'Hallo, Zus.'
'Mike!'
Ze vond het heerlijk dat ze iets van hem hoorde, maar haar op
winding maakte onmiddellijk plaats voor bezorgdheid. 'Mike, ik heb je gezegd datje me hier nooit moet bellen. Je hebt het nummer van het appartement als je...' 'Hé, het spijt me, maar dit kon niet wachten. Ik heb een probleempje.'
Kat voelde het al aankomen.
ik heb van een kerel wat geld geleend om in een zaak te steken...'
Kat nam niet de moeite te vragen wat voor soort zaak het was.
'En het is misgelopen.'
'Ja. En nu wil hij zijn geld terug.'
'Hoeveel, Mike?'
'Als je me vijfduizend dollar zou kunnen sturen...'
'Wat?'
De zuster achter de balie keek Kat nieuwsgierig aan. Vijfduizend dollar. Kat liet haar stem dalen. 'Zoveel heb ik niet. Ik... ik kan je nu de helft sturen en de rest over een paar weken. Is dat goed?'
'Ik denk het wel. Ik vind het heel vervelend om je lastig te vallen, Zus, maar je weet hoe het gaat.'
Kat wist precies hoe het ging. Haar broer was vijfentwintig jaar en altijd bij geheimzinnige zaakjes betrokken. Hij trok met bendes op en God mocht weten wat die in hun schild voerden, maar Kat voelde zich sterk verantwoordelijk voor hem. Het is allemaal mijn schuld, dacht Kat. Als ik niet van huis was weggelopen en hem in de steek had gelaten... 'Zorg dat je je niet in de nesten werkt, Mike. Ik houd van je.' 'Ik houd ook van jou, Kat.'
Ik moet dat geld op de een of andere manier voor hem zien te krijgen, dacht Kat. Mike is alles wat ik op de wereld heb.
Dokter Isler had ernaar uitgezien weer met Honey Taft samen te werken.
Hij had haar vergeven dat ze de vorige keer zo'n slechte beurt had gemaakt en in feite was hij erdoor gevleid dat ze zo'n bewondering voor hem had.
Maar nu ze weer de ronde met hem maakte, bleef Honey achter
de andere artsassistenten lopen en ze gaf nooit uit eigen beweging antwoord op zijn vragen.
Dertig minuten na de ronde zat dokter Isler in Benjamin Wal- laces kantoor.
'Wat is het probleem?' vroeg Wallace. 'Dokter Taft.'
Wallace keek hem oprecht verbaasd aan. 'Dokter Taft? Ze heeft de beste aanbevelingen die ik ooit onder ogen heb gehad.' 'Dat begrijp ik nu juist ook niet,' zei dokter Isler. 'Enkelen van de andere artsassistenten hebben ook bij me geklaagd. Ze stelt verkeerde diagnoses en maakt ernstige fouten. Ik zou graag willen weten wat er aan de hand is.'
'Ik begrijp het niet. Ze heeft aan een goede universiteit gestudeerd.'
'Misschien moet je de decaan van de universiteit eens bellen,' opperde dokter Isler.
'Dat is Jim Pearson. Een goeie vent. Ik zal hem bellen.' Een paar minuten later had Wallace Pearson aan de lijn. Ze wisselden een poosje beleefdheden uit en toen zei Wallace: 'Ik bel eigenlijk over dokter Taft.' Er viel een korte stilte. 'Ja?'
'Het lijkt erop dat we wat problemen met haar hebben, Jim. Ze is hier toegelaten met een geweldige aanbeveling van jou.' 'Dat klopt.'
'Ik heb trouwens je rapport hier voor me liggen. Er staat in dat ze een van de intelligentste studentes is die je ooit gehad hebt.' 'Dat klopt.'
'En dat ze een sieraad voor het medische beroep zou zijn.' 'Ja.'
'Was er enige twijfel aan haar...'
'Absoluut niet,' zei dokter Pearson beslist. 'Geen enkele twijfel. Ze is waarschijnlijk een beetje nerveus. Ze is overgevoelig, maar als je haar een kans geeft, weet ik zeker dat het allemaal met haar in orde zal komen.'
'Ik waardeer het datje me dit hebt verteld. We zullen haar zeker
alle kansen geven. Dank je.'
'Graag gedaan.' De verbinding werd verbroken.
Honey Taft had de pech dat ze uit een gezin kwam waarin iedereen zeer succesvol was. Haar knappe vader was de stichter en directeur van een groot computerbedrijf in Memphis, Tennes- see, haar mooie moeder was geneticus en Honey's oudere tweelingzusters waren even aantrekkelijk, intelligent en ambitieus als hun ouders. De Tafts waren een van de meest vooraanstaande families van Memphis.
Honey was geboren toen haar zusters zes jaar waren en het kwam haar ouders helemaal niet goed uit. 'Honey was een ongelukje,' zei haar moeder altijd tegen haar vriendinnen. 'Ik wilde een abortus, maar Fred was ertegen. Nu heeft hij er spijt van.'
Terwijl Honey's zusters verblindend mooi waren, zag zij er gewoontjes uit. Terwijl zij briljant waren, was Honey middelmatig. Haar zusters waren al gaan praten toen ze negen maanden oud waren, Honey had pas haar eerste woord gezegd toen ze bijna twee was.
'We noemen haar "het dommerdje",' zei haar vader altijd lachend. 'Honey is het "lelijke eendje" van de Taft-familie. Ik denk alleen niet dat ze ooit in een zwaan zal veranderen.' Het was niet zo dat Honey lelijk was, maar ze was ook niet mooi. Ze zag er doorsnee uit en had een mager, spichtig gezicht, vaal- blond haar en geen bijzonder goed figuur. Wat Honey wél had, was een buitengewoon lief, zonnig karakter; een eigenschap die in een gezin dat uit succesvolle strebers bestond niet bijzonder werd gewaardeerd.
Zolang Honey zich kon herinneren, was haar grootste wens het haar ouders en zusters naar de zin te maken en bij hen geliefd te
zijn. Haar moeite was vergeefs. Haar ouders hadden het druk met hun carrière en haar zusters met het winnen van schoonheidswedstrijden en studiebeurzen. Dat Honey extreem verlegen was, maakte het allemaal nog moeilijker voor haar. Bewust of onbewust had haar familie haar met een diep minderwaardigheidsgevoel opgezadeld.
Op de middelbare school stond Honey bekend als het Muurbloempje.
Ze ging alleen naar schoolfeestjes en dansavondjes waar ze voortdurend zat te glimlachen om niet te laten merken hoe ellendig ze zich voelde omdat ze niemands plezier wilde bederven. Ze keek toe terwijl haar zusters thuis door de populairste jongens van de school werden opgehaald en daarna ging ze naar boven naar haar eenzame kamer om met haar huiswerk te worstelen.
Ze deed dan haar best niet te huilen.
In de weekeinden en tijdens de zomervakanties verdiende Honey zakgeld met babysitten. Ze vond het heerlijk voor kinderen te zorgen en de kinderen waren dol op haar. Als Honey niet werkte, ging ze eropuit om Memphis in haar eentje te verkennen. Ze bezocht Graceland, waar Elvis Presley had gewoond, en wandelde door Beale Street, waar de bluesmuziek was ontstaan. Ze zwierf door het Pink Palace Museum en door het Planetarium met zijn stampende, brullende dinosaurus en bezocht het aquarium. En Honey was altijd alleen.
Ze was zich er niet van bewust dat haar leven spoedig drastisch zou veranderen.
Honey wist dat velen van haar klasgenoten liefdesaffaires hadden en op school hadden ze het er voortdurend over. 'Ben je al met Ricky naar bed geweest? Hij is de beste...!' 'Joe is echt een orgasmefreak...'
'Ik ben gisteravond met Tony uit geweest. Ik ben uitgeput. Wat een beest! Ik heb vanavond weer met hem afgesproken...' Honey luisterde naar hun gesprekken en was vervuld van een
bitterzoete afgunst. Ze had het gevoel dat ze nooit zou weten hoe seks was. Wie zou me ooit willen hebben? vroeg Honey zich af.
Op vrijdagavond was er een schoolbal. Honey was niet van plan te gaan, maar haar vader had gezegd: 'Weet je dat ik me zorgen maak? Je zusters hebben me verteld dat je een muurbloempje bent en dat je niet naar het bal gaat omdat niemand je heeft gevraagd.'
Honey bloosde. 'Dat is niet waar,' zei ze. Ik ben wél gevraagd en ik ga wél.' Laat hem niet vragen wie me heeft uitgenodigd, bad Honey.
Hij vroeg het niet.
Nu zat Honey in haar gebruikelijke hoek op het feest en keek toe terwijl de anderen dansten en zich kostelijk amuseerden. En toen gebeurde het wonder.
Roger Merton, de captain van het football-team had op de dansvloer ruzie met zijn vriendin. Hij had gedronken. 'Je bent een waardeloze, egoïstische klootzak,' zei ze. 'En jij bent een stomme trut!'
'Ach, val dood. Als ik je niet beval, zoek je maar een ander.' 'Dat zal ik zeker doen. Ik zit heus niet om jou verlegen. Ik kan neuken wie ik wil.'
'Ga je gang dan maar!' Ze stormde de dansvloer af. Honey kon er niets aan doen dat ze alles had gehoord. Merton zag dat ze naar hem keek. 'Wat zitje verdomme naar me te staren? Is er wat?' Hij sprak met dubbelslaande tong. 'Nee, niets,' zei Honey.
'Ik zal die trut eens wat laten zien! Of dacht je soms van niet?' 'Ik... nee hoor.'
'Verdomd goed gezien. Laten we wat drinken.' Honey aarzelde. Merton was duidelijk dronken. 'Ik denk niet...' 'Geweldig. Ik heb een fles in de auto.' 'Ik denk echt niet dat ik...'
Hij pakte Honey's arm vast en loodste haar de zaal uit. Ze liep mee omdat ze geen scène wilde maken en hem niet in verlegen
heid wilde brengen.
Buiten probeerde Honey zich los te trekken. 'Roger, ik denk niet dat dit een goed idee is. Ik...'
'Wat ben je verdomme voor een meid - je bent toch niet bang?' 'Nee, ik...'
'Goed dan. Kom mee.'
Hij leidde haar naar zijn auto en opende het portier. Honey bleef nog even staan. 'Stap in.'
'Ik kan maar heel even blijven,' zei Honey.
Ze stapte in omdat ze Roger niet wilde krenken. Hij kwam naast
haar zitten.
'Zo, dan zullen we dat stomme wijf eens wat laten zien.' Hij hield haar de fles voor. 'Hier.'
Honey had nog maar één keer in haar leven een glas sterke drank gedronken en ze had het vies gevonden. Maar ze wilde Rogers gevoelens niet kwetsen. Ze keek hem aan en nam aarzelend een klein slokje.
'Je bent oké,' zei hij. 'Je bent nieuw op school, hè?'
Honey volgde in drie vakken dezelfde lessen als hij. 'Nee,' zei ze,
'Ik...'
Hij leunde naar haar voorover en begon haar borsten te betasten.
Geschrokken trok Honey zich terug. 'Hé! Kom op nou. Wil je het me niet naar de zin maken?' En dat waren de magische woorden. Honey wilde het iedereen naar de zin maken en als dit daarvoor de manier was... Honey had op de ongemakkelijke achterbank van Mertons auto voor het eerst seks en daardoor ging er een ongelooflijke, nieuwe wereld voor haar open. Niet dat ze nu zo van de seks genoot, maar dat was niet belangrijk. Het belangrijkste was dat Merton ervan genoot. In feite was Honey er verbaasd over hoe intens hij ervan genoot. Hij leek erdoor in extase te raken. Ze had nog nooit iemand zó van iets zien genieten. Dus zo maak je het een man naar de zin, dacht Honey. Het was een openbaring.
Honey kon het wonder dat er was gebeurd niet uit haar gedachten zetten. Ze lag in bed en dacht aan Mertons harde mannelijkheid in haar, aan hoe hij steeds sneller op en neer had bewogen en had gekreund: 'O ja, ja... Jezus, je bent fantastisch, Sally...' Zelfs dat had Honey niet kunnen schelen. Ze had het de captain van het football-tcam naar de zin gemaakt! De populairste jongen van de school! En ik wist eigenlijk niet eens wat ik deed, dacht Honey. Als ik echt zou leren hoe ik het een man naar de zin moet maken...
En toen kreeg Honey haar tweede openbaring. De volgende morgen ging Honey naar de Pleasure Chest, een pornoboekwinkel in Poplar Street, en kocht een stuk of zes boeken over erotiek. Ze smokkelde ze thuis binnen en las ze stiekem op haar kamer. Ze was stomverbaasd door wat ze las. Ze vloog door de bladzijden van De Geparfumeerde Tuin, de Kama Sutra, Tibetaanse Liefdeskunst en Alchemie der Extase en ging toen terug om nog meer boeken te kopen. Ze las de geschriften van Gedun Chopel en de esoterische beschrijvingen van Kanchinatha.
Ze bestudeerde de opwindende foto's van de zevenendertig liefdesposities en leerde de betekenis van de Halve Maan, het Lotusbloemblad en de Wolkenflarden.
Honey was nu expert in de acht soorten orale seks, kende de wegen naar de zestien genietingen, wist hoe ze een man met een snoer knikkers in extase kon brengen en hoe ze een man moest leren karuna uit te voeren om zijn genot te intensiveren. Althans in theorie.
Honey had het gevoel dat ze nu gereed was om haar kennis in praktijk te brengen.
In de Kama Sutra stonden verscheidene hoofdstukken over middelen die de geslachtsdrift prikkelden, maar omdat ze er geen idee van had hoe ze aan hedisarum gangeticum, de kshi- rika-plant of xanthochymus pictoruis moest komen, bedacht ze haar eigen substituten ervoor.
Toen Honey Roger de volgende week op school tegenkwam, liep ze naar hem toe en zei: 'Ik vond het vorige week echt leuk. Zullen we het nog een keer doen?'
Het duurde even voor hij zich herinnerde wie Honey was. 'O,
natuurlijk. Waarom niet? Mijn ouders zijn vanavond weg. Kom
je dan om een uur of acht bij me langs?'
Toen Honey die avond bij Mertons huis aankwam, had ze een
klein potje ahornstroop bij zich.
'Waar is dat voor?' vroeg Merton.
'Dat zal ik je wel laten zien,' zei Honey.
En dat deed ze ook.
De volgende dag vertelde Merton zijn vrienden op school over Honey.
'Ze is ongelooflijk,' zei hij. 'Het is onvoorstelbaar wat ze met een beetje warme stroop weet te doen.'
Die middag wilden wel een stuk of zes jongens een afspraak met Honey maken. Vanaf dat moment ging ze iedere avond uit. De jongens waren gelukkig en dat maakte Honey gelukkig. Honey's ouders waren verrukt door de plotselinge populariteit van hun dochter.
'Het heeft onze dochter een poosje gekost om tot bloei te komen,' zei haar vader trots, 'maar nu is ze een echte Taft geworden.'
Honey had altijd slechte cijfers voor wiskunde gehad en ze wist dat ze haar laatste proefwerk heel slecht had gemaakt. Haar wiskundeleraar, meneer Janson, was vrijgezel en woonde in de buurt van de school. Honey bracht hem op een avond een bezoekje. Hij opende de deur en keek haar verbaasd aan. 'Honey! Wat kom jij hier doen?'
'Ik heb uw hulp nodig,' zei Honey. 'Mijn vader vermoordt me als ik geen voldoende voor wiskunde haal. Ik heb een paar wiskun- deopgaven bij me en ik hoop dat u ze met me wilt doornemen.' Hij aarzelde een ogenblik. 'Dit is nogal ongebruikelijk, maar... nou ja, goed dan.'
Meneer Janson mocht Honey. Ze was niet zoals de andere meisjes in haar klas. Die waren luidruchtig en onverschillig terwijl Honey gevoelig en zorgzaam was en iemand altijd graag een plezier wilde doen. Hij wou dat ze meer aanleg voor wiskunde had.
Meneer Janson ging naast Honey op de bank zitten en begon haar de geheimen van logaritmen uit te leggen. Honey was niet geïnteresseerd in logaritmen. Terwijl meneer Janson praatte, schoof Honey steeds dichter naar hem toe. Ze begon in zijn nek en zijn oor te ademen en voordat meneer Janson wist wat er gebeurde, merkte hij dat zijn gulp werd openge- ritst.
Hij keek Honey stomverbaasd aan. 'Wat doe je?' 'Ik wilde u hebben vanaf het eerste moment dat ik u zag,' zei Honey. Ze opende haar tasje en haalde er een klein potje slagroom uit. 'Wat is dat?'
'Dat zal ik u laten zien...'
Honey kreeg een negen voor wiskunde.
Honey had haar populariteit niet alleen te danken aan de hulpmiddelen die ze gebruikte. Het kwam ook door de kennis die ze had vergaard uit al die oude boeken over erotiek. Ze bracht haar partners in vervoering met duizenden jaren oude en al lang vergeten technieken waarvan ze nooit hadden durven dromen. Ze wist het woord 'extase' een nieuwe inhoud te geven.
Honey's schoolcijfers werden opvallend beter en ze was populairder dan haar zusters in hun middelbare-schooltijd ooit waren geweest. Ze werd gefêteerd in de Private Eye en de Bombay Bicycle Club en meegenomen naar de Ice Capades in de Memphis Hall. De jongens gingen met haar skiën in Cedar Cliff en parachutespringen op Landis Airport.
In de jaren dat Honey op college zat, was ze even populair bij de jongens.
Op een avond zei haar vader onder het eten: 'Je bent binnenkort klaar met je vooropleiding. Het wordt tijd om over je toekomst na te denken. Weet je al wat je wilt worden?' Ze antwoordde onmiddellijk. 'Ik wil verpleegster worden.' Het gezicht van haar vader werd rood. 'Je bedoelt arts.' 'Nee, vader. Ik...'
'Je bent een Taft. Als je een medisch beroep wilt kiezen, word je arts. Begrepen?' 'Ja, vader.'
Honey had het gemeend toen ze tegen haar vader zei dat ze verpleegster wilde worden. Ze hield ervan mensen te verzorgen en te helpen. Het idee arts te worden en verantwoordelijk te zijn voor het leven van andere mensen, boezemde haar diepe angst in, maar ze wist dat ze haar vader niet mocht teleurstellen. Je benteen Taft.
Honey's cijfers op college waren niet goed genoeg om tot de studie medicijnen aan een universiteit te worden toegelaten, maar dankzij de invloed van haar vader lukte het toch. Hij gaf belangrijke financiële steun aan de medische faculteit van een universiteit in Knoxville, Tennessee. Hij had een bespreking met dokter Jim Pearson, de decaan van de faculteit. 'Je vraagt me heel wat,' zei Pearson, 'maar ik zal je zeggen wat ik zal doen. Ik zal Honey onder voorbehoud toelaten. Als we dan na zes maanden het idee hebben dat ze het niet zal redden, zullen we haar wegsturen.'
'Dat is redelijk. Ze zal je nog versteld doen staan.' Hij had gelijk.
Honey's vader had geregeld dat ze in Knoxville bij een neef van
hem, dominee Douglas Lipton, kon wonen.
Douglas Lipton was de dominee van de doopsgezinde kerk. Hij
was in de zestig en getrouwd met een vrouw die tien jaar ouder
was.
De dominee vond het heerlijk Honey in huis te hebben. 'Ze heeft zoiets verfrissends,' zei hij tegen zijn vrouw. Hij had nog nooit iemand meegemaakt die het anderen zo graag naar de zin maakte.
Honey deed het redelijk goed bij haar studie, maar het ontbrak haar aan motivatie. Ze studeerde alleen maar om haar vader een plezier te doen.
Honey's professoren mochten haar graag. Ze was werkelijk aardig en daarom wilden ze graag dat het goed zou gaan met haar studie.
Ironisch genoeg was ze bijzonder slecht in anatomie. In de achtste week liet haar anatomieprofessor haar bij zich komen. 'Ik ben bang dat ik je moet laten zakken,' zei hij treurig. Ik mag niet zakken, dacht Honey. Ik mag mijn vader niet teleurstellen. Wat zou Boccaccio hebben geadviseerd? Honey ging dichter bij de professor staan. 'Ik ben vanwege u naar deze universiteit gekomen. Ik had zoveel over u gehoord.' Ze ging nog dichter bij hem staan. 'Ik wil net zo worden als u.' Nog iets dichterbij. 'Arts worden betekent alles voor me.' Ze stond nu bijna tegen hem aan. 'Help me alstublieft...' Toen Honey een uur later uit zijn kantoor wegging, had ze de antwoorden van het volgende tentamen in haar bezit.
Voordat Honey afgestudeerd was, had ze verscheidenen van haar professoren verleid. Ze had iets hulpeloos over zich waaraan ze geen weerstand konden bieden. Ze hadden allemaal de indruk dat zij haar hadden verleid en ze voelden zich schuldig omdat ze misbruik van haar onschuld hadden gemaakt. Dokter Jim Pearson was de laatste die voor Honey zwichtte. Hij was geïntrigeerd door alle verhalen die hij over haar hoorde en er deden geruchten de ronde over de bijzondere kwaliteiten op seksueel gebied waarover ze beschikte. Hij liet Honey op een dag bij zich komen om over haar studieresultaten te praten. Ze had een klein doosje poedersuiker bij zich en voordat de middag om was, was dokter Pearson even verzot op haar als alle anderen. Honey gaf hem het gevoel dat hij jong en onverzadigbaar was. Ze gaf hem het gevoel dat hij een koning was die haar aan zich had onderworpen en tot zijn slavin had gemaakt. Hij probeerde niet aan zijn vrouw en kinderen te denken.
Honey was echt dol op dominee Douglas Lipton en het deed haar verdriet dat zijn echtgenote een koude, frigide vrouw was die hem altijd bekritiseerde. Honey had medelijden met de dominee. Hij verdient dat niet, dacht ze. Hij moet getroost worden.
Toen mevrouw Lipton de stad uit was om haar zuster te bezoeken, liep Honey midden in de nacht de kamer van de dominee binnen. Ze was naakt. 'Douglas...'
Zijn ogen schoten open. 'Honey? Is alles in orde met je?' 'Nee,' zei ze. 'Kan ik even met u praten?' 'Natuurlijk.' Hij stak zijn hand uit naar de lamp. 'Doe het licht niet aan.' Ze kroop naast hem in bed. 'Wat is er aan de hand? Voel je je niet goed?' 'Ik maak me zorgen.' 'Waarover?'
'Over jou. Je verdient het om bemind te worden. Ik wil met je vrijen.'
Hij was nu klaarwakker. 'Mijn God!' zei hij. 'Je bent nog maar een kind. Dat kun je niet menen.' 'Ik meen het wel. Je vrouw geeft je niet genoeg liefde...' 'Honey, dit is onmogelijk! Je moet nu maar naar je kamer teruggaan en...'
Hij voelde dat ze haar naakte lichaam tegen het zijne drukte. 'Honey, we kunnen dit niet doen. Ik ben...' Ze drukte haar lippen op de zijne en ging op hem liggen. Hij werd volledig door zijn hartstocht meegesleept en ze bracht de nacht in zijn bed door.
Om zes uur in de morgen ging de deur van de slaapkamer open en mevrouw Lipton liep naar binnen. Ze staarde enkele seconden naar hen en liep toen zonder een woord te zeggen de kamer uit.
Twee uur later pleegde dominee Douglas Lipton zelfmoord in zijn garage.
Toen Honey het nieuws hoorde, was ze volkomen van streek en ze kon het niet geloven.
De sheriff arriveerde en hij had een gesprek met mevrouw Lipton.
Toen hij klaar was, kwam hij naar Honey toe. 'Voor ieders bestwil zullen we de doodsoorzaak van de dominee officieel zelfmoord om onbekende redenen noemen, maar ik stel voor dat je snel uit deze stad verdwijnt en niet meer terugkomt...'
Daarna was Honey naar het Embarcadero Distictsziekenhuis in
San Francisco gegaan.
Met een schitterende aanbeveling van dokter Pearson.
De tijd had voor Paige iedere betekenis verloren. De dagen en nachten hadden geen begin en geen einde en gingen zonder enige overgang in elkaar over. Het ziekenhuis was haar hele leven geworden. De buitenwereld was nog slechts een onbekende, verre planeet.
Het werd Kerstmis en voor ze het wist was er een nieuw jaar begonnen. In de buitenwereld bevrijdden Amerikaanse troepen Koeweit van Irak.
Ze had nog niets van Alfred gehoord. Hij zal nog inzien dat hij een vergissing heeft gemaakt, dacht Paige. Hij zal bij me terugkomen.
De vroege, enge telefoontjes waren uitgebleven. Paige was opgelucht dat er geen vreemde of bedreigende voorvallen meer waren geweest. Het leek wel of alles zich had afgespeeld in een boze droom. Maar dat was natuurlijk niet zo... Het tempo van het dagelijks werk bleef moordend. Er was geen tijd om de patiënten te leren kennen. Ze waren niet meer dan galblazen en gescheurde levers, gebroken dijbenen en gebroken ruggen.
Het ziekenhuis was een jungle vol mechanische demonen - infuusapparaten, hartslagmonitors, CAT-seanners en röntgenap- paraten. En elk ervan maakte zijn eigen specifieke geluid. Hun gefluit en gezoem vermengden zich met dat van de constante oproepen over de omroepinstallatie tot een luide, krankzinnige kakofonie.
Het was een mijlpaal toen ze het tweede jaar van hun opleiding ingingen. De artsassistenten kregen veeleisender werkzaamhe
den en ze zagen de nieuwe groep met een mengeling van minachting en arrogantie binnenkomen.
'De arme stakkers,' zei Kat tegen Paige. 'Ze hebben er geen idee van wat hun te wachten staat.' 'Ze zullen het snel genoeg merken.'
Paige en Honey begonnen zich zorgen te maken over Kat. Ze werd mager en leek depressief. Ze zagen dat Kat soms midden in een gesprek diep in gedachten verzonken in het niets staarde. Af en toe kreeg ze een geheimzinnig telefoontje en iedere keer leek ze daarna depressiever te worden. Paige en Honey gingen met haar praten. 'Is alles in orde met je?' vroeg Paige. 'Je weet dat we van je houden en als je problemen hebt, willen we je graag helpen.' 'Bedankt. Dat waardeer ik, maar jullie kunnen niets doen. Het is een financieel probleem.'
Honey keek haar verbaasd aan. 'Waar heb je dan geld voor nodig? We gaan nooit ergens heen. We hebben geen tijd om iets te kopen. We...'
'Het is niet voor mezelf. Het is voor mijn broer.' Kat had het nog
nooit over haar broer gehad.
'Ik wist niet dat je een broer had,' zei Paige.
'Woont hij in San Francisco?' vroeg Honey.
Kat aarzelde. 'Nee, hij woont in het Oosten, in Detroit. Jullie
moeten eens een keer met hem kennismaken.'
'Dat zouden we graag willen. Wat doet hij?'
'Hij is een soort ondernemer,' zei Kat vaag. 'Het zit Mike op het
ogenblik een beetje tegen, maar hij komt er wel weer bovenop.
Dat gebeurt altijd.' Ik hoop bij God dat ik gelijk heb, dacht Kat.
Harry Bowman was een van de nieuwe artsassistenten. Hij was een opgeruimde, zorgeloze man die zijn uiterste best deed tegen iedereen aardig te zijn.
Op een dag zei hij tegen Paige: 'Ik geef morgenavond een feestje. Als jij, Kat en Honey vrij zijn, zou ik het leuk vinden als jullie ook komen. Ik denk dat jullie je wel zullen amuseren.' 'Graag,' zei Paige. 'Wat zullen we meebrengen?'
Bowman lachte. 'Je hoeft niets mee te brengen.' 'Weet je het zeker?' vroeg Paige. 'Een fles wijn of...' 'Laat maar! Het feestje is in mijn flatje.'
Bowmans flatje bleek een penthouse met tien kamers te zijn dat vol stond met antiek meubilair.
De drie vrouwen liepen naar binnen en keken vol verbazing rond.
'Mijn God!' zei Kat. 'Waar heb je dit allemaal vandaan?' 'Ik ben zo uitgekookt geweest een slimme vader te kiezen,' zei Bowman. 'Hij heeft me al zijn geld nagelaten.' 'En je werkt?' vroeg Kat verbaasd. Bowman glimlachte, ik vind het fijn om arts te zijn.' Het buffet bestond uit Beluga Malossal-kaviaar, paté de campagne, gerookte Schotse zalm, oesters op de halve schelp, krab, rauwkost met een sjalottenvinaigrette en Cristal-champagne. Bowman had gelijk gehad. Ze amuseerden zich kostelijk. 'Ik weet niet hoe ik je moet bedanken,' zei Paige tegen Bowman toen ze aan het eind van de avond vertrokken. 'Ben je zaterdag vrij?' vroeg hij. 'Ja.'
ik heb een kleine motorboot. Ik wil graag een eindje met jullie
gaan varen.'
'Dat lijkt me wel wat.'
Om vier uur in de ochtend werd Kat in de oproepkamer uit een diepe slaap gewekt. 'Dokter Hunter, Zaal 3 Acute Opname- Dokter Hunter, Zaal 3 Acute Opname.' Kat stapte uit bed en vocht tegen haar uitputting. Terwijl ze nog bezig was de slaap uit haar ogen te wrijven, nam ze de lift naar de afdeling Acute Opname.
Een broeder groette haar bij de deur. 'Hij ligt daar op de brancard in de hoek. Hij heeft veel pijn.'
Kate liep naar hem toe. ik ben dokter Hunter,' zei ze slaperig. Hij kreunde. 'Jezus, dokter. U moet iets doen. Ik heb verschrikkelijke pijn in mijn rug.'
Kat onderdrukte een geeuw. 'Hoe lang hebt u al pijn?'
'Ongeveer twee weken.'
Kat keek hem verbijsterd aan. 'Twee weken? Waarom bent u dan niet eerder gekomen?'
Hij probeerde zich te bewegen en vertrok zijn gezicht van pijn. 'Om u de waarheid te zeggen, heb ik een vreselijke hekel aan ziekenhuizen.'
'Waarom bent u dan nu wel gekomen?'
Hij fleurde op. 'Er is binnenkort een groot golftoernooi en als u mijn rug niet beter maakt, zal ik er niet naartoe kunnen gaan.' Kat haalde diep adem. 'Een golftoernooi?' 'Ja.'
Ze kon zich maar met moeite beheersen. 'Ik zal u eens wat vertellen. Gaat u maar naar huis en neem morgenochtend twee aspirines. Als u zich daarna niet beter voelt, moet u me maar bellen.' Ze draaide zich om en stormde de zaal uit terwijl hij haar met open mond nastaarde.
Harry Bowmans motorbootje bleek een gestroomlijnd motorjacht van vijftien meter te zijn.
'Welkom aan boord!' zei hij toen hij Paige, Kat en Honey op de kade begroette.
Honey keek bewonderend naar de boot. 'Hij is prachtig,' zei Paige.
Ze voeren drie uur in de baai rond en genoten van de warme, zonnige dag. Het was de eerste keer in weken dat ze zich ontspanden.
Toen ze vlak bij Angel Island voor anker gingen en heerlijk lunchten, zei Kat: 'Dit is pas leven. Laten we niet meer aan wal teruggaan.'
'Een goed idee,' zei Honey. Al met al was het een zalige dag.
Toen ze in de haven waren teruggekeerd, zei Paige: 'Ik kan je niet vertellen hoe ik hiervan heb genoten. Dank je.' 'Graag gedaan.' Bowman klopte haar op haar arm. 'Als jullie willen, kunnen we wel vaker gaan varen. Jullie zijn altijd welkom.'
Wat een aardige man, dacht Paige.
Honey werkte graag bij verloskunde. Het was een afdeling vol nieuw leven en nieuwe hoop die elkaar in een tijdloos, vreugdevol ritueel opvolgden.
De vrouwen die hun eerste kind kregen waren angstig en vol verlangen. De vrouwen die al eerder waren bevallen, konden nauwelijks wachten tot het voorbij zou zijn. Een van de vrouwen die op het punt stond te baren, zei tegen Honey: 'God zij dank zal ik mijn tenen weer kunnen zien.'
Als Paige een dagboek had bijgehouden, zou ze de vijftiende augustus als een gedenkwaardige dag hebben gemarkeerd. Dat was de dag waarop Jimmy Ford in haar leven kwam. Jimmy was ziekenbroeder en Paige had nog nooit iemand met zo'n vrolijke glimlach en zo'n zonnig humeur meegemaakt. Hij was klein en mager en zag eruit als zeventien. Hij was vijfentwintig en hij bewoog zich door de ziekenhuisgangen als een opgewekte tornado. Niets was hem te veel moeite. Hij deed voortdurend voor iedereen boodschappen. Hij was absoluut niet gevoelig voor de status die iemand had en hij behandelde artsen, verpleegsters en portiers op dezelfde manier. Jimmy Ford hield ervan moppen te tappen. 'Ken je die mop over die patiënt die helemaal in het gips zat? De man in het bed naast hem vraagt hem wat hij voor de kost deed. Hij zegt: "Ik was glazenwasser van het Empire State Building." Vraagt die man: "Wanneer ben je ermee opgehouden?" "Toen ik halverwege beneden was."'
Jimmy grijnsde dan en liep haastig weg om iemand te helpen. Hij adoreerde Paige. 'Eens zal ik ook arts zijn. Ik wil net zo worden als jij.'
Hij bracht kleine cadeautjes voor haar mee - candybars en speelgoedbeestjes - en bij ieder presentje vertelde hij een mop. 'In Houston houdt een man een voetganger aan en vraagt hem: "Hoe kom ik het snelst bij het ziekenhuis?" Zegt de voetganger: "Door iets beledigends over Texas te zeggen."' De moppen waren verschrikkelijk, maar Jimmy vertelde ze op zo'n manier dat ze toch leuk werden.
Hij kwam op dezelfde tijd als Paige bij het ziekenhuis aan en
scheurde op zijn motor naar haar toe.
'De patiënt vraagt: "Is mijn operatie gevaarlijk?" Zegt de chirurg: "Nee hoor. Voor tweehonderd dollar kunt u geen gevaarlijke operatie krijgen."' En dan was hij weer verdwenen.
Steeds als Paige, Kat en Honey op dezelfde dag vrij waren, gingen ze San Francisco verkennen. Ze bezochten de Hollandse Molen en de Japanse Theetuin. Ze gingen naar Fisherman's Wharf en maakten tochtjes met de kabeltram. Ze gingen naar toneelstukken in het Curran Theatre kijken en aten in de Maha- rani in Post Street. Alle obers waren Indiërs en tot verbazing van Kat en Honey sprak Paige hen in het Hindi aan. 'Hum Hindustani baht bahut ocho bolta hi.' En vanaf dat moment konden ze in het restaurant geen kwaad meer doen. 'Waar heb je in vredesnaam Indisch geleerd?' vroeg Honey. 'Hindi,' zei Paige. Ze aarzelde. 'We... ik heb een tijdje in India gewoond.' De herinnering was nog zo levendig. Zij en Alfred waren in Agra en staarden naar de Taj Mahal. Dat heeft sjah Jahan voor zijn overleden vrouw laten bouwen. Het heeft twintig jaar geduurd, Alfred.
Dan zal ik nog een groter gebouw voor je laten neerzetten. Het kan me niet schelen hoe lang het duurt! Dit is Karen Turner. Mijn vrouw.
Ze hoorde haar naam roepen en draaide haar hoofd opzij. 'Paige...' Kat had een bezorgde uitdrukking op haar gezicht. 'Is er iets?'
'Nee hoor. Alles is in orde.'
De onmogelijke werktijden bleven. Er kwam weer een oudejaarsavond en het tweede jaar ging over in het derde zonder dat er iets was veranderd. Wat er in de buitenwereld gebeurde, leek het leven in het ziekenhuis niet te beroeren. De oorlogen, hongersnoden en rampen in verre landen verbleekten bij de strijd die ze vierentwintig uur per dag voerden om het leven van hun patiënten te redden.
Iedere keer dat Kat en Paige elkaar in de ziekenhuisgangen tegenkwamen, grijnsde Kat en zei: 'Amuseer je je?' 'Wanneer heb jij voor het laatst geslapen?' vroeg Paige. Kat zuchtte. 'Dat kan ik me niet meer herinneren.' Ze kwamen op hun tandvlees de lange dagen en nachten door en probeerden tegen de nooit aflatende druk op te boksen. Ze aten even snel een sandwich wanneer ze tijd hadden en dronken koude koffie uit plastic bekertjes.
Seksuele intimidatie leek een deel van Kats leven te zijn geworden. Ze had niet alleen last van de voortdurende avances van de artsen, maar ook van patiënten die probeerden haar in bed te krijgen. Ze werden op dezelfde manier afgewimpeld als de artsen.
Ik zal me door geen enkele man ooit laten aanraken. Ze geloofde het echt.
Halverwege een drukke ochtend belde Mike weer. 'Hallo, Zus.'
Kat wist wat er ging komen. Ze had hem al het geld dat ze kon
missen gestuurd, maar diep in haar hart wist ze dat het nooit
genoeg zou zijn, hoeveel ze hem ook zou geven.
'Ik vind het verdomd vervelend dat ik je lastig moet vallen, Kat.
Eerlijk waar. Maar ik zit een beetje in de puree.' Zijn stem klonk
gespannen.
'Mike... is alles goed met je?'
'O ja. Het is niets ernstigs. Ik ben alleen iemand geld schuldig
die het direct nodig heeft en ik vroeg me af...'
'Ik zal zien wat ik kan doen,' zei Kat vermoeid.
'Bedankt. Op jou kan ik altijd rekenen, hè, Zus? Ik houd van je.'
'Ik houd ook van jou, Mike.'
Op een dag zei Kat tegen Paige en Honey. 'Weten jullie waar we allemaal aan toe zijn?' 'Aan een maandlang slapen.'
'Aan vakantie. We zouden nu eigenlijk over de Champs Élysées moeten wandelen en al die dure dingen in de etalages bekijken.'
'Precies. En alles eersteklas!' zei Paige giechelend. 'We zouden de hele dag slapen en de hele nacht uitgaan.' Honey lachte. 'Dat klinkt goed.'
'Over een paar maanden hebben we vakantie,' merkte Paige op. 'Zullen we wat plannen maken om met zijn drieën ergens heen te gaan?'
'Dat is een geweldig idee,' zei Kat enthousiast. 'Laten we zaterdag naar een reisbureau gaan.'
De volgende drie dagen waren ze opgewonden bezig met plannen maken.
'Ik zou dolgraag Londen willen zien. Misschien komen we de koningin nog tegen.'
'Ik wil graag naar Parijs. Dat schijnt de meest romantische stad ter wereld te zijn.'
'Ik wil bij maanlicht in een gondel door Venetië varen.' Misschien gaan we op onze huwelijksreis wel naar Venetië, Paige, had Alfred gezegd. Zou je dat leuk vinden? O ja!
Ze vroeg zich af of Alfred met Karen op huwelijksreis naar Venetië was geweest.
Zaterdagochtend liepen ze met zijn drieën reisbureau Corniche in Powell Street binnen.
De vrouw achter de balie vroeg beleefd: 'In wat voor reis bent u geïnteresseerd?'
'We zouden graag naar Europa willen - Londen, Parijs, Venetië...'
'Leuk. We hebben een paar goedkope georganiseerde reizen die...'
'Nee, nee, nee.' Paige keek Honey aan en grijnsde. 'Eersteklas.'
'Precies. We willen eersteklas vliegen,' viel Kat bij.
'En eersteklas hotels,' voegde Honey eraan toe.
'Ik kan het Ritz in Londen, het Crillon in Parijs en het Cipriani
in Venetië aanbevelen en...'
'Zullen we wat brochures meenemen? Dan kunnen we ze thuis bestuderen en onze keuze maken.' 'Dat is prima,' zei de vrouw.
Paige bekeek een brochure. 'Verzorgt u ook charterreizen met
jachten?'
'Ja.'
'Mooi. Misschien charteren we er wel een.'
'Uitstekend.' De vrouw verzamelde een handvol brochures en
overhandigde die aan Paige. 'Laat u het me weten als u zover
bent, dan zullen we graag de reserveringen voor u maken.'
'U hoort nog van ons,' beloofde Honey.
Toen ze buiten kwamen, zei Kat lachend: 'Als je toch droomt,
moetje het goed doen, wat jullie?'
'Maak je geen zorgen,' verzekerde Paige haar. 'Eens zullen we al die steden kunnen bezoeken.'
Seymour Wilson, het hoofd geneeskunde van het Embarcadero Districtsziekenhuis, was een gekweld man die zich constant voor een onmogelijke opgave geplaatst zag. Er waren te veel patiënten, te weinig artsen en verpleegsters en een dag had te weinig uren. Hij had het gevoel dat hij de kapitein van een zinkend schip was die vruchteloos probeerde de lekken te dichten. Op dat moment was Honey Taft een bron van bezorgdheid voor dokter Wilson. Hoewel sommige artsen haar heel graag leken te mogen, rapporteerden betrouwbare artsassistenten en verpleegsters dat dokter Taft niet geschikt was voor haar werk. Ten slotte ging Wilson Ben Wallace opzoeken. 'Ik wil een van onze artsen kwijt,' zei hij. 'De collega's met wie ze de ronde maakt, vertellen me dat ze incompetent is.' Wallace herinnerde zich Honey. Zij was degene met die uitzonderlijke studieresultaten en die schitterende aanbeveling. 'Ik begrijp het niet,' zei hij. 'Er moet een vergissing in het spel zijn.' Hij dacht een ogenblik na. 'Ik zal je zeggen wat we zullen doen, Seymour. Wie is de gemeenste rotzak van je staf?' 'Ted Allison.'
'Goed. Je laat Honey Taft morgenochtend met dokter Allison de ronde maken. Laat hem verslag over haar uitbrengen. Als hij zegt dat ze incompetent is, loos ik haar.' 'Dat is redelijk,' zei dokter Wilson. 'Bedankt, Ben.'
Honey vertelde Paige bij de lunch dat ze de volgende ochtend met dokter Allison de ronde moest maken. 'Ik ken hem,' zei Paige. 'Hij heeft de reputatie van een ellendeling.' 'Dat heb ik ook gehoord,' zei Honey.
Op dat moment sprak Seymour Wilson in een ander deel van het ziekenhuis met Ted Allison.
Allison zat al vijfentwintig jaar in het vak en je hoefde hem niet veel te vertellen. Hij had als medisch officier bij de marine gediend en hij was er nog steeds trots op dat hij wist hoe hij de mensen achter hun vodden moest zitten. Seymour Wilson zei: 'Ik wil dat je dokter Taft heel goed in de gaten houdt. Als ze er niets van terechtbrengt, gaat ze eruit. Begrepen?'
'Begrepen.' Hij verheugde zich erop.
Evenals Seymour Wilson, minachtte Ted Allison incompetente artsen. Bovendien was hij er diep van overtuigd dat vrouwen verpleegster hoorden te zijn als ze in een medisch beroep werkten. Als dat werk goed genoeg was voor Florence Nightingale, was het voor hen allemaal goed genoeg. De volgende ochtend om zes uur verzamelden de artsassistenten zich in de gang om aan hun ronde te beginnen. De groep bestond uit dokter Allison, Tom Benson, zijn hoofdassistent, en vijf artsassistenten onder wie Honey Taft. Toen Allison Honey aankeek, dacht hij: Oké, zus, dan zullen we eens kijken wat voor vlees we in de kuip hebben. Hij wendde zich tot de groep. 'Kom maar mee.'
De eerste patiënte in Zaal 1 was een meisje in de puberteit dat onder dikke dekens in bed lag. Ze sliep toen de groep naar haar toe kwam.
'Goed,' zei dokter Allison. 'Ik wil dat jullie allemaal haar kaart bekijken.'
Toen de artsassistenten haar kaart begonnen te bestuderen, richtte dokter Allison zich tot Honey. 'Deze patiënte heeft koorts, rillingen en lijdt aan een algeheel gevoel van malaise en aan anorexia. Ze heeft verhoging, ze hoest en heeft longontsteking. Wat is uw diagnose, dokter Taft?'
Honey fronste haar voorhoofd en bleef zwijgend vóór hem
staan.
'Nou?'
'Ik zou zeggen dat ze waarschijnlijk psittacosis heeft -
papegaaieziekte,' zei Honey nadenkend.
Dokter Allison keek verbaasd. 'Hoe... hoe komt u daarbij?'
'Haar symptomen zijn kenmerkend voor psittacosis en ze werkt
part-time in een dierenwinkel. Psittacosis wordt overgebracht
door besmette papegaaien.'
Allison knikte langzaam. 'Dat... dat is heel goed.'
'Weet u wat de behandeling ervoor is?'
'Ja. Tien dagen tetracycline, het bed houden en veel vocht innemen.'
Dokter Allison wendde zich tot de groep. 'Hebben jullie dat allemaal gehoord? Dokter Taft heeft volkomen gelijk.' Ze liepen door naar de volgende patiënt. 'Als jullie zijn kaart bekijken,' zei dokter Allison, 'zullen jullie zien dat hij mesotheliale tumoren en bloedige effusie heeft en aan vermoeidheid lijdt. Wat is de diagnose?' Een van de artsassistenten zei hoopvol: 'Het klinkt als een soort longontsteking.'
Een tweede zei: 'Het zou kanker kunnen zijn.'
Dokter Allison wendde zich tot Honey. 'Wat is uw diagnose,
dokter?'
Honey keek nadenkend. 'Zo voor de vuist weg zou ik zeggen dat het pneumoconiosis is, een vorm van asbestvergiftiging. Op zijn kaart staat dat hij in een tapijtenfabriek werkt.' Ted Allison kon zijn bewondering niet verhullen. 'Uitstekend! Uitstekend! Weet u toevallig ook wat de remedie is?' 'Helaas is er nog geen gerichte remedie beschikbaar...' Het werd nog indrukwekkender. In de loop van de volgende twee uur stelde Honey de juiste diagnose voor een bijzonder geval van het Syndroom van Reiter, osteitus deformans poly- cythaemia en malaria.
Toen ze met de ronde klaar waren, schudde dokter Allison Honey de hand. 'Ik ben niet snel onder de indruk, dokter, maar ik wil u wel zeggen dat u een grote toekomst voor u hebt!' Honey bloosde. 'Dank u, dokter Allison.' 'En dat zal ik Ben Wallace vertellen ook,' zei hij gedecideerd toen hij wegliep.
Tom Benson, Allisons hoofdassistent, keek Honey aan en glimlachte. 'Ik zie je over een halfuur, schat.'
Paige probeerde bij dokter Arthur Kane - 007 - uit de buurt te blijven, maar het was onmogelijk. Hij nam iedere gelegenheid te baat om zich door Paige bij zijn operaties te laten assisteren en iedere keer gedroeg hij zich beledigender. 'Hoe bedoel je, je wilt niet met me uitgaan? Je komt zeker bij iemand anders aan je trekken.'
En: 'Ik ben dan wel klein, schat, maar niet overal. Begrijp je wat ik bedoel?'
Ze begon de keren dat ze met hem moest samenwerken met angst en beven tegemoet te zien. Steeds opnieuw zag Paige Kane onnodige operaties uitvoeren en gezonde organen verwijderen. Toen Paige en Kane op een dag naar de operatiekamer liepen, vroeg ze: 'Waaraan moet de patiënt geopereerd worden, dokter?'
'Aan zijn portemonnee!' Hij zag de uitdrukking op haar gezicht. 'Ik maak maar een grapje, schat.'
'Hij zou in een slagerij moeten werken,' zei Paige boos tegen Kat. 'Hij hoort geen mensen te opereren.' Na een bijzonder slecht uitgevoerde leveroperatie wendde dokter Kane zich tot Paige en schudde zijn hoofd. 'Jammer. Ik weet niet of hij het wel haalt.'
Paige kon haar woede bijna niet bedwingen. Ze besloot er met Tom Chang over te praten.
iemand zou zijn mond eens over dokter Kane moeten opendoen,' zei Paige. 'Hij vermoordt zijn patiënten.' 'Houd je nu maar kalm.'
'Dat kan ik niet. Het is fout dat ze zo'n man laten opereren. Hij is een misdadiger. Hij zou voor de tuchtraad moeten komen.' 'Wat voor zin zou dat hebben? Je zou ervoor moeten zorgen dat andere artsen tegen hem getuigen en niemand is daartoe bereid. Dit is een hechte gemeenschap en we moeten er allemaal in leven, Paige. Het is bijna onmogelijk een arts zover te krijgen dat hij tegen een andere arts getuigt. We zijn allemaal kwetsbaar en we hebben elkaar te hard nodig. Rustig nu maar. Ik trakteer je
wel op een lunch in de stad.'
Paige zuchtte. 'Goed dan, maar het is een rotsysteem.'
Onder de lunch vroeg Paige: 'Hoe gaat het tussen jou en Sye?' Hij antwoordde niet onmiddellijk. 'Ik... we hebben problemen. Mijn werk maakt ons huwelijk kapot. Ik weet niet wat ik moet doen.'
'Ik weet zeker dat jullie het redden,' zei Paige. 'Dat zal wel moeten,' zei Chang geëmotioneerd. Paige keek naar hem op.
'Ik zou mezelf van kant maken als ze bij me wegging.'
De volgende ochtend moest Arthur Kane een nieroperatie uitvoeren. Het hoofd van de afdeling chirurgie zei tegen Paige: 'Dokter Kane heeft gevraagd of u hem in Operatiekamer 4 wilt assisteren.'
Haar mond werd plotseling droog. Ze haatte de gedachte bij hem in de buurt te moeten zijn.
'Moet u eens luisteren,' zei Paige, 'kunt u niemand anders nemen? Ik heb echt...' 'Hij wacht op u, dokter.' Paige zuchtte. 'Goed dan.'
Tegen de tijd dat Paige de operatiekamer binnenkwam en haar handen en gezicht had gewassen, was de operatie al aan de gang. 'Help me eens even, schat,' zei Kane tegen Paige. Het woord 'schat' irriteerde Paige.
De buik van de patiënt was met methylalcohol ingewreven en er was in het bovenste kwadrant rechts, net onder de ribbenkast, een insnijding in de buik gemaakt. Tot nu toe gaat alles goed, dacht Paige. 'Scalpel!'
De operatiezuster overhandigde dokter Kane een scalpel. Hij keek op. 'Zet eens wat muziek op.' Even later begon er een cd te spelen.
Dokter Kane bleef snijden. 'Kun je wat pittigers opzetten?' Hij keek Paige aan. 'Begin maar met de brander, lieveling.' Lieveling. Paige klemde haar kaken op elkaar, pakte een
brander en begon de slagaderen dicht te schroeien om de hoeveelheid bloed in de buik te laten afnemen. De operatie verliep goed.
God zij dank, dacht Paige. 'Spons.'
De operatiezuster overhandige Kane een spons. 'Goed. Begin het bloed maar weg te zuigen.' Hij begon om de nier heen te snijden tot die bloot kwam te liggen. 'Daar is de boosdoener,' zei dokter Kane. 'Ga verder met wegzuigen. Hij tilde de nier met een tang omhoog. 'Goed. Laten we hem maar weer dichtnaaien.'
Eindelijk was alles een keer goed gegaan, maar toch zat Paige iets dwars. Ze bekeek de nier eens wat beter. Hij zag er gezond uit. Ze fronste haar voorhoofd en vroeg zich af of... Toen dokter Kane de patiënt begon dicht te naaien, haastte Paige zich naar de röntgenfoto die in een verlichte lijst aan de muur hing. Ze bestudeerde hem een ogenblik en zei toen zacht: 'O mijn God!'
De röntgenfoto was er achterstevoren in gestopt. Dokter Kane had de verkeerde nier verwijderd.
Een halfuur later zat Paige in Ben Wallaces kantoor. 'Hij heeft een gezonde nier verwijderd en een zieke laten zitten!' zei Paige met trillende stem. 'Die man hoort in de gevangenis thuis!'
Benjamin Wallace zei sussend: 'Ik ben het met je eens dat het betreurenswaardig is, Paige, maar het is beslist niet met opzet gebeurd. Het was een vergissing en...'
'Een vergissing? Die patiënt zal de rest van zijn leven aan een dialyseapparaat moeten liggen. Iemand moet daarvoor boeten!'
'Geloof me, we zullen een evaluatie laten uitvoeren.' Paige wist wat dat betekende: een groep artsen zou beoordelen wat er was gebeurd, maar het zou in het geheim worden gedaan. De informatie zou nooit openbaar worden gemaakt en ook aan de patiënt worden onthouden. 'Dokter Wallace...'
'Je hoort bij ons team, Paige. Dan moet je ook met het team meespelen.'
'Hij hoort niet in dit ziekenhuis te werken. En trouwens in geen enkel ziekenhuis.'
'Je moet naar het hele plaatje kijken. Als hij zou worden ontslagen, zou dat slechte publiciteit opleveren en de reputatie van het ziekenhuis zou schade oplopen. We zouden waarschijnlijk een heleboel processen wegens medisch falen aan onze broek krijgen.'
'En de patiënten dan?'
'We zullen dokter Kane beter in de gaten houden.' Hij leunde naar voren in zijn stoel. 'Ik zal je een goede raad geven. Als je een particuliere praktijk begint, zul je goede referenties van andere artsen nodig hebben. Als je die niet hebt, kom je nergens en als je de reputatie hebt een dwarsligger te zijn die haar collega's erbij lapt, krijg je geen goede referenties. Dat kan ik je wel verzekeren.'
Paige stond op. 'Dus u gaat er niets aan doen?'
'Ik heb je al verteld dat er een evaluatieonderzoek zal worden
ingesteld.'
'En dat is alles?'
'Dat is alles.'
'Het is niet eerlijk,' zei Paige. Ze zat in de kantine met Kat en Honey te lunchen.
Kat schudde haar hoofd. 'Niemand heeft gezegd dat het in het leven eerlijk toegaat.'
Paige keek rond in de steriele, witbetegelde ruimte. 'Dit hele gebouw deprimeert me. Iedereen is ziek.' 'Anders zouden ze hier niet zijn,' merkte Kat op. 'Zullen we een feestje geven?' stelde Honey voor. 'Een feestje? Waar heb je het over?'
Honey's stem had een enthousiaste klank gekregen. 'We zouden lekker eten en goede drank kunnen bestellen en er een gezellige boel van maken! Ik denk dat we allemaal wel aan een verzetje toe zijn.'
Paige dacht een ogenblik na. 'Dat is eigenlijk helemaal geen gek
idee,' zei ze. Laten we het maar doen!'
'Afgesproken. Ik organiseer het allemaal wel,' zei Honey. 'We geven het feestje morgen na de middagronde.'
Arthur Kane kwam in de gang naar Paige toe. 'Je bent stout geweest. Iemand zou je eens moeten leren je mond te houden!' Toen liep hij door.
Paige keek hem ongelovig na. Wallace heeft het aan hem doorverteld. Dat had hij niet mogen doen. 'Als je de reputatie hebt dat je je collega 's erbij lapt....' Zou ik het weer doen? vroeg Paige zich af Nou en of!
Het nieuws over het komende feestje verspreidde zich snel. Alle artsassistenten droegen hun steentje bij. Er werd bij Er- nie's een overdadig menu besteld en de drank werd door een slijterij in de buurt geleverd. Het feestje zou om vijf uur in de conversatiezaal beginnen. Het voedsel en de drank werden om halfvier bezorgd. Het zou een feestmaal worden: er stonden schalen met kreeft en garnalen, diverse soorten paté, Zweedse gehaktballen, warme pasta, fruit en desserts. Toen Paige, Kat en Honey om kwart over vijf de conversatiezaal binnenkwamen, was het er al stampvol met vrolijke, enthousiaste artsassistenten, co-assistenten en verpleegsters die zaten te eten en zich kostelijk amuseerden. Paige keek Honey aan. 'Dat was een geweldig idee van je!' Honey glimlachte. 'Dank je.'
Er werd een mededeling omgeroepen. 'Dokter Finley en dokter Ketler met spoed naar Acute Opname.' De beide artsen die net garnalen naar binnen zaten te werken, keken elkaar aan, zuchtten en verlieten haastig de zaal.
Tom Chang kwam naar Paige toe. 'We zouden dit elke week moeten doen,' zei hij. inderdaad. Het is...'
Er klonk weer een mededeling door de luidspreker. 'Dokter Chang, Kamer 220. Dokter Chang, Kamer 220.' En een minuutje later nog een. 'Dokter Smythe naar Zaal 2 Acute Opname... Dokter Smythe naar Zaal 2 Acute Opname.'
De luidspreker bleef oproepen uitbraken. Binnen dertig minuten waren bijna alle artsen en verpleegsters weggeroepen voor het een of andere spoedgeval. Honey hoorde haar naam omroepen en daarna Paige en Kat.
'Ik kan niet geloven dat dit gebeurt,' zei Kat. 'Je hoort mensen toch wel eens over beschermengelen praten? Nou, ik denk dat wij ingedeeld zijn bij "beschermduivels".' Het zou een profetische uitspraak blijken te zijn.
Toen Paige de volgende maandag met haar werk klaar was en naar de parkeerplaats liep, zag ze dat er twee banden van haar auto waren doorgesneden. Ze staarde er vol ongeloof naar. Iemand zou je eens moeten leren je mond te houden! Toen ze thuiskwam, zei ze tegen Kat en Honey: 'Kijk uit voor Arthur Kane. Hij is gek.'
Kat werd gewekt door het gerinkel van de telefoon. Zonder haar ogen te openen, stak ze haar hand ernaar uit en bracht de hoorn naar haar oor. 'Hallo?'
'Kat? Met Mike.'
Ze ging rechtop zitten en haar hart begon plotseling te bonken. 'Mike, is alles goed met je?' Ze hoorde hem lachen. 'Beter dan ooit, Zus. Dankzij jou en je vriend.' 'Mijn vriend?' 'Meneer Dinetto.'
'Wat?' Kat probeerde zich te concentreren, nog halfverdoofd door de slaap.
'Ja, hij heeft echt mijn leven gered.'
Kat had er geen idee van waarover hij het had.
'Mike...'
'Weet je nog wel, die kerels die ik geld schuldig was? Meneer Dinetto heeft ervoor gezorgd dat ze me met rust lieten. Hij is een echte heer en hij heeft een heel hoge dunk van je, Kat.' Kat was het incident met Dinetto vergeten, maar nu schoot het haar plotseling weer te binnen: U weet niet tegen wie u het hebt, dame. U kunt maar beter doen wat hij zegt. Dit is meneer Lou Dinetto.
Mike praatte verder. 'Ik zal je wat geld sturen, Kat. Je vriend heeft ervoor gezorgd dat ik een baan krijg. Ik ga er goed geld mee verdienen.'
Je vriend. Kat werd nerveus.' Luister naar me, Mike. Ik wil dat j e voorzichtig bent.' Ze hoorde hem weer lachen.
'Maak je over mij geen zorgen. Ik heb je toch gezegd dat alles dik voor mekaar zou komen?' 'Wees voorzichtig, Mike. Doe geen...' De verbinding werd verbroken.
Kat kon niet meer slapen. Dinetto? Hoe was hij erachter gekomen dat Mike haar broer was en waarom hielp hij hem? Toen Kat de volgende avond het ziekenhuis verliet, stond er een zwarte limousine langs de stoeprand op haar te wachten De Schaduw en Rhino stonden ernaast.
Toen Kat langs hen wilde lopen, zei Rhino: 'Stap in, dokter. Meneer Dinetto wil u spreken.'
Kat bestudeerde de man een ogenblik. Rhino zag er dreigend uit, maar de Schaduw was degene die Kat echt angst inboezemde. Zijn onbeweeglijkheid had iets dodelijks. Onder andere omstandigheden zou Kat nooit in de auto zijn gestapt, maar Mikes telefoontje had haar in verwarring gebracht en bezorgd gemaakt.
Ze werd naar een klein appartement aan de rand van de stad gebracht waar Dinetto op haar wachtte. 'Bedankt voor uw komst, dokter Hunter,' zei hij. 'Ik waardeer het zeer. Een vriend van me heeft een ongelukje gehad. Ik wil dat u even naar hem kijkt.'
'Wat bent u met Mike aan het doen?' wilde Kat weten. 'Niets,' zei hij onschuldig. 'Ik hoorde dat hij een beetje in de problemen zat en dat heb ik laten oplossen.' 'Hoe... hoe bent u dat te weten gekomen? Ik bedoel dat hij mijn broer is en...'
Dinetto glimlachte. 'In mijn branche zijn we allemaal vrienden. We helpen elkaar. Mike kreeg met een paar heel slechte jongens te maken, dus heb ik hem uit de brand geholpen. U zou me dankbaar moeten zijn.' 'Dat ben ik ook,' zei Kat. 'Echt waar.'
'Goed zo! U kent het gezegde: "Als de ene hand de andere wast..."?'
Kat schudde haar hoofd. 'Ik wil niets onwettigs doen.' Tets onwettigs?' vroeg Dinetto. Hij leek gekrenkt. 'Zoiets zou
ik u nooit vragen. Mijn vriend heeft een ongelukje gehad en hij haat ziekenhuizen. Wilt u even naar hem kijken?' Waar laat ik me mee in? vroeg Kat zich af. 'Goed dan.'
'Hij ligt in de slaapkamer.'
Dinetto's vriend had twee gebroken benen en drie gebroken
ribben. Hij lag bewusteloos op bed.
'Wat is er met hem gebeurd?' vroeg Kat.
Dinetto keek haar aan en zei: 'Hij is van de trap gevallen.'
'Hij hoort in een ziekenhuis te liggen.'
'Dat heb ik u al verteld, hij houdt niet van ziekenhuizen. Ik wil dat u hem hier behandelt. Ik zal zorgen dat u alle ziekenhuisap- paratuur krijgt die u nodig hebt.'
Kat wilde niets liever dan het huis uit rennen en Dinetto's naam nooit meer horen, maar je kreeg in het leven niets voor niets. Ze zou de prijs moeten betalen. Ze trok haar jas uit en ging aan de slag.
Toen Paige aan het vierde jaar van haar opleiding tot specialist begon, had ze al bij honderden operaties geassisteerd en in de loop van de tijd was het routine voor haar geworden. Ze kende de chirurgische gang van zaken bij operaties aan de galblaas, de milt, de lever, de blindedarm en, wat haar het meest boeide, aan het hart. Maar Paige was gefrustreerd omdat ze de operaties niet zelf uitvoerde. Hoe zat het eigenlijk met die kreet 'Eén keer kijken, één keer doen, één keer voordoen,' vroeg ze zich af. Ze kreeg antwoord op haar vraag toen George Englund, het hoofd van de afdeling chirurgie, haar bij zich liet komen. 'Je staat genoteerd voor een liesbreukoperatie in O.K. 3, Paige. Morgenochtend om halfacht.' Ze schreef het op. 'Goed. Wie doet de operatie?'
'Jij.'
'Goed. Ik...' Zijn woorden drongen plotseling tot haar door.
'Ik?'
'Ja. Heb je daar problemen mee?'
Paige glimlachte stralend. 'Absoluut niet! Ik... bedankt, dokter!'
'Je bent er klaar voor. Ik vind dat de patiënt boft dat hij jou krijgt. Hij heet Walter Herzog. Hij ligt in Kamer 320.' 'Herzog. Kamer 320. Prima.' En Paige was de deur uit.
Paige was nog nooit zo opgewonden geweest. Ik ga mijn eerste operatie doen! Ik zal zelfde verantwoordelijkheid voor een mensenleven dragen. En als ik er nu nog niet klaar voor ben? Als ik nu eens een fout maak? De boel kan fout lopen. Dat is de wet van
Murphy. Tegen de tijd dat Paige in gedachten alles wat er kon misgaan de revue had laten passeren, was ze in paniek. Ze liep naar de kantine en dronk een kopje zwarte koffie. Alles komt in orde, hield ze zichzelf voor. Ik heb bij tientallen liesbreukoperaties geassisteerd. Er is geen vuiltje aan de lucht. Hij mag zich gelukkig prijzen dat hij mij krijgt. Toen ze haar koffie op had, was ze voldoende gekalmeerd om haar eerste operatiepatiënt een bezoek te brengen.
Walter Herzog was een magere, kale man van in de zestig en hij was heel nerveus. Hij lag in bed met zijn handen tegen zijn liezen gedrukt in bed toen Paige met een boeket bloemen in haar handen binnenkwam. Herzog keek op. 'Zuster... ik wil een dokter spreken.'
Paige liep naar het bed en overhandigde hem de bloemen. 'Ik ben de dokter. Ik ga u opereren.'
Hij keek naar de bloemen en staarde haar toen aan.' Wat zegt
u?'
'Maakt u zich geen zorgen,' zei Paige geruststellend. 'U bent in goede handen.' Ze pakte zijn kaart die aan het voeteneind van het bed hing op en bestudeerde die.
'Wat staat erop?' vroeg de man bezorgd. Waarom heeft ze bloemen voor me meegebracht? 'Er staat op dat het allemaal heel goed zal gaan.' Hij slikte. 'Gaat u echt de operatie doen?' 'Ja.'
'U lijkt me wel heel erg... heel erg jong.' Paige klopte hem op de arm. 'Er is nog nooit een patiënt die ik heb geopereerd, overleden.' Ze keek rond in de kamer. 'Is alles naar wens? Kan ik iets te lezen voor u halen? Een boek of een tijdschrift? Snoep?'
Hij luisterde zenuwachtig naar haar. 'Nee, het is allemaal goed zo. Waarom was ze zo aardig tegen hem? Hield ze iets voor hem verborgen?
'Goed, dan zie ik u morgen,' zei Paige opgewekt. Ze schreef iets op een velletje papier en gaf hem dat. 'Hier is mijn privé- nummer. Als u me vanavond nodig mocht hebben, belt u me
maar. Ik blijf bij de telefoon zitten.'
Tegen de tijd dat Paige vertrok, was Walter Herzog een zenuwinstorting nabij.
Een paar minuten later zag Jimmy Paige in de conversatiezaal zitten. Hij kwam met zijn gebruikelijke brede grijns op zijn gezicht naar haar toe. 'Gefeliciteerd! Ik heb gehoord dat je een operatie gaat uitvoeren.' Het nieuws doet snel de ronde, dacht Paige. 'Ja.' 'Wie het ook is, hij boft,' zei Jimmy. 'Als mij ooit iets zou overkomen, ben je de enige door wie ik me laat opereren.' 'Bedankt, Jimmy.'
En natuurlijk vertelde Jimmy zoals gewoonlijk een mop. 'Heb je die mop gehoord over die man die een vreemde pijn in zijn enkels had? Hij was te gierig om naar de dokter te gaan, dus toen hij een vriend tegenkwam die precies dezelfde klacht had, zei hij: "Je kunt beter meteen naar de dokter gaan. En vertel me precies wat hij heeft gezegd." De volgende dag krijgt hij te horen dat zijn vriend dood is. Hij haast zich naar het ziekenhuis en laat voor vijfduizend dollar onderzoeken doen, maar ze kunnen niets vinden. Hij belt de vrouw van zijn overleden vriend op en vraagt: "Heeft Chester veel pijn geleden voor hij stierf?" "Nee," zegt ze. "Hij heeft de vrachtwagen die hem heeft overreden niet eens gezien."' En weg was Jimmy.
Paige was te opgewonden om te kunnen eten en ze oefende de hele avond op het leggen van chirurgische knopen om tafelpoten en lampen. Ik ga maar eens lekker vroeg naar bed, dacht Paige, zodat ik morgenochtend goed uitgerust zal zijn. Ze lag de hele nacht wakker en voerde de operatie in gedachten steeds opnieuw uit.
Om zes uur in de ochtend reed Paige naar het ziekenhuis. Er stond een nieuwe rode Ferrari naast haar plaats op het parkeerterrein. Paige vroeg zich terloops af van wie de auto was. De eigenaar ervan moest wel rijk zijn.
Om zeven uur hielp Paige Walter Herzog bij het uittrekken van
zijn pyjama en het aantrekken van een blauw ziekenhuisschort. De verpleegsters hadden hem ter ontspanning al een kalmerend middel gegeven terwijl ze op de brancard wachtten waarop hij naar de operatiekamer gebracht zou worden. 'Dit is mijn eerste operatie,' zei Walter Herzog. De mijne ook, dacht Paige.
De brancard kwam en Walter Herzog werd naar O.K. 3 gebracht. Paige liep naast hem de gang door terwijl haar hart zo luid bonkte dat ze vreesde dat hij het zou horen.
O.K. 3 was een van de grotere operatiekamers en bood ruimte aan een hartmonitor, een hart-longmachine en een aantal andere technische apparaten. Toen Paige de kamer binnenkwam, was de staf al bezig de apparatuur in gereedheid te brengen. De staf bestond uit een van de artsen die hem had behandeld, de anesthesist, twee artsassistenten, een operatiezuster en twee omloopzusters.
De staf keek haar vol verwachting aan, nieuwsgierig hoe ze haar eerste operatie eraf zou brengen.
Paige liep naar de operatietafel. Walter Herzogs kruis was geschoren en gereinigd met een ontsmettingsmiddel. Steriele gordijnen schermden het operatiegedeelte af. Herzog keek naar Paige op en zei slaperig. 'U laat me toch niet sterven, hè?'
Paige glimlachte. 'Wat? En in één klap mijn smetteloze staat van dienst bederven?'
Ze keek de anesthesist aan die de patiënt een epidurale caudaalblok-verdoving zou geven. Paige haalde diep adem en knikte.
De operatie begon. 'Scalpel.'
Toen Paige de eerste insnijding door de huid wilde maken, zei
de omloopzuster iets.
'Wat?'
'Wilt u dat ik muziek opzet, dokter?'
Het was de eerste keer dat die vraag aan haar werd gesteld. Paige glimlachte. 'Zet maar wat van Jimmy Buffett op.'
Op het moment dat Paige haar eerste insnijding maakte, verdween haar nervositeit. Het was alsof ze dit haar hele leven al had gedaan. Vakkundig sneed ze door de eerste lagen vet en spieren naar de plaats van de breuk. De hele tijd was ze zich bewust van de vertrouwde litanie die door de kamer weerklonk. 'Spons...'
'Geef me een brander...' 'Hier heb je hem...'
'Het ziet ernaar uit dat we net op tijd zijn...'
'Tourniquet...'
'Zuigen, alsjeblieft...'
Paige was volkomen geconcentreerd op wat ze deed. Lokaliseer de breukzak... maak hem los... duw de inhoud terug in de buikholte... bind de basis van de zak af... snijd het uitsteeksel eraf... plastiek maken... hechten.
Eén uur en twintig minuten na de eerste insnijding zat de operatie erop.
Paige had uitgeput moeten zijn, maar in plaats daarvan voelde ze zich volkomen verkwikt.
Toen de wond was dichtgenaaid, richtte de operatiezuster zich
tot Paige. 'Dokter Taylor...'
'Ja?'
De verpleegster grijnsde. 'Heel goed gedaan.'
Het was zondag en de drie vrouwen waren vrij. 'Wat gaan we vandaag doen?' vroeg Kat. Paige had een idee. 'Het is zo'n mooie dag; laten we naar Tree Park rijden. We kunnen onze lunch meenemen en daar picknicken.'
'Dat lijkt me heerlijk,' zei Honey.
'Laten we het dan doen!' stemde Kat in.
De telefoon ging en ze staarden er alle drie naar.
'Jezus!' zei Kat. 'Ik dacht dat Lincoln ons had bevrijd. Neem
niet op. Het is onze vrije dag.'
'We hebben geen vrije dagen,' bracht Paige haar in herinnering. Kat liep naar de telefoon en nam op. 'Dokter Hunter.' Ze luis
terde een ogenblik en reikte Paige de hoorn van het toestel aan. 'Het is voor jou, dokter Taylor.'
Goed,' zei Paige berustend. Ze bracht de hoorn naar haar oor. 'Dokter Taylor... Hallo, Tom... Wat?... Nee, ik wilde net weggaan... Ik begrijp het... Goed. Ik ben er over vijftien minuten. Ze legde de hoorn op de haak. Daar gaat mijn picknick, dacht ze. 'Is het erg?' vroeg Honey.
'Ja, er dreigt een patiënt te overlijden. Ik zal proberen voor het avondeten terug te zijn.'
Toen Paige bij het ziekenhuis aankwam, reed ze het parkeerterrein voor artsen op en parkeerde naast de nieuwe felrode Ferrari. Ik vraag me af hoeveel operaties ervoor nodig zijn geweest om die te kunnen betalen?
Twintig minuten later liep Paige de bezoekerswachtkamer binnen. Een man in een donker kostuum zat in een stoel uit het raam te staren. 'Meneer Newton?' Hij stond op. 'Ja.'
'Ik ben dokter Taylor. Ik heb zojuist uw zoontje onderzocht.' 'Peter, ja. Ik kom hem halen.'
'Ik vrees dat dat niet gaat. Peter heeft een gescheurde blindedarm. Hij moet onmiddellijk een bloedtransfusie hebben en geopereerd worden, anders sterft hij.'
Meneer Newton schudde zijn hoofd. 'We zijn Jehova's Getuigen. De Heer zal hem niet laten sterven en ik wil hem niet door het bloed van iemand anders laten bezoedelen. Mijn vrouw heeft hem hier gebracht. Daarvoor zal ze gestraft worden.' 'Meneer Newton, ik geloof dat u niet begrijpt hoe ernstig de situatie is. Als we niet direct opereren, sterft uw zoon.' De man keek haar aan en glimlachte. 'U kent Gods wegen niet, hè?'
Paige werd boos. 'Ik mag dan niet veel over Gods wegen weten, maar ik weet heel veel over gescheurde blindedarmen.' Ze haalde een vel papier te voorschijn. 'Hij is minderjarig, dus u zult uw toestemming voor de operatie moeten geven. Wilt u dit ondertekenen?' Ze hield hem het papier voor.
'En als ik mijn handtekening niet zet?' 'Tja... dan kunnen we niet opereren.'
Hij knikte. 'Denkt u dat uw macht groter is dan die van de Heer?'
Paige staarde hem aan. 'U gaat niet tekenen, hè?' 'Nee. Een hogere macht zal mijn zoon helpen, dat zult u zien.' Toen Paige naar de zaal terugliep, was de zesjarige Peter bewusteloos geraakt.
'Hij haalt het niet,' zei Chang. 'Hij heeft te veel bloed verloren. Wat wil je doen?'
Paige nam een besluit. 'Breng hem onmiddellijk naar O.K. 1.' Chang keek haar verbaasd aan. 'Is zijn vader van gedachte veranderd?'
Paige knikte. 'Ja, hij is van gedachte veranderd. Laten we opschieten.'
'Goed gedaan, zeg! Ik heb een uur met hem gepraat en hij gaf geen duimbreed toe. Hij zei dat God wel voor zijn zoon zou zorgen.'
'God zorgt ook voor hem,' verzekerde Paige hem. Twee uur later was de operatie waarbij de jongen twee liter bloed was toegediend, succesvol beëindigd. Zijn vitale functies waren krachtig.
Paige streelde zachtjes zijn voorhoofd. 'Het komt prima in orde met hem.'
Een broeder kwam haastig de operatiekamer binnen. 'Dokter Taylor. Dokter Wallace wil u onmiddellijk spreken.'
Benjamin Wallace was zo boos dat zijn stem oversloeg. 'Hoe heb je zoiets waanzinnigs kunnen doen? Je hebt hem zonder toestemming een bloedtransfusie gegeven en geopereerd. Je hebt de wet overtreden!' 'Ik heb het leven van een kind gered!'
Wallace haalde diep adem. 'Je had voor een gerechtelijk bevel moeten zorgen.'
'Daarvoor was geen tijd,' zei Paige. 'Als we nog tien minuten hadden gewacht, zou hij zijn overleden. God had het ergens anders druk mee.'
Wallace ijsbeerde door de kamer. 'Wat moeten we nu doen?'
'Een gerechtelijk bevel halen.'
'Waarvoor? Je hebt de operatie al uitgevoerd.'
'Ik zal het gerechtelijk bevel één dag antidateren. Niemand zal
het ooit merken.'
Wallace begon te hyperventileren. Hij wiste het zweet van zijn
voorhoofd. 'Dit zou me mijn baan kunnen kosten.'
Paige keek hem secondenlang aan. Toen wendde ze zich af en
liep naar de deur.
'Paige...?'
Ze bleef staan. 'Ja?'
'Je doet zoiets toch nooit meer, hè?'
'Alleen als het nodig is,' verzekerde Paige hem.
Alle ziekenhuizen hebben te kampen met het probleem dat er verdovende middelen worden gestolen. Iedereen die een verdovend middel uit de apotheek haalt, is wettelijk verplicht daarvoor te tekenen, maar al is de beveiliging nog zo streng, drugverslaafden vinden altijd een manier om die te omzeilen. In het Embarcadero Districtsziekenhuis was dit verschijnsel een ernstig probleem. Margaret Spencer ging naar Ben Wallace om erover te praten.
ik weet niet wat ik moet doen, dokter. Onze fentanyl blijft maar verdwijnen.'
Fentanyl is een zeer verslavend verdovingsmiddel. 'Hoeveel is er weg?'
'Een heleboel. Als het maar een paar flesjes waren, zou er een onschuldige verklaring voor kunnen zijn, maar het gebeurt met de regelmaat van de klok. Er verdwijnen meer dan twaalf flesjes per week.'
'Hebt u er enig idee van wie ze steelt?'
'Nee, meneer. Ik heb met de beveiliging gesproken en daar hebben ze er ook geen idee van.' 'Wie heeft er toegang tot de apotheek?'
'Dat is nu juist het probleem. De meeste anesthesisten kunnen er zo in en uitlopen en sommige verpleegsters en chirurgen ook.'
Wallace dacht diep na. 'Bedankt dat u bij me gekomen bent. Ik los het wel op.'
'Dank u, dokter.' Zuster Spencer vertrok.
Dit komt slecht uit, dacht Wallace boos. De raad van bestuur
van het ziekenhuis zou binnenkort bijeenkomen en er moesten
al genoeg problemen worden behandeld. Ben Wallace kende de statistieken goed: meer dan tien procent van de artsen in de Verenigde Staten raakte vroeg of laat verslaafd aan alcohol of verdovende middelen. De verleiding was groot doordat ze zo gemakkelijk aan de verdovende middelen konden komen. Een arts kon simpelweg een kast openen, de drug die hij wilde hebben, eruit pakken en die met behulp van een tourniquet en een spuit injecteren. Een verslaafde kon wel om de twee uur een spuit nodig hebben.
Nu gebeurde het in zijn ziekenhuis. Er moest iets aan worden gedaan voordat de raad bijeenkwam. Mijn reputatie zou er schade door lijden.
Ben Wallace wist niet wie hij voldoende kon vertrouwen om hem te helpen de schuldige te vinden. Hij moest voorzichtig zijn. Hij wist zeker dat noch dokter Hunter noch dokter Taylor de dader was en na lang nadenken besloot hij hun hulp in te roepen.
Hij liet hen bij zich komen. 'Ik wil een gunst van jullie vragen,' zei hij. Hij vertelde over de diefstal van de fentanyl. 'Ik wil dat jullie je ogen goed de kost geven. Als een van de artsen met wie jullie samenwerken midden onder een operatie de O.K. uitloopt of andere tekenen van verslaving vertoont, wil ik dat jullie me dat onmiddellijk melden. Let op persoonlijkheidsveranderingen - depressiviteit, stemmingswisselingen - of op traagheid en het missen van afspraken. Ik zou het op prijs stellen als dit strikt onder ons bleef.'
Toen ze het kantoor uit waren, zei Kat: 'Dit is een groot ziekenhuis. We zouden Sherlock Holmes erbij moeten hebben.' 'Nee, dat is niet nodig,' zei Paige treurig. 'Ik weet wie het verdovend middel steelt.'
Mitch Campbell was een van de lievelingsartsen van Paige. Dokter Campbell was een sympathieke, grijsharige man van in de vijftig die altijd goedgehumeurd was. Hij was een van de beste chirurgen van het ziekenhuis. Het was Paige de laatste tijd opgevallen dat hij altijd een paar minuten te laat was voor een operatie en dat hij een opvallende tremor had ontwikkeld. Hij
liet zich door Paige zo vaak mogelijk assisteren en gewoonlijk liet hij haar een groot deel van de operatie uitvoeren. Vaak begonnen zijn handen midden in een operatie te beven en dan overhandigde hij Paige de scalpel.
ik voel me niet goed,' mompelde hij dan. 'Wil jij het overnemen?'
En dan liep hij de operatiekamer uit.
Paige had zich al bezorgd afgevraagd wat er met hem aan de hand was. Nu wist ze het. Ze overwoog wat haar te doen stond. Ze was zich er pijnlijk van bewust dat dokter Campbell zou worden ontslagen als ze de informatie aan dokter Wallace doorgaf. Zijn carrière zou dan verwoest zijn. Als ze daarentegen niets deed, zou ze het leven van patiënten in gevaar brengen. Misschien kan ik met hem praten, dacht ze. Ik zal hem vertellen wat ik weet en erop aandringen dat hij zich onder behandeling stelt. Ze besprak het met Kat.
'Het is inderdaad een probleem,' gaf Kat toe. 'Het is een aardige man en een goede chirurg. Als je hem erbij lapt, is het afgelopen met hem, maar als je het niet doet, kan hij veel schade aanrichten. Wat denk je dat er zal gebeuren als je hem ermee confronteert?'
'Hij zal het waarschijnlijk ontkennen, Kat. Dat is de gebruikelijke reactie.'
'Ja, het is een moeilijke beslissing.'
De volgende dag moest Paige samen met dokter Campbell opereren. Ik hoop dat ik me vergis, dacht Paige. Laat hem niet te laat komen en laat hem niet tijdens de operatie weggaan. Campbell was vijftien minuten te laat en halverwege de operatie zei hij: 'Wil jij het overnemen, Paige? Ik ben zó terug.' Ik moet met hem praten, besloot Paige. Ik kan zijn carrière niet vernietigen.
Toen Paige en Honey de volgende ochtend het parkeerterrein voor artsen op reden, stopte Harry Bowman naast hen met de rode Ferrari.
'Wat een mooie auto,' zei Honey. 'Hoeveel kost zoiets nu?'
Bowman lachte. 'Als je dat moet vragen, heb je het geld er niet voor.'
Maar Paige luisterde niet. Ze staarde naar de auto en dacht aan het penthouse, de overdadige feestjes en de boot. Ik ben zo uitgekookt geweest een intelligente vader uit te kiezen. Hij heeft me al zijn geld nagelaten. Toch werkte Bowman gewoon in het ziekenhuis. Waarom?
Tien minuten later stond Paige in het kantoor van Personeelszaken met Linda, de secretaresse, te praten. 'Wil je me een plezier doen, Linda? Je moet het niet verder vertellen, maar Harry Bowman heeft me gevraagd met hem uit te gaan en ik heb het gevoel dat hij getrouwd is. Mag ik misschien even zijn gegevens inkijken?'
'Natuurlijk. Die geile smeerlappen. Ze hebben nooit genoeg, hè? Ik zal je met alle plezier zijn gegevens laten inzien.' Ze liep naar een kast, vond wat ze zocht en kwam met een paar vellen papier naar Paige terug.
Paige keek ze snel door. Uit dokter Harry Bowmans sollicitatiebrief bleek dat hij aan een kleine universiteit in het Midden- Westen had gestudeerd en zelf zijn studie had bekostigd door ernaast te werken. Hij was in opleiding voor anesthesist. Zijn vader was kapper.
Honey Taft was voor de meeste artsen in het Embarcadero Districtsziekenhuis een raadsel. Tijdens de ochtendronde leek ze onzeker, maar bij de middagronde was ze een ander mens. Ze wist verbazingwekkend veel over iedere patiënt en stelde snel en efficiënt haar diagnoses.
Een van de ouderejaars artsassistenten had het met een collega over haar.
'Ik mag doodvallen als ik het begrijp,' zei hij.' 's Ochtends stapelen de klachten over dokter Taft zich op. Ze maakt de ene fout na de andere, maar 's middags is ze absoluut briljant. Haar diagnoses kloppen, haar aantekeningen zijn fantastisch en ze ziet niets over het hoofd. Ze moet een soort wonderpil slikken die alleen 's middags werkt.' Hij krabde op zijn hoofd. 'Ik begrijp er geen moer van.'
Dokter Nathan Ritter was een betweter, iemand die volgens het boekje leefde en werkte. Hij was beslist niet briljant, maar hij was wel capabel en toegewijd en hij verwachtte dat degenen die met hem samenwerkten dezelfde eigenschappen hadden. Honey had de pech dat ze bij zijn team was ingedeeld. Ze bezochten eerst een zaal waar een stuk of twaalf patiënten lagen. Een van hen was bijna klaar met ontbijten. Ritter keek op de kaart die aan het voeteneinde van het bed hing. 'Dokter Taft, volgens de kaart is dit uw patiënt.' Honey knikte. 'Ja.'
'Er wordt nog vanmorgen een bronchoscopie bij hem gedaan.' Honey knikte. 'Dat klopt.'
'En u laat hem eten?' snauwde dokter Ritter. 'Vóór een bronchoscopie?'
Honey zei: 'De arme man heeft al niets meer gegeten sinds...' Nathan Ritter wendde zich tot zijn assistent. 'Stel de bronchoscopie uit.' Hij wilde iets tegen Honey zeggen, maar beheerste zich. 'Laten we verdergaan.'
De volgende patiënt was een Portoricaan die hevig hoestte. Dokter Ritter onderzocht hem. 'Wiens patiënt is dit?' 'Van mij,' zei Honey.
Hij fronste zijn wenkbrauwen. 'Zijn infectie had nu al genezen moeten zijn.' Hij keek op de kaart. 'U geeft hem vier keer daags vijftig milligram ampicilline?' 'Inderdaad.'
'Dat is fout. Dat is volkomen fout! Dat hoort vier keer daags vijfhonderd milligram te zijn. U hebt een nul weggelaten.' 'Het spijt me, ik...'
'Geen wonder dat de patiënt niet vooruitgaat! Ik wil dat u het onmiddellijk wijzigt.' 'Ja, dokter.'
Toen ze bij een andere patiënt van Honey kwamen, zei dokter Ritter ongeduldig: 'Hij staat genoteerd voor een colonscopie. Waar is het rapport van de radioloog?'
'Het rapport van de radioloog? O, ik vrees dat ik ben vergeten er een aan te vragen.'
Ritter keek Honey secondenlang peinzend aan. Vanaf dat moment ging het die morgen alleen nog maar bergafwaarts.
De volgende patiënt die ze bezochten kreunde jammerlijk. 'Ik heb zo'n pijn. Wat is er met me aan de hand?' 'Dat weten we niet,' zei Honey.
Dokter Ritter keek haar boos aan. 'Dokter Taft, kan ik u op de gang even spreken?'
Buiten zei hij: 'Vertel een patiënt nooit, maar dan ook nooit, dat u het niet weet. U bent degene van wie ze hulp verwachten. En als u iets niet weet, verzint u maar wat. Begrepen?' 'Het lijkt me niet juist om...'
'Ik heb u niet gevraagd of het u juist lijkt. Doet u maar gewoon wat u wordt gezegd.'
Ze onderzochten een patiënt met een maagbreuk, een hepati- tispatiënt, een patiënt met de ziekte van Alzheimer en nog meer dan twintig anderen.
Zodra ze met hun ronde klaar waren, liep dokter Ritter naar
Benjamin Wallaces kantoor.
'We hebben een probleem,' zei Ritter.
'Wat is er aan de hand, Nathan?'
'Het gaat om een van de artsassistenten. Honey Taft.'
Alweer! 'Wat is er met haar?'
'Ze is een ramp.'
'Maar ze had zo'n fantastische aanbeveling.' 'Ben, je kunt maar beter zorgen dat je haar loost voordat het ziekenhuis echte problemen krijgt, voordat ze een paar patiënten om zeep helpt.'
Wallace dacht er een ogenblik over na en zei toen: 'Goed. Ze gaat eruit.'
Paige was het grootste deel van de ochtend aan het opereren. Zodra ze klaar was, ging ze naar dokter Wallace toe om hem van haar verdenkingen tegen Harry Bowman op de hoogte te stellen.
'Bowman? Weetje het zeker? Ik bedoel... Ik heb geen tekenen
van verslaving bij hem waargenomen.'
'Hij is zelf geen gebruiker,' verklaarde Paige. 'Hij verkoopt het spul. Hij leeft als een miljonair van het salaris van een artsassistent.'
Ben Wallace knikte. 'Goed, ik zal het uitzoeken. Bedankt, Paige.'
Wallace liet Bruce Anderson, het hoofd van de beveiliging, bij zich komen.
'We weten misschien wie de dief van de verdovende middelen is,' zei Wallace tegen hem. 'Ik wil dat je dokter Harry Bowman nauwkeurig in de gaten houdt.'
'Bowman?' Anderson probeerde zijn verbazing te verbergen. Dokter Bowman gaf de beveiligingsmensen altijd Cubaanse sigaren en andere cadeautjes.
'Als je hem de apotheek ziet binnengaan, moet je hem fouilleren wanneer hij naar buiten komt.' 'Ja, meneer.'
Harry Bowman was op weg naar de apotheek. Hij moest bestellingen afleveren. Heel veel bestellingen. Het was als een gelukkig toeval begonnen. Hij werkte in een klein ziekenhuis in Ames in Iowa en kon met het salaris van een artsassistent maar net zijn hoofd boven water houden. Hij had een voorliefde voor champagne, maar slechts het geld voor bier gehad tot het lot hem had toegelachen.
Een van zijn patiënten die uit het ziekenhuis was ontslagen, belde hem op een ochtend op.
'Dokter, ik heb vreselijke pijn. U moet me er iets tegen geven.' 'Wilt u weer opgenomen worden...?'
ik wil het huis niet uit. Kunt u me niet iets komen brengen?' Bowman dacht erover na. 'Goed, ik kom op weg naar huis wel bij u langs.'
Toen hij bij de patiënt thuiskwam, had hij een flesje fentanyl bij zich. De patiënt griste het uit zijn handen. 'Dat is geweldig!' Hij haalde een handvol bankbiljetten uit zijn zak. 'Hier.' Bowman keek hem verbaasd aan. 'U hoeft me daarvoor niet te betalen.'
'U maakt een grapje. Dit spul is goud waard. Ik heb een heleboel vrienden die u een vermogen voor dit spul willen betalen.' Zo was het begonnen.
Binnen twee maanden verdiende Harry Bowman meer geld dan hij ooit had kunnen dromen. Helaas had de directeur van het ziekenhuis lucht gekregen van wat hij aan het doen was en hij had Bowman de laan uitgestuurd.
Ik ben blij dat ik ben weggegaan, dacht Bowman. De markt is in San Francisco veel groter.
Hij kwam bij de apotheek aan. Bruce Anderson stond voor de deur. Bowman knikte naar hem. 'Hallo, Bruce.' 'Goedemiddag, dokter Bowman.'
Toen Bowman vijf minuten later de apotheek uit kwam, zei Anderson: 'Neemt u me niet kwalijk, maar ik moet u fouilleren.' Harry Bowman staarde hem aan. 'Mij fouilleren? Waar heb je het over, Bruce?'
'Het spijt me, dokter. We hebben orders om iedereen die de apotheek uit komt te fouilleren,' loog Anderson. Bowman was verontwaardigd. 'Zoiets heb ik nooit gehoord. Ik weiger pertinent!'
'Dan moet ik u vragen met me mee te komen naar het kantoor van dokter Wallace.'
'Uitstekend! Hij zal woedend zijn als hij dit hoort.' Bowman stormde Wallaces kantoor binnen. 'Vertel deze bewaker eens wie ik ben! Hij wilde me fouilleren, godbetert!' 'Hij weet wie je bent, Harry. Heb je geweigerd je te laten fouilleren?'
'Natuurlijk.'
'Goed.' Wallace stak zijn hand naar de telefoon uit. 'Als je dat liever hebt, zal ik het door de politie laten doen.' Hij begon het nummer te draaien.
Bowman raakte in paniek. 'Wacht even! Dat is niet nodig.' Zijn gezicht klaarde plotseling op. 'O, ik weet al waar dit om gaat!' Hij stak zijn hand in zijn zak en haalde er een flesje fentanyl uit. 'Ik heb dit meegenomen om bij een operatie te gebruiken en...' 'Maak je zakken leeg,' zei Wallace kalm. Er kwam een wanhopige uitdrukking op Bowmans gezicht. 'Er
is geen reden om...' 'Maak je zakken leeg.'
Twee uur later had de afdeling San Francisco van de DEA een getekende bekentenis en de namen van de mensen aan wie Bowman de drug had verkocht.
Toen Paige het nieuws had gehoord, ging ze Mitch Campbell opzoeken. Hij zat in zijn kantoor uit te rusten. Zijn handen lagen op het bureau toen Paige binnenkwam en ze kon zien hoe ze trilden.
Campbell legde zijn handen snel in zijn schoot. 'Hallo, Paige.
Hoe gaat het met je?'
'Prima, Mitch. Ik wilde je even spreken.'
'Ga zitten.'
Ze ging tegenover hem zitten. 'Hoe lang heb je de ziekte van Parkinson al?'
Hij werd nog bleker dan hij al was. 'Wat?' 'Dat is het, hè? Je hebt geprobeerd het te verbergen?' Er viel een diepe stilte. 'Ik...ik... ja. Maar ik... ik kan mijn werk hier niet opgeven. Dat kan ik gewoon niet. Het is mijn hele leven.'
Paige leunde naar voren en zei ernstig: 'Je hoeft je werk in het ziekenhuis niet op te geven, maar je moet niet meer opereren.' Hij zag er plotseling oud uit. 'Dat weet ik. Ik wilde vorig jaar ontslag nemen.' Hij glimlachte vermoeid. 'Dat zal ik dan nu wel moeten doen, hè? Je gaat het aan dokter Wallace vertellen.' 'Nee,' zei Paige vriendelijk.'Jij gaat het aan dokter Wallace vertellen.'
Toen Paige in de kantine zat te lunchen, kwam Tom Chang bij haar zitten.
'Ik heb gehoord wat er is gebeurd,' zei hij. 'Bowman! Ongelooflijk. Goed werk.'
Ze schudde haar hoofd. 'Ik had bijna de verkeerde te pakken.' Chang bleef zwijgend tegenover haar zitten. 'Is alles goed met je, Tom?'
'Wil je dat ik "ja" zeg of wil je de waarheid horen?'
'We zijn vrienden. Ik wil de waarheid horen.' 'Mijn huwelijk is naar de knoppen.' De tranen sprongen hem in de ogen. 'Sye is vertrokken. Ze is naar huis teruggegaan.' 'Dat spijt me heel erg.'
'Het is haar schuld niet. We hadden toch al geen huwelijk meer. Ze zei dat ik met het ziekenhuis getrouwd was en ze had gelijk. Ik breng al mijn tijd hier door met het behandelen van vreemden in plaats van bij de mensen te zijn van wie ik houd.' 'Ze komt wel terug. Alles komt in orde,' zei Paige troostend. 'Nee, deze keer niet.'
'Tom, als ik iets voor je...' Ze hoorde dat haar naam werd omgeroepen.
'Dokter Taylor, Kamer 410...'
Paige schrok. 'Ik moet gaan,' zei ze. Kamer 410, dat was de kamer van Sam Bernstein, een van haar favoriete patiënten. Hij was een zachtaardige man van in de zeventig die met inopera- bele maagkanker was binnengebracht. Veel patiënten in het ziekenhuis klaagden voortdurend, maar Sam Bernstein was een uitzondering. Paige bewonderde hem om zijn moed en zijn waardigheid. Hij had een vrouw en twee volwassen zoons die hem regelmatig bezochten en Paige was op hen ook gesteld geraakt.
Hij lag aan levensondersteunende apparatuur waaraan een briefje hing waarop de letters NR - Niet Reanimeren - stonden. Toen Paige de kamer binnenliep, stond er een verpleegster naast zijn bed. Ze keek op toen Paige binnenkwam. 'Hij is dood, dokter. Ik heb de noodprocedure niet in werking gesteld omdat...' Haar stem stierf weg.
'Dat was ook terecht,' zei Paige langzaam. 'Dank je.' 'Kan ik nog iets...?'
'Nee. Ik regel het verder wel.' Paige ging naast het bed staan en keek neer op het lichaam van wat eens een levend, opgewekt mens was geweest; iemand die zijn hele leven hard had gewerkt en had gezorgd voor degenen van wie hij hield. En nu... Ze liep naar de lade waarin hij zijn bezittingen bewaarde. Er lagen een goedkoop horloge, een stel sleutels, vijftien dollar in kleingeld, zijn gebit en een brief aan zijn vrouw in. Dat was alles
wat er van zijn leven was overgebleven.
Paige kon het sombere gevoel dat zich van haar meester had gemaakt niet van zich afzetten. 'Hij was zo'n lieve man. Waarom...?'
Kat zei: 'Je moet niet zo emotioneel bij je patiënten betrokken raken, Paige. Dat maakt je kapot.'
'Dat weet ik. Je hebt gelijk, Kat. Het komt alleen doordat... het is zo snel voorbij, hè? Vanmorgen praatte ik nog met hem en morgen wordt hij al begraven.'
'Je bent toch niet van plan naar de begrafenis te gaan?' 'Nee.'
De teraardebestelling vond plaats op de Begraafplaats Heuvels der Eeuwigheid.
Volgens het joodse geloof moet de begrafenis zo snel mogelijk na het overlijden plaatsvinden en de plechtigheid wordt gewoonlijk de volgende dag gehouden.
Het lijk van Sam Bernstein was gehuld in een takhrikhim, een witte mantel, en gewikkeld in een tallith, een gebedskleed. De familie was om het graf verzameld en de rabbi psalmodieerde Hamakom y'nathaim etkhem b'tokh sh'ar availai tziyon veeye- rushalayim.
Een man die naast Paige stond, zag de niet-begrijpende uitdrukking op haar gezicht en hij vertaalde de woorden voor haar. 'Moge de Heer u troosten met alle rouwenden van Zion en Jeruzalem.'
Tot haar verbazing begonnen de familieleden aan de kleren die ze droegen te rukken terwijl ze zongen: Barush ata adonai elo- hainu melech haolam dayan ha-emet. 'Wat...?'
'Dat is om eerbied te betonen,' fluisterde de man.
'Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren, maar de ziel keert
terug tot God die haar heeft geschonken.'
De plechtigheid was voorbij.
De volgende morgen kwam Kat Honey in de gang tegen. Honey
leek nerveus.
'Is er iets mis?' vroeg Kat.
'Ik moet bij dokter Wallace komen. Hij verwacht me om twee uur in zijn kantoor.' 'Weet je ook waarom?'
'Ik denk dat ik vanmorgen bij de ronde de boel heb verknald. Dokter Ritter is een monster.'
'Dat kan hij soms zijn,' zei Kat. 'Maar ik weet zeker dat alles in orde zal komen.'
'Ik hoop het, maar ik heb een slecht voorgevoel.'
Precies om twee uur kwam ze bij dokter Wallaces kantoor aan met een klein potje honing in haar tas. De receptioniste was lunchen en de deur van dokter Wallaces kantoor stond open. 'Komt u binnen, dokter Taft,' riep hij. Honey liep zijn kantoor binnen. 'Doet u de deur achter u dicht, alstublieft.' Honey sloot de deur. 'Gaat u zitten.'
Honey ging tegenover hem zitten. Ze beefde bijna. Benjamin Wallace keek haar aan en dacht: Het is alsof je een jong hondje schopt, maar het moet nu eenmaal gebeuren. 'Ik vrees dat ik een onaangename mededeling voor u heb,' zei hij.
Een uur later zag Honey Kat in het solarium en ze ging glimlachend in de stoel naast haar zitten. 'Ben je bij dokter Wallace geweest?' vroeg Kat. 'O ja. We hebben een lang gesprek gevoerd. Wist je dat zijn vrouw afgelopen september bij hem is weggegaan? Ze zijn vijftien jaar getrouwd geweest. Hij heeft twee volwassen kinderen die hij bijna nooit ziet. De arme schat is zo eenzaam.'
Het was weer oudejaarsavond en Paige, Kat en Honey gingen het nieuwe jaar in het Embarcadero Districtsziekenhuis in. Het was nu 1994 en het scheen hun toe dat er, behalve de namen van hun patiënten, niets in hun leven was veranderd.
Toen Paige over het parkeerterrein liep, zag ze dat Harry Bow- mans rode Ferrari er niet meer stond. Hoeveel levens waren er verwoest door het gif dat Harry Bowman had verkocht? vroeg ze zich af. Drugs waren zo verleidelijk, maar uiteindelijk waren ze dodelijk.
Jimmy Ford dook op met een klein boeket bloemen voor Paige in zijn hand.
'Waar is dat voor, Jimmy?'
Hij bloosde. 'Ik wilde het je gewoon geven. Weet je dat ik ga trouwen?'
'Nee! Dat is fantastisch. Wie is de gelukkige?'
'Ze heet Betsy en ze werkt in de geschenkenwinkel. We nemen
een stuk of zes kinderen en het eerste meisje noemen we Paige.
Ik hoop datje daar geen bezwaar tegen hebt.'
'Helemaal niet. Ik voel me juist gevleid.'
Hij werd verlegen. 'Ken je die mop over die dokter die tegen
zijn patiënt zei dat hij nog maar twee weken te leven had. "Ik
kan u nu niet betalen," zei de man. "Oké, dan geef ik je er nog
twee weken bij."'
En weg was Jimmy.
Paige maakte zich zorgen over Tom Chang. Zijn stemmingen
wisselden van euforie tot diepe depressiviteit. Toen hij op een ochtend met Paige zat te praten, zei hij: 'Realiseer je je dat de meeste mensen hier zonder ons zouden sterven? We hebben de macht hen te genezen en hen weer gezond te maken.'
De volgende morgen zei hij: 'We draaien onszelf een rad voor de ogen. Onze patiënten zouden zonder ons sneller beter worden. We zijn hypocrieten die net doen of we overal een remedie voor hebben. Nou, dat is mooi niet zo.'
Paige bestudeerde hem een ogenblik. 'Heb je al wat van Sye gehoord?'
'Ik heb haar aan de telefoon gehad. Ze komt niet meer terug. Ze zet de scheiding door.'
Paige legde haar hand op zijn arm. 'Dat spijt me heel erg, Tom.' Hij haalde zijn schouders op. 'Waarom? Mij kan het niet schelen. Niet meer. Ik vind wel een andere vrouw.' Hij grijnsde. 'En dan neem ik een ander kind. Dat zul je nog wel zien.' Het gesprek had iets onwerkelijks.
Die avond zei Paige tegen Kat: 'Ik maak me zorgen om Tom
Chang. Heb jij hem de laatste tijd nog gesproken?'
'Ja.'
'Maakte hij een normale indruk op je?'
'Geen enkele man maakt een normale indruk op me,' zei Kat. Paige bleef toch bezorgd. 'Zullen we hem voor morgenavond te eten uitnodigen?' 'Goed.'
Toen Paige de volgende ochtend in het ziekenhuis aankwam, werd ze begroet met het nieuws dat een portier Tom Changs lichaam in een opslagruimte in de kelder had gevonden. Hij was aan een overdosis slaappillen overleden. Paige werd bijna hysterisch. 'Ik had hem kunnen redden,' zei ze huilend. 'Al die tijd riep hij om hulp en ik heb hem niet gehoord.' Kat zei ferm: 'Je had hem op geen enkele manier kunnen redden, Paige. Je had zijn problemen nooit kunnen oplossen. Hij wilde zonder zijn vrouw en kind niet verder leven. Zo eenvoudig is het.'
Paige veegde de tranen uit haar ogen. 'Dat vervloekte zieken
huis,' zei ze. 'Als hij hier niet zo onder druk had gestaan en zulke lange uren had moeten maken, zou zijn vrouw nooit bij hem zijn weggegaan.'
'Maar dat heeft ze wel gedaan,' zei Kat zacht. 'Het is voorbij.'
Paige was nog nooit op een Chinese begrafenis geweest. Het was een ongelooflijk schouwspel. Het begon 's ochtends vroeg bij het mortuarium in Green Street in Chinatown waar zich een grote groep mensen had verzameld. De rouwstoet werd voorafgegaan door een kleine band die marsmuziek speelde en de rouwenden die vooraan liepen, droegen een reusachtige vergroting van een foto van Tom Chang met zich mee. Terwijl de band luid speelde, kronkelde de stoet, met aan het eind ervan een lijkwagen, zich door de straten van San Francisco. De meeste rouwenden waren te voet, maar de oudere mensen reden in auto's.
Het leek Paige alsof de processie lukraak door de stad ging. Ze begreep er niets van. 'Waar gaan we naartoe?' vroeg ze een van de rouwenden.
Hij boog licht en zei: 'Het is onze gewoonte de overledene langs plaatsen te voeren die in zijn leven wat hebben betekend - restaurants waar hij ging eten, winkels waar hij klant was, plekken die hij regelmatig bezocht...' 'Ik begrijp het.'
De processie eindigde voor het Embarcadero Districtsziekenhuis.
De man wendde zich tot Paige en zei: 'Hier werkte Tom Chang. Hier vond hij zijn geluk.'
Mis, dacht Paige. Hier heeft hij zijn geluk verloren.
Toen Paige op een ochtend door Market Street liep, zag ze Alfred Turner. Haar hart begon te bonken. Terwijl hij de straat overstak, versprong het licht en toen Paige bij de hoek was gekomen, stond het al op rood. Ze negeerde het en rende de straat op zonder acht te slaan op het getoeter en de verontwaardigde kreten van de automobilisten.
Toen Paige aan de overkant was gekomen, haastte ze zich om
hem in te halen. Ze greep hem bij zijn mouw. 'Alfred.' De man draaide zich om. 'Pardon?' Het was een volslagen vreemde.
Nu Kat en Paige vierdejaars artsassistenten waren, voerden ze regelmatig operaties uit.
Kat werkte met neurochirurgen samen en ze bleef zich verbazen over het wonder van de honderd miljard ingewikkelde digitale computers die de schedel bevatte en die neuronen werden genoemd.
Kat had een enorm respect voor de meeste medici met wie ze samenwerkte. Het waren briljante, kundige chirurgen. Er waren een paar artsen die het haar lastig maakten. Ze probeerden afspraakjes met haar te maken en hoe vaker Kat weigerde met hen uit te gaan, hoe meer ze het als een uitdaging gingen beschouwen haar voor een afspraakje te strikken. Ze hoorde een arts een keer mompelen: 'Daar heb je de vrouw met de kuisheidsgordel.'
Ze assisteerde dokter Kibler bij een hersenoperatie. Er werd een kleine insnijding in de cortex gemaakt en dokter Kibler duwde de rubbercanules in de linker laterale ventrikel, de holte in het midden van de linker hersenhelft, terwijl Kat de insnijding openhield met een kleine haak. Ze was volledig geconcentreerd op wat er vóór haar gebeurde.
Dokter Kibler keek naar haar en terwijl hij doorwerkte, zei hij: 'Ken je die mop over die dronkelap die een café kwam binnen- wankelen en zei: "Geef me een drankje, vlug!" "Dat mag ik niet doen," zegt de barkeeper. "Je bent al dronken." '
Het boortje drong dieper het hersenweefsel binnen. ' "Als je me geen drankje geeft, maak ik mezelf van kant."' Hersenvloeistof stroomde uit de canule die in het ventrikel stak. ' "Ik zal je een voorstel doen," zei de barkeeper. "Ik wil dat je drie dingen voor me doet en als het je lukt, krijg je een fles van me.
Terwijl hij doorpraatte, werd er vijftien milliliter lucht in het ventrikel geïnjecteerd en er werden röntgenfoto's gemaakt van
uit de anterieure-posterieure en de laterale positie. ' "Zie je die football-speler daar in de hoek zitten? Ik kan hem er niet uit krijgen. Ik wil dat jij hem eruit gooit. Ten tweede houd ik in mijn kantoor als huisdier een krokodil die een rotte tand heeft. Geen enkele dierenarts durft bij hem in de buurt te komen. Ten slotte werkt er bij het ministerie van Volksgezondheid een vrouwelijke arts die deze zaak wil sluiten. Als je haar neukt, krijg je de fles.'"
Een operatiezuster zoog het bloed uit de wond. 'De zatlap gooit de football-spe\er eruit en gaat het kantoor binnen waar de krokodil is. Vijftien minuten later komt hij helemaal onder het bloed en met gescheurde kleren naar buiten en vraagt: "Waar is die vrouwelijke arts met die rotte tand? "' Dokter Kibler brulde van het lachen. 'Snap je 'm? Hij heeft die krokodil geneukt in plaats van de arts. Waarschijnlijk was dat veel leuker!'
Kat keek hem woedend aan en wilde hem het liefst een klap in zijn gezicht geven.
Toen de operatie voorbij was, ging Kat naar de oproepkamer om te proberen over haar woede heen te komen. Ik zal me door die rotzakken niet klein laten krijgen. In geen geval.
Af en toe ging Paige met een van de artsen uit het ziekenhuis uit, maar ze wilde met geen van hen een romance beginnen. Alfred Turner had haar te diep gekrenkt en ze was vastbesloten zoiets nooit meer te laten gebeuren.
Ze bracht haar dagen en nachten grotendeels in het ziekenhuis door. Haar rooster was slopend, maar Paige deed algemene chirurgie en dat beviel haar goed.
Op een ochtend liet George Englund, het hoofd van de afdeling chirurgie, haar bij zich komen.
'Je begint dit jaar met je specialiteit. Cardiovasculaire chirurgie.'
Ze knikte. 'Dat klopt.'
'Dan heb ik goed nieuws voor je. Heb je weieens van dokter Barker gehoord?'
Paige keek hem verbaasd aan. 'Dokter Lawrence Barker?'
'Ja.'
'Natuurlijk.'
Iedereen kende Lawrence Barker. Hij was een van de beroemdste cardiovasculaire chirurgen ter wereld. 'Wel, hij is vorige week uit Saoedi-Arabië teruggekeerd waar hij de koning heeft geopereerd. Dokter Barker is een oude vriend van me en hij heeft beloofd drie dagen per week hier te komen werken. Gratis.'
'Dat is fantastisch!' riep Paige uit. 'Ik heb jou aan zijn team toegewezen.'
Paige was een ogenblik sprakeloos. 'Ik...ik weet niet wat ik moet zeggen. Ik ben je erg dankbaar.'
'Het is een prachtige kans voor je. Je kunt heel veel van hem leren.'
'Dat wil ik wel geloven. Dank je, George. Ik stel dit heel erg op prijs.'
'Je begint morgenochtend om zes uur de ronde met hem.' 'Ik verheug me erop.'
Dat ze zich erop verheugde, was zwak uitgedrukt. Het was een droom van haar geweest met iemand als dokter Lawrence Barker samen te werken. Wat bedoel ik met'iemand als dokter Lawrence Barker'? Er is maar één dokter Lawrence Barker. Ze had nog nooit een foto van hem gezien, maar ze kon zich voorstellen hoe hij eruitzag. Hij zou lang en knap zijn en slanke, gevoelige handen hebben. Een warme, zachtaardige man. We zullen nauw samenwerken, dacht Paige, en ik zal mezelf absoluut onmisbaar maken. Ik vraag me af of hij getrouwd is. Die nacht had Paige een erotische droom over dokter Barker. Ze voerden naakt een operatie uit en halverwege zei dokter Barker: 'Ik wil je hebben.' Een verpleegster haalde de patiënt van de operatietafel en dokter Barker tilde Paige op, legde haar op de tafel en had seks met haar. Paige werd wakker toen ze uit bed viel.
De volgende ochtend om zes uur stond Paige nerveus op de gang van de eerste verdieping samen met Joel Philips, die in zijn
laatste jaar als artsassistent zat, en vijf andere artsassistenten te wachten toen een kleine man met een zuur gezicht op hen af stormde. Hij liep voorovergebogen alsof hij een harde wind tegen had.
Toen hij bij de groep aangekomen was, zei hij: 'Wat staan jullie hier verdomme rond te hangen? Kom mee!' Het duurde even voordat Paige van de schrik was bekomen. Ze haastte zich door de gang om de groep in te halen. 'Jullie zullen per dag tussen de dertig en vijfendertig patiënten moeten behandelen,' snauwde dokter Barker. 'Ik verwacht dat jullie over hen allemaal gedetailleerde aantekeningen maken. Is dat duidelijk?'
'Ja, meneer,' werd er gemompeld.
Ze waren bij de eerste zaal gekomen. Dokter Barker liep naar het bed van een patiënt, een man van in de veertig. Barkers norse, grimmige optreden onderging een plotselinge verandering. Hij raakte zachtjes de schouder van de patiënt aan en zei glimlachend: 'Goedemorgen. Ik ben dokter Barker.' 'Goedemorgen, dokter.' 'Hoe voelt u zich vanmorgen?' 'Mijn borst doet pijn.'
Dokter Barker bestudeerde de kaart aan het voeteneinde van
het bed en wendde zich toen tot dokter Philips. 'Wat is er op zijn
röntgenfoto's te zien?'
'Geen verandering. Hij geneest goed.'
'Laat de cpK-mb bepalen.'
Dokter Philips maakte een aantekening.
Dokter Barker klopte de man op zijn arm en zei: 'Het ziet er
goed uit. Over een week kunt u weg.' Hij wendde zich tot de
artsassistenten en snauwde: 'Opschieten! We moeten nog een
heleboel patiënten bezoeken.'
Mijn God! dacht Paige. Het lijkt dokter Jekyll en mister Hyde wel!
De volgende patiënte was een zwaarlijvige vrouw bij wie een pacemaker was ingebracht. Dokter Barker bestudeerde haar kaart. 'Goedemorgen, mevrouw Shelby.' Zijn stem klonk geruststellend. 'Ik ben dokter Barker.'
'Hoe lang houdt u me hier nog vast?'
'U bent zo charmant dat ik u altijd hier zou willen houden, maar ik heb al een vrouw.'
Mevrouw Shelby giechelde. 'Ze boft maar.'
Barker bestudeerde haar kaart nogmaals. 'Ik zou zeggen dat u
wel bijna naar huis kunt.'
'Geweldig.'
'Ik kom vanmiddag nog even bij u langs.' Lawrence Barker wendde zich tot de artsassistenten. 'Doorlopen.'
Ze liepen gehoorzaam achter hem aan naar een privé-kamer waarin een jonge Guatemalteekse jongen, omringd door zijn bezorgde familie, op bed lag.
'Goedemorgen,' zei dokter Barker hartelijk. Hij las snel de kaart van de jongen. 'Hoe voel je je vanmorgen?' 'Ik voel me goed, dokter.'
Dokter Barker wendde zich tot Philips. 'Nog veranderingen in de elektrolyten?' 'Nee, dokter.'
'Dat is goed nieuws.' Hij klopte de jongen op de arm. 'Hou je taai, Juan.'
'Komt het helemaal in orde met mijn zoon?' vroeg zijn moeder bezorgd.
Dokter Barker glimlachte. 'We zullen alles voor hem doen wat we kunnen.' 'Dank u, dokter.'
Dokter Barker liep de gang in en de anderen volgden hem op de voet. Hij bleef staan. 'De patiënt lijdt aan een aandoening van de hartspier, onregelmatige koortstremor, hoofdpijn en plaatselijk oedeem. Kan een van de aanwezige genieën me vertellen wat daarvan de meest voorkomende oorzaak is?' Er viel een stilte en toen zei Paige aarzelend: 'Ik geloof dat het aangeboren is... erfelijk.'
Dokter Barker keek haar aan en knikte bemoedigend. Paige ging blij verrast verder. 'Het slaat... wacht even...' Ze deed haar uiterste best het zich te herinneren. 'Het slaat een generatie over en wordt via de genen van de moeder doorgegeven.' Ze
zweeg en bloosde, trots op zichzelf.
Dokter Barker staarde haar een ogenblik aan. 'Gelul! Het is de ziekte van Chagas. Daaraan lijden veel mensen uit Latijns- amerikaanse landen.' Hij keek Paige vol afkeer aan. 'Jezus! Wie heeft u verteld dat u arts bent?' Haar gezicht werd knalrood.
De rest van de ronde ging als in een waas aan Paige voorbij. Ze bezochten vierentwintig patiënten en het scheen Paige toe alsof dokter Barker de hele ochtend probeerde haar te vernederen. Barker richtte al zijn vragen tot haar alsof hij haar een test afnam. Als ze het juiste antwoord gaf, complimenteerde hij haar nooit en als ze het bij het verkeerde eind had, begon hij tegen haar te schreeuwen. Toen Paige op een bepaald moment een fout antwoord gaf, brulde hij: 'Ik zou mijn hond nog niet door jou laten opereren!'
Toen de ronde eindelijk voorbij was zei dokter Philips: 'We beginnen om twee uur weer met de ronde. Pak jullie aantekenboek, maak aantekeningen over elke patiënt en laat niets weg.' Hij keek Paige medelijdend aan, wilde iets zeggen, maar wendde zich toen af en voegde zich bij dokter Barker. Ik wil die rotzak nooit meer zien, dacht Paige.
De volgende avond had Paige oproepdienst. Ze rende van de ene patiënt naar de andere en probeerde verwoed de vloedgolf van rampen waardoor de afdeling Acute Opname werd overspoeld, te keren.
Om één uur in de ochtend viel ze eindelijk in slaap. Ze hoorde het geluid van de gillende sirene niet toen een ambulance met piepende remmen voor de ingang van de afdeling Acute Opname van het ziekenhuis tot stilstand kwam. Twee broeders zwaaiden de deuren open, tilden de patiënt van zijn stretcher, legden hem op een brancard en renden daarmee door de ingang naar Zaal 1 van de afdeling Acute Opname. De staf was per mobilofoon gewaarschuwd. Een verpleegster rende mee naast de patiënt terwijl een tweede verpleegster boven aan de oprit stond te wachten.
Zestig seconden later werd de patiënt van de brancard getild en
op de onderzoektafel gelegd.
Het was een jongeman en hij was met zoveel bloed bedekt dat het moeilijk te zien was hoe hij eruitzag. Een verpleegster ging aan het werk en knipte zijn kleding met een grote schaar los.
'Het lijkt erop dat hij alles heeft gebroken.'
'Hij bloedt als een rund.'
'Ik krijg geen hartslag.'
'Wie heeft er oproepdienst?'
'Dokter Taylor.'
'Ga haar halen. Als ze vlug hier is, leeft hij misschien nog.' Paige werd gewekt door het gerinkel van de telefoon. 'Hallo...'
'We hebben een spoedgeval in Zaal 1, dokter. Ik denk niet dat hij het haalt.'
Paige ging rechtop zitten. 'Goed, ik kom eraan.'
Ze keek op haar horloge. Halftwee in de ochtend. Ze stapte uit
bed en liep wankelend op haar benen naar de lift.
Een minuut later liep ze Zaal 1 binnen. De met bloed bedekte
patiënt lag midden in de zaal op de onderzoektafel.
'Wat hebben we hier?' vroeg Paige.
'Hij heeft een ongeluk met de motorfiets gehad. Hij is aangereden door een bus. Hij droeg geen helm.' Paige liep naar de bewusteloze man toe en zelfs nog voor ze zijn gezicht zag, wist ze op de een of andere manier wie hij was. Ze was plotseling klaarwakker. 'Leg drie infuusslangen aan,' beval ze. 'Geef hem zuurstof. Ik wil dat er met spoed bloed naar beneden wordt gebracht. Bel de personeelsafdeling en vraag welke bloedgroep hij heeft.'
De verpleegster keek haar verbaasd aan. 'Kent u hem?' 'Ja.' Ze moest zichzelf dwingen de woorden uit te spreken. 'Hij heet Jimmy Ford.'
Paige streek met haar vingers over zijn hoofdhuid. 'Sterke zwellingen. Ik wil dat er een hoofdscan wordt gedaan en dat er röntgenfoto's worden gemaakt. We gaan alles op alles zetten. Ik wil dat hij blijft leven!' 'Ja, dokter.'
Paige zorgde er in de volgende twee uur voor dat al het mogelijke voor Jimmy Ford werd gedaan. Uit de röntgenfoto's bleek dat hij een schedelbreuk, een hersenschudding, een gebroken opperarmbeen en veelvoudige rijtwonden had. Maar ze zouden aan al die dingen pas wat kunnen doen als zijn toestand stabiel was.
Om halfvier in de ochtend concludeerde Paige dat ze voorlopig niets meer kon doen. Hij ademde beter en zijn hartslag was krachtiger.
Ze keek neer op haar bewusteloze vriend. We nemen een stuk of zes kinderen en het eerste meisje noemen we Paige. Daar heb je toch geen bezwaar tegen?
'Bel me als er wat voor verandering dan ook in zijn toestand optreedt,' zei Paige.
'Maakt u zich geen zorgen, dokter,' zei een van de verpleegsters. 'We zullen goed voor hem zorgen.'
Paige liep terug naar de oproepkamer. Ze was uitgeput, maar ze maakte zich te veel zorgen om Jimmy Ford om te kunnen slapen.
De telefoon rinkelde weer. Ze had nauwelijks de energie om de hoorn van de haak te nemen. 'Hallo.'
'Wilt u snel naar de tweede verdieping komen, dokter? Ik geloof dat een van dokter Barkers patiënten een hartaanval heeft.' 'Ik kom eraan,' zei Paige. Een van dokter Barkers patiënten. Ze haalde diep adem, kwam moeizaam uit bed, bespatte haar gezicht met koud water en haastte zich naar de tweede verdieping. Een verpleegster stond voor een privé-kamer te wachten. 'Het is mevrouw Hearns. Het ziet ernaar uit dat ze weer een hartaanval heeft.'
Paige liep de kamer binnen.
Mevrouw Hearns was een vrouw van in de vijftig. Aan haar gezicht was nog te zien dat ze vroeger een schoonheid moest zijn geweest, maar nu was haar lichaam dik en opgeblazen. Ze drukte haar handen tegen haar borst en kreunde. 'Ik ben stervende,' zei ze. ik ben stervende. Ik kan geen adem krijgen.' 'Alles komt in orde met u,' zei Paige geruststellend. Ze wendde
zich tot de verpleegster. 'Heb je een elektrocardiogram gemaakt?'
'Ze wil niet dat ik haar aanraak. Ze zegt dat ze te zenuwachtig is.'
'We moeten een ECG maken,' zei Paige tegen de patiënte. 'Nee! Ik wil niet sterven. Laat me alstublieft niet sterven...' Paige zei tegen de verpleegster: 'Bel dokter Barker. Vraag of hij direct hier naartoe komt.' De verpleegster liep haastig weg.
Paige drukte een stethoscoop op mevrouw Hearns borst en luisterde. De hartslag leek normaal, maar Paige kon het zich niet veroorloven risico's te nemen.
'Dokter Barker is over een paar minuten hier,' zei ze. 'Probeert u zich te ontspannen.'
'Ik heb me nog nooit zo slecht gevoeld. Mijn borst voelt zo
zwaar aan. Laat me alstublieft niet alleen.'
'Ik laat u niet alleen,' beloofde Paige haar.
Terwijl ze op dokter Barker wachtte, belde Paige de intensive
care-afdeling. Er was geen verandering in Jimmy Fords conditie
opgetreden. Hij lag nog steeds in coma.
Dertig minuten later verscheen dokter Barker. Hij had zich kennelijk in alle haast aangekleed. 'Wat is er aan de hand?' vroeg hij op hoge toon.
'Ik denk dat mevrouw Hearns weer een hartaanval heeft,' zei Paige.
Dokter Barker ging naast haar bed staan. 'Is er een ECG gemaakt?'
'Dat wilde ze niet toelaten.' 'Hartslag?'
'Normaal. Geen koorts.'
Dokter Barker drukte een stethoscoop tegen mevrouw Hearns' rug. 'Haalt u eens diep adem.' Ze deed wat hij zei. 'Nog een keer.'
Mevrouw Hearns liet een luide boer. 'Neem me niet kwalijk.' Ze glimlachte. 'O, dat is een stuk beter.'
Hij bestudeerde haar een ogenblik. 'Wat hebt u vanavond gegeten, mevrouw Hearns?' 'Een hamburger.'
'Alleen een hamburger? Dat is alles? Eén?' 'Twee.'
'Verder nog iets?'
'Ach... uien en patat.'
'En wat hebt u erbij gedronken?'
'Een chocolademilkshake.'
Dokter Barker keek neer op de patiënte. 'Met uw hart is alles in orde, maar over uw eetlust moeten we ons zorgen maken.' Hij wendde zich tot Paige. 'U hebt hier te maken met een geval van brandend maagzuur. Ik wil u buiten spreken, dokter.' Toen ze op de gang waren, bulderde hij: 'Wat hebben ze je verdomme op de universiteit geleerd? Weetje het verschil niet tussen het zuur en een hartaanval?' 'Ik dacht...'
'Het probleem is datje dat juist niet hebt gedaan! Als je me ooit nog eens midden in de nacht wakker laat maken om naar een patiënt die het zuur heeft te komen kijken, zul jij het bezuren. Begrepen?'
Paige bleef stijfjes en met een grimmige uitdrukking op haar gezicht voor hem staan.
'Geef haar wat antacidum, dokter,' zei Lawrence Barker sarcastisch, 'dan zult u zien dat ze snel genezen is. Ik zie je om zes uur voor de ronde.'
Paige keek hem na toen hij wegbeende. Toen Paige naar haar bed in de oproepkamer terugstrompelde, dacht ze: Ik ga Lawrence Barker vermoorden. Ik zal het langzaam doen. Hij zal heel erg ziek zijn en er zullen wel tien slangen uit zijn lichaam steken. Hij zal me smeken hem uit zijn lijden te verlossen, maar ik zal het niet doen. Ik zal hem laten lijden en dan, als hij zich beter voelt, zal ik hem vermoorden!
Paige liep de ochtendronde met het Beest, zoals ze dokter Barker voor zichzelf noemde. Ze had hem bij drie cardio-thoracale operaties geassisteerd en ondank haar bittere gevoelens jegens hem, moest ze bewondering hebben voor zijn ongelooflijke kundigheid. Ze keek vol ontzag toe als hij de borst van een patiënt openlegde, het oude hart handig door een donorhart verving en de wond dichtnaaide. De operatie duurde minder dan vijf uur.
Binnen een paar weken, dacht Paige, zal deze patiënt weer een normaal leven kunnen leiden. Geen wonder dat chirurgen denken dat ze God zijn. Ze brengen de doden tot leven. Steeds weer zag Paige hoe een hart ophield met kloppen en een levenloze vleesklomp werd. En dan gebeurde het wonder en een levenloos orgaan begon weer te kloppen en bloed te pompen door een lichaam dat stervende was geweest. Op een ochtend moest er bij een patiënt een ballonnetje in de aorta worden geplaatst. Paige assisteerde dokter Barker in de operatiekamer. Toen ze op het punt stonden te beginnen, snauwde dokter Barker: 'Ga je gang!' Paige keek hem aan. 'Pardon?'
'Het is een eenvoudige operatie. Denk je dat je het aankunt?' Er klonk minachting in zijn stem door. 'Ja,' zei Paige afgemeten. 'Goed, schiet dan op!'
Hij haalde je het bloed onder de nagels vandaan. Barker keek toe terwijl Paige deskundig een holle buis in de slagader van de patiënt inbracht en die tot in het hart omhoog- schoof. Ze deed het foutloos.
Barker stond erbij zonder een woord te zeggen.
Hij kan doodvallen, dacht Paige. Voor hem zal ik toch nooit iets
goed doen.
Paige injecteerde een voor röntgenstralen ondoordringbare kleurstof in de buis en ze keken naar de monitor terwijl de kleurstof de kransslagaderen binnenstroomde. Er verschenen beelden op een fluorescerend scherm die de mate en de plaats van de blokkering in de slagader lieten zien terwijl een automatisch werkende filmcamera de beelden definitief vastlegde. De oudstejaars artsassistent keek Paige aan en glimlachte. 'Goed gedaan.'
'Dank je.' Paige wendde zich tot dokter Barker. 'Veel te langzaam,' gromde hij. En hij liep weg.
Paige was dankbaar voor de dagen dat dokter Barker in zijn particuliere praktijk was en niet in het ziekenhuis werkte. Ze zei tegen Kat: 'Als hij er een dag niet is, lijkt het of je een week op het platteland bent geweest.' 'Je haat hem echt, hè?'
'Hij is een briljant medicus, maar een naar mens. Als dokter Barker niet ophoudt met de mensen af te blaffen, krijgt hij nog eens een beroerte.'
'Je zou eens een paar van de prachtexemplaren moeten zien met wie ik te maken heb,' zei Kat lachend. 'Ze denken allemaal dat ze een godsgeschenk voor de vrouwtjes zijn. Zou het niet fantastisch zijn als er geen mannen op de wereld waren?' Paige keek haar aan, maar zei niets.
Paige en Kat gingen kijken hoe het met Jimmy Ford ging. Hij lag
nog steeds in coma en ze konden niets doen.
Kat zuchtte: 'Verdomme, waarom overkomt dit juist een van de
aardige mannen?'
ik wou dat ik het wist.'
'Denk je dat hij het haalt?'
Paige aarzelde. 'We hebben alles gedaan wat we kunnen. Nu ligt het verder aan God.'
'Vreemd. Ik dacht dat wij God waren.'
Toen Paige de volgende dag de leiding had van de middagronde,
hield Kaplan, een ouderejaars artsassistent, haar in de gang
staande. 'Je boft vandaag,' zei hij grijnzend. 'Je krijgt er een
nieuwe student bij om op sleeptouw te nemen.'
'Echt waar?'
'Ja, de I.N.'
T.N.?'
'De Idiote Neef. Dokter Wallaces vrouw heeft een neef die arts wil worden. Ze hebben hem van de laatste twee universiteiten getrapt. We zijn allemaal al een keer met hem opgescheept geweest. Vandaag is het jouw beurt.'
Paige kreunde. 'Daar heb ik geen tijd voor. Ik zit tot over mijn oren...'
'Je hebt geen keus. Wees braaf, dan kun je een wit voetje bij dokter Wallace halen.' Kaplan liep weg. Paige zuchtte en liep naar de nieuwe artsassistenten die stonden te wachten om met de ronde te beginnen. Waar is de I.N? Ze keek op haar horloge. Hij was al drie minuten te laat. Ik geef hem nog één minuut, besloot Paige, en dan hij kan doodvallen. Toen zag ze hem. Het was een lange, pezige man die zich door de gang naar haar toe haastte.
Hij kwam buiten adem bij haar en zei: 'Neemt u me niet kwalijk.
Dokter Wallace heeft me gevraagd of ik...'
'Je bent te laat,' zei Paige kortaf.
'Dat weet ik. Het spijt me. Ik ben opgehouden bij...'
'Laat maar. Hoe heet je?'
'Jason. Jason Curtis.' Hij droeg een sportjasje.
'Waar is je witte jas?'
'Mijn witte jas?'
'Heeft niemand je verteld dat je tijdens de ronde een witte jas moet dragen?'
Hij leek in verwarring. 'Nee. Ik ben bang dat ik...' 'Ga naar de hoofdzuster en zeg dat ze je een witte jas moet geven,' zei Paige geïrriteerd. 'En je hebt geen aantekenboek bij je.' 'Nee.'
'De Idiote Neef' is nog maar heel zwak uitgedrukt. 'We zien je
wel in Zaal 1.'
'Weet u dat zeker? Ik...'
'Doe maar gewoon wat ik zeg!' Paige en de anderen liepen weg en Jason Curtis staarde hen na.
Ze waren hun derde patiënt aan het onderzoeken toen Jason Curtis, gekleed in een witte jas, haastig binnenkwam. Paige zei op dat moment:'... harttumoren zijn primair, wat zelden voorkomt, of secundair, wat veel algemener is.' Ze wendde zich tot Curtis. 'Kun je de drie soorten tumoren opnoemen?'
Hij staarde haar aan. 'Ik vrees dat ik... dat ik dat niet kan.' Natuurlijk niet. 'Epicardiaal, myocardiaal en endocardiaal.' Hij keek Paige aan en glimlachte. 'Dat is heel interessant.' Lieve hemel! dacht Paige. Dokter Wallace of geen dokter Wallace, ik moet snel van hem af.
Ze liepen naar de volgende patiënt en nadat Paige hem had onderzocht, nam ze de groep mee de gang op, buiten gehoorsaf- stand van de zieke. 'We hebben hier te maken met hyperactiviteit van de schildklier die na de operatie is ontstaan en gepaard gaat met koorts en zeer sterke hartkloppingen.' Ze wendde zich tot Jason Curtis. 'Hoe zou je hem daarvoor behandelen?' Hij dacht een ogenblik na en zei toen: 'Met zachtheid?' Paige wist met moeite haar zelfbeheersing te bewaren. 'Je bent zijn moeder nietje bent zijn arts! Hij moet continu via een infuus vocht toegediend krijgen om uitdroging tegen te gaan, in combinatie met intraveneuze toediening van jodium. Daarnaast krijgt hij medicijnen om de schildklierwerking te verminderen en kalmerende middelen om krampen tegen te gaan.' Jason knikte. 'Dat lijkt me wel ongeveer te kloppen.' Het werd er verder tijdens de ronde niet beter op. Toen ze klaar waren, nam Paige Jason apart. 'Heb je er bezwaar tegen dat ik eerlijk tegen je ben?'
'Nee, helemaal niet,' zei hij beminnelijk. 'Dat zou ik zelfs op prijs stellen.'
'Zoek een ander beroep.'
Hij fronste zijn voorhoofd. 'Denkt u dat ik niet geschikt ben voor dit werk?'
'Eerlijk gezegd, ja. Je vindt het ook niet leuk, hè?' 'Niet echt.'
'Waarom ben je er dan aan begonnen?' 'Om je de waarheid te vertellen, ben ik ertoe gedwongen.' 'Vertel dokter Wallace dan maar dat hij een vergissing maakt. Ik denk datje beter iets anders kunt gaan doen.' 'Ik waardeer het zeer dat u me dit vertelt,' zei Jason Curtis ernstig. 'Misschien kunnen we dit wat diepgaander bespreken. Als u vanavond niets te doen hebt, kunnen we misschien gaan eten...'
'Er valt verder niets te bespreken,' zei Paige kortaf. 'Je kunt je oom vertellen...'
Op dat moment kwam dokter Wallace aanzetten. 'Jason!' riep
hij. 'Ik heb je overal gezocht.' Hij wendde zich tot Paige. 'Ik zie
dat jullie al kennis met elkaar hebben gemaakt.'
'Ja, we hebben inderdaad kennisgemaakt,' zei Paige grimmig.
'Goed. Jason is de architect die de nieuw te bouwen vleugel gaat
ontwerpen.'
Paige bleef roerloos staan.' Wat is hij?' 'De architect. Heeft hij je dat niet verteld?' Ze voelde dat ze een kleur kreeg. Heeft niemand je verteld dat je tijdens de ronde een witte jas moet dragen? Waarom ben je hieraan begonnen? Om je de waarheid te zeggen, ben ik er min of meer toe gedwongen. Door mij!
Paige wilde in een donker hoekje wegkruipen. Hij had haar volkomen voor gek gezet. Ze wendde zich tot Jason. 'Waarom heb je me niet verteld wie je was?'
Hij keek haar geamuseerd aan. 'Daarvoor heb je me eigenlijk de kans niet gegeven.'
'Waartoe heeft ze je de kans niet gegeven?' vroeg dokter Wallace.
'Als jullie me willen excuseren....' zei Paige afgemeten.
'Gaan we nog eten vanavond?'
'Ik eet niet en ik heb het druk.' En weg was Paige.
Jason keek haar bewonderend na. 'Een pittige dame.'
'Dat kun je rustig zeggen. Zullen we naar mijn kantoor gaan om
het nieuwe ontwerp te bespreken?' 'Prima.' Maar zijn gedachten waren bij Paige.
Het was juli en tijd voor het ritueel dat om de twaalf maanden in elk ziekenhuis in de Verenigde Staten plaatsvindt. De nieuwe artsassistenten arriveerden om aan hun opleiding tot specialist te beginnen.
De verpleegsters hadden naar de nieuwe oogst uitgezien en inmiddels al hun oog laten vallen op degenen die in hun ogen goede minnaars of echtgenoten zouden zijn. Toen de nieuwe artsassistenten op deze dag verschenen, waren de blikken van alle vrouwen op dokter Ken Mallory gericht. Niemand wist waarom Ken Mallory van een exclusief particulier ziekenhuis in Washington, D.C., naar het Embarcadero Districtsziekenhuis in San Fransisco was gekomen. Hij was een vierdejaars artsassistent die zich in orthopedische chirurgie specialiseerde. Er deden geruchten de ronde dat hij Washington in aller ijl had moeten verlaten vanwege een affaire met de vrouw van een lid van het Congres. Volgens een ander gerucht had een verpleegster vanwege hem zelfmoord gepleegd en was hem gevraagd te vertrekken. Het enige waarvan de verpleegsters zeker waren, was dat Ken Mallory zonder enige twijfel de knapste man was die ze ooit hadden gezien. Hij was lang en atletisch gebouwd, had golvend blond haar en een gezicht dat het op het witte doek fantastisch zou doen.
Mallory ging zo harmonieus op in het dagelijks leven in het ziekenhuis dat het leek alsof hij er altijd al was geweest. Hij was een charmeur en bijna vanaf het begin vochten de verpleegsters om zijn aandacht. Iedere nacht zagen zijn collega's Mallory met een andere verpleegster in een lege oproepkamer verdwijnen en zijn reputatie als dekhengst werd legendarisch in het ziekenhuis.
Kat, Paige en Honey hadden het over hem. 'Het is niet te geloven hoe al die verpleegsters zich aan hem opdringen,' zei Kat lachend. 'Ze vechten erom het snoepje van de week te mogen zijn!'
'Je zult toch moeten toegeven dat hij aantrekkelijk is,' bracht
Honey naar voren.
Kat schudde haar hoofd. 'Nee, dat vind ik niet.'
Op een ochtend stonden er een stuk of zes artsassistenten in de
kleedkamer toen Mallory binnenkwam.
'We hadden het net over je,' zei een van hen. 'Je moet uitgeput
zijn.'
Mallory grijnsde. 'Het was geen slechte nacht.' Hij had de nacht met twee verpleegsters doorgebracht.
Grundy, een van de artsassistenten, zei: 'Vergeleken met jou lijken wij allemaal wel een stelletje eunuchen, Ken. Is er één vrouw in dit ziekenhuis die je niet in bed kunt krijgen?' Mallory lachte. 'Ik denk het niet.'
Grundy dacht even na. 'Ik wed dat ik er wel eentje weet.' 'O ja? Wie is dat dan?'
'Een van de artsassistentes. Ze heet Kat Hunter.' Mallory knikte. 'Dat zwarte stuk. Die heb ik gezien. Ze is heel aantrekkelijk. Hoe kom je erbij dat ik haar niet in bed zou kunnen krijgen?'
'Omdat we allemaal een zeperd bij haar hebben gehaald. Ik denk dat ze niet van mannen houdt.'
'Of misschien is ze de goeie nog nooit tegengekomen,' opperde Mallory.
Grundy schudde zijn hoofd. 'Nee, je maakt geen enkele kans.' Het was een uitdaging. 'Ik weet zeker dat je het mis hebt.' Een van de andere artsassistenten zei: 'Je bedoelt dat je erom durft te wedden?'
Mallory glimlachte. 'Natuurlijk. Waarom niet?'
'Oké.' De groep verzamelde zich rondom Mallory. 'Ik wed om
vijfhonderd dollar datje haar niet in bed krijgt.'
'Dat staat.'
'Ik wed met je om driehonderd dollar.'
Een ander zei: 'Ik wil ook meedoen. Ik wed om zeshonderd dollar.'
Ten slotte was er vijfduizend dollar ingezet.
'Hoeveel tijd heb ik ervoor?' vroeg Mallory.
Grundy dacht een ogenblik na. 'Laten we zeggen dertig dagen.
Vind je dat redelijk?'
'Meer dan redelijk. Zoveel tijd heb ik niet nodig.' 'Maar je moet het bewijzen,' zei Grundy. 'Ze zal moeten toegeven dat ze met je naar bed is geweest.'
'Geen probleem!' Mallory keek het groepje rond en grijnsde. 'Sukkels!'
Vijftien minuten later kwam Grundy de kantine binnen waar Kat, Paige en Honey zaten te ontbijten. Hij liep naar hun tafel. 'Mag ik even bij jullie komen zitten, dames... eh dokters?' Paige keek op. 'Natuurlijk.'
Grundy ging zitten. Hij keek Kat aan en zei verontschuldigend: 'Ik vind het vervelend je dit te moeten vertellen, maar ik ben echt kwaad en ik vind dat je het hoort te weten...' Kat keek hem niet-begrijpend aan. 'Wat is er dan?' Grundy zuchtte. 'Die nieuwe artsassistent die hier pas is aangekomen... Ken Mallory?' 'Ja. Wat is er met hem?'
'Ik... God, dit is gênant,' zei Grundy. 'Hij heeft met enkele collega's om in totaal vijfduizend dollar gewed dat hij je binnen dertig dagen in bed kan krijgen.'
Er verscheen een grimmige uitdrukking op Kats gezicht. 'O ja?' Grundy zei schijnheilig: 'Ik neem het je niet kwalijk dat je kwaad bent. Ik werd er zelf al misselijk van toen ik het hoorde. Nou ja, ik wilde je alleen maar waarschuwen. Hij zal je mee uit vragen en ik vond het niet meer dan eerlijk datje wist wat erachter zit.'
'Bedankt,' zei Kat. ik stel het op prijs dat je het me hebt verteld.'
'Het was het minste dat ik kon doen.' Ze keken Grundy na toen hij wegliep.
In de gang vóór de kantine stonden de andere artsassistenten op
hem te wachten.
'Hoe ging het?' vroegen ze.
Grundy lachte. 'Perfect. Ze is blind van woede. De klootzak kan het wel schudden!'
ik vind het gewoon verschrikkelijk,' zei Honey aan de tafel.
Kat knikte, iemand zou hem moeten castreren. Ze zullen in de
hel schaatsen voordat ik met die rotzak uitga.'
Paige zat na te denken. Even later zei ze: 'Weetje wat, Kat? Het
zou misschien interessant zijn als je wél met hem uitgaat.'
Kat keek haar stomverbaasd aan. 'Wat?'
Paige had een ondeugende glinstering in haar ogen. 'Waarom
niet? Als hij spelletjes wil spelen, kunnen we hem misschien een
beetje helpen. Maar alleen als hij ons spelletje speelt.'
Kat leunde naar voren. 'Ga verder.'
'Hij heeft dertig dagen, nietwaar? Als hij je mee uit vraagt, gedraag je je warm, lief en aardig tegen hem. Je doet alsof je het zwaar van hem te pakken hebt. Je maakt hem helemaal gek. Het enige dat je niet doet, beste Kat, is met hem naar bed gaan. We zullen hem eens een lesje van vijfduizend dollar leren.' Kat dacht aan haar stiefvader. Het was een manier om wraak te nemen. 'Ik vind het een goed idee,' zei Kat. 'Je bedoelt datje het doet?' vroeg Honey. 'Ja.'
Toen Kat dit zei, had ze er geen idee van dat ze daarmee haar eigen doodvonnis had ondertekend.
Jason Curtis had Paige maar niet uit zijn hoofd kunnen zetten. Hij belde Ben Wallaces secretaresse. 'Hallo, met Jason Curtis. Ik wil graag het privé-nummer van dokter Paige Taylor hebben.' 'Natuurlijk, meneer Curtis. Een ogenblikje.' Ze gaf hem het nummer.
Honey nam de telefoon op. 'Met dokter Taft.' 'Met Jason Curtis. Is dokter Taylor er?' 'Nee, ze heeft oproepdienst in het ziekenhuis.' 'O, jammer.'
Honey hoorde aan zijn stem dat hij teleurgesteld was. 'Als dit heel urgent is, kan ik...' 'Nee, nee.'
'Ik kan ook een boodschap voor haar achterlaten en vragen of ze u terugbelt.'
'Dat is uitstekend.' Jason gaf haar zijn telefoonnummer. 'Ik zal haar de boodschap geven.' 'Dank u.'
'Jason Curtis heeft gebeld,' zei Honey toen Paige thuiskwam.