand.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
Toch stoort het je dat jouw collega’s zo gemakkelijk op je
terugvallen, zeker als erbij gezegd wordt: ‘Jij bent toch de
coördinator? Dan moet jij het oplossen.’ Het is maar de vraag of
het betreffende probleem door jou als coördinator opgelost moet
worden. Als je goed weet wat je functie inhoudt, kan je daar vrij
eenvoudig een antwoord op vin- den. Lastiger is het om te gaan met
de onderliggende bood- schap van zo’n uitspraak. Die luidt vrij
vertaald: ‘Jij wilde toch zo nodig coördinator worden? Nou bewijs
mij dan maar je meerwaarde!’ Een coördinator die gevoelig is voor
een dergelijk appèl durft vaak niet meer te zeggen dat de collega
het probleem zelf moet oplossen. Op korte termijn lijkt overnemen
een goede strategie, het bespaart je tijd en voorkomt weerstand bij
collega’s. Op de langere termijn snijd je jezelf echter in de
vingers, want je maakt je collega’s lui. Als jij steeds klaarstaat
om hun pro- blemen op te lossen, waarom zouden zij dan nog energie
steken in zelf nadenken? Het gevolg is wat men noemt ‘omgekeerd
delegeren’: in plaats van dat jij werk delegeert aan je collega’s,
delegeren zij werk aan jou en doe jij naast jouw werk ook nog een
deel van het hunne. Bovendien kun- nen ze zo nooit zo ervaren
worden als jij. Dus op de lange termijn bespaar je er absoluut geen
tijd mee. Als overnemen geen goede optie is, wat kan je dan doen?
Ze leren zelf de antwoorden te vinden op hun vragen en ze dan
uiteindelijk loslaten.
• Collega’s die incidenteel met vragen bij je komen, kan je vragen
stellen die hen aanzetten tot nadenken. Vragen zoals: ‘Wat heb je
tot nu toe geprobeerd?’ ‘Hoe zou je
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je collega’s
het opgelost hebben als ik er niet was geweest om het aan te
vragen?’ ‘Hoe pakken je collega’s het aan?’ ‘Waar zou je het
antwoord kunnen vinden?’ Met de gegeven antwoorden stuur je ze
vervolgens terug om zelf uit te zoeken hoe ze het probleem op
moeten lossen. • Collega’s die structureel bepaalde werkproblemen
bij je neerleggen, vragen meer tijd omdat je ze zal moeten coachen.
Coachen bestaat uit de volgende stappen: - Je vraagt je collega hoe
het komt dat hij zijn vraag niet zelf kan beantwoorden. Met andere
woorden: je ana- lyseert met je collega zijn probleem door op zoek
te gaan naar de oorzaken. Is het gebrek aan kennis, onze- kerheid,
luiheid, wraakzucht of iets anders? - Als de oorzaak duidelijk is,
stel je met elkaar vast wat je collega moet leren.
- Vervolgens bespreek je de mogelijkheden die er zijn om dat nieuwe
gedrag aan te leren.
- Tot slot laat je je collega de mogelijkheid kiezen die hem het
meest aanspreekt en maak je concrete afspra- ken over wie wat
wanneer doet.
Uiteraard evalueer je na een van tevoren vastgestelde periode of de
afgesproken acties tot het gewenste resul- taat leiden. Zo niet,
dan onderzoek je hoe dat komt en spreek je met je collega nieuwe
acties af. • Wanneer je collega’s zelfstandig hun werkproblemen
beginnen aan te pakken, begint voor jou het loslaten. Dit betekent
dat je moet accepteren dat je collega’s: - vakinhoudelijke
problemen in eerste instantie minder snel en op een andere manier
oplossen dan jij;
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
- fouten kunnen maken (waar je ze uiteraard wel op mag wijzen);
- toch boos op je kunnen worden, omdat je ze niet direct helpt.
Loslaten is leidinggeven op afstand. Natuurlijk laat je nooit
helemaal los, want dat zou betekenen dat je de regie volle- dig uit
handen geeft. Je bent en blijft wel medeverant- woordelijk voor de
werkresultaten. Daarom is het ver- standig eens in de zoveel tijd
na te gaan hoe je collega’s bezig zijn om de vinger aan de pols te
houden en bij te stu- ren als dat nodig blijkt te zijn.
Loslaten moet je ook als je extra taken aan een collega hebt
gedelegeerd. Natuurlijk houd je ook dan controle door regelmatig de
voortgang te bespreken. Maar je grijpt niet in en neemt zeker de
taak niet uit handen. Alleen wanneer er iets faliekant fout dreigt
te gaan, met vervelende gevolgen voor jezelf en/of voor anderen,
grijp je in. Dan nog hoef je de taak niet meteen bij je collega weg
te halen. Je kunt ook kijken of de ander met iets meer
ondersteuning de taak als- nog tot een goed einde kan brengen.
Ondersteunen, niet meehuilen
Soms merk je dat een collega in een dip zit. Je signaleert dat hij
zich anders gedraagt dan zoals je hem kende. Ver- baal en
non-verbaal laat hij merken dat er wat is. Je hoort hem
bijvoorbeeld vaak klagen terwijl hij dat weinig deed en ziet hem
nog maar zelden lachen. Natuurlijk kan iemand het tijdelijk niet
zien zitten en hoeft hij niet meteen ‘gehol-
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je collega’s
pen’ te worden. Maar als dit gedrag een paar weken aan- houdt,
wordt het toch zaak je collega erover aan te spre- ken.
Het kan ook gebeuren dat een collega op eigen initiatief naar jou
komt om te praten over waar hij tegenaan loopt. Meestal kampt je
collega met vermindering van motiva- tie of concentratie als gevolg
van werk-, privé- of gezond- heidsproblemen. Deze problemen hoeven
nu nog niet ten koste te gaan van het werk. Maar als er niets aan
gedaan wordt, zullen de resultaten er toch onder gaan leiden. Zaak
is dat je eerst goed onderzoekt wat er aan de hand is. Je luistert,
vraagt door, geeft samenvattingen en con- fronteert bij
tegenstrijdigheden. Je volgt de ander en zet je eigen denkbeelden,
ideeën, conclusies en interpretaties opzij. Wat jij vindt of voelt
doet er even niet toe, ook al denk je te weten wat er aan schort
bij de ander. Ondersteunen betekent tijd nemen voor de ander en hem
proberen te begrijpen. De steun die je hem geeft is dat je hem
serieus neemt en mee wilt denken over verbetering van zijn
situatie.
Ondersteunen is ongelijk aan ‘meehuilen’. Onder meehuilen versta ik
de ander bevestigen in wat hij zegt, bijvoorbeeld: ‘Je hebt groot
gelijk’; ‘Dat zou ik ook doen in jouw plaats’; ‘Ik heb hetzelfde:
hoe kunnen ze het bedenken!’ Als collega kan je zo reageren, als
leidingge- vende zou je meer afstand moeten nemen door geen waar-
dering uit te spreken over de uitspraken van de ander. Je kunt ook
meehuilen door uit medelijden toezeggingen te doen zonder over de
consequenties na te denken. Bij- voorbeeld: ‘Oké dan haal ik
voorlopig die taak bij je weg’,
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
terwijl je vergeet dat dan andere collega’s of jijzelf die taak op
zich moeten nemen. Heb je wel voldoende onderzocht of dat kan?
Tot slot kan meehuilen betuttelen betekenen. Je be- schermt je
collega gevraagd of ongevraagd bijvoorbeeld door dingen uit handen
te nemen of bepaalde zaken niet met hem te bespreken, denk aan
kritiek die je op hem hebt. Je denkt voor de ander zonder te
checken of die gedachten wel juist zijn.
Voor alle duidelijkheid: meehuilen gebeurt uit goede bedoe- lingen.
Het is alleen niet zo effectief. Het doel van ondersteunen is je
collega helpen zichzelf weer op weg te helpen. Doordat jij als
klankbord fungeert, kan hij al pratende zelf zijn situatie helder
krijgen en tot een oplossing komen. En lukt het hem niet een
oplossing te bedenken, dan kan jij suggesties geven. Door hem meer-
dere mogelijkheden aan te bieden, blijft de verantwoorde- lijkheid
voor de oplossing bij hem omdat hij zelf een keuze moet maken. De
aandacht die je je collega geeft, is niet vrij- blijvend. Hij zal
wel actie moeten ondernemen om verbe- tering in zijn situatie te
brengen. Je kunt daar ook afspra- ken over maken.
De problemen waar je collega mee kampt, kunnen op de grens liggen
van jouw bevoegdheden en die van jouw lei- dinggevende. Je zult je
steeds moeten afvragen of je nog bezig bent met wat bij jouw taken
hoort. Als dat wat je doet of wilt doen niet tot jouw taken
behoort, zal je je col- lega toch moeten doorverwijzen naar je
leidinggevende. Hij kan beslissingen nemen die jij niet kunt
nemen.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je collega’s
Tot nu toe ben ik ervan uitgegaan dat je collega toegeeft of zelf
aangeeft dat hij niet lekker in zijn vel zit. Het kan ook gebeuren
dat jij denkt te signaleren dat er iets mis is, maar je collega
ontkent. Wat doe je dan? Accepteren wat hij zegt, maar blijven
opletten. Je kunt het bij het verkeerde eind hebben, het kan ook
zijn dat hij er niet aan wil. Blijft zijn gedrag hetzelfde, dan kan
je hem nog eens aanspreken en nog eens. Maar op een gegeven moment
houdt het op, ook al ben je ervan overtuigd dat er wel wat aan de
hand is. Het enige wat je dan kunt doen, is hem op zijn eventu- ele
mindere resultaten aanspreken.
En toch ook nog gewoon collega blijven?
Tot nu toe is dit hoofdstuk gegaan over het leidinggevende deel van
je taak. Al is het gaan aansturen van je collega’s de grootste
verandering in je nieuwe functie als coördinator, je blijft ook nog
gewoon collega op de momenten dat je samen met hen het werk
uitvoert. Kan het dan weer zijn zoals vroeger? Het antwoord is:
nee, nooit helemaal. Natuurlijk kan je plezier met ze hebben en
lachen over van alles en nog wat. Natuurlijk kan je allerlei dingen
met ze bespreken, maar er zit een grens aan. Sommige onderwerpen
zijn taboe: je kunt niet meer ‘roddelen’ over je leidinggeven- de
of over collega’s, je kunt niet meer speculeren over op komst
zijnde veranderingen als je al weet wat er staat te gebeuren, je
kunt niet meer adviseren wat in je opkomt als een collega je om
raad vraagt. Kortom: je positie en daarmee je veranderde relatie
met je collega’s en je leidinggevende maken dat je minder vrijuit
met je collega’s kunt praten.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
Je kunt niet alleen minder vrijuit praten, je zult ook meer moeten
letten op je gedrag. Je kunt niet het ene moment als coördinator
een collega op bepaald gedrag aanspreken en een volgend moment als
collega onder de collega’s dat- zelfde gedrag zelf vertonen. Dan
word je behoorlijk onge- loofwaardig. Ook kan je niet als collega
je ogen sluiten voor onacceptabel gedrag van een andere collega en
er later als coördinator wel wat van zeggen. Dus ook al ben je
gewoon samen met je collega’s bezig met de werkuitvoering, je kunt
die coördinatorbril niet zomaar afzetten. Ook je collega’s zullen
op den duur anders op je reageren. Als je net coördinator bent,
zullen de meesten nog wel het- zelfde tegen je doen als daarvoor,
maar als ze merken dat je niet meer alles met ze bespreekt en dat
je terughoudender bent in het geven van je mening, zullen ze hun
conclusie trekken en meer afstand van je nemen. Sommige collega’s
zullen teleurgesteld in je raken omdat je je niet meer gedraagt als
hun ‘maatje’.
Overigens vergroot het simpele feit dat je minder inten- sief met
je collega’s samenwerkt al de afstand tussen jou en hen. Zorg er
daarom voor dat je als je met de uitvoering bezig bent, niet lastig
gevallen wordt met vragen die meer met het leidinggevende aspect
van je functie te maken heb- ben. Anders heb je geen moment meer
waarop je gewoon met hen kunt samenwerken.
Belangrijk voor jou en je collega’s is dat je altijd duidelijk bent
in welke ‘pet’ je op hebt. Dan weten ze wanneer je als collega
bezig bent en wanneer als leidinggevende, en kun- nen ze wat je
zegt en doet beter plaatsen. Dit voorkomt ver- warring,
misverstanden en onvrede.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je collega’s
Zoals ik al in het begin van dit hoofdstuk schreef, hangt de impact
van je positieverandering nauw samen met de cultuur die op je
afdeling heerst. In een team dat veel en open communiceert, kan je
veel meer de collega blijven die je was dan in een gesloten team
waar angst overheerst. Hoe dan ook, je zult moeten accepteren dat
de relatie met je collega’s verandert, maar al wordt die relatie
zake- lijker, hij hoeft niet per se slechter te worden.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
Samengevat in tips
• Durf de rol van leidinggevende op je te nemen. Leg je collega’s
niet uit schuldgevoel in de watten door zelf te veel werk op je
schouders te nemen.
• Wees je bewust van je non-verbale gedrag in de commu- nicatie met
je collega’s.
- In jouw rol als coördinator vertoon je binnen de Roos van Leary
het meest BS- of SB-gedrag. Vaak is het je uitgangspositie.
- Bij kritiek geven of grenzen stellen laat je eerst BT- of
TB-gedrag zien en pas daarna samengedrag. - Bij ondersteunen
reageer je vooral uit de SO-positie, zo nodig afgewisseld met BS-
of SB-gedrag. • Kritiek geven is niet leuk maar wel noodzakelijk,
dus ga het niet uit de weg.
- Geef alleen kritiek als het gedrag van een collega de
werkresultaten of de werkrelaties negatief beïnvloedt. - Geef
kritiek op basis van waargenomen feiten en direct naar aanleiding
van incidenten.
- Schakel bij aanhoudend structureel disfunctioneren van een
collega je leidinggevende in.
- Spreek ook regelmatig je waardering voor je collega’s uit. • Geef
alleen opdrachten als het noodzakelijk is voor de voortgang van het
werk.
- Verdeel opdrachten op een systematische en eerlijke manier.
- Wanneer dat niet mogelijk is, bepaal dan zelf aan wie je de
opdracht geeft door gebruik te maken van helde- re criteria.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je collega’s
- Overleg met de collega in kwestie of en onder welke voorwaarden
hij de opdracht oppakt.
• Stel op een assertieve manier je grenzen. Om gegroeide patronen
te doorbreken moet je het grenzen stellen con- sequent en soms
langdurig volhouden.
• Leer je collega’s zelf hun problemen op te lossen. Stel hun
vragen die aanzetten tot nadenken of ga ze coachen. • Onderzoek bij
een collega die het niet meer ziet zitten wat er aan de hand
is.
• Gedraag je als coördinator, ook als je meewerkt met je
collega’s.
• Wees steeds duidelijk over welke ‘pet’ je op hebt, die van
collega of die van leidinggevende.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd 13-12-2007 16:46 Pagina Deze bladzijde is met opzet leeg gelaten
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je lastige collega’s
Als je verstandig bent geweest, heb je nadat (of misschien wel
voordat) je coördinator werd individueel met je colle- ga’s
besproken hoe ze tegen jou en jouw functie aankijken. De meeste
collega’s zullen aangegeven hebben daar weinig tot geen moeite mee
te hebben. Anders had je je waar- schijnlijk wel tweemaal bedacht
voor je de functie aan- vaardde. Toch blijven er helaas soms ook
enkele collega’s die niet kunnen omgaan met jouw positie. Zij
vertonen voor jou lastig gedrag en stellen je regelmatig voor de
keuze hoe erop te reageren. Je hebt collega’s die: • het niet
kunnen accepteren dat jij op die functie terecht bent gekomen
(bestrijders onderverdeeld in: passeerders,
dwarsliggers, raadgevers);
• jouw functie juist als een voordeel zien dat ze kunnen uitbuiten
(gebruikers onderverdeeld in: probleemdrop- pers,
klagers, huilers);
• pogingen ondernemen om jou en je hiërarchisch leiding- gevende
tegen elkaar uit te spelen (uitspelers). Op zich zijn de
gedragingen die deze collega’s vertonen niet negatief. Mits
selectief ingezet, kunnen ze op een construc- tieve manier
bijdragen aan het bereiken van de doelen van
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
de afdeling. Maar in het selectief inzetten zit meestal het
probleem; deze collega’s houden zich daar namelijk hele- maal niet
mee bezig. Ze zijn bezig met hun emoties en frus- traties en
schieten automatisch in steeds hetzelfde soort gedrag, waardoor dat
gedrag afbrekend wordt in plaats van opbouwend. Of anders gezegd:
deze collega’s confronteren je met hun irrationele kanten. Wat voor
gedrag vertonen ze zoal, wat zijn de oorzaken en hoe kan je erop
reageren? De bestrijders
Er kunnen twee oorzaken zijn waarom een collega de nieu- we
situatie niet accepteert: hij ziet het nut niet van de func- tie of
hij is het niet eens met jou als persoon op die functie. In het
eerste geval wil je collega alles bij het oude laten, gewoon
conserveren van wat er altijd al was. De nieuwe func- tie betekent
dat hij een andere relatie krijgt met de hiërar- chisch
leidinggevende, omdat hij nu niet meer voor alles bij hem terecht
kan. De afstand wordt groter en dat kan je collega vervelend vinden
als hij een goede band met hem had. Boven- dien moet hij nu gaan
nadenken met welke vraag of welk pro- bleem hij naar wie toe moet
en dat kost extra moeite. Dat een collega de functie niet ziet
zitten is lastig, verve- lender is het als hij jou persoonlijk niet
ziet zitten. Hij kan het niet eens zijn met de keuze voor jou als
hijzelf de functie graag had willen hebben. Jaloersheid en
gekwetstheid omdat hij er niet voor gevraagd is of ervoor afgewezen
is, spelen dan een belangrijke rol in hoe hij zich naar jou
opstelt. Hij is ervan overtuigd dat hij meer geschikt is voor de
functie dan jij en kan het niet verkroppen dat anderen dat niet
zien.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je lastige collega’s
Soms speelt de eigen ambitie van je collega geen rol; hij is tegen
je omdat hij jou gewoon niet geschikt vindt en niet omdat hij zelf
zo nodig moet.
Welk gedrag kan een collega vertonen die weerstand heeft tegen jouw
coördinatorschap? Gemeenschappelijk kenmerk is dat hij zich Tegen
opstelt en meestal Boven. De dwars- ligger stelt zich Onder op als
hij je stiekem dwarszit. De raadgever lijkt zich Samen te gedragen,
maar als je goed luistert, hoor je dat het Samen een vermomd Tegen
is. Hier- onder volgt een beschrijving van de drie typen
bestrijders. De passeerder
Degene die de functie niet accepteert, blijft de oude patronen in
stand houden. Ook al weet hij dat hij voor een bepaalde vraag nu
bij jou moet zijn, hij doet alsof zijn neus bloedt en gaat
rechtstreeks naar je leidinggevende. Het is afhankelijk van de
reactie van je leidinggevende op dit gedrag of je col- lega hiermee
door kan gaan. Een leidinggevende die jouw functie ondersteunt,
accepteert het niet dat jij gepasseerd wordt (zie verder het
hoofdstuk ‘Jij en je leidinggevende’). Omdat de passeerder je uit
de weg gaat, heb je weinig last van hem. Het is natuurlijk wel
kwetsend dat iemand je zo opvallend negeert en dat kan je
behoorlijk dwarszitten. De dwarsligger
Deze collega doet van alles om je het leven zuur te maken,
misschien in een (onbewuste) poging te bewijzen dat jij echt
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
niet geschikt bent en hij veel meer. Wat doet hij zoal? • Hij zet
zich tegen je af door consequent ‘nee’ te zeggen als jij ‘ja’ zegt
en andersom.
• Hij levert voortdurend commentaar op jouw functioneren. • Hij
doet niet wat jij hem vraagt te doen onder het mom van geen tijd of
geen zin.
• Hij geeft je steken onder water zoals ‘als jij niet zo ambi-
tieus was geweest, liep het hier veel beter’. • Hij lapt de regels
aan zijn laars, vooral de regels die jij hebt ingevoerd. Hij vindt
ze onzinnig of weet betere. • Hij vertoont elk ander gedrag dat
erop gericht is zijn gelijk te halen en jou het werken moeilijk te
maken. Kenmerk van de meeste dwarsliggers is dat hij steeds pro-
beert op een wat agressieve manier de discussie met je aan te gaan
zodat jij je vastpraat en hij kan scoren. De raadgever
Deze collega lijkt vrij ‘ongevaarlijk’ maar kan je ook ste- vig
ondermijnen. Hij kiest niet de tactiek van aanvallen en in
discussie gaan, maar bestookt je te pas en te onpas met
‘goedbedoelde’ adviezen. De onderliggende boodschap bij deze
ongevraagde adviezen is dat je collega jou niet vol- doende in
staat acht je functie goed in te vullen. Onder het mom van
meedenken levert hij zo voortdurend indirect commentaar op jouw
functioneren, bijvoorbeeld: ‘Ik zou niet vergeten daaraan te
denken’, ‘Je zou dat zo moeten oplossen’ en ‘Volgens mij zou je dat
nu op die manier moe- ten regelen’.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je lastige collega’s
Als je niet uitkijkt slokt deze collega veel tijd van je op. Omdat
het zo vriendelijk overkomt, neem je in eerste instantie zijn
adviezen serieus en ga je erop in. Als je het niet met hem eens
bent, lokt hij je uit zijn ideeën te weer- leggen.
De raadgever houdt zich er verder overigens wel slim bui- ten: hij
reikt jou allerlei ideeën aan, maar wil er niet de ver-
antwoordelijkheid voor nemen. De zin: ‘Maar jij moet beslissen,
want jij bent de leidinggevende’ ligt in zijn mond bestorven. Als
dan een advies van hem niet goed uitpakt, kan hij zijn handen in
onschuld wassen; hij heeft immers alleen het idee aangedragen, maar
jij hebt de knoop door- gehakt en het idee in praktijk gebracht.
Hoe ‘bestrijd’ je de bestrijders?
De belangrijkste vraag is natuurlijk: kan je bovenstaande
gedragingen stoppen? Nee, de enige die dat gedrag kan stoppen is je
collega zelf en die zal zich niet zo snel gewon- nen geven. Je kunt
wel proberen manieren voor jezelf te vinden om ermee om te gaan,
zodat jij er zo min mogelijk last van hebt. Meestal is het raadzaam
te beginnen met hem aan te spreken op zijn negatieve gedrag (TB) en
dan over te gaan op onderzoeken wat er bij de bestrijder speelt
(BS) en als dat niet helpt, hem alleen nog maar corrigeren (TB). •
Je kunt niet altijd voorzien dat een collega je gaat bestrij- den,
maar als hij afgewezen is voor de functie, is die kans wel reëel
aanwezig. Ga dan preventief een gesprek met hem aan. Bespreek hoe
hij ertegen aankijkt dat jij op die
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
functie zit en hoe je toch met elkaar kunt samenwerken. Onderzoek
voorzichtig of je hem iets kunt bieden, bij- voorbeeld een bepaalde
taak, waardoor hij zich toch gewaardeerd voelt. Kijk wel uit dat
hij dat niet als een goedmakertje beschouwt, want dan werkt het
averechts. • Heb je niet kunnen voorkomen dat een collega toch in
de weerstand schiet, spreek die collega dan zo snel moge- lijk aan
op zijn gedrag. Geef aan wat je is opgevallen en vraag naar het
waarom. Probeer open te staan voor zijn frustraties en emoties, ook
al brengt hij ze misschien aan- vallend of verwijtend. Als je sterk
het vermoeden hebt dat hij erop uit is jou het werken onmogelijk te
maken, confronteer hem daar dan mee. Je kunt wel begrip tonen voor
hoe hij zich voelt, maar je hoeft niet te accepteren dat hij zich
op jou uitleeft.
• Als je collega na twee of drie gesprekken zijn gedrag nog niet
verandert, steek dan nog zo min mogelijk tijd in hem. Richt je
aandacht op de collega’s die wel meewerken en negeer hem zoveel
mogelijk. Weersta de neiging die veel leidinggevenden hebben om
veel meer aandacht aan hem te blijven geven dan aan de positieve
collega’s. Met al die extra aandacht los je zijn negatieve gedrag
meestal niet op en degenen die wel meewerken, gaan zich
verwaarloosd voelen. Dus erken voor jezelf dat het je niet lukt je
dwar- se collega ander gedrag te laten vertonen en stop je pogin-
gen. Blijf hem wel corrigeren wanneer hij niet zo werkt als hij zou
moeten werken. En als je zijn gedrag echt zat wordt, mag je hem zo
nu en dan ook stevig de waarheid zeggen. Houd daarbij wel je
emoties in de hand. Als het
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je lastige collega’s
je lukt met de andere collega’s wel een prettige nieuwe manier van
samenwerken op te bouwen, valt hij op den duur vanzelf uit de boot
en draait hij mogelijk alsnog bij. Of hij vertrekt.
• Uiteraard heb je je eigen leidinggevende nog om op terug te
vallen. Als je er zelf met deze collega niet uitkomt en je blijft
last van hem houden, roep dan de hulp in van je leidinggevende. Hij
heeft meer macht en/of gezag en kan mogelijk daardoor je collega
meer beïnvloeden. Zie de gang naar je leidinggevende niet als een
zwaktebod, want de realiteit is dat je positiemacht beperkt is en
dat er een grens zit aan wat je kunt bereiken. En reken het jezelf
ook niet persoonlijk aan dat je niet in staat bent je colle- ga
zover te krijgen dat hij zich constructiever opstelt; iemand die
niet wil veranderen, zal ook niet veranderen. Wanneer je besluit je
leidinggevende erbij te betrekken, vertel je collega dan dat je dat
gaat doen en waarom je dat gaat doen. Al is hij niet eerlijk naar
jou, je schiet er niets mee op ook niet eerlijk naar hem te zijn.
Wat je in ieder geval níet moet doen is overtuigen, weer- leggen of
uitleggen, oftewel op de een of andere manier de inhoudelijke
discussie aangaan. Je collega heeft zijn stelling betrokken en laat
zich er niet zomaar uitpraten. Hij is niet uit op een
gedachte-uitwisseling, hij is helemaal niet geïn- teresseerd in
jouw argumenten. Zijn gedrag is irrationeel en laat zich niet
bestrijden met rationele middelen. Hij dis- cussieert met jou om
van je te winnen of je in diskrediet te brengen. En als je je laat
verleiden tot allerlei inhoudelijke uitspraken, geef je hem ook
genoeg munitie om op je te
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
blijven schieten. Zo’n discussie eindigt meestal in een pat-
stelling waarin de emoties hoog kunnen oplopen en er twee
verliezers achterblijven.
Al zal het niet altijd gemakkelijk zijn, blijf voor ogen hou- den
dat je collega het probleem is en niet jij. Hij kan niet omgaan met
zijn teleurstellingen en probeert dat jou in de schoenen te
schuiven. Laat je geen schuldgevoel aanpraten! De gebruikers
In tegenstelling tot de bestrijders zijn er ook collega’s die juist
blij zijn met jou als coördinator. Ze zien hun kans schoon om
allerlei zaken op je bordje te leggen waar ze al langer tegenaan
liepen. Als ze dat voorheen ook geprobeerd hebben bij je
leidinggevende, kan je er redelijkerwijs van uitgaan dat ze dat
patroon bij jou gaan herhalen, zeker als je leidinggevende dat
gedrag heeft bevestigd door er steeds op in te gaan. En ook als je
als collega regelmatig voor hen hebt opengestaan, zullen ze een
beroep op je blijven doen en je er zo nodig aan herinneren dat je
als collega altijd voor ze klaarstond, dus dat je dat nu ook moet
doen. Gebruikersgedrag is echter niet altijd voorspelbaar. Som-
mige collega’s zullen de behoefte voorheen misschien wel gehad
hebben om regelmatig bij de leidinggevende aan te kloppen, maar het
niet gedurfd hebben, omdat ze bijvoor- beeld te veel tegen hem
opzagen of omdat hij er blijk van gaf er niet voor open te staan.
Jouw coördinatorschap is een stuk laagdrempelliger voor hen. Jij
was tenslotte hun collega en bent het gedeeltelijk nog steeds.
Bovendien zien ze het coördinatorschap als een functie die mede
voor hen
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je lastige collega’s
in het leven is geroepen, dus vinden ze het niet meer dan normaal
dat jij voor hen klaarstaat.
Het beroep dat de gebruiker op jou doet, kan voortko- men uit
onwetendheid; hij heeft niet goed begrepen wat de rol van
coördinator inhoudt en denkt dat je er juist bent om zijn problemen
op te lossen. Door te vragen waarom hij naar jou toe komt kom je
daar snel genoeg achter en kan je zijn verwachtingen bijstellen.
Blijft hij dan echter toch nog steeds bij je aankloppen, dan is er
wat anders aan de hand en wordt zijn gedrag gebruikersgedrag. De
gebruiker vertoont Onder-gedrag om jou te verleiden het heft in
handen te nemen. Hij kan zich zowel Tegen (als slachtoffer of als
criticus) als Samen (als hulpbehoevende) opstellen.
Ik heb de gedragingen van gebruikers ook weer in drie typen
verdeeld.
De probleemdropper
De probleemdropper is iemand die alle problemen waar hij in het
werk tegenaan loopt bij jou dropt. Het kan gaan over
werkinhoudelijke knelpunten, over werkwijzen of over con- flicten
met collega’s. Hij verwacht dat jij ze oplost zodat hij weer verder
kan werken.
Tijdens de industriële revolutie hanteerde men een strik- te
scheiding tussen denken en doen. De managers dachten, de mensen op
de werkvloer voerden alleen maar uit. De probleemdropper herstelt
die scheiding weer in ere; jij moet de oplossingen bedenken en hij
voert ze wel uit. Er kunnen twee redenen zijn waarom een collega
zo
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
graag en regelmatig gebruik van je maakt. Of hij is gemak- zuchtig
of hij is onzeker. En al lijkt onzekerheid een accep- tabeler
motief, het gedrag dat eruit voortkomt is hetzelfde als dat van de
gemakzuchtige collega en dus net zo lastig. Misschien vraag je je
af waarom ik dit gedrag lastig noem, het is toch juist ook wel
prettig als ze jouw kennis en kunde erkennen? Het is prettig als ze
daarvoor de juiste motieven hebben. Dan vragen ze alleen je hulp
als het echt nodig is. De collega’s waar ik het hier over heb,
staan bij ieder wissewasje bij je op de stoep. Ze storen je
regelmatig en stellen zich afhankelijk van je op. Ze willen of
durven zelf geen beslissingen te nemen, zeker niet als dat het
risico van fouten maken met zich meebrengt. Via jou proberen ze
zich in te dekken. Als je niet uitkijkt gaat de probleem- dropper
aan het eind van de dag opgelucht naar huis terwijl jij zijn
probleem mee naar huis neemt.
De klager
De klager is een collega die op alles wel wat aan te merken heeft.
Niets op het werk loopt zoals hij vindt dat het zou moeten lopen.
Hij is erg kritisch en hoopt dat jij nu einde- lijk de
veranderingen zult bewerkstelligen die in zijn ogen al zo lang
noodzakelijk zijn. Dus zodra hij iets signaleert wat niet goed
gaat, staat hij bij jou op de stoep. Daarbij kan het gaan om
diverse zaken zoals: een niet goed func- tionerende collega,
onvoldoende ondersteuning van een andere afdeling, het niet op orde
zijn van machines of mate- riaal, ontbrekende en/of falende
procedures of slechte werk- omstandigheden.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je lastige collega’s
Als het binnen zijn bevoegdheid ligt, pakt de klager een probleem
ook wel zelf op, maar als dat niet het gewenste resultaat oplevert
gooit hij het bijltje erbij neer. Dan komt hij jou verontwaardigd
vertellen wat er gebeurd is, met de bedoeling dat jij degene die in
gebreke is gebleven erop aan- spreekt. Alle ‘misstanden’ waarvan de
aanpak buiten zijn bevoegdheid ligt, meldt hij bij jou met de
bedoeling dat jij er wat mee gaat doen. En als jij als collega wel
eens dezelf- de kritiek hebt geuit, zal hij je daar zeker aan
herinneren! De klager heeft wel vaak gelijk, dat is niet het
probleem van zijn gedrag. Het lastige zit in de manier waarop hij
met zijn gelijk omgaat. Bij hem is het glas altijd halfleeg in
plaats van halfvol, dus hij ziet het altijd van de negatieve kant
en hij is vaak ontevreden. Hij kan slecht relativeren waardoor het
minste of geringste hem kan irriteren en dat komt hij je ook
allemaal melden. Bovendien is hij vaak eigenwijs: alleen de
oplossing die hij voor ogen heeft is goed, waardoor iemand die een
andere aanpak heeft al gauw heeft afge- daan. Als je niet uitkijkt
jij dus ook!
De huiler
Deze collega voelt zich altijd de dupe van het handelen van anderen
of van de omstandigheden. Hij klopt bij jou aan om zijn hart te
luchten en de bevestiging te krijgen dat hij ‘zielig’ is. Hij ziet
niet in dat hij zichzelf meestal in de slacht- offerrol
manoeuvreert. Hij zit vaak boordevol oud zeer, maar ook het heden
levert regelmatig situaties op waarin hij zich geslachtofferd
voelt. En of het lot ermee speelt: de thuissituatie is ook niet
altijd ideaal. Al met al gebeurt er
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
voldoende om hem vaak verdrietig of teleurgesteld te laten zijn en
dat wil hij bij jou kwijt.
Door zijn gedrag kan jij je laten verleiden tot de red- dersrol. Je
wijst iemand die het psychisch zwaar heeft toch niet zomaar de
deur, je wilt hem dan toch helpen? Echter, jouw hulp zal nooit goed
genoeg zijn en hij zal zich niet uit zijn slachtofferrol laten
halen. Sterker nog: hoe meer jij als helper in de Boven-positie
gaat zitten, hoe meer hij in de Onder-positie gaat zitten, dus hoe
afhankelijker hij zich van jou opstelt. De huiler wil niet uit zijn
rol, het is voor hem zijn overlevingsstrategie; de enige manier die
hij kent om zich in zijn werk en zijn leven staande te houden. De
huiler doet met zijn gedrag ook een appèl op jou om hem te ontzien,
bijvoorbeeld om hem fouten minder aan te rekenen. Hij zal je van
hardvochtigheid betichten als je dat niet doet. En als je gevoelig
bent voor die aantijging ga je ook zoveel mogelijk rekening met hem
houden, want ‘hij heeft het al zo moeilijk’ en ‘ik wil er niet de
oorzaak van zijn dat hij er psychisch echt aan onderdoor gaat’.
Maar als je de andere collega’s dan niet op dezelfde manier
behandelt, meet je met twee maten en haal je jezelf andere
problemen op de hals.
Hoe ‘gebruik’ je de gebruikers?
De gebruikers geven je natuurlijk een schat aan informatie die je
kunt gebruiken bij de uitoefening van je functie. Maar voordat je
die informatie kunt verwerken, zal je eerst hun gedrag in moeten
dammen zodat je niet op elk moment voor elk wissewasje gestoord
wordt (je stelt je TB of BT
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je lastige collega’s
op). Wanneer de gebruikers daarna terecht met bepaalde problemen
bij je aankloppen, bied je ze natuurlijk hulp (je schakelt over op
BS of SB). En als ze weer over de afge- sproken grenzen gaan, stuur
je ze bij (TB of BT). • Maak met de gebruiker afspraken
wanneer hij je mag storen en wanneer vooral ook niet, bijvoorbeeld
door het instellen van een dagelijks of wekelijks spreekuur of
indi- vidueel werkoverleg. Valt hij je buiten die tijden toch las-
tig, wijs hem dan op de afspraken en ga niet inhoudelijk in op wat
hij zegt of vraagt.
Claim tijd om na te denken over wat de gebruiker je vraagt of zegt.
Dit om te voorkomen dat je zijn gedrag bevestigt door te doen wat
hij je vraagt, want dan blijft hij je lastigvallen met zaken waar
je niet mee lastigge- vallen wilt worden en blijft hij zich
afhankelijk van je opstellen. Dus: los de problemen van de
probleemdrop- per niet automatisch op, pak niet alles aan wat de
kla- ger inbrengt om te verbeteren en wees niet steeds een luis-
terend oor voor de huiler.
Wat je wel moet doen, is enerzijds de gebruiker leren selecteren
wat hij wel onder jouw aandacht mag bren- gen en wat niet en
anderzijds hem duidelijk maken wat jij van hem verwacht en wat hij
van jou kan verwachten. • Aan de probleemdropper maak je
duidelijk welke pro- blemen jij vindt dat hij zelf moet oplossen.
Dit zijn pro- blemen waarvan je kan verwachten dat een normaal
functionerende collega die ook zelf oplost. Hij mag pas bij jou
aankloppen bij bijzondere problemen of bij ‘gewo- ne’ problemen als
hij het echt alles geprobeerd heeft maar
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
het hem toch niet gelukt is ze zelf op te lossen. Laat hem nadenken
over hoe hij zijn problemen zelf gaat aanpak- ken en geef hem het
liefst geen suggesties, want daarmee maak je het hem weer
gemakkelijk. Als hij bij je komt omdat het hem niet gelukt is,
vraag dan goed na wat hij heeft geprobeerd en hoe hij het heeft
geprobeerd. Het kan zijn dat dan blijkt dat hij het niveau van zijn
functie niet aankan of dat hij te weinig durf heeft om actie te
ondernemen. Jij zult dan uiteraard in overleg met je lei-
dinggevende moeten beoordelen of scholing een optie is of dat je
denkt dat deze collega eigenlijk niet geschikt is voor deze
functie. Het voert te ver om de acties die daar weer uit
voortvloeien hier te bespreken, omdat die voor het grootste
gedeelte bij de taak van je leidinggevende horen.
• De klager vertel je met welke verbeteringen je je bezig
wilt houden, mede gezien de doelstelling van de afdeling of het
team. Dus hij hoeft niet te verwachten dat je alles oppakt. Laat
hem in eerste instantie alles wat hij signa- leert opschrijven en
bespreek met hem aan de hand van die lijst:
1. wat prioriteit heeft (bijvoorbeeld: verbetering van de contacten
met klanten);
2. wat wel moet gebeuren maar kan wachten (bijvoor- beeld:
verbetering van het PR-materiaal); 3. wat je zelf eerst verder wilt
onderzoeken (bijvoorbeeld: het functioneren van een collega);
4. wat hij zelf kan oppakken (bijvoorbeeld: een verbe- terde
procedure voorstellen aan het team);
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je lastige collega’s
5. waar je geen energie (meer) in wilt steken en waar hij maar mee
moet leren leven (bijvoorbeeld: een door hogerhand vastgestelde
procedure waar hij het niet mee eens is).
Met de punten van zijn lijstje die vallen onder punt drie, vier en
vijf hoeft hij je niet meer lastig te vallen. Ga er niet op in als
hij dat toch doet.
Geef een nieuw door hem ingebracht punt meteen een plaats op de
lijst, zodat je daar niet meer woorden aan vuil hoeft te maken dan
nodig is.
Spreek de klager ook aan op zijn negatieve uitstraling als hij jou
daarmee irriteert of als hij daarmee zijn collega’s infecteert.
• De huiler mag best wel eens zijn hart bij je luchten, als
hij maar niet steeds in herhalingen vervalt of weigert naar zijn
eigen gedrag te kijken. Herhaalt hij zichzelf bijvoor- beeld bij
het oprakelen van oud zeer, zeg hem dan dat hij dat al vaker heeft
verteld en dat je het niet nog eens wilt horen. Maak hem duidelijk
dat het geen zin heeft steeds maar te klagen over iets dat allang
verleden tijd is. Het is voor hem en voor jou tijdsverspilling. Als
hij iets nieuws vertelt dat hem is overkomen, vraag dan vooral door
over zijn rol in die situatie en voorkom het praten over gedrag en
mogelijke motieven van anderen. Richt je op zijn gedrag en laat hem
zelf bedenken hoe hij anders zou kun- nen reageren in zo’n
situatie. Wil hij daar niet aan omdat hij zegt zelf geen ‘schuld’
te hebben aan wat anderen hem aandoen, confronteer hem dan met wat
jij als zijn aandeel
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
ziet. Maak hem duidelijk dat je alleen bereid bent naar hem te
luisteren als hij bereid is naar zijn eigen gedrag te kijken en
daar consequenties uit te trekken. Laat de huiler ook weten dat je
hem niet anders wilt behandelen dan andere collega’s, dus dat je
hem niet zult ontzien bij de werkzaamheden die gedaan moeten wor-
den.
Wanneer het je lukt het gedrag van de gebruikers te sturen, kan je
jouw aandacht meer richten op de informatie die je van ze krijgt.
Je krijgt via hen zicht op welke problemen er spelen bij de
werkuitvoering, welke verbeteringen gewenst zijn en hoe de
collega’s met elkaar omgaan. Al kan je die informatie niet altijd
direct gebruiken, je kunt het wel in je achterhoofd houden om er
bij beslissingen in de toekomst rekening mee te houden.
De uitspelers
Er zijn collega’s die het hebben van twee leidinggevenden als
voordeel zien, omdat het hun kansen vergroot om hun zin te krijgen.
Niets kinderlijks is volwassenen vreemd en de uitspeler is als een
kind dat een snoepje wil en dat eerst aan de ene ouder vraagt en
als deze ‘nee’ zegt naar de ande- re ouder gaat. Als deze ouder
zonder voorbehoud ‘ja’ zegt, heeft het kind wat het hebben wil.
Bovendien leert het dat het ‘nee’ van de één niet automatisch het
‘nee’ van de ander is.
Als je de ouders vervangt door de leidinggevenden, wordt duidelijk
dat het succes van de collega die jullie probeert
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je lastige collega’s
uit te spelen afhangt van jullie opstelling. Geven jij en je
leidinggevende gelegenheid om uitgespeeld te worden? Als je niet
uitkijkt gebeurt dat maar al te gemakkelijk, want de uitspeler is
gewiekst. Eerst kiest hij de leidingge- vende die het meest
waarschijnlijk ‘ja’ zegt tegen een ver- zoek van hem om
bijvoorbeeld een vrije dag. Stel even dat hij jou daarvoor kiest.
Om jouw ‘ja’ te krijgen zal hij zo nodig een zielig verhaal
ophangen of een andere manipu- latie gebruiken waarvan hij weet dat
jij daar gevoelig voor bent. Krijgt hij dan onverwacht toch niet de
positieve reac- tie van jou waarop hij had gehoopt, dan gaat hij
naar je leidinggevende. Hij kan dan twee dingen doen: • Hij
verzwijgt dat hij al bij jou is geweest en dat jij zijn verzoek
geweigerd hebt. Hij legt gewoon zijn verzoek nog eens neer.
• Hij vertelt dat hij bij jou is geweest en dat jij tot zijn ver-
ontwaardiging of teleurstelling zijn verzoek hebt gewei- gerd. Hij
doet zijn beklag over jou en geeft de leidingge- vende daarmee
impliciet of expliciet de boodschap dat hij van hem een andere
opstelling verwacht. Ook hierbij schuwt de uitspeler enige
manipulatie niet, zoals bij- voorbeeld ‘slijmen’: ‘Ik heb jou
altijd een goede leiding- gevende gevonden en kan ook altijd met
mijn problemen bij je terecht, aan jou heb ik tenminste iets!’
Welke strategie je collega kiest, is afhankelijk van zijn eer- dere
ervaringen of zijn inschatting welke waarschijnlijk tot meer succes
leidt.
Al heb je van zo’n collega niet dagelijks last, je moet wel steeds
heel alert reageren als hij met een vraag of verzoek bij je komt.
Hij stelt zich namelijk eerst coöperatief en volgend
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
op (SO) en pas als hij niet krijgt wat hij wil, schiet hij in de
slachtoffer- of aanvallersrol (OT of TO). Hoe weet je of iemand een
uitspeler is? Soms weet je het omdat iemand als collega al
dergelijk gedrag vertoonde en je toen mogelijk ook al eens
‘slachtoffer’ daarvan bent geweest. Daarbuiten is een uitspeler
niet meteen te herken- nen, maar door een goede communicatie met je
leidingge- vende wel gauw op te sporen en te corrigeren. Hoe
‘speel’ je de uitspelers ‘uit’?
Dit doe je door vooral preventief je maatregelen te treffen,
waardoor de uitspeler al uitgespeeld is voordat hij jullie kan
uitspelen. En als het hem toch nog lukt jullie uit te spe- len, dan
spreek je hem daarop aan (TB of BT). • Ga alleen op verzoeken in
waar jij over mag beslissen en vraag je leidinggevende dat ook te
doen. Dus probeer de taakverdeling tussen jullie strikt te
handhaven. Neem geen besluit wanneer je een verzoek krijgt waarover
je twijfelt of jij daar nu wel of niet over mag beslissen. Overleg
eerst met je leidinggevende bij wie de beslis- singsbevoegdheid
ligt.
• Als de uitspeler echter gebruikmaakt van zijn recht om als hij
bij jou nul op het rekwest krijgt een stapje hoger te gaan naar je
leidinggevende, dan kan deze dat niet afdoen met ‘je bent bij de
verkeerde’, want dan zou een mede- werker nooit meer in beroep
kunnen gaan. Vraag in die situatie je leidinggevende eerst met jou
te overleggen om te horen waarom jij het verzoek hebt geweigerd
voordat hij een besluit neemt. Mocht hij in een bijzonder geval
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je lastige collega’s
anders besluiten, verzoek hem dan dit duidelijk te moti- veren aan
jou en de collega die het verzoek heeft gedaan. En laat hem bij de
collega heel duidelijk benadrukken dat dit een uitzondering is en
geen regel. • Spreek met je leidinggevende af om degenen die regel-
matig een verzoek doen bij jou en/of bij hem in jullie reguliere
overleg te bespreken, om eventueel uitspeelge- drag op het spoor te
komen.
• En als dit allemaal niet helpt te voorkomen dat een col- lega het
toch probeert, spreek hem dan aan op zijn gedrag zodat hij weet dat
jij en je leidinggevende hem doorheb- ben en zijn gedrag niet
accepteren. Als hij doorkrijgt dat hij met zijn uitspeelgedrag
eerder zijn glazen ingooit dan dat hij er wat mee wint, zal hij er
wel mee stoppen. Maar blijft alert, want hij speelt je meteen weer
uit als hij merkt dat je aandacht verslapt.
Hun meest gebruikte wapen: manipulatie
Om jou op voorhand te laten doen wat zij willen of wanneer ze zich
niet neerleggen bij het feit dat je niet aan hun behoef- ten
tegemoet wilt komen, maken met name de gebruikers en uitspelers
regelmatig gebruik van manipulaties. Manipulatie, ook wel
emotionele chantage genoemd, is dat je collega jou wil overhalen
iets tegen je zin te doen door op een subtiele wijze te dreigen met
de gevolgen van een eventuele weigering. Die gevolgen zijn
bijvoorbeeld dat je je slecht of egoïstisch voelt of je
verantwoordelijk voelt voor de narigheid van de ander. Degene die
jou manipuleert, werkt meestal op jouw:
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
• schuldgevoel (dat je je verantwoordelijk voelt voor zijn
problemen);
• plichtsgevoel (dat het jouw plicht als coördinator, colle- ga,
vriend et cetera is om ...);
• angstgevoel (dat je bang moet zijn voor afkeuring, afwij- zing,
conflicten en dergelijke).
De manipulator speculeert erop dat jij die gevoelens wilt vermijden
en daarom wel zal doen wat hij vraagt. Je kunt op vele manieren
gemanipuleerd worden, maar de ondertoon is altijd Tegen, alhoewel
het soms lijkt alsof je collega zich Samen opstelt. Meestal kiest
de manipulator de Onder-positie. Hierna volgt een aantal vaak
voorko- mende manieren, met voorbeelden van uitspraken en de
onderliggende boodschap van die uitspraken. Manipulatie:
Zielig doen
Voorbeeld:
‘Jij moet mij helpen anders
trek ik het niet meer!’
Onderliggende boodschap:
‘Als jij mij niet helpt, raak
ik psychisch in de knoop en
dat is dan jouw schuld.’
Manipulatie:
Slijmen/paaien
Voorbeeld:
‘Jij bent de enige die mij
echt begrijpt en daarom
durf ik dit wel aan jou te
vragen.’
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je lastige collega’s
Onderliggende boodschap:
‘Als jij niet op mijn verzoek
ingaat, ben je helemaal niet
zo begrijpend als je je voor-
doet en stel je me diep
teleur.’
Manipulatie:
Dreigen
Voorbeeld:
‘Jij bent de coördinator, dus
doe wat aan die werkom-
standigheden want anders
meld ik me ziek.’
Onderliggende boodschap:
‘Als jij de werkomstandig-
heden niet verbetert, doe jij
niet je plicht als coördinator
en ben jij de oorzaak van
mijn ziek zijn.’
Manipulatie:
Beroep doen op de relatie
Voorbeeld:
‘Doe niet zo flauw, als je
echt nog steeds mijn maatje
bent, dan maak je wel tijd
voor mij vrij.’
Onderliggende boodschap:
‘Als je geen tijd voor mij
vrijmaakt, gedraag je je niet
als maatje en dat zal ik je
hoogst kwalijk nemen.’
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
Manipulatie:
Beschuldigen
Voorbeeld:
‘Je maakt misbruik van je
macht als coördinator als je
weigert naar mij te luisteren.’
Onderliggende boodschap:
‘Wanneer je niet naar mij
wilt luisteren, ben je een
slechte coördinator.’
Manipulatie:
Schuldgevoel aanpraten
Voorbeeld:
‘Je moet mijn probleem
oplossen anders loopt het
werk volledig in de soep.’
Onderliggende boodschap:
‘Als jij niet zorgt voor de
oplossing van mijn pro-
bleem, ben jij er verant-
woordelijk voor dat het
werk stagneert.’
Manipulatie:
Teleurgesteld doen
Voorbeeld:
‘Als collega had ik veel meer
aan je; je was veel behulpza-
mer dan je nu bent.’
Onderliggende boodschap:
‘Jij moet je collegialer gaan
gedragen, anders vind ik je
niet meer zo aardig.’
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je lastige collega’s
Hoe wapen je jezelf tegen manipulatie?
Voor bepaalde manipulaties zal je ongevoelig zijn en voor andere
weer juist niet. Om niet ongemerkt gemanipuleerd te worden zal je
eerst bij jezelf moeten onderzoeken voor welk soort manipulaties je
gevoelig bent. Dit kan je als volgt doen.
Als je hebt toegegeven aan een collega maar daar onte- vreden over
bent, ga dan eens na hoe je ertoe gekomen bent toe te geven. Wat
deed/zei je collega en wat was het effect op jou? Door dit soort
situaties achteraf te analyseren, even- tueel met hulp van een
ander, kom je erachter wanneer en waardoor je overstag gaat.
Wanneer je weet waarvoor je gevoelig bent, kan je probe- ren je
daartegen te wapenen.
Je wapent jezelf het meest effectief door jezelf te veran- deren.
Degene die manipuleert, kan dat doen omdat jij je laat manipuleren.
En je laat je manipuleren omdat je een zwakke plek hebt waarop je
te raken bent. Je kunt leren die zwakke plek te versterken zodat je
daarop niet meer emotioneel te chanteren bent. Het gaat er dan
vooral om dat je leert anders tegen jezelf aan te kijken, namelijk
dat je als persoon niet slecht bent of als coördinator verkeerd
bezig bent als je niet doet wat de ander van je vraagt. Dat je het
recht hebt op rationele gronden iets te weigeren. En dat een
conflict geen teken is van zwakte of ongeschiktheid als
coördinator. Om dit in te zien en ervan overtuigd te raken, heb je
meestal wel wat hulp van anderen nodig, bij- voorbeeld je
leidinggevende of een externe coach. Het is namelijk knap lastig
jezelf een spiegel voor te houden. Een
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
ander kan dat beter omdat hij je als buitenstaander hel- derder
kunt laten zien hoe je bezig bent en omdat hij je ook kan dwingen
in de spiegel te kijken als je dat eigenlijk niet wilt.
Ik heb al eerder aangegeven dat het sowieso verstandig is niet
meteen te doen wat een lastige collega je vraagt, maar erover na te
denken om niet in de valkuil te trappen dat je iets toezegt waar je
later spijt van hebt. Het zal duidelijk zijn dat dit ook een prima
manier is om te voorkomen dat je in een manipulatie trapt. Door
jezelf de tijd te geven kan je erachter komen of je collega je
probeert te manipuleren. Als je eenmaal doorhebt dat iemand je
manipuleert, hoe moet je er dan op reageren?
Het is niet verstandig een manipulatie zomaar te laten passeren,
want dan zal je collega het blijven proberen, zeker als hij er
eerst wel succes mee had. Dus: negeer die mani- pulaties niet, maar
benoem ze en maak duidelijk dat je er niet voor zult zwichten en
dat je dit gedrag niet accepteert (BT of TB).
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je lastige collega’s
Samengevat in tips
• Omgaan met bestrijders:
- Sta open voor zijn frustraties, maar accepteer zijn gedrag niet.
Spreek hem daarop aan.
- Steek niet te lang te veel energie in hem. Richt je aan- dacht op
de collega’s die zich positief opstellen. - Betrek je
leidinggevende er zo nodig bij. Hij heeft meer macht dan jij.
- Ga niet overtuigen of weerleggen. De inhoudelijke dis- cussie
aangaan heeft geen zin.
• Omgaan met gebruikers:
- Beperk de tijd waarin hij je mag storen. - Reageer niet meteen op
wat hij je vraagt of zegt. Neem de tijd om na te denken.
- Leer hem te selecteren wat hij wel bij jou neerlegt en wat niet.
Ga niet meer in op onterechte vragen of problemen. • Omgaan met
uitspelers:
- Handel alleen verzoeken af die bij jouw taken horen. Overleg bij
twijfel met je leidinggevende. - Vraag je leidinggevende jou niet
zonder meer te over- rulen, maar jou bij zijn besluit te betrekken.
- Bespreek de collega’s die vaak een verzoek doen regel- matig met
je leidinggevende.
- Spreek de uitspeler aan op zijn gedrag en maak duidelijk dat hij
zo het tegendeel bereikt van wat hij wil bereiken. • Omgaan met
manipulaties:
- Onderzoek voor welke manipulaties je gevoelig bent en versterk je
zwakke plekken.
- Maak degene die manipuleert duidelijk dat je hem doorhebt en dat
je wilt dat hij ermee stopt.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd 13-12-2007 16:46 Pagina Deze bladzijde is met opzet leeg gelaten
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je leidinggevende
Marit: ‘Ik kon altijd goed opschieten met mijn leidingge- vende,
maar sinds ik senior ben, ga ik hem steeds meer met andere ogen
bekijken. Ik vind hem nog wel steeds aardig, maar ik heb zo weinig
aan hem. Als ik hem nodig heb, geeft hij letterlijk en figuurlijk
niet thuis. Het is net alsof hij mijn nieuwe functie als een
vrijbrief beschouwt om zich op allerlei externe zaken te
richten.’
Al heb je dezelfde leidinggevende als toen je nog gewoon collega
onder de collega’s was, als je een andere positie krijgt heeft dat
effect op jullie relatie. Over en weer krijgen jullie andere
verwachtingen van elkaar en als die niet dui- delijk worden
uitgesproken, kunnen er fricties ontstaan. De senior uit het
voorbeeld waardeerde misschien als mede- werker de vrijheid die de
leidinggevende gaf heel erg, maar voelt zich als senior ‘zwemmen’.
En de leidinggevende heeft misschien helemaal niet in de gaten dat
de senior zich in de kou voelt staan. Als het team goed presteert
en zij haar mond niet opentrekt, heeft hij ook geen reden om te
denken dat er iets mis is.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
Het bespreken van elkaars verwachtingen wordt vaak vergeten,
terwijl je de ondersteuning van je leidinggevende bij deze nieuwe
functie meestal hard nodig hebt. Maar over wat voor ondersteuning
praten we? Dat zal je allereerst zelf moeten bepalen. Je zult bij
jezelf moeten nagaan wat je nodig hebt van je leidinggevende. Heb
je een praatpaal nodig? Heb je iemand nodig die met je meedenkt of
knopen doorhakt? Of iemand die het naar het team en naar buiten toe
voor je opneemt? Iemand die je helpt bepaalde vaar- digheden verder
te ontwikkelen? Iemand die je duidelijk- heid verschaft?
Ook zal je moeten nadenken over hoe vaak en op welke manier je
contact wilt met je leidinggevende. Pas als je helder hebt wat jij
wilt, kun je in gesprek gaan met hem. Dan is het natuurlijk nog de
vraag of hij datgene waar jij behoefte aan hebt kan bieden. Hij kan
in ieder geval meedenken over waar je de door jou gewenste onder-
steuning dan wel kunt krijgen.
Los van jouw specifieke wensen voor ondersteuning zal een
leidinggevende die vindt dat het zijn taak is voorwaar- den te
scheppen voor jou om als coördinator te kunnen functioneren een
aantal algemene activiteiten ontplooien: • introduceren in het
team;
• coachen;
• problemen oppakken;
• de taakverdeling respecteren;
• afspraken afstemmen;
• informatie integer gebruiken;
• doordacht delegeren.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je leidinggevende
Introduceren in het team
Voordat hij jou in je nieuwe functie bij je collega’s intro-
duceert, zal hij eerst gesprekken moeten voeren met even- tuele
voor de functie afgewezen collega’s. Doel van die gesprekken is
duidelijkheid geven over het waarom van de afwijzing en stilstaan
bij de gevolgen daarvan voor hen en hun werkrelatie met jou.
Daarna kondigt hij de wijziging van jouw functie bij je collega’s
aan en licht deze toe, bijvoorbeeld in een werk- overleg. Daarbij
is het belangrijk dat hij vertelt: • waarom deze functie in het
leven is geroepen (als de func- tie nieuw is);
• waarom jij voor die functie bent gekozen; • wat jouw taken en
bevoegdheden in de nieuwe functie zijn;
• hoe de communicatielijnen tussen jullie gaan lopen; • wanneer je
begint in je nieuwe functie. Hiermee helpt hij jou en je collega’s
jouw nieuwe positie in het team duidelijk te krijgen.
Zo’n formele start van je functie is belangrijk omdat de
leidinggevende daarmee aangeeft dat hij jou als coördina- tor
serieus neemt. Bovendien ben je gebaat bij openheid rond jouw
aanstelling. Hoe meer geheimzinnigheid erom- heen hangt, hoe valser
jouw start. En dat heeft altijd zijn weerslag op jouw relatie met
je collega’s.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
Coachen
Er zijn vele definities van coachen, maar het komt erop neer dat
coachen een stijl van begeleiden is waarbij je lei- dinggevende je
helpt te leren van je ervaringen zodat je beter gaat presteren in
je nieuwe functie. Dit betekent dat hij naar je luistert,
doorvraagt op wat je vertelt, je con- fronteert met inconsequenties
en samen met je zoekt naar manieren om situaties die je moeilijk
vindt beter te hante- ren. Wat hij uitdrukkelijk niet doet, is je
het werk uit han- den nemen en problemen waar jij tegenaan loopt
zelf gaan oplossen.
Hans: ‘Ik vertelde mijn leidinggevende tijdens een coachings-
gesprek dat ik moeite heb om mijn collega Agnes aan te spreken. Zij
reageert altijd bot en boos als ze kritiek krijgt. Wat hij deed was
Agnes op het matje roepen en haar ver- tellen dat ze meer open moet
staan voor kritiek. Nu kijkt ze me niet meer aan.’
Deze leidinggevende heeft niet begrepen wat coachen is. Wat hij had
moeten doen, is onderzoeken waarom Hans zich door Agnes’ botheid en
boosheid laat afschrikken, in welke situaties dat gebeurt, hoe hij
zijn kritiek geeft en hoe hij omgaat met haar reactie. Daarna
kunnen Hans en zijn leidinggevende bepalen wat hij kan doen om deze
situatie het hoofd te bieden. De leidinggevende kan hem tips en
adviezen geven, maar laat de beslissing over de te volgen acties
bij Hans.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je leidinggevende
Een ander voorbeeld:
Annet: ‘Mijn leidinggevende staat voortdurend in mijn nek te
hijgen. Zodra hij iets ziet of hoort dat niet zo gaat zoals hij
vindt dat het zou moeten gaan, spreekt hij me aan en zegt me welke
collega ik waarover moet aanspreken of welk probleem ik op welke
wijze moet oplossen. Ik kan zo nooit mijn eigen plan trekken.’
Deze leidinggevende verwart coachen met instrueren. Moge- lijk is
hij er nog niet aan gewend dat hij zaken aan de coör- dinator over
moet laten en meer op afstand moet blijven, of hij heeft het
verkeerde idee dat een coördinator alleen maar dient als
doorgeefluik van zijn instructies. Natuurlijk mag een
leidinggevende de coördinator aanspreken als hij signaleert dat
deze bepaalde problemen niet goed aanpakt, maar dan wel met het
doel de coördinator zelf te laten ont- dekken en te laten leren
daar beter mee om te gaan. Kortom: je leidinggevende laat de
verantwoordelijkheid voor het omgaan met lastige situaties bij jou
liggen en neemt deze dus niet over of zit je niet bovenop je huid
met allerlei gedragsinstructies.
Problemen oppakken
Het gaat hier om problemen die buiten jouw beslissings- bevoegdheid
vallen. Het klinkt logisch dat je leidinggeven- de dat zou moeten
doen, maar het blijkt in de praktijk niet altijd logisch te zijn.
Ik heb regelmatig verhalen gehoord van coördinatoren die bij hun
leidinggevende aan de bel
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
trekken om bepaalde problemen op te lossen, waarbij de
leidinggevende niet thuis geeft. Het kan gaan over een op handen
zijnde verandering, over samenwerkingsproblemen met een andere
afdeling, over het werven en selecteren van nieuw personeel, over
de aanschaf van nieuwe materialen of middelen of over een collega
die disfunctioneert. Els: ‘Ik heb al zo vaak gevraagd per wanneer
ik officieel als teamleider word aangesteld. Maar ik krijg alleen
het antwoord: dat hoor je zodra ik het weet. Ondertussen ver- wacht
hij wel dat ik al werk als teamleider. Niet alle colle- ga’s pikken
dat.’
In dit voorbeeld accepteren sommige collega’s de teamlei- der niet
als zodanig als gevolg van de besluiteloosheid van hogerhand. In
andere situaties kunnen de gevolgen van besluiteloosheid en/of
gebrek aan informatie zijn dat jouw collega’s bij jou komen klagen
of jou verwijten dat je niet voldoende achter een oplossing aan
zit. Het kan zelfs zo ver gaan dat ze jou ervan verdenken dat je
meer weet dan je zegt. Je voelt je machteloos omdat jij er niets
aan kunt doen. Zaken/problemen oppakken betekent niet dat jouw lei-
dinggevende meteen met oplossingen moet komen. Wat je wel van hem
kunt verwachten is dat hij zoveel mogelijk duidelijkheid geeft als
hij kan geven. Dat hij aangeeft wan- neer je een beslissing kunt
verwachten en wat maakt dat die beslissing nog niet genomen is.
Dus: achtergrondinfor- matie en vooral de zekerheid dat jouw
zaak/probleem zijn aandacht heeft. Daarbij is het ook belangrijk
dat je lei- dinggevende als een beslissing lang uitblijft je
daarover informeert. Veel leidinggevenden denken dat ze bij
geen
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je leidinggevende
nieuws niets hoeven terug te koppelen en beseffen niet dat ze zo de
verdenking op zich laden dat ze het probleem, en dus ook degenen
die last hebben van het probleem, niet (meer) belangrijk
vinden.
De taakverdeling respecteren
Als het goed is, weten je collega’s waarvoor ze bij jou moe- ten
zijn en waarvoor ze je leidinggevende moeten aanspre- ken. Als toch
blijkt dat een collega de verkeerde zaken met de verkeerde persoon
opneemt, kan dit komen doordat het voor hem toch niet helemaal
duidelijk was wat bij wie hoort of dat hij willens en wetens de
verkeerde persoon benadert. In de meeste gevallen word jij
gepasseerd en niet je leidinggevende.
Wanneer een collega van jou bij je leidinggevende komt met een
vraag of probleem terwijl hij daarmee naar jou had moeten gaan,
staat je leidinggevende twee dingen te doen. Ten eerste: de vraag
niet beantwoorden of het probleem niet helpen oplossen, maar de
collega naar jou verwijzen. Ten tweede: onderzoeken hoe het komt
dat die collega bij hem komt en niet naar jou gaat en hem duidelijk
maken hoe hij in de toekomst moet handelen. Zo voorkomt je lei-
dinggevende dat die collega in zijn gedrag blijft volharden. Sven:
‘Als ik even niet te vinden ben, wipt mijn collega John meteen bij
onze leidinggevende binnen, meestal met een vraag over de
uitvoering, terwijl ík daarover ga. En steeds gaat mijn
leidinggevende op die vragen in ondanks dat ik haar vraag dat niet
te doen.’
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
Vaak doet een leidinggevende dit niet met kwade opzet. Deze
leidinggevende denkt mogelijk dat ze Sven helpt door antwoord te
geven op de vragen van zijn collega. Maar wat ze vergeet is dat ze
daarmee zijn positie ondermijnt. Als zij toestaat dat collega’s ook
bij haar terechtkunnen met zaken die onder Svens
verantwoordelijkheid vallen, waarom zouden ze dan nog naar hem
gaan? De boodschap die de leidinggevende met haar gedrag afgeeft,
is dat zij zijn functie niet serieus neemt. Daarnaast kan ze met
haar inmenging in zijn zaken uitspraken doen of besluiten nemen die
strijdig zijn met de aanpak van Sven. Daarmee maakt ze het hem ook
nog eens onmogelijk zijn eigen lijn uit te zetten en te volgen. Bij
de collega’s geeft dit ondui- delijkheid en onrust.
Natuurlijk moet jij voorkomen dat jij op dezelfde wijze jouw
leidinggevende ‘dwarszit’. Dus wanneer de situatie andersom is en
je collega’s komen bij jou terwijl ze bij je leidinggevende moeten
zijn, verwijs je ze door en maak je ze duidelijk dat ze voortaan
met dat soort zaken naar de lei- dinggevende moeten gaan.
Afspraken afstemmen
De hiërarchisch leidinggevende is verantwoordelijk voor het
personeelsbeleid. Dit betekent dat jouw leidinggeven- de alle
daaruit voortvloeiende gesprekken zoals bijvoor- beeld
jaargesprekken en beoordelingsgesprekken met jouw collega’s voert.
In die gesprekken worden regelmatig afspra- ken gemaakt die directe
consequenties hebben voor de taak-
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je leidinggevende
verdeling en/of werkuitvoering. Dus ligt het voor de hand dat je
leidinggevende jou op de hoogte brengt van de afspra- ken die hij
met je collega’s maakt, zodat jij er rekening mee kunt houden.
Marjan: ‘Een collega van mij functioneerde niet goed. Omdat het
buiten mijn verantwoordelijkheid ligt dat structu- reel aan te
pakken, heb ik mijn leidinggevende gevraagd actie te ondernemen.
Dat heeft zij gedaan. Mijn collega is bij haar op gesprek geweest.
Maar wat er afgesproken is weet ik niet. Als ik het vraag, beroept
mijn leidinggevende zich op de privacygevoeligheid van de
informatie. Ik weet daardoor ook niet meer hoe ik met het
disfunctioneren van mijn collega om moet gaan.’
Lastig. Natuurlijk heeft deze leidinggevende de plicht wat haar in
vertrouwen is verteld niet door te vertellen. Maar dan nog kan ze
wel de afspraken aan Marjan doorgeven. Hoe kan Marjan anders weten
hoe ze verder moet met deze collega? De andere collega’s blijven zo
ook in het ongewis- se over wat er gaat gebeuren. Als zij het idee
krijgen dat er niets aan het disfunctioneren gedaan wordt, schaadt
dat hun vertrouwen in Marjan en de leidinggevende. Ook al hebben de
afspraken geen directe gevolgen voor het dagelijkse werk, dan nog
zal de leidinggevende in grote lijnen moeten vertellen wat de
aanpak is bij deze collega, zodat Marjan er zo nodig op in kan
spelen. Uiteraard geldt ook hier weer hetzelfde in de andersom-
situatie: afspraken die jij hebt gemaakt met collega’s en die
relevant zijn voor je leidinggevende om te weten, zal je ook door
moeten geven.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
Informatie integer gebruiken
Omdat jij directer zicht hebt op hoe je collega’s functione- ren,
zal jouw leidinggevende met name voor jaar- en beoor-
delingsgesprekken jou om informatie over hen vragen. Dat kan je het
gevoel geven te roddelen over je collega’s, dus dat je daar
voorzichtig mee bent is begrijpelijk. Om geklets te voorkomen is
openheid naar je collega’s over wat je aan de leidinggevende
vertelt noodzakelijk. Misschien is het mogelijk dat je bij de
gesprekken aanwezig bent, zodat je zelf kunt verwoorden wat je
opgevallen is. Daarnaast vertel je waarschijnlijk ook wel eens wat
over collega’s wanneer je leidinggevende er niet expliciet om
vraagt, bijvoorbeeld in meer informele gesprekken met hem of in
coachingsgesprekken (zie het voorbeeld aldaar). In welke situatie
je ook informatie over je collega’s geeft, het is jouw
verantwoordelijkheid deze informatie zo objec- tief mogelijk te
formuleren. Dus feiten in plaats van oor- delen. En als je last
hebt van bepaald gedrag van een colle- ga, bespreek dan vooral het
effect van dat gedrag op jou. Jouw leidinggevende hoort ervoor te
zorgen dat hij niet aan de haal gaat met jouw informatie. Dat wil
zeggen: bui- ten jouw medeweten de betrokken collega met de infor-
matie confronteert, conclusies trekt zonder die met jou kort te
sluiten of, het ergste, de informatie doorspeelt aan der- den,
bijvoorbeeld aan P&O.
Jesse: ‘Ik had terloops een keer tegen mijn leidinggevende gezegd
dat Anita een fout had gemaakt in de facturering. Hoor ik later van
haar dat zij daarvoor bij hem op het matje is geroepen! De fout was
allang hersteld en het was hele-
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je leidinggevende
maal niet zo erg, maar hij heeft het verschrikkelijk opge- blazen.
Gelukkig neemt Anita het mij niet kwalijk, maar ik neem het hem wel
kwalijk.’
Je leidinggevende kan een keer een uitglijder maken, mis- schien is
dat bij de leidinggevende in het voorbeeld ook het geval. Maar als
hij nadat je hem erop hebt aangesproken dit soort dingen regelmatig
blijft doen, kan je beter maar heel terughoudend zijn in de
informatie die je over collega’s geeft.
Doordacht delegeren
Albert: ‘Sinds ik coördinator ben, delegeert mijn leidingge- vende
allerlei taken naar mij die volgens mij niet altijd bij mij horen.
Maar hij wil geen tegenwerpingen horen. Hij zegt dat ik blij moet
zijn dat hij zoveel vertrouwen in mij heeft en dat ik veel beter
weet hoe ik het team moet benaderen dan hij omdat ik zo dicht bij
ze sta.’
Mogelijk is deze leidinggevende blij dat hij niet meer direct met
het team te maken heeft en is hij daardoor geneigd Albert te veel
te gebruiken. Onder het mom van delegeren zadelt hij hem met
allerlei lastige klussen op waar hij zelf waarschijnlijk allang
vanaf wilde. Nu Albert in functie is ziet hij zijn kans schoon.
Nu is een van de kenmerken van delegeren dat degene die een taak
gedelegeerd krijgt deze ook kan weigeren op inhou- delijke of
organisatorische gronden. Toch gebeurt dit niet zo vaak. De redenen
daarvan kunnen zowel bij de coördi-
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
nator als bij de leidinggevende liggen. De coördinator voelt zich
misschien gevleid door zoveel vertrouwen in zijn kun- nen of
misschien denkt hij dat hij de taak niet kan weige- ren ook al komt
hij ermee in de knoop. De leidinggevende wil mogelijk oprecht de
coördinator meer verantwoorde- lijkheid geven, maar het kan ook
zijn dat hij er inderdaad op uit is een aantal van zijn taken
gewoon bij de coördinator te dumpen. Om dat voor elkaar te krijgen
kan hij je manipu- leren zoals in bovenstaand voorbeeld gebeurt.
Het probleem bij weigering is dat je taakomschrijving geen uitkomst
biedt. Een ander kenmerk van delegeren is namelijk dat het gaat om
taken die formeel bij je leiding- gevende horen. Het gaat dus om
iets extra’s bovenop je eigen taken, zoals bijvoorbeeld het maken
van beleid of het doorvoeren van ingrijpende veranderingen of om
het voe- ren van jaargesprekken. Dus je zult andere redenen moe-
ten bedenken waarom je ‘nee’ zegt. Die redenen kunnen zijn: je kunt
het er qua tijd niet bij hebben, het maakt je positie in het team
lastiger of je vindt dat je er niet de juis- te kwaliteiten voor in
huis hebt.
Natuurlijk kan je ook ‘ja’ zeggen tegen gedelegeerde taken. Je zult
je echter steeds moeten afvragen of jij wel de juiste persoon bent
om die taak uit te voeren. Kan en wil je bij- voorbeeld
veranderingen die door je leidinggevende of het kader daarboven
zijn bedacht aankondigen en invoeren? Vra- gen die je jezelf
daarbij kunt stellen zijn: Heb je voldoende informatie? Verlies je
zo niet het vertrouwen van je collega’s? Hoe sta je zelf tegenover
de verandering? Kan je omgaan met de reacties van je collega’s? Zeg
pas ‘ja’ tegen een gedele- geerde taak als je zeker weet dat je de
taak aankunt. Als je een goede leidinggevende hebt, zal hij eerst
zelf
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je leidinggevende
goed nadenken of het wel mogelijk is een bepaalde taak door jou te
laten uitvoeren. Als hij denkt dat het kan, gaat hij er met jou
over in gesprek en zal hij zijn overwegingen om te delegeren met
jou bespreken. En hij zal, niet altijd van harte, een weigering van
jou accepteren, mits deze op goede gronden is gebaseerd.
En wat als je leidinggevende je niet ondersteunt? Als je met hem
besproken hebt wat je van hem nodig hebt en toch niet de gevraagde
ondersteuning krijgt, zal je hem er in eerste instantie op moeten
aanspreken. Doe dat van- uit de Boven-positie, je staat immers in
je recht! Je vraagt niet om een gunst, je vraagt hem niet meer en
niet minder dan zijn taak als leidinggevende uit te voeren, want
daarbij hoort de aansturing en ondersteuning van jou als coördi-
nator. Wees duidelijk in je kritiek (dus Tegen) en probeer daarna
met hem afspraken te maken (Samen) om de bege- leiding van jou te
verbeteren.
Mocht dit niet tot het voor jou gewenste resultaat leiden, beraad
je dan op eventuele volgende acties. De meest voor de hand liggende
stap is het probleem aan te kaarten bij de naast hogere
leidinggevende, dus bij de leidinggevende van jouw leidinggevende.
Een andere optie is iemand van P&O inschakelen. Blijf er niet
alleen mee rondlopen, want daar schieten jij en ook je collega’s
niets mee op. In het uiterste geval kan je besluiten om je functie
neer te leggen omdat de voorwaarden ontbreken om deze goed uit te
oefenen. Wat je ook besluit te doen, licht je leidinggevende erover
in zodat je niets achter zijn rug om doet. Door open kaart te
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
spelen verslechter je de relatie niet verder en motiveer je hem
mogelijk om toch wat meer in jou te investeren. Hij ziet dat het
jou menens is en hij wil misschien voorkomen dat der- den iets te
horen krijgen over zijn manier van leidinggeven.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en je leidinggevende
Samengevat in tips
• Bespreek wat je van je leidinggevende aan sturing en
ondersteuning verwacht.
• Zorg ervoor dat je regelmatig overleg hebt met je lei-
dinggevende.
• Spreek je leidinggevende aan als hij: - jouw problemen gaat
oplossen in plaats van jou dat zelf te laten doen;
- jou gaat instrueren hoe jij moet handelen; - jouw vraag om een
besluit of om informatie niet seri- eus neemt;
- toestaat dat collega’s buiten jou om naar hem gaan; - jou niet
inlicht over relevante afspraken met collega’s; - informatie van
jou over collega’s niet vertrouwelijk behandelt.
• Geef alle voor jouw leidinggevende relevante informatie aan hem
door.
• Geef over collega’s alleen objectieve en feitelijke informatie. •
Neem de tijd om na te denken of je een gedelegeerde taak wilt of
kunt uitvoeren.
• Laat je niet manipuleren en durf nee te zeggen. • Schakel anderen
in (de naast hogere leidinggevende of iemand van P&O) als je
niet de ondersteuning krijgt die je nodig hebt.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd 13-12-2007 16:46 Pagina Deze bladzijde is met opzet leeg gelaten
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en jezelf
Tot nu toe is het vooral gegaan over jouw relatie met je col-
lega’s en je leidinggevende. Maar wie ben je eigenlijk zelf? Wat
neem je zelf mee aan kwaliteiten en valkuilen? En wat zou je in
huis moeten hebben om te kunnen slagen in deze functie? Met
‘slagen’ bedoel ik niet alleen resultaten beha- len, maar ook dat
jij je er prettig bij voelt en er gezond bij blijft. Om dit
hoofdstuk en dit boek positief te eindigen sta ik eerst stil bij de
valkuilen om het daarna over de kwali- teiten te hebben.
Valkuilen
Valkuilen zijn ‘te-veel-van-het-goede’ gedragingen; het gedrag op
zich is niet fout, maar omdat je overdrijft kom je erdoor in de
problemen. Bijvoorbeeld: in bepaalde situaties de puntjes op de i
zetten is positief gedrag, maar het gedrag verkeert in zijn
tegendeel als je het altijd doet, want dan word je een
muggenzifter. Je komt in je valkuilen terecht als:
• je je laat leiden door belemmerende gedachten; • je geen tijd
voor jezelf vrijmaakt.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
Belemmerende gedachten
Belemmerende gedachten zijn de ‘vertaling’ van dieper lig- gende
aangeleerde irrationele ideeën over jezelf of anderen. Deze ideeën
of overtuigingen beïnvloeden jouw kijk op bepaalde situaties en
daarmee jouw handelen in die situ- aties. Je hebt ze aangeleerd
door overlevering (dus via ande- ren, bijvoorbeeld je ouders) of
door eigen ervaringen en ze hebben zich als waarheid in je denk- en
gevoelswereld vast- gezet. Ze veroorzaken meer problemen dan alleen
belem- merende gedachten; ze liggen ook ten grondslag aan je
gevoeligheid voor bepaalde manipulaties. Wanneer zich een situatie
voordoet die aan zo’n overtui- ging raakt, komen bij jou bepaalde
gedachten op die lei- den tot een bijna voorspelbare automatische
reactie van jouw kant. Alleen heb je dat meestal niet door. De
meest voorkomende gedachten die ik door coördinatoren heb horen
verwoorden, staan hier opgesomd.
1. ‘Als mijn hulp wordt ingeroepen moet ik ook meteen
hulp bieden.’
Achterliggende overtuiging: ‘Ik ben verantwoordelijk
voor iedereen uit mijn omgeving.’
Veel coördinatoren voelen zich té verantwoordelijk voor het wel en
wee van hun collega’s en leidinggevende. Dit betekent als jij ook
zo’n coördinator bent, dat je pro- beert ze zo min mogelijk tot
last te zijn. Naast dat je daarom gevraagde hulp niet zult
weigeren, ontzie je jouw collega’s en leidinggevende ook door hen
ongevraagd werk uit handen te nemen. Verder maak je hun proble-
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en jezelf
men tot je eigen problemen, zodat jij er wakker van ligt en zij
niet (meer) en vraag je geen hulp bij je eigen werk- zaamheden.
2. ‘Ik kan mijn leidinggevende toch niet iets weigeren? Als
hij mij vraagt iets te doen, dan moet ik het doen.’
Achterliggende overtuiging: ‘Ik moet de goedkeuring van
anderen krijgen/ik moet aardig gevonden worden.’
Een wijd verspreide overtuiging en niet alleen bij coör- dinatoren.
Je gevoel van eigenwaarde is afhankelijk van de goedkeuring of
sympathie van anderen. Door te vol- doen aan hun verwachtingen
probeer je iedereen te vriend te houden. Daarvoor wring je jezelf
in allerlei bochten. Je vergeet je eigen behoeften en vraagt zelden
iets voor jezelf. Je vindt jezelf minder belangrijk dan de anderen
en in dit geval dus minder belangrijk dan je lei- dinggevende.
3. ‘Ik ben niet in de positie om mijn collega’s aan te spre-
ken, mijn leidinggevende wel.’
Achterliggende overtuiging: ‘Ik moet de goedkeuring van
anderen krijgen/ik moet aardig gevonden worden.’
Dezelfde overtuiging dus als bij de tweede gedachte. Alleen gaat
het er hier om dat je aardig gevonden wilt worden door je collega’s
en ze daarom geen kritiek geeft. De gedachte dat het niet bij je
positie hoort, is slechts een rationalisatie om het aanspreken te
vermijden. 4. ‘Ik mag geen fouten maken, want dan nemen ze mij
niet meer serieus.’
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
Achterliggende overtuiging: ‘Ik moet perfect zijn.’
Je probeert het schaap met de vijf poten te zijn dat jij denkt dat
anderen graag in je zien. Je streeft naar het perfecte in plaats
van naar het maximale. Omdat het onvermijdelijk is dat je toch
fouten maakt, ben je voort- durend ontevreden over jezelf, ga je
aan jezelf twijfelen en krijg je een lage dunk van jezelf.
Bovendien denk je te merken dat anderen je ook niet goed
genoeg vinden en zich daarom niets van je zullen aantrekken. 5.
‘Het is niet collegiaal als mijn collega’s hard moeten wer-
ken en ik niet bijspring.’
Achterliggende overtuiging: ‘Het is mijn schuld als
iemand uit mijn omgeving zich niet goed voelt.’
Je trekt het jezelf aan dat een ander boos of verdrietig is of niet
lekker in zijn vel zit zonder dat jij er iets aan kunt doen. Je
legt de oorzaak van andermans problemen bij jezelf neer of laat het
door een ander bij jou neerleggen, terwijl jij er niet of voor maar
een heel klein deel verant- woordelijk voor bent. Op die manier
ontken je de schuld die de ander mogelijk aan zijn eigen problemen
heeft. Bij bovengenoemde gedachte ben je bang dat je collega’s je
kwalijk zullen nemen dat jij hen niet helpt en mis- schien doen ze
dat ook. Je laat je eigen werk liever liggen dan dat je je eigen
werk wel doet maar je voortdurend schuldig voelt omdat je hen laat
‘stikken’. En dat terwijl de oorzaak van hun werkdruk
waarschijnlijk helemaal niet bij jou ligt.
6. ‘Mijn collega’s hebben het al zo druk, dan kan ik niet
ook nog eens wat aan hen vragen/delegeren.’ Een variant
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en jezelf
hierop is: ‘Ik bespreek mijn werkdruk maar niet met mijn
leidinggevende, want hij heeft het al zo druk.’
Achterliggende overtuiging: ‘Ik moet anderen bescher-
men.’
De neiging hebben degenen die jij als kwetsbaar of zwak ziet te
beschermen of, sterker nog, te betuttelen door voor ze te denken en
voor ze te beslissen. Omdat jij denkt te weten wat goed voor hen
is, vergeet je het hun te vragen.
De hierboven gelegde koppeling tussen belemmerende gedachten en
overtuigingen lijkt in de meeste gevallen wel logisch, maar hoeft
niet te kloppen. Als je wilt weten welke overtuiging achter een
belemmerende gedachte bij jou zit, zal je bij jezelf moeten
onderzoeken welke koppeling jij maakt.
Uiteindelijk komen de belemmerende gedachten steeds op hetzelfde
neer: je neemt anderen heel serieus, maar jezelf niet. Jouw
gedachten bepalen sterk wat je doet of nalaat; je wordt er als
coördinator min of meer door geleefd. Tijd om over je functie na te
denken en er vorm aan te geven, is er dan meestal niet meer. Pas
als je deze gedachten vervangt door realistischer gedachten doe je
jezelf meer recht. Hoe krijg ik realistischer gedachten?
Er zijn twee manieren om van je belemmerende gedachten af te
komen:
• de gedachten checken bij betrokkenen om na te gaan of wat jij
denkt wel klopt;
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
• de gedachten ter discussie stellen door jezelf kritische vra- gen
te stellen en deze onderbouwd met feiten te beant- woorden.
Beide manieren leiden, als je het goed doet, tot realistischer
gedachten.
Om je bij het ter discussie stellen van je gedachten op weg te
helpen, heb ik bij de eerdergenoemde gedachten van coördinatoren al
enkele kritische kanttekeningen gezet. Daarbij vervang ik de
gedachte meteen door een realisti- scher en gezondere gedachte.
1. ‘Als mijn hulp wordt ingeroepen moet ik ook meteen
hulp bieden.’
Kritische vragen:
- Van wie moet je hulp bieden?
- En waarom moet je dat?
- En waarom moet je dat meteen doen? Kan de hulp- vrager niet even
wachten?
- Ben jij wel de meest aangewezen persoon om te helpen? - Is de
gevraagde hulp wel echt nodig?
- Wat gebeurt er als je niet helpt? En is dat erg? Waarom?
Vervangende gedachte: ‘Ik mag op goede gronden hulp
weigeren.’
2. ‘Ik kan mijn leidinggevende toch niet iets weigeren? Als
hij mij vraagt iets te doen, dan moet ik het doen.’
Kritische vragen:
- Waarom kan je hem niets weigeren?
- Van wie moet jij doen wat hij je vraagt? - Waarom
moet jij dat doen?
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en jezelf
- Ben jij wel de aangewezen persoon/functionaris om dat te
doen?
- Waarom doet hij het niet zelf?
- Wat gebeurt er als je iets weigert? En wat is daar erg aan?
Vervangende gedachte: ‘Ik heb het recht te weigeren om
iets te doen voor mijn leidinggevende als dat niet bin-
nen mijn taken of mijn tijdsplanning past.’
3. ‘Ik ben niet in de positie om mijn collega’s aan te spre-
ken, mijn leidinggevende wel.’
Kritische vragen:
- Wat vindt je leidinggevende daarvan?
- Waarom zou jij je collega’s niet kunnen aanspreken? - En als je
leidinggevende het niet doet, wat dan? - Wat zou het effect zijn op
je collega’s als je ze nooit aanspreekt?
- Wat gebeurt er als jij ze wel aanspreekt? Wat is daar erg
aan?
Vervangende gedachte: ‘Ik vind het niet meer dan logisch
om mijn collega’s aan te spreken als zij iets doen dat
niet
klopt.’
4. ‘Ik mag geen fouten maken, want dan nemen ze mij als
coördinator niet meer serieus.’
Kritische vragen:
- Hoe weet je dat?
- Waarom zouden ze bij een fout je niet meer serieus nemen?
- Maken zij nooit fouten?
- Wat bedoel je met ‘serieus nemen’?
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
- Is het mogelijk om geen fouten te maken? - Wat is er erg aan niet
serieus genomen te worden? Waarom?
Vervangende gedachte: ‘Ik ben een mens, dus maak ik
fouten. En als ik een fout maak, ben ik niet opeens min-
der waard. Bovendien kan je van fouten leren.’
5. ‘Het is niet collegiaal als mijn collega’s hard moeten
wer- ken en ik niet bijspring.’
Kritische vragen:
- Waarom is dat niet collegiaal?
- Jij werkt toch ook hard of werken zij harder dan jij? - En als je
bijspringt, wie helpt jou dan bij het werk dat is blijven
liggen?
- Is jouw werk minder belangrijk dan hun werk? - Kan jij het helpen
dat zij zo hard moeten werken? - Wat gebeurt er als je niet
bijspringt? Wat is daar erg aan?
Vervangende gedachte: ‘Het is heel collegiaal mij met
taken bezig te houden waar mijn collega’s op den duur
ook de vruchten van zullen plukken.’
6. ‘Mijn collega’s hebben het al zo druk, dan kan ik niet
ook nog eens wat aan hen vragen/delegeren.’
Kritische vragen:
- Heb je wel eens geprobeerd te delegeren? - Vind jij dat ze het te
druk hebben of vinden zij dat zelf? Heb je het ze wel eens
rechtstreeks gevraagd? - En hebben ze het daadwerkelijk te druk? -
Is jouw ‘druk hebben’ minder belangrijk? - Wie ontlast jou als je
het zelf niet doet?
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en jezelf
- Zou het kunnen dat ze het leuk vinden iets gedele- geerd te
krijgen?
Vervangende gedachte: ‘Ik heb het recht de hulp van mijn
collega’s en leidinggevende in te roepen als ik te
veel te doen heb.’
Mogelijk lukt het je via gedachteverandering ook je over- tuiging
te veranderen. Als dat niet blijkt te werken, zal je de hulp van
een coach of supervisor in moeten roepen om jouw overtuigingen aan
te pakken, zodat ze minder abso- luut en daardoor realistischer
worden.
Geen tijd vrijmaken
De belemmerende gedachten leiden meestal tot de conclu- sie dat het
geen zin heeft je tijd te plannen omdat het inhe- rent aan je
functie is dat je geleefd wordt. Maar ook al heb je geen last van
belemmerende gedachten, dan nog zijn er factoren die je de hoop op
het beheren van je eigen tijd kun- nen doen opgeven.
Er zijn coördinatoren die na hun aanstelling bijna nog hetzelfde
werk doen als ervoor. Dat komt vaak doordat er op de werkvloer zo’n
hoge werkdruk is dat de coördinator steeds ingezet wordt of
zichzelf inzet om mee te werken. Aan de coördinerende taken komt
hij dan niet of nauwelijks toe. Vaak is er bij de aanstelling ook
geen afspraak gemaakt over hoeveel procent van de werktijd besteed
kan worden aan het coördineren en hoeveel procent aan het meewer-
ken. Daardoor heb je weinig houvast bij je tijdsverdeling. Je moet
maar zien hoe je de tijd zelf verdeelt en dan schieten
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
niet-urgente taken, wat veelal leidinggevende taken zijn, erbij
in.
Ook al heb je nauwelijks tijd voor je coördinerende taken, dat wil
niet zeggen dat anderen daar rekening mee houden. Je collega’s en
leidinggevende weten je meestal toch wel te vinden en leggen hun
problemen en vragen bij je neer. En dan heb je ook nog derden,
zoals interne of externe klanten, die naar jou verwezen worden als
ze iets te bespre- ken hebben.
Als coördinator komt er dus veel op je af. Hoe houd je nog grip op
je werkzaamheden?
Door tijd te maken voor je coördinatorschap. Want ook al heb je
veel kwaliteiten in huis om een goede coördinator te worden, je
hebt er niets aan als je geen tijd hebt om dat deel van je functie
uit te oefenen.
Hoe maak ik tijd vrij?
Je kunt verschillende vaardigheden inzetten om de werk- last te
verminderen.
Efficiënt werken
Zorgen dat jijzelf en anderen niet nodeloos jouw tijd ver- spillen.
Voorkomen van versnippering van taken onder andere door niet direct
op alles te reageren, maar tijdstip- pen vast te stellen waarop je
te storen bent. Je werkzaam- heden beter in tijd structureren.
Efficiënt werken is met zo min mogelijk energie de grootst
mogelijke resultaten berei- ken.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en jezelf
Effectief werken
Weten waar je bezig hoort te zijn (taak- en functiebeschrij- ving)
en je daar ook mee bezighouden. Waken voor taak- vervuiling, dat
wil zeggen dat jij het werk van anderen zit te doen of misschien
zelfs werk doet dat overbodig is. Effec- tief werken is doelgericht
werken.
Plannen
Zicht hebben op wat belangrijk is om te doen en hoe urgent dat is,
zodat je kunt bepalen wanneer je wat gaat doen. De hoofdtaken van
je functie bepalen wat belangrijk is, het al of niet aanwezig zijn
van de noodzaak om snel een beslis- sing te nemen bepaalt de
urgentie.
Als anderen aangeven dat iets voorrang moet hebben omdat het urgent
is, doe je er verstandig aan dat niet meteen voor zoete koek te
slikken maar te onderzoeken hoe urgent ‘urgent’ is. Omdat sommige
mensen niet kunnen wachten, gebruiken ze ‘urgentie’ als argument om
jou direct tot actie aan te zetten.
Als je weet wat belangrijk en urgent is, kan je prioritei- ten
stellen, waarbij een taak die belangrijk en urgent is de eerste
prioriteit heeft, dan een urgente taak, dan een belang- rijke taak
en tot slot een niet-belangrijke, niet-urgente taak. Bij deze
laatste kan je je afvragen of je die überhaupt wel moet doen.
Kunnen plannen is ook reële inschattingen maken van hoe lang
verschillende activiteiten duren. Als je dat niet weet, vraag het
dan na bij iemand die het wel weet, bij- voorbeeld je
leidinggevende of een expert op het betreffen- de inhoudsgebied.
Wanneer niemand weet hoe lang een activiteit duurt, begin er dan
gewoon aan en houd de tijd
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
bij. Na verloop van tijd kan je kijken in hoeveel tijd je hoe- ver
bent gekomen en kan je beter inschatten hoeveel tijd de rest van de
activiteit nog zal kosten.
Zorg ervoor dat je in ieder geval wekelijks een bepaalde tijd in je
agenda plant voor je coördinerende taken. Ruimte
scheppen
Je kunt ruimte scheppen naar ‘boven’, dus via je leidingge- vende,
en naar ‘onder’, dus via je collega’s. • Onderhandelen: Als
je aanwijsbaar te veel te doen hebt, zal je bij je leidinggevende
aan de bel moeten trekken om met hem te onderhandelen over je
takenpakket. Welke taken kan je voorlopig laten liggen om de
hoeveelheid werk te verminderen?
Dat je te veel te doen hebt moet je wel hard kunnen maken met
feiten. Daarmee kan je hem overtuigen. Je overtuigt hem ook eerder
als je kunt aangeven wat zijn belang is bij het ontlasten van jou.
Daarnaast is het ver- standig voor jezelf vast te stellen welke
taken je zult laten liggen als je niet tot overeenstemming komt met
je lei- dinggevende.
• Delegeren: Bekijk ook welke taken je over kunt dragen aan
je collega’s. Sommige collega’s voeren sommige taken misschien wel
beter uit dan jij en vaak vinden ze het nog leuk ook iets extra’s
te doen.
Als een collega wel wil maar echt geen tijd heeft, kan je
onderzoeken of er tussen de collega’s onderling nog met taken te
schuiven valt.
• ‘Nee’ zeggen: Van een heel andere orde is ruimte schep-
pen door ‘nee’ te zeggen. Dit is duidelijk maken dat je geen tijd
hebt als je gestoord wordt op momenten dat je
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en jezelf
niet gestoord wilt worden. En je zegt ook ‘nee’ als je een verzoek
krijgt waaraan je niet wilt of kunt voldoen, bij- voorbeeld omdat
het niet onder jouw verantwoordelijk- heid valt.
Natuurlijk roept het gebruik van deze vaardigheden wel eens
weerstanden bij je collega’s of leidinggevende op, omdat je niet
doet wat zij willen dat je doet. Maar als jij kunt uitleggen waarom
je zo handelt, zullen zij het begrij- pen en zullen de conflicten
wel meevallen. Wanneer je zelf een redelijk planmatig type bent,
zal het je wel lukken om deze vaardigheden in te zetten. Het
gebruik ervan wordt lastiger als je zelf wat chaotisch bent en de
neiging hebt datgene waar je mee bezig bent te laten vallen, omdat
er iets op je pad komt dat veel leuker of belangrijker is. Maar als
je ervan overtuigd bent dat het zinvol is deze vaardigheden toe te
passen, kan je ze aanle- ren, al zal je dat misschien niet zo
makkelijk afgaan als iemand die het beheren van tijd al in zich
heeft. Kwaliteiten
Al jaren wordt er onderzoek gedaan naar de kwaliteiten die een
leidinggevende absoluut moet bezitten om te slagen als
leidinggevende. Een definitieve lijst van kwaliteiten is tot nu toe
niet gevonden, mede omdat wat onder een goede leidinggevende
verstaan wordt situatie- en tijdgeestgebon- den is. Maar natuurlijk
bestaat er wel enige common sense over de kwaliteiten van
een leidinggevende. Meestal ver- wacht men van een leidinggevende
eigenschappen als flexi-
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
bel, communicatief en sociaal vaardig, resultaatgericht,
besluitvaardig, stressbestendig, proactief, innovatief en cre-
atief. Ook moet hij overzicht hebben over het geheel, de zogenoemde
helicopterview.
Onderzoek naar de kwaliteiten die je als collega abso- luut moet
bezitten om als collegiaal aangemerkt te worden, is voorzover ik
weet nog niet gedaan. Maar ook over wat een goede collega is
bestaat wel enige overeenstemming. Een goede collega helpt je
wanneer je het druk hebt, is eer- lijk naar je zowel in positieve
als in negatieve zin, denkt met je mee, valt je niet af naar
anderen, houdt zich aan afspraken, accepteert het als jij anders
over iets denkt dan hij en roddelt niet over je.
Zowel de kwaliteiten van de leidinggevende als die van een collega
zijn kwaliteiten waar je veel baat bij kunt heb- ben en die je
zeker nodig hebt. Maar uit de verhalen van coördinatoren blijkt dat
je vooral de volgende kwaliteiten nodig hebt om in je functie te
kunnen slagen. Zelfovertuiging
Wat je doet, doe je omdat je denkt dat dat het beste is in de
gegeven situatie. Je laat je wel beïnvloeden maar niet sturen door
anderen.
Je durft risico’s te nemen en raakt niet van je stuk als een actie
van jou eens verkeerd uitpakt. Je probeert ervan te leren en gaat
niet aan jezelf twijfelen. En je gaat je ook niet schuldig voelen:
je hebt immers naar beste weten gehandeld. Op zelfovertuiging rust
vaak een taboe. Je mag wel over- tuigd van jezelf zijn, maar het
niet zeggen, want dat klinkt
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en jezelf
zo arrogant. We leggen al gauw de associatie met iemand die heel
erg met zichzelf ingenomen is, maar daarover gaat het hier niet.
Het gaat hier over iemand die weet wat hij wil en daarbij ook
openstaat voor wat anderen vinden. En daar is niets mis mee.
Zelfovertuiging is je zeker van jezelf voelen, maar ook het naar
buiten brengen daarvan, ook wel jezelf poneren genoemd. Je kunt
jezelf alleen poneren als je niet bang bent voor boze reacties of
conflicten.
Poneren is je nek durven uitsteken door voor je eigen mening en
ideeën op te komen, ook al moet je tegen de stroom op roeien.
Het is ook ‘stop’ kunnen zeggen als iemand iets doet wat jij niet
acceptabel vindt. Dat zeg je als iemand over jouw gren- zen gaat,
maar ook als iemand bepaalde regels of afspraken schendt die voor
het hele team of de hele afdeling gelden. Poneren gaat vooral over
coördinator durven zijn. Je niet in het team verschuilen,
maar jezelf laten gelden op de momen- ten dat het nodig is. Je moet
bij wijze van spreken met de vuist op tafel durven slaan en zeggen:
‘en zo gebeurt het!’. Coördinatoren die te veel onderdeel blijven
van het team tonen geen zelfovertuiging. Daardoor dwingen ze geen
respect af en wordt er niet naar hen geluisterd. Sturing geven aan
collega’s wordt dan wel erg moeilijk zo niet onmogelijk.
Relativeringsvermogen
Dit heb je nodig om zo nu en dan om je hele situatie te kun- nen
lachen en je te realiseren dat de wereld niet vergaat als
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
de dingen niet lopen zoals je zou willen. Het coördinator- schap is
tenslotte maar werk en er zijn nog wel belangrijker zaken in het
leven.
Ik heb coördinatoren gesproken die bepaald niet in een ideale
situatie terecht waren gekomen, maar het hoofd boven water hielden
door de humor ervan in te zien en door zichzelf niet alleen maar
serieus te nemen. Door hun rela- tiverende houding konden ze hun
functie ook nog steeds als een uitdaging blijven zien.
Relativeringsvermogen voorkomt dat je te gauw gekwetst wordt door
je collega’s of leidinggevende en voorkomt daardoor ook dat je
gevoel de regie vaker dan wenselijk overneemt van je verstand.
Je zit nu eenmaal op een opvallende positie, waardoor je eerder
commentaar krijgt op je doen en laten. Tegelijker- tijd is het een
positie die ook juist bewust of onbewust door anderen over het
hoofd gezien kan worden en dat is natuur- lijk ook niet zo
vleiend.
Als je niet in staat bent een beetje een olifantshuid te kwe- ken,
zal je te vaak en te veel aan jezelf gaan twijfelen en te veel en
te vaak boos zijn op anderen over hoe ze met je omgaan.
Reflectievermogen
Reflectievermogen zorgt ervoor dat je zicht blijft houden op je
eigen aandeel in gebeurtenissen op het werk. Je speelt altijd een
rol in de successen die je behaalt en natuurlijk ook in de
moeilijkheden die je tegenkomt. Door je eigen gedrag kritisch te
bekijken kan je voor jezelf bepa-
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en jezelf
len of je jouw gedrag moet bijsturen of juist handhaven.
Zelfreflectie voorkomt dat je alleen maar anderen en/of de
omstandigheden de schuld of het krediet geeft van wat jou overkomt.
Daarbij moeten mannen er vooral op letten dat ze ook eens kijken
naar hun eigen rol als er dingen fout gaan en moeten vrouwen beter
zicht zien te krijgen op hun aandeel in successen. Uit onderzoek is
namelijk gebleken dat mannen geneigd zijn successen aan zichzelf
toe te schrij- ven en falen aan anderen en dat vrouwen de neiging
hebben dat precies andersom te doen.
Ondanks dat veel coördinatoren behoefte hebben om regelmatig stil
te staan bij hun functioneren, komen ze daar door de waan van de
dag te weinig aan toe. Daardoor loop je het risico pas naar jezelf
te gaan kijken als je vastloopt in bepaalde situaties (bijvoorbeeld
een moeizame relatie met een collega). Meestal is het dan gelukkig
nog niet te laat om de situatie weer vlot te trekken, maar het
veroorzaakt vaak wel meer leed bij jou en andere betrokkenen dan
als je er eerder bij stilgestaan had en daardoor eerder hadden
kunnen ingrijpen.
Emotionele intelligentie
Dat wil zeggen dat je in staat bent de gevoelens van ande- ren en
jezelf te herkennen en in staat bent in te schatten welke emoties
bepaalde beslissingen of gebeurtenissen kun- nen oproepen. Doordat
je op een functie zit die gemakke- lijk allerlei gevoelens van
bijvoorbeeld jaloezie, teleurstelling of boosheid oproept, helpt
het je als je die kunt onderken- nen en ermee om kunt gaan.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
Tegelijkertijd moet je ook weer niet té gevoelig zijn voor
andermans emoties, in de zin dat je je erdoor laat leiden bij
beslissingen omdat je de ander niet wilt kwetsen. Voor velen is dat
lastig: een noodzakelijke beslissing nemen (bijvoorbeeld geen vrij
geven omdat het rooster dat niet toelaat) als je weet dat je iemand
daarmee verdriet doet (bijvoorbeeld een collega die de vrijdag vrij
vroeg om een lang weekend weg te gaan). Maar als de situatie het
vraagt, moet je soms een beslissing in iemands nadeel nemen.
Emotionele intelligentie is dan: begrijpen wat het voor de ander
betekent en dit kunnen verwoorden (empa- thie tonen) en op een voor
de ander acceptabele manier duidelijk kunnen maken waarom je toch
deze beslissing genomen hebt.
Ook je eigen gevoelens onderkennen valt onder emotio- nele
intelligentie. Door ze te onderkennen kan je ze schei- den van de
emoties van anderen. Je loopt dan niet het risi- co dat jouw
collega’s of leidinggevende je emoties aanpraten of, andersom, dat
je aan jouw collega’s of leidinggevende emoties toeschrijft die bij
jou horen.
Tact
Tact of diplomatie heb je nodig om te manoeuvreren tussen je
leidinggevende en je collega’s. Tact is op een behoedzame manier,
rekening houdend met de gevoeligheden van de ander, iets voor
elkaar krijgen. Je voelt goed aan wat je wel of niet kunt
zeggen/doen.
Bijvoorbeeld:
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en jezelf
Je collega’s willen over een besluit van jullie leidinggevende met
hem praten, terwijl je weet dat hij daar niet zo voor
openstaat.
Je kunt hem duidelijk maken dat je wel weet en begrijpt dat hij
daar niet zo’n behoefte aan heeft, maar dat het team dat wel heeft
en waarom het team dat heeft. Dat hij de rust in het team kan
bewaren door toch te komen praten en dat het team er niet op uit is
hem onderuit te halen, maar gewoon enkele vragen heeft. Ook kan je
hem zeggen dat je weet dat hij het beste met het team voor heeft,
maar dat je vindt dat hij dat beter zelf kan uitleggen aan je
collega’s dan dat jij dat moet doen. Wanneer je de botte bijl
hanteert, ben je heel duidelijk, maar gaat dat ten koste van de
samenwerkingsrelaties met je col- lega’s of je leidinggevende.
Hetzelfde voorbeeld:
‘Je bent zo onverstandig geweest om zomaar een besluit te nemen en
nu moet je het maar komen verdedigen ook.’ Als je te voorzichtig
bent, bereik je vaak niet wat je wilt bereiken, omdat het voor de
ander niet duidelijk is dat je iets wilt en wat je dan wilt.
Hetzelfde voorbeeld:
‘Zou het niet verstandig zijn als je dat besluit eens zou komen
toelichten in het team?’
Tact houdt dus het midden tussen te weinig of te veel reke- ning
houden met de gevoelens van de ander.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Dirigeren & meespelen
Tot slot
Wanneer je regelmatig belemmerende gedachten hebt, slecht in staat
bent je tijd in te delen en de meeste kwaliteiten niet in huis
hebt, is het verstandig om je op je functie te beraden. Natuurlijk
kan je je nog verder ontwikkelen door vaardig- heden aan te leren
of verder te versterken en door je minder succesbevorderende
eigenschappen te leren kanaliseren. Maar eerst zal je voor jezelf
moeten erkennen dat je op dit moment nog niet geschikt bent voor de
functie en dat vraagt eerlijk- heid en moed. Daarna kan je
besluiten wat je gaat doen: • je functie neerleggen omdat het
eigenlijk toch niets voor je is en je het daarom zonde van je
energie vindt er nog meer tijd in te steken;
• je functie neerleggen om in alle rust jezelf bij te scholen om
het in de toekomst opnieuw te proberen; • in functie blijven en zo
snel mogelijk een start maken met een intensief scholings- en/of
coachingstraject. Echter, wanneer je weinig belemmerende gedachten
hebt, wel tijd weet vrij te maken voor je eigen taken en je de
meeste kwaliteiten in huis hebt of weet te halen, dan zal je met
veel plezier en succes én in goede gezondheid je coör-
dinatorfunctie kunnen vervullen.
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Jij en jezelf
Samengevat in tips
• Word je bewust van je belemmerende gedachten. • Check ze bij
anderen.
• Stel er kritische vragen bij; stel ze ter discussie. • Pak zo
nodig de overtuigingen die eraan ten grondslag liggen aan.
• Maak voldoende tijd vrij voor je coördinatortaken door: -
tijdsverspilling tegen te gaan;
- alleen taken te doen die bij je functie horen; - aan de hand van
belangrijkheid en urgentie een plan- ning voor jezelf te maken;
- ruimte te scheppen door:
- over je taken te onderhandelen met je leidinggevende; - taken te
delegeren aan je collega’s;
- ‘nee’ te zeggen tegen stoorders en tegen oneigenlij- ke
verzoeken.
• Gebruik of ontwikkel de kwaliteiten die je als coördina- tor moet
hebben om succesvol te zijn zoals: zelfovertui- ging,
relativeringsvermogen, reflectievermogen, emotio- nele
intelligentie en tact.
• Wees eerlijk naar jezelf over jouw geschiktheid voor de
functie.
• Blijf gezond en heb plezier in je uitdagende functie!
Dirigeren&meespelenHERDR.qxd
13-12-2007 16:46 Pagina Wat verder te lezen
Jij en je collega’s en Jij en je lastige collega’s Eggermont, N.
& Galen, A. van Beginnen met leidinggeven.
Uitgeverij Thema: Zaltbommel.
isbn 978 90 5871 Galen, A. van & Kuipers. J. Coachend
leidinggeven. Uitgeverij Thema: Zaltbommel. isbn 978 90 5871
133 Wiertzema, K. & Jansen, P. Basisprincipes van
communicatie. Uitgeverij Pearson Education Benelux bv:
Amsterdam. isbn 978 90 430 0869 Jij en je leidinggevende
Nieuwenhuizen, M. Samenwerken met uw baas. Uitgeverij
Kluwer: Deventer. isbn 978 90 130 1579 Jij en jezelf
Witjas, R. De tijd van uw leven. Uitgeverij Thema:
Zaltbommel. isbn 978 90 70512 42
Document Outline
- Inhoud
- Inleiding
- Jij en je nieuwe positie
- Je kiest er bewust voor
- Je wint meer dan je verliest
- Je weet wat je moet doen
- Je weet wat je wilt bereiken
- Je weet hoe je leiding wilt geven
- Je accepteert de haken en de ogen
- Je stelt je onafhankelijk op
- Samengevat in tips
- Jij en je collega's
- Welke toon sla je aan?
- Duidelijk zijn, niet verdoezelen
- Loslaten, niet overnemen
- Ondersteunen, niet meehuilen
- En toch ook nog gewoon collega blijven?
- Samengevat in tips
- Jij en je lastige collega's
- De bestrijders
- De gebruikers
- De uitspelers
- Hun meest gebruikte wapen: manipulatie
- Samengevat in tips
- Jij en je leidinggevende
- Introduceren in het team
- Coachen
- Problemen oppakken
- De taakverdeling respecteren
- Afspraken afstemmen
- Informatie integer gebruiken
- Doordacht delegeren
- En wat als je leidinggevende je niet ondersteunt?
- Samengevat in tips
- Jij en jezelf
- Valkuilen
- Kwaliteiten
- Tot slot
- Samengevat in tips