Dankbetuiging
Ik had dit boek niet kunnen schrijven zonder de grote hulpvaardigheid van de mensen van NASA. Mijn oprechte dank gaat uit naar:
Ed Campion, NASA Public Affairs, die me een fascinerende rondleiding heeft gegeven in het Johnson Space Center.
Vluchtleider Mark Kirasich (ISS) en vluchtleider Wayne Hale (spaceshuttle) voor het inzicht in hun veeleisende werk.
Ned Penley, voor zijn uitleg over de keuze van de experimenten.
John Hooper, die me heeft laten kennismaken met het nieuwe Crew Return Vehicle.
Jim Reuter (MSFC), voor zijn uitleg over de inrichting en het levensinstandhoudingssysteem van het ruimtestation.
Ruimtevaartartsen Tom Marshburn en Smith Johnston, voor de details over medische ingrepen bij gewichtloosheid.
Jim Ruhnke, voor zijn antwoorden op mijn soms bizarre vragen over technische kwesties. Ted Sasseen (gepensioneerd NASA-employé), voor de herinneringen uit zijn lange carrière als luchtvaartingenieur.
Ik ben ook dankbaar voor de hulp van experts op een aantal andere gebieden:
Bob Truax en Bud Meyer, de levensechte rakettenjongens van Truax Engineering, voor de primeur over meermalig te gebruiken ruimteschepen.
Steve Waterman, voor zijn kennis over decompressiekamers.
Charles D. Sullivan en Jim Burkhart voor de informatie over amfibievirussen.
Ross Davis, voor de neurochirurgische details.
Bo Barber, mijn eigen bron van informatie over vliegtuigen en landingsbanen. (Bo, met jou ga ik zonder aarzelen de lucht in!)
Tot slot gaat mijn dank wederom uit naar:
Emily Bestier, die me mijn vleugels liet uitslaan. Don Cleary en Jane Berkey van het Jane Rotrosen Agency, die weten waar een goed verhaal in schuilt. Meg Ruley, die dromen laat uitkomen.
En mijn echtgenoot Jacob. Lieverd, dit is van en voor ons beiden.