13

Blaauw heeft het zeemleren zakje uit de kluis gehaald en voor zich op zijn bureau gelegd. Hij speelt er verstrooid mee, drukt erop, voelt de stenen, rammelt er een beetje mee. Eén keer steekt hij zijn hand erin, voelt de koele gladde facetten van de briljant geslepen stenen tussen z’n vingers. Vakwerk, denkt hij. Vijftien-honderdmaal zevenenvijftig vlakken slijpen op zoiets kleins. Vijftienhonderd maal vakwerk.

Maar je kunt er natuurlijk ook anders naar kijken en dan zit er twaalf miljoen euro, voor het grootste deel bestaande uit bankgaranties, in dat zakje. En dat zou hem nog geen sodemieter uitmaken als hij maar zeker wist dat het Merel uit die hel zou bevrijden.

Hij hoort het geluid van een stofzuiger in de gang. De vrolijke stemmen van het ploegje jonge vrouwen dat iedere avond het kantoor komt schoonmaken, met af en toe de diepe stem van hun baas. Het leven gaat door, buiten en binnen het kantoor.

Ariane heeft hem al een paar keer met zacht verwijt gemaand om weer eens wat tijd aan het werk te besteden. Dat wil hij best, alleen kan hij zijn hoofd er niet bij houden. Als Merel niet terugkomt heeft het hoe dan ook weinig zin om nog veel energie in de zaak te steken. Zij moet het voortzetten. Zijn briljante kleindochter die hem klem kan zetten met scherpe vragen en opmerkingen, als hij over de zaken vertelt waarmee hij bezig is. Natuurlijk klinkt het dramatisch om het over je ‘hoop voor de toekomst’ te hebben, maar het is wel zoals hij haar ziet.

Hij weet dat Verheul zichzelf als zijn opvolger beschouwt, moet ie vooral doen, alleen zal hij, Blaauw, er tot z’n laatste snik voor zorgen dat het niet doorgaat. Hij heeft zich niet z’n hele leven kapot gewerkt om het bedje te spreiden voor die lulhannes. Die over exact tweeënhalf uur voor hem zal staan om het zeemieren zakje van hem over te nemen en het ergens bij een kilometerpaal langs een snelweg uit handen te geven. Als het daar tenminste gebeurt.

Volgens Kampstra is het waarschijnlijker dat hij bij die paal op de een of andere manier een nieuwe opdracht krijgt. Een zender in Eelco’s auto zal ervoor zorgen dat de politie exact weet waar hij zich bevindt. De observatieteams zullen zeker ook ingeschakeld worden, alleen kun je moeilijk met een stoet auto’s aan komen rijden, dat is het probleem. Dit is de eerste keer dat de ontvoerders naar buiten zullen treden. Misschien de laatste keer. “Er hangt veel van af, misschien wel alles,” heeft Kampstra gezegd.

Een klopje op z’n deur. “De prullenbak alstublieft, meneer?”

Een lief koppie onder een stijf omgeknoopte hoofddoek, wat mensen daar nou toch tegen hebben. Handig ook in het Nederlandse klimaat. Ze staat nog steeds aarzelend in de deuropening. Bescheiden mensen zijn het, die Turken, en hard werken kunnen ze ook.

“Oké oké.” Hij glimlacht naar haar en bukt zich om haar de prullenbak aan te geven.

Hij heeft het gevoel dat ze ineens wel heel erg snel bij zijn stoel is, maar verder dan een gevoel komt hij niet, want dan treft de klap hem in zijn nek en de rest is nacht.

Jack de Geus staat zo veel mogelijk verscholen tussen de geparkeerde auto’s aan de gracht, met goed zicht op het advocatenkantoor Blaauw, Blaauw en Verheul. Z’n cameraman heeft de infrarode schijnwerper geïnstalleerd. Het is half elf. Op de redactie hebben ze uitgerekend dat Eelco Verheul nu zo ongeveer moet vertrekken, wil hij op tijd op de plek zijn waar het losgeld overhandigd moet worden.

Natuurlijk hebben ze zich er een voorstelling van gemaakt. Eelco Verheul, die het advocatenkantoor verlaat en in zijn auto stapt om naar de belangrijkste afspraak van zijn leven te gaan. In de zak van zijn colbert een zeemieren zakje met voor twaalf miljoen euro aan diamanten. Ongetwijfeld is er een zendertje in z’n auto geïnstalleerd en zal hij op veilige afstand gevolgd worden door mensen van de politie. En door Rupert van Zalingen, die dicht in de buurt met een cameraman in zijn auto klaar zit, in afwachting van het seintje dat hij van Jack zal krijgen als Eelco Verheul naar buiten komt.

Maar wat hij aan de overkant van de gracht ziet, lijkt in niets op het beeld dat hij voor ogen had. Er staan politiewagens voor de deur, en als hij zich niet vergist ziet hij iemand lopen in het witte pak waarin rechercheurs gehuld zijn die sporenonderzoek verrichten. In Hilversum is zojuist de extra uitzending van BUZZ begonnen die aangekondigd is als ‘een programma met sensationele onthullingen’.

Het filmpje over Pat Verheul wordt nu vertoond. Foto’s uit gelukkiger tijden met haar vader en haar dochter en shots die genomen zijn zonder dat ze het wist toen ze met Natasha zat te lunchen. Met zorg zijn de opnamen geselecteerd waarin ze uit haar champagneglas drinkt. Natasha vertelt, zoals alleen zij dat kan, bij de filmbeelden het treurige verhaal van een vrouw en moeder die ondergesneeuwd wordt door een autoritaire vader en een echtgenoot die zich weinig aan haar gelegen laat liggen. Misschien wel de oorzaak van haar eetprobleem. En niet te vergeten haar pillenprobleem. “Een vrouw die alles heeft waar andere vrouwen naar verlangen, en die toch niet gelukkig is,” zegt Natasha bij het filmpje.

De stem van de regisseur glijdt z’n oor binnen. “Jack, zit er al beweging in? Het filmpje is bijna afgelopen, er wordt zo naar jou overgeschakeld.”

“Nou Tim, eerlijk gezegd, er gebeurt hier van alles, alleen kan ik niet duiden wat.”

“Daarvoor sta je daar, Jack. Om dat wél te duiden.” Voordat hij kan reageren is de stem alweer uit zijn oor, om even later terug te komen: “Je gaat nu in de uitzending, Jack!”

En Jack vertelt, terwijl de camera beelden laat zien van de gracht, de geparkeerde auto’s, de boten die roerloos op het stille water liggen en uiteindelijk van de ingang van het kantoor en de bedrijvigheid die daar heerst.

“Er is geen Nederlander die het ontgaan kan zijn dat Merel Blaauw, de geliefde kleindochter van de eminente advocaat Alphons Blaauw, tien dagen geleden ontvoerd is. Uit goede bronnen uit de onmiddellijke omgeving van de familie hebben wij vernomen dat vanavond om middernacht het losgeld overhandigd zal worden bij een kilometerpaal aan een snelweg. Wij geven geen nadere plaatsaanduiding om het politiewerk niet te frustreren, maar het spreekt vanzelf dat wij u van minuut tot minuut op de hoogte zullen houden van deze dramatische ontmoeting tussen de ontvoerders en de stiefvader van de ontvoerde Merel Blaauw. Een ontmoeting waarbij diamanten met een waarde van maar liefst twaalf miljoen, overhandigd zullen worden.

Maar terwijl ik verwachtte u het vertrek te kunnen laten zien van Eelco Verheul, die het losgeld gaat overhandigen, zie ik vanaf mijn positie tegenover het advocatenkantoor van Alphons Blaauw vreemde taferelen. Taferelen die erop wijzen dat zich iets ongewoons heeft voorgedaan in het kantoor. Het lijdt geen twijfel dat er op dit moment een onderzoeksteam van de recherche aan het werk is.

Wat kan er gebeurd zijn op deze belangrijke avond, die een doorbraak had moeten zijn in deze geruchtmakende ontvoering? Wat kan de reden zijn dat Eelco Verheul nog steeds niet vertrokken is naar de plek waar hij verdere instructies van de ontvoerders zou krijgen? Wat kan er nog belangrijker zijn dan die grote stap op weg naar de vrijlating van Merel Blaauw?

Ik geef u terug aan de studio, terug aan Natasha Currie, en ga zelf uitzoeken wat er bij Blaauw Blaauw en Verheul aan de hand is.”

Terwijl hij met de cameraman langs de gracht loopt hoort hij het geluid van een helikopter, die in lage cirkels over het stukje gracht met het advocatenkantoor vliegt. “Natasha is alvast begonnen het programma op te peppen,” constateert hij tevreden. “Laat dat maar aan haar over: heb je drie keer niks in handen, maakt zij er vier keer sensatie van.”

Ze komen niet verder dan een paar honderd meter voor het advocatenkantoor. Op de agent die hem tegenhoudt maakt zijn verontwaardigde verhaal over vrije nieuwsgaring geen enkele indruk.

“De politie houdt de pers op grote afstand,” sluit Natasha even later na kort overleg met Jack de uitzending af. “Daarover is het laatste woord nog niet gezegd. Ons team is gefrustreerd in de uitoefening van ons beroep, en dat is een kwalijke zaak die het hele Nederlandse volk aangaat. Het spreekt vanzelf dat wij ervoor zorgen dat de onderste steen bovenkomt. Dat zijn we aan u en aan ons journalistieke eer verplicht. Morgen meer. Tot morgen. Tot BUZZ

Carien en Aleid staan over de keukentafel gebogen waarop het ochtendblad ligt. De hele voorpagina is gevuld met koppen, foto’s en verhalen van de laatste ontwikkelingen in de ontvoeringszaak.

De krant vraagt zich af in hoeverre de recherche in deze zaak serieus te nemen is. Immers, terwijl het advocatenkantoor van Blaauw, Blaauw en Verheul omringd werd door politie, is Alphons Blaauw in zijn werkkamer door middel van een karateslag geveld, waarna de diamanten die klaarlagen om door zijn schoonzoon aan de ontvoerders overhandigd te worden, zijn meegenomen.

Een bizar aspect van de zaak is dat de karateslag werd toegediend door een van de werksters die het kantoor schoonhouden. Dat werd duidelijk door een summiere verklaring van Alphons Blaauw, die ‘hoofddoekje’ mompelde toen hij in het ziekenhuis door de recherche ondervraagd werd.

De schoonmaakploeg van het advocatenkantoor is een paar weken geleden, meteen na de ontvoering van Merel Blaauw, gescreend door de recherche. Aangezien dezelfde ploeg iedere dag tussen zes uur en half zeven het kantoor schoonhoudt, werd er al vrij snel niet meer gecontroleerd. Een fatale slordigheid blijkt nu.

Joop Verdonk, de baas van het schoonmaakbedrijfje, verklaarde dat Ebru Yalcinkaya, een van zijn vaste medewerksters, ziek bleek te zijn toen hij haar gisteren zoals gewoonlijk met het busje ophaalde. Een vriendin deed de deur open en bood aan om in haar plaats mee te gaan, iets wat Verdonk maar al te graag accepteerde.

Ze stelde zich voor als Rachel, en sprak Nederlands met een accent dat hij niet thuis kon brengen. “Ze praten allemaal met een accent,” verklaarde hij tegenover de politie. “Ik wil dat er tijdens het werk alleen maar Nederlands gepraat wordt, omdat ik wil weten waarover ze het hebben. Ik heb Turkse, Marokkaanse, Ghanese en Indiase vrouwen in dienst, ik word stapelgek als die allemaal in hun moerstaal gaan kletsen.”

Rachel werkte gewoon tot half zeven met de ploeg mee, al die tijd werd er niets ongewoons opgemerkt terwijl Alphons Blaauw toen al bewusteloos naast zijn stoel gelegen moet hebben. “Maar waarom zouden wij nog eens gaan kijken in kamers die al schoongemaakt zijn?” verklaarde Joop Verdonk.

Hij meldde ook nog dat hij Rachel terugbracht naar het adres waar hij haar had opgehaald, en dat ze daar uit het busje stapte. Of ze naar binnen ging kon hij niet vertellen, aangezien hij meteen was doorgereden. Hoe dan ook was er geen enkele aanleiding tot argwaan, verklaart Joop Verdonk.

De bewusteloze Blaauw werd om half elf door zijn schoonzoon gevonden toen die zijn werkkamer binnenging om de diamanten op te halen.

Toen de recherche naar het huis van de zieke Ebru ging om de connectie tussen haar en Rachel uit te zoeken, vonden ze Ebru vastgebonden en met tape over haar mond geplakt op bed in haar slaapkamer. Ze verklaarde dat er een uur voordat het busje zou komen aan haar deur werd gebeld door een jonge vrouw die zich Rachel noemde, met een smoes binnen wist te komen en haar vervolgens neersloeg. Toen ze bijkwam lag ze vastgebonden op bed.

De grote vraag die iedereen zich nu stelt is: zitten de ontvoerders achter deze overval en kunnen we verwachten dat Merel Blaauw nu snel vrijgelaten zal worden, of is dit een actie van buitenstaanders die van de gelegenheid gebruik hebben gemaakt?

“Als het een roofoverval is,” zegt Aleid, “dan kunnen ze het verder vergeten dat die arme meid ooit nog thuiskomt. Zoveel geld krijgen ze geen tweede keer bij elkaar.”

Carien geeft geen antwoord. Met samengeknepen ogen bekijkt ze de foto’s van Neerlands topcriminelen onder aan de pagina. “Waarom wordt Alphons Blaauw niet door zijn cliënten bijgestaan?” staat erboven. Op de vraag hoe het mogelijk is dat uitgerekend deze advocaat, die zoveel topcriminelen uit handen van justitie heeft weten te houden, op zo’n manier te grazen wordt genomen, en waarom hij de hulp van zijn cliënten niet heeft ingeroepen, heeft de krant al in een eerder stadium een antwoord gegeven. Een zo arrogante man als Alphons Blaauw sterft liever dan dat hij een gunst vraagt en in het krijt komt te staan bij de onderwereld.

Op de foto’s zien de topcriminelen er overigens niet erg crimineel uit. Keurige hoofden, over het algemeen. Goed in het pak. Aantrekkelijk zelfs. De grootste crimineel, althans volgens de krant, was Derk Vader, afperser, witwasser en volgens zeggen een man die de gewoonte had zijn vijanden door huurmoordenaars om te laten leggen. Al ettelijke keren uit penibele justitiële situaties gered door Alphons Blaauw en uiteindelijk in Jakarta neergeschoten.

Op de foto kijkt hij met een zonnebril in zijn donkere krullen geschoven lachend in de camera, een Zuid–Amerikaanse schone, zijn toenmalige vriendin Sandra Cofinho, dicht tegen zich aan. Het is de vriendin die Cariens aandacht heeft getrokken. Slank, mooi en met donker halflang haar. Ze kijkt met een lach omhoog naar Derk Vader, en het is iets in die lach wat Carien bekend voorkomt. Maar wat? Waar zou ze zo’n vrouw ooit ontmoet kunnen hebben. Het irriteert haar dat het haar niet te binnen wil schieten.

Aleid is met een emmer sop naar de kelder verdwenen en Gerrit wil het stukje bos aan de achterkant van het huis opschonen, zoals hij het noemt. Gevallen takken in kleine stukken zagen zodat hij ze makkelijk kan verzamelen en uiteindelijk door een buurman met een aanhanger naar de stort kan laten brengen.

Ik ken de vrouw van die foto ergens van, denkt Carien, terwijl ze naar de badkamer loopt om door te gaan met het moeilijkste, pijnlijkste werk tot nu toe: het wegbergen van alles wat aan Simone toebehoorde.

Ze heeft het lang uitgesteld. Nergens in huis is Simone zo lijfelijk vertegenwoordigd als juist daar, waar de verzameling potjes, tubes en flesjes met geurtjes en smeerseltjes de materialisatie van een illusie vertegenwoordigen. Met haar ogen dicht, het parfum van Simone diep inademend, lijken de gebeurtenissen van de afgelopen weken niet meer dan een bizar intermezzo, iets om met haar over te praten, samen aan de keukentafel, een fles wijn erbij, lachend omdat het zo echt leek. “Stel je voor, ik zat op de rand van het bad te janken met jouw parfum in mijn hand. Is het niet sneu!”

Na vandaag zal de herinnering aan Simone ook uit deze ruimte verdreven zijn. De badkamer zal niet meer zal zijn dan de plek waar ze een bad neemt, en haar gezicht in de spiegel bekijkt, wetend dat Simones gezicht er nooit meer in weerspiegeld zal worden.

Het is op het moment dat ze een flesje lievelingsparfum van Simone opzij zet om te bewaren, dat ze het ineens weet, ook al kan ze het niet echt geloven. Het halflange donkere haar was kortgeknipt en geblondeerd, en haar naam was niet Sandra Cofinho maar Maria Varia. Ze zat met haar lange benen over elkaar geslagen op de bank in de zitkamer en vertelde over haar man en hun moeilijke dochter.

Maar wat betekent het? denkt ze. Een andere naam, een andere kleur haar, so what? De politie heeft gezegd dat haar verhaal klopt. Waarom kan ik maar niet van me afzetten dat er iets aan de hand is hiernaast?

Ze heeft behoefte aan frisse lucht. Jochem ligt op zijn kussen in de hal, als ze de trap af komt. Hij staat op, rekt zich uit en kwispelt hoopvol. “Kom maar,” zegt ze.

Het is koud deze laatste dagen van oktober. Door de bijna kale takken ziet ze wolken voorbijschuiven.

Het is weer voor gezelligheid, een woord dat je tegenwoordig niet meer gebruiken kunt maar dat ooit stond voor iets wat zo kwaad nog niet was. Zeker niet als het niet binnen je bereik is en je er behoefte aan hebt. Ze zet haar kraag op, haar handen diep in de zakken van haar jas.

Er is maar één ding dat ze kan bedenken om dat gevoel van onrust kwijt te raken, maar ze weet niet of ze het wel durft. Opnieuw Verheul bellen, en met wat? Een foto in de krant. Een naam die veranderd is. Haren die geverfd zijn. Haar buren zijn gecheckt door de politie, wat wil ze nou toch?

Aan de andere kant, hij heeft haar toch niet voor niets zijn mobiele nummer gegeven. Ze mocht bellen als er iets was. “Kom Jochem,” zegt ze, “we gaan weer terug!”