14
Ik stap uit de taxi, zet mijn koffer op de stoep en kijk neerslachtig op naar de grauwe Engelse lucht. Ik kan nauwelijks geloven dat het echt allemaal voorbij is.
Tot het laatste moment had ik de stiekeme, radeloze hoop dat iemand zich zou bedenken en me een baan aanbieden, of dat Luke me zou smeken te blijven. Telkens wanneer de telefoon ging, sprong ik zenuwachtig op in de hoop dat er een wonder zou gebeuren. Maar er is niets gebeurd. Natuurlijk niet.
Toen ik afscheid nam van Luke, was het of ik een rol speelde. Ik wilde me jankend op hem storten, hem slaan, wat dan ook, maar ik kon het gewoon niet. Ik moest iets van mijn waardigheid redden. Daarom was het bijna zakelijk, zoals ik de luchtvaartmaatschappij belde, mijn spullen pakte en een taxi bestelde. Aangezien ik me er niet toe kon zetten hem op zijn mond te kussen, gaf ik hem een vluchtige zoen op elke wang en draaide me toen gauw om, voor een van ons beiden iets kon zeggen.
Nu, twaalf uur later, voel ik me helemaal op. Ik ben die hele nachtvlucht wakker gebleven, verstijfd van ellende en teleurstelling. Nog maar een paar dagen geleden vloog ik de andere kant op in de verwachting dat ik een fantastisch nieuw leven in Amerika ging beginnen, en nu ben ik terug met minder dan ik had voordat ik wegging. En dat niet alleen: iedereen, maar dan ook echt íédereen weet het. Een paar meiden op de luchthaven herkenden me onmiskenbaar, want toen ik op mijn bagage stond te wachten, begonnen ze met elkaar te giechelen en te fluisteren.
En o, god, ik weet dat ik in hun plaats hetzelfde had gedaan, maar op dat moment voelde ik me zo beurs van vernedering dat ik bijna in tranen was uitgebarsten.
Ik sleep mijn tassen mismoedig de trap op en laat mezelf de flat in. En dan blijf ik een paar seconden alleen maar staan kijken naar de jassen, de oude brieven en de sleutels in de schaal. Dezelfde oude gang. Hetzelfde oude leven. Terug naar af. Ik vang mijn afgetobde gezicht in de spiegel op en wend mijn ogen snel af.
‘Hallo!’ roep ik. ‘Is daar iemand? Ik ben terug.’
Het is even stil en dan duikt Suze in ochtendjas in haar deuropening op. ‘Bex?’ roept ze uit. ‘Ik had je nog niet terug verwacht! Gaat het wel?’ Ze trekt haar ochtendjas om zich heen, loopt naar me toe en tuurt bezorgd naar mijn gezicht. ‘O, Bex.’ Ze bijt op haar onderlip. ‘Wat moet ik zeggen?’
‘Het geeft niet,’ zeg ik. ‘Ik voel me goed, heus waar.’
‘Bex…’
‘Nee, echt.’ Ik draai me om voordat de aanblik van Suzes bezorgde gezicht me weer aan het huilen kan maken en rommel in mijn tas. ‘Maar goed… Ik heb dat spul van Clinique voor je meegebracht waar je om had gevraagd… en dat speciale gezichtsspul voor je moeder…’ Ik geef haar de potjes en begin weer in mijn tas te graaien. ‘Er moet nog iets voor je in die tas zitten…’
‘Bex… laat maar. Kom eerst even zitten of zo.’ Suze drukt de potjes tegen zich aan en kijkt onzeker naar me op. ‘Wil je iets drinken?’
‘Nee!’ Ik glimlach krampachtig. ‘Er is niets aan de hand, Suze. Ik heb besloten dat ik maar het beste gewoon door kan gaan en niet tobben over wat er is gebeurd. Eigenlijk… eigenlijk wil ik er liever niet over praten.’
‘Echt niet?’ zegt Suze. ‘Tja… goed dan. Als je het zeker weet.’
‘Ja, ik weet het zeker.’ Ik haal diep adem. ‘Ik voel me echt best. En hoe is het met jóú?’
‘Wel goed,’ zegt Suze, en ze kijkt me nog eens bezorgd aan. ‘Bex, je bent echt bleek. Heb je wel iets gegeten?’
‘Vliegtuigvoer. Je weet wel.’ Ik trek met bevende vingers mijn jas uit en hang hem aan de kapstok.
‘Hoe was… je vlucht?’ vraagt Suze.
‘Leuk!’ zeg ik geforceerd vrolijk. ‘Ze hadden die nieuwe film met Billy Crystal.’
‘Billy Crystal!’ zegt Suze. Ze kijkt me weifelend aan, alsof ik een psychoot ben die je heel voorzichtig moet aanpakken. ‘Was het een… een goeie film? Ik ben gek op Billy Crystal.’
‘Ja, het was een goeie film. Ik heb ervan genoten.’ Ik slik moeizaam. ‘Tot halverwege, toen mijn koptelefoontje het begaf.’
‘Hemel,’ zegt Suze.
‘En net toen het leuk werd. Iedereen in het vliegtuig zat te lachen – en ik kon geen woord verstaan.’ Mijn stem begint verraderlijk te trillen. ‘Dus… toen heb ik de stewardess gevraagd of ik een ander koptelefoontje kon krijgen, maar ze begreep me niet, en ze werd prikkelbaar omdat ze probeerde drankjes rond te brengen… En toen durfde ik het niet nog eens te vragen. Ik weet dus niet precies hoe die film afloopt, maar afgezien daarvan was hij heel goed…’ Opeens ontsnapt me een grote snik. ‘En trouwens, ik kan hem altijd nog op video krijgen of zo…’
‘Bex!’ Suzes hele gezicht drukt ontzetting uit en ze laat de potjes crème uit haar handen vallen. ‘O, god, Bex. Kom hier.’ Ze neemt me in haar armen en ik druk mijn hoofd tegen haar schouder.
‘O, het is zo erg,’ huil ik. ‘Het was zo vernederend, Suze. Luke was zo boos… en toen werd mijn proefopname afgezegd… en opeens was het net… net of ik een besmettelijke ziekte had of zoiets. En nu kijken ze me allemaal met de nek aan, en ik ga uiteindelijk toch niet in New York wonen…’
Ik veeg de tranen uit mijn ogen en kijk op. Suzes gezicht is helemaal roze en overstuur.
‘Bex, het spijt me zo!’ roept ze uit.
‘Jij? Wat zou jou moeten spijten?’
‘Het is allemaal mijn schuld. Ik ben zo ontzettend stom geweest! Ik heb die meid van de krant binnengelaten, en waarschijnlijk is ze aan het snuffelen geweest terwijl ik die stomme koffie voor haar zette. Ik bedoel maar, waarom moest ik haar zo nodig koffie geven? Het is allemaal mijn stomme schuld.’
‘Hoe kom je erbij?’
‘Kun je het me ooit vergeven?’
‘Of ik jóú ooit kan vergeven?’ Ik gaap haar aan, met bevende mondhoeken. ‘Suze, ik zou jou juist vergiffenis moeten vragen! Jij hebt geprobeerd me in de gaten te houden. Je hebt nog geprobeerd me te waarschuwen, maar ik heb niet eens de moeite genomen je terug te bellen… Ik ben gewoon zo… stom geweest, zo onbezonnen…’
‘Nietes!’
‘Welles.’ Ik snik weer met schokkende schouders. ‘Ik weet gewoon niet wat me in New York bezielde. Ik werd gek. Al die winkels… die besprekingen… het was allemaal zo opwindend… Ik zou een megaster worden en smakken geld verdienen… En toen was het allemaal afgelopen.’
‘O, Bex!’ Suze huilt nu ook bijna. ‘Ik vind het zo erg!’
‘Het is jouw schuld niet!’ Ik pak een tissue en snuit mijn neus. ‘Als er iemand schuld heeft, is het de Daily World.’
‘Ik háát die krant!’ zegt Suze fel. ‘Ze zouden die lui moeten ophangen en afranselen. Dat zei Tarkie.’
Ik ben er even stil van. ‘Goh,’ zeg ik dan. ‘Dus hij… heeft het ook gezien?’
‘Bex, eerlijk gezegd denk ik dat bijna iedereen het heeft gezien,’ zegt Suze met tegenzin.
Met een pijnlijke schok bedenk ik dat Janice en Martin het hebben gelezen. Tom en Lucy. Al mijn oude schoolvrienden en leraren. Alle mensen die ik ooit heb gekend, hebben over mijn meest vernederende geheimen gelezen.
‘Hé, kom op,’ zegt Suze. ‘Laat je spullen maar staan. We gaan eerst een lekkere kop thee drinken.’
‘Goed,’ zeg ik na een korte stilte. ‘Gezellig.’ Ik loop mee naar de keuken, ga zitten en leun zoekend naar troost tegen de warme radiator.
‘En – hoe gaat het nu met Luke en jou?’ vraagt Suze voorzichtig terwijl ze de waterkoker aanzet.
‘Niet zo goed.’ Ik sla mijn armen stevig om mezelf heen. ‘Eigenlijk… gaat het helemaal niet meer.’
‘Nee toch?’ Suze kijkt me verbouwereerd aan. ‘God, Bex, hoe kan dat nou?’
‘Tja, we hebben dikke ruzie gehad…’
‘Over dat artikel?’
‘Zoiets.’ Ik pak weer een tissue en snuit mijn neus. ‘Hij zei dat ik zijn project dwarsboomde en dat ik bezeten was van shoppen. En toen zei ik dat hij bezeten was van zijn werk… en toen… toen heb ik gezegd dat zijn moeder een takkewijf was…’
‘Heb je zijn moeder een tákkewijf genoemd?’ Suze kijkt zo geschrokken dat ik beverig begin te giechelen.
‘Ja, maar dat is ze ook! Het is een rotmens. En ze houdt niet eens van Luke, maar dat ziet hij zelf niet… Hij wil alleen maar het grootste contract van de wereld afsluiten om indruk op haar te maken. Verder kan hij nergens aan denken.’
‘En toen?’ zegt Suze. Ze reikt me een mok thee aan.
Ik bijt op mijn lip bij de herinnering aan ons laatste, pijnlijke gesprek toen ik op de taxi naar de luchthaven zat te wachten. De beleefde, afgemeten stemmen; hoe we elkaars ogen vermeden.
‘Voor ik wegging, zei ik dat hij volgens mij op dit moment geen tijd had voor een echte relatie.’
‘Echt waar?’ Suze zet grote ogen op. ‘Heb je het uitgemaakt?’
‘Dat was niet de bedoeling,’ zeg ik met een stem die nauwelijks boven een fluistering uitkomt. ‘Ik wilde dat hij zou zeggen dat hij wél tijd had, maar hij zei niets. Het was… vreselijk.’
‘O, Bex.’ Suze kijkt me over de rand van haar mok aan. ‘O, Bex toch.’
‘Maar goed, niet getreurd,’ zeg ik in een poging tot optimisme. ‘Het is waarschijnlijk beter zo.’ Ik neem een slok thee en doe mijn ogen dicht. ‘O, god, wat lekker. Wat is dit lekker.’ Ik zwijg en laat mijn gezicht door de damp verwarmen; ik voel dat ik tot rust kom. Ik neem nog een paar slokjes voordat ik mijn ogen weer open. ‘In Amerika kunnen ze gewoon geen thee zetten. Ik heb ergens gewoon een… een kop warm water gekregen met een theezakje ernaast. En die kop was doorzíchtig.’
‘Ooh!’ Suze trekt een vies gezicht. ‘Jasses.’ Ze reikt naar de koektrommel en pakt er een paar Hob-nobs uit. ‘Wie zit er ook eigenlijk op Amerika te wachten?’ zegt ze stoer. ‘Ik bedoel maar, iedereen weet dat de Amerikaanse tv troep is. Je bent hier beter af.’
‘Misschien.’ Ik staar een poosje in mijn mok, haal diep adem en kijk op. ‘Weet je, ik heb diep nagedacht in het vliegtuig. Ik heb besloten dat dit een echt keerpunt in mijn leven moet worden. Ik ga me op mijn carrière concentreren, mijn boek afmaken, ik ga heel gericht aan de slag en dan…’
‘Laat je ze een poepje ruiken,’ maakt Suze mijn zin af.
‘Precies. Ik zal ze een poepje laten ruiken.’
Het is verbluffend wat een beetje huiselijke gezelligheid voor de ziel kan doen. Een halfuur en drie mokken thee later voel ik me al honderd keer beter. Ik vertel Suze zelfs met verve over New York en alles wat ik heb gedaan. Als ik haar over het beautycentrum vertel, en waar ze me precies met kristalletjes wilden tatoeëren, moet ze zo hard lachen dat ze er bijna in stikt.
Dan schiet me opeens iets te binnen. ‘Hé, ben je al door de KitKats heen?’
‘Nee, nog niet,’ zegt Suze, die de tranen uit haar ogen veegt. ‘Het lijkt of ze langzamer gaan als jij er niet bent. En, wat zei Lukes moeder? Wilde ze het resultaat bewonderen?’ En dan proest ze weer van het lachen.
‘Wacht even, ik haal er even een paar,’ zeg ik, en ik wil naar Suzes kamer lopen, waar de KitKats bewaard worden.
‘Trouwens,’ zegt Suze, die opeens niet meer lacht. ‘Nee, ga daar maar niet heen.’
Ik blijf verbaasd staan. ‘Waarom niet?’ vraag ik. ‘Wat heb jij in je…’ Ik breek mijn zin af als ik Suze langzaam rood zie worden. ‘Suze!’ zeg ik, en ik deins achteruit. ‘Nee! Heb je daar iemand?’
Ik kijk haar aan. Ze trekt afwerend haar ochtendjas om zich heen, maar ze zegt niets terug.
‘Ongelooflijk!’ Mijn stem slaat over van verbijstering. ‘God, ik hoef maar vijf minuten weg te zijn of je begint al een hartstochtelijke verhouding!’
Als iets me kan opvrolijken, is dit het wel. Er gaat niets boven een sappige roddel om je humeur te verbeteren.
‘Het is geen hartstochtelijke verhouding,’ zegt Suze uiteindelijk. ‘Het is niet eens een verhouding.’
‘Nou, wie is het dan? Ken ik hem?’
Suze kijkt me gekweld aan.
‘Goed dan, maar… Laat me het uitleggen. Voordat je… het verkeerd begrijpt of…’ Ze doet haar ogen dicht. ‘God, wat is dit lastig.’
‘Suze, wat is er?’
We horen gestommel achter Suzes deur en kijken elkaar aan.
‘Goed dan, luister. Het was maar voor één keer,’ zegt ze gejaagd. ‘Gewoon een… een ontzettend impulsief, stom… Ik bedoel…’
‘Suze, wat is er toch?’ Dan betrekt mijn gezicht. ‘O, god, het is Nick toch niet?’
Nick is Suzes vorige vriendje – die jongen die altijd depressief en dronken was en Suze de schuld gaf. Een complete nachtmerrie, eerlijk gezegd, maar ik bedoel maar, dat was maanden geleden al afgelopen.
‘Nee, niet Nick. Het is… O, god.’
‘Suze…’
‘Ja, goed! Maar je moet me beloven dat je niet…’
‘Niet wát?’
‘Niet… overdreven reageert.’
‘Waarom zou ik?’ vraag ik onzeker lachend. ‘Ik bedoel, ik ben toch niet preuts! We hebben het gewoon over…’
Mijn stem sterft weg als Suzes deur opengaat – en het is Tarquin maar, en hij ziet er lang niet slecht uit in zijn spijkerbroek en die trui die ik hem heb gegeven.
‘O?’ zeg ik verrast. ‘Ik dacht dat ik Suzes nieuwe…’
Ik breek mijn zin af en kijk grijnzend naar Suze.
Suze grijnst niet terug. Ze bijt op haar nagels, kijkt me niet aan en wordt roder en roder.
Ik kijk naar Tarquin, die me óók niet aan durft te kijken.
Nee. Néé.
Ze bedoelt toch niet…
Nee.
Maar…
Néé.
Mijn brein kan het niet bevatten. Straks slaat er een zekering door.
‘Eh, Tarquin,’ zegt Suze met een hoog stemmetje. ‘Kun jij croissants gaan halen?’
‘O, hm… Ja, goed,’ zegt Tarquin een beetje stijfjes. ‘Morgen, Becky.’
‘Ook goeiemorgen!’ zeg ik. ‘Leuk je te… zien. Leuk… die trui.’
Als hij wegloopt, valt er een diepe stilte in de keuken, die blijft hangen tot we de buitendeur horen slaan. Dan draai ik me heel langzaam naar Suze om.
‘Suze…’
Ik weet niet eens waar ik beginnen moet.
‘Suze… dat was Tarquin.’
‘Ja, dat weet ik,’ zegt ze terwijl ze het aanrecht aandachtig bestudeert.
‘Suze… Hebben Tarquin en jij…’
‘Nee!’ schreeuwt ze alsof ze kokend water over zich heen krijgt. ‘Nee, natuurlijk niet! Het is maar… We hebben alleen…’ ze maakt haar zin niet af.
‘Jullie hebben alleen…’ zeg ik bemoedigend.
‘Een paar keer…’
Het blijft lang stil.
‘Tarquin en jij,’ zeg ik voor de zekerheid.
‘Oké,’ zeg ik, en ik knik alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, maar ik voel mijn mondhoeken trekken en er borrelt iets raars in me op – half ontzetting, half hysterisch lachen. Nou vraag ik je, Tarquin? Tarquin!
Er ontsnapt een giechel en ik druk mijn hand tegen mijn mond.
‘Niet lachen!’ kermt Suze. ‘Ik wíst dat je zou gaan lachen!’
‘Ik lach niet,’ spreek ik haar tegen, ‘ik vind het te gek!’ Ik proest weer en probeer er een kuchje van te maken. ‘Sorry, sorry. En, hoe is dat zo gekomen?’
‘Op dat feest in Schotland!’ jammert Suze. ‘Er was helemaal niemand, behalve een buslading stokouwe tantes. Tarquin was de enige andere van onder de negentig. En op de een of andere manier… zag hij er anders uit! Hij had een mooie trui van Paul Smith aan, en zijn haar zat best cool – en ik had iets van: is dat echt Tarquin? En ik had flink gedronken, en je weet hoe ik dan word. En daar stond hij dan…’ Ze schudt hulpeloos haar hoofd. ‘Ik weet het niet. Hij was gewoon… een ander mens. God mag weten hoe het kan!’
Er valt een stilte, en nu voel ik dat ík rood word.
‘Weet je, Suze,’ beken ik ten slotte schaapachtig. ‘Ik geloof dat het misschien… mijn schuld zou kunnen zijn.’
‘Jóúw schuld?’ Ze heft haar hoofd en kijkt me verbaasd aan. ‘Hoezo?’
‘Ik heb hem die trui gegeven. En dat haar.’ Ik krimp in elkaar als ik haar gezicht zie. ‘Maar ik bedoel… Ik had geen idee dat het… tot zoiets zou leiden! Ik heb hem alleen een nieuw uiterlijk gegeven!’
‘Nou, dan heb ik een appeltje met je te schillen!’ roept Suze. ‘Ik heb zo in de stress gezeten. Ik heb de hele tijd gedacht dat ik een afwijking had.’
‘O ja?’ zeg ik, en ik begin te stralen. ‘Wat laat hij je dan doen?’
‘Nee, suffie! Omdat we neef en nicht zijn.’
‘O-o.’ Ik trek een gezicht – en besef dat ik niet zo tactvol bezig ben. ‘Maar dat is toch niet tegen de wet of zo?’
‘O, god, Bex!’ kreunt Suze. ‘Daar knap ik echt van op.’
Ze pakt onze mokken, neemt ze mee naar het aanrecht en zet de kraan open.
‘Ik kan gewoon niet geloven dat je een relatie met Tarquin hebt,’ zeg ik.
‘We hébben geen relatie!’ krijst Suze. ‘Dat is het nou net. Vannacht was de allerlaatste keer. We zijn het volkomen eens. Het zal nooit meer gebeuren. Nooit. En je mag het tegen niemand zeggen.’
‘Beloofd.’
‘Nee, Bex, ik meen het. Je mag het aan niemand vertellen. Niemand.’
‘Ik hou mijn mond, echt, ik zweer het je. Trouwens,’ zeg ik, want er schiet me opeens iets te binnen, ‘ik heb nog iets voor je.’
Ik ren de gang in, maak een van mijn koffers open en graai de tas van Kate’s Papeterie eruit. Ik pluk een kaart uit de bundel, krabbel er ‘Voor Suze, liefs, Bex’ in en lik de envelop dicht terwijl ik terug loop.
‘Voor mij?’ zegt Suze verbaasd. ‘Wat zit erin?’
‘Maak maar open!’
Ze scheurt de envelop open, kijkt naar de glanzende, dichtgeritste lippen en leest de gedrukte tekst:
Huisgenootje – bij mij is je geheim veilig
Ze zet grote ogen op en zegt: ‘Wauw! Gaaf! Heb je die speciaal voor mij gekocht? Maar…’ Ze fronst haar voorhoofd. ‘Hoe wist je dat ik een geheim had?’
‘Eh… ik had zo’n gevoel,’ zeg ik. ‘Mijn intuïtie.’
‘Trouwens, Bex, nu we het er toch over hebben,’ zegt Suze, die de envelop in haar vingers omdraait, ‘er is vrij veel post voor je gekomen.’
‘Aha.’
Ik was zo perplex van het nieuws over Suze en Tarquin dat ik al het andere bijna vergeten was, maar mijn hysterische vrolijkheid begint te zakken. Suze brengt me een stapel onvriendelijk ogende enveloppen, mijn maag maakt een akelige duikvlucht en ik heb spijt dat ik naar huis ben gegaan. Zolang ik weg was, hoefde ik hier tenminste niets van te weten.
‘Kijk eens aan,’ zeg ik. Ik probeer nonchalant en beheerst over te komen. Ik blader door de enveloppen zonder er echt naar te kijken en leg ze neer. ‘Ik maak ze later wel open. Als ik mijn aandacht er volledig op kan richten.’
‘Bex…’ – Suze trekt een angstig gezicht – ‘…volgens mij kun je deze beter meteen openmaken.’ Ze trekt een bruine envelop met het woord DAGVAARDING uit de stapel.
Ik krijg het benauwd en koud tegelijk als ik het zie. Een dagvaarding. Het is dus toch waar. Ik ben gedagvaard. Zonder Suze aan te durven kijken neem ik de envelop van haar over en scheur hem met bevende vingers open. Zwijgend neem ik de brief door. De rillingen lopen me over de rug. Ik kan bijna niet geloven dat iemand me echt voor de rechtbank wil slepen. Ik bedoel maar, de rechtbank is voor misdadigers. Dealers en moordenaars. Niet voor mensen die alleen maar een paar rekeningen hebben laten liggen.
Moeizaam ademend prop ik de brief in de envelop en leg hem op het aanrecht.
‘Bex, wat ga je nu doen?’ vraagt Suze. Ze bijt op haar lip. ‘Zoiets kun je niet zomaar opzij schuiven.’
‘Doe ik ook niet. Ik ga betalen.’
‘Heb je geld genoeg om alles te betalen?’
‘Ik zal wel moeten.’
Het is stil, afgezien van het drup-drup van de koudwaterkraan in de spoelbak. Ik kijk op en zie dat Suzes gezicht verkrampt is van angst.
‘Bex, neem wat geld van me aan. Of van Tarkie, die heeft genoeg.’
‘Nee!’ zeg ik feller dan de bedoeling was. ‘Nee, ik wil geen hulp. Ik ga gewoon…’ Ik wrijf over mijn gezicht. ‘Ik ga gewoon met die vent van de bank praten. Vandaag nog. Nu meteen.’
In een vlaag van kordaatheid pak ik de stapel post en ga naar mijn kamer. Hier laat ik me niet door uit het lood slaan. Ik ga mijn gezicht wassen, me opmaken en mijn leven weer op de rails zetten.
‘Wat ga je zeggen?’ vraagt Suze, die met me mee is gelopen.
‘Ik ga hem eerlijk uitleggen hoe het zit, vragen of mijn kredietlimiet nog wat hoger kan… en dan zie ik het wel. Ik wil sterk en onafhankelijk worden en op eigen benen staan.’
‘Wat goed van je, Bex!’ zegt Suze. ‘Fantastisch. Sterk en onafhankelijk. Echt fantastisch!’ Ze ziet hoe ik met trillende vingers probeer mijn koffer open te krijgen. Als de gesp me voor de derde keer te slim af is, komt ze naar me toe en legt een hand op mijn arm. ‘Bex, zal ik met je meegaan?’
‘Graag,’ zeg ik met een klein stemmetje.
Ik mag nergens heen van Suze voordat ik ben gaan zitten en me met een paar glazen cognac moed heb ingedronken. Ze vertelt dat ze pas een artikel heeft gelezen waarin stond dat je uiterlijk je sterkste onderhandelingswapen is – ik moet dus goed nadenken wat ik aantrek voor de confrontatie met John Gavin. We nemen mijn hele garderobe door en uiteindelijk wordt het een effen zwarte rok met een grijs vestje dat volgens mij de boodschap ‘zuinig, spaarzaam en betrouwbaar’ uitschreeuwt. Vervolgens moet Suze haar eigen kleren voor de ‘verstandige, steunende vriendin’ uitzoeken (donkerblauwe broek met wit bloesje). We staan op het punt om te vertrekken als Suze besluit dat we, als al het andere heeft gefaald, schaamteloos met hem moeten flirten, dus trekken we allebei sexy lingerie aan. Daarna kijk ik nog eens in de spiegel en vind opeens dat ik er te saai uitzie. Ik verruil het grijze vest snel voor een lichtroze – wat betekent dat ik ook andere lippenstift op moet.
Dan gaan we eindelijk naar het filiaal van de Endwich Bank aan Fulham Road. Wanneer we binnenkomen, laat Erica Parnell, Derek Smeath’s vroegere secretaresse, net een echtpaar van middelbare leeftijd uit. Onder ons gezegd heb ik het nooit goed met haar kunnen vinden. Volgens mij is ze niet echt menselijk – hoe vaak ik haar ook zie, ze heeft altijd dezelfde donkerblauwe schoenen aan.
‘O, hallo,’ zegt ze, me een afkerige blik toewerpend. ‘Wat kom je doen?’
‘Ik wil John Gavin spreken, alstublieft,’ zeg ik zo nonchalant als ik kan. ‘Heeft hij tijd?’
‘Ik dacht het niet,’ zegt Erica ijzig. ‘Niet zonder afspraak.’
‘Eh… kun je het even vragen?’
Erica Parnell wendt getergd de blik hemelwaarts.
‘Moment,’ zegt ze, en ze verdwijnt achter een deur met het opschrift ‘privé’.
‘God, wat doen ze hier misselijk!’ zegt Suze, die tegen een glazen tussenschot hangt. ‘Ik krijg van mijn bankdirecteur altijd een glas sherry en dan informeert hij naar de rest van de familie. Weet je, Bex, ik geloof echt dat je beter naar Coutts kunt overstappen.’
‘Tja, ach,’ zeg ik. ‘Wie weet.’
Ik blader nerveus een stapel verzekeringsfolders door. Ik herinner me dat Derek Smeath heeft gezegd dat John Gavin strikt was, en niet flexibel. O, god, wat mis ik die ouwe Smeathie.
O, god, wat mis ik Luke.
Het gevoel raakt me als een mokerslag. Sinds ik uit New York terug ben, heb ik geprobeerd niet aan hem te denken, maar terwijl ik hier sta, wil ik niets liever dan met hem praten. Kon ik hem nog maar een keer naar me zien kijken zoals hij naar me keek voordat alles in de soep liep. Met dat vragende glimlachje op zijn gezicht en zijn armen stevig om me heen.
Ik vraag me af wat hij nu doet. Ik vraag me af hoe het met zijn besprekingen gaat.
‘Deze kant op,’ zegt Erica Parnell, en ik kijk met een ruk op. Een beetje misselijk loop ik met haar mee, door een gang met blauwe vloerbedekking naar een kil kamertje met een tafel en plastic stoelen. De deur sluit zich achter haar en Suze en ik kijken elkaar aan.
‘Zullen we hard weglopen?’ zeg ik. Het is niet echt een grapje.
‘Het komt allemaal goed,’ zegt Suze. ‘Hij blijkt vast heel aardig te zijn! Weet je, mijn ouders hadden vroeger een tuinman die heel chagrijnig leek – en toen kwamen we erachter dat hij een konijn had! En met dat konijn… dan was hij een heel ander…’
Haar stem stokt als de deur openzwaait en er een vent van een jaar of dertig binnenkomt. Zijn zwarte haar begint al dunner te worden, hij draagt een goedkoop pak en hij heeft een plastic bekertje koffie bij zich.
God, zo te zien heeft hij geen grammetje vriendelijkheid in zijn lijf. Opeens heb ik er spijt van dat ik gekomen ben.
‘Zo,’ zegt hij met gefronste wenkbrauwen, ‘ik heb niet de hele dag de tijd. Wie van u is Rebecca Bloomwood?’
Hij vraagt het op een toon alsof hij wil weten wie de moord heeft gepleegd.
‘Eh… ik,’ zeg ik zenuwachtig.
‘En wie is dat?’
‘Suze is mijn…’
‘Achterban,’ zegt Suze zelfverzekerd. ‘Ik ben haar achterban.’ Ze kijkt om zich heen. ‘Hebt u sherry?’
John Gavin kijkt haar aan of ze niet goed wijs is. ‘Nee, ik heb geen sherry. Waar gaat het om?’
‘Goed,’ zeg ik nerveus, ‘om te beginnen heb ik iets voor u meegebracht.’ Ik diep een envelop van Kate’s Papeterie uit mijn tas op.
Het was mijn eigen idee iets voor hem mee te brengen om het ijs te breken. Tenslotte getuigt dat van goede manieren. En in Japan doen ze altijd op die manier zaken.
‘Is het een cheque?’ vraagt John Gavin.
‘Eh, nee,’ zeg ik licht blozend. ‘Het is een… een met de hand gemaakte kaart.’
John Gavin kijkt me even aan, maakt de envelop open en haalt er een zilverkleurig bedrukte kaart uit met roze veertjes in de hoeken.
Bij nader inzien had ik misschien iets minder meisjesachtigs kunnen uitkiezen.
Of helemaal niets. Maar die kaart leek zo ideaal voor de gelegenheid.
‘“Vriend, ik weet dat ik fouten heb gemaakt, maar kunnen we opnieuw beginnen?”’ leest John Gavin op ongelovige toon voor. Hij draait de kaart om alsof hij vermoedt dat het een grap is. ‘Hebt u die gekócht?’
‘Mooi, hè?’ zegt Suze. ‘Die kun je in New York kopen.’
‘Aha. Ik zal het in mijn achterhoofd houden.’ Hij legt de kaart op tafel en we kijken er gedrieën naar. ‘Mevrouw Bloomwood, wat komt u hier nu eigenlijk doen?’
‘Ja!’ zeg ik. ‘Tja. Zoals uit mijn kaart blijkt, ben ik me ervan bewust dat ik…’ – ik slik – ‘… misschien niet de perfecte… ideale cliënt ben geweest. Ik ben er echter van overtuigd dat we, als we de handen ineenslaan, tot een harmonieuze samenwerking kunnen komen.’
Zo, dat is eruit. Ik had het uit mijn hoofd geleerd.
‘En dat houdt in?’ vraagt John Gavin. Ik schraap mijn keel.
‘Hm… door omstandigheden waarop ik geen invloed heb, zijn mijn financiële omstandigheden… enigszins problematisch. Ik vroeg me dus af of u me misschien tijdelijk…’
‘Of u zo vriendelijk zou willen zijn…’ verbetert Suze.
‘Of u zo vriendelijk zou willen zijn om mijn… mijn kredietlimiet iets te verhogen, op eh… op tijdelijke…’
‘Als blijk van goede wil…’ onderbreekt Suze me.
‘Als blijk van goede wil, tijdelijk… alleen voorlopig. Uiteraard terug te betalen zodra dat haalbaar en menselijkerwijs mogelijk is.’ Ik hap naar adem.
‘Was dat het?’ zegt John Gavin. Hij slaat zijn armen over elkaar.
‘Eh… ja.’ Ik kijk vragend naar Suze. ‘Ja, dat was het.’
In de stilte die valt, trommelt John Gavin met zijn balpen op tafel. Dan kijkt hij op en zegt: ‘Nee.’
‘Nee?’ Ik kijk hem verbluft aan. ‘Gewoon… nee?’
‘Gewoon nee.’ Hij schuift zijn stoel naar achteren. ‘Neem me niet kwalijk…’
‘Hoe bedoelt u: nee?’ zegt Suze. ‘U kunt niet zomaar weigeren. U moet de voors en tegens nog afwegen.’
‘Ik heb de voors en tegens al afgewogen,’ zegt John Gavin. ‘Er zijn geen voors.’
‘Maar ze is een van uw meest gewaardeerde cliënten!’ Suzes stem wordt schril van verontwaardiging. ‘Dit is Becky Bloomwood, beroemd van de televisie, die een grootse, schitterende carrière voor zich heeft!’
‘Dit is Becky Bloomwood die haar kredietlimiet het afgelopen jaar zes keer heeft verhoogd,’ zegt John Gavin nogal vals. ‘En zich zes keer niet aan die limiet kon houden. Dit is Becky Bloomwood die consequent heeft gelogen, consequent niet op haar afspraken is verschenen, het bankpersoneel met weinig tot geen respect heeft behandeld en schijnt te denken dat wij alleen bestaan om haar behoefte aan schoenen te bevredigen. Ik heb uw dossier bekeken, mevrouw Bloomwood. Ik heb het plaatje gezien.’
Er valt een bedremmelde stilte. Ik voel dat mijn wangen steeds harder beginnen te gloeien en ik heb het vreselijke gevoel dat ik moet huilen.
‘U moet niet zo gemeen doen!’ barst Suze plotseling uit. ‘Becky heeft een ellendige tijd achter de rug. Zou ú graag in de roddelbladen staan? Zou ú graag bespioneerd willen worden?’
‘O, op zo’n manier.’ Het sarcasme druipt eraf. ‘U verwacht dat ik medelijden met u heb!’
‘Ja!’ zeg ik. ‘Nee. Niet echt. Maar ik vind dat u me nog een kans moet geven.’
‘U vindt dat ik u nog een kans moet geven. En wat hebt u gedaan om nog een kans te verdíénen?’ Hij schudt zijn hoofd en het wordt weer stil.
‘Ik dacht alleen… Ik dacht dat als ik het u allemaal uitlegde…’ Ik zwijg zwakjes en kijk wanhopig naar Suze. Laten we het maar vergeten, zegt mijn blik.
‘Hé, is het hier echt zo warm?’ zegt Suze. Haar stem klinkt plotseling omfloerst. Ze doet haar jack uit, schudt haar haar naar achteren en strijkt over haar wang. ‘Ik heb het echt… heet. Heb jij het ook zo heet, John?’
John Gavin werpt haar een geërgerde blik toe.
‘Wat wilde u me dan precies uitleggen, mevrouw Bloomwood?’
‘Nou, eh, dat ik het heel graag in orde wil maken,’ zeg ik beverig. ‘Ik wil mijn leven beteren. Ik wil op eigen benen staan en…’
‘Op eigen benen staan?’ onderbreekt John Gavin me honend. ‘U noemt aalmoezen van de bank aannemen “op eigen benen staan”? Als u echt op eigen benen kon staan, stond u niet rood. Dan had u nu vermógen! Dat zou u als geen ander moeten weten.’
‘Ik… ik weet het,’ zeg ik bijna fluisterend. ‘Maar het feit blijft dat ik rood sta. En nu dacht ik…’
‘Wat dacht u? Dat u bijzonder bent? Dat u een uitzonderingspositie hebt omdat u op tv komt? Dat de gewone regels voor u niet gelden? Dat deze bank u geld verschúldigd is?’
Zijn stem boort in mijn hoofd en opeens knapt er iets in me.
‘Nee!’ roep ik. ‘Dat denk ik helemaal niet. Dat denk ik allemaal niet. Ik weet dat ik stom ben geweest en ik weet dat ik in de fout ben gegaan, maar volgens mij gaat iedereen wel eens de fout in.’ Ik haal diep adem. ‘Weet u, als u echt naar mijn dossier had gekeken, had u gezien dat ik mijn continukrediet de vorige keer wél heb afgelost. En ik héb mijn creditcardschuld betaald. En oké, ik zit nu weer in de schuld, maar ik doe mijn best om er iets aan te doen, en u kunt alleen maar… hatelijk doen. Nou, ook goed. Ik kom er zonder uw hulp wel uit. Ga mee, Suze.’
Ik kom bevend uit mijn stoel. Mijn ogen schrijnen, maar ik ga níét huilen waar hij bij zit. De kern van vastberadenheid in me wordt sterker als ik John Gavin aankijk.
‘Endwich – uw geld, onze zorg,’ zeg ik.
Er valt een lange, geladen stilte. Dan doe ik zonder nog iets te zeggen de deur open en loop weg.
Tijdens de wandeling naar huis ben ik bijna in een roes van vastbeslotenheid. Ik ga hem zijn vet geven. Ik ga die John Gavin zijn vet geven. En al die anderen. De hele wereld.
Ik ga mijn schulden afbetalen. Ik weet niet hoe, maar ik zál het doen. Ik zou een bijbaantje als serveerster kunnen nemen. Ik zou door de zure appel heen kunnen bijten en mijn zelfhulpboek afmaken. Ik ga gewoon in zo min mogelijk tijd zoveel mogelijk geld verdienen. En dan ga ik met een vette cheque naar die bank, en dan smijt ik die cheque op tafel en dan zeg ik met waardige, doch scherpe stem…
‘Bex?’ Suze pakt mijn arm en dan zie ik dat ik ons huis voorbijloop.
‘Gaat het wel?’ zegt Suze, die de voordeur openmaakt. ‘Ongelooflijk, wat een zak.’
‘Het gaat prima,’ zeg ik, en ik steek mijn kin vooruit. ‘Ik zal het hem wel eens laten zien. Ik zal uit het rood komen. Wacht maar af. Ik zal ze allemaal eens op hun neus laten kijken.’
‘Uitstekend!’ zegt Suze. Ze bukt zich om een brief van de mat te rapen. ‘Voor jou,’ zegt ze. ‘Van “Ochtendkoffie”.’
‘O, fijn!’ Mijn hoop laait op als ik de envelop openmaak. Misschien bieden ze me nieuw werk aan. Iets met een riant salaris, genoeg om mijn schulden in één keer af te betalen. Misschien hebben ze Emma ontslagen en willen ze dat ik het hele programma ga presenteren! Of misschien…
O, mijn god. O, mijn god, nee toch.
OCHTENDKOFFIE
East-West Television
Corner House
Londen NW8 4DW
Mw. R. Bloomwood
Burney Road 4/2
Londen SW6 8FD
Londen, 2 oktober 2000
Beste Becky,
Om te beginnen: wat een pech, die akelige publiciteitsstorm! Ik heb echt met je meegeleefd, en ik weet dat ik ook namens Rory, Emma en de rest van de ploeg spreek.
Zoals je weet is de ‘Ochtendkoffie’-familie uiterst loyaal, we steunen elkaar door dik en dun en hebben de gedragscode dat negatieve publiciteit talent nooit in de weg mag staan. Zuiver toevallig hebben we kortgeleden echter al onze vaste medewerkers geëvalueerd. Na ampel beraad hebben we besloten jouw programmaonderdeel een tijdje te schrappen.
Ik wil benadrukken dat het een tijdelijke maatregel is, maar we zouden het desondanks op prijs stellen als je je East-West-pasje in bijgevoegde envelop zou willen retourneren, samen met de door jou ondertekende, eveneens bijgesloten ontslagbrief.
Je hebt fantastisch werk voor ons gedaan (vanzelf!). We weten zeker dat je talent elders zal gedijen en dat een zo dynamische persoonlijkheid als jij zich niet uit het veld laat staan.
Met de allerbeste wensen,
Zelda Washington
Productie-assistente
Paradigm Self-Help Books Ltd
695 Soho Square
Londen W1 5AS
Mw. R. Bloomwood
Burney Road 4/2
Londen SW6 8FD
Londen, 4 oktober 2000
Beste Becky,
Hartelijk dank voor je eerste versie van Met geld omgaan volgens de Becky Bloomwood-methode.We stellen de zorg die je aan je werk hebt besteed zeer op prijs. Je houdt de vaart erin, je stijl is vloeiend en je hebt beslist een paar boeiende zaken aangekaart.
Helaas zijn vijfhonderd woorden, hoe uitstekend ook, niet echt voldoende voor een zelfhulpboek. Je suggestie dat we ‘de rest kunnen opdikken met foto’s’ is jammer genoeg niet echt bruikbaar.
Tot onze spijt hebben we dan ook besloten dat dit project geen kans van slagen heeft. We verzoeken je derhalve ons voorschot per ommegaande te retourneren.
Met de beste wensen,
Pippa Brady
Redacteur
PARADIGM BOOKS HELPEN JE JEZELF TE HELPEN
ZOJUIST VERSCHENEN: Overleven in de jungle door wijlen generaal Roger Flintwood