-17-

Een groot deel van de woensdag besteedde ik aan het opknappen van allerlei achterstallige karweitjes. Om zes uur die ochtend was het me gelukt om tussen de wolkbreuken door vijf kilometer te joggen, waarna ik naar de sportschool was gegaan. Na thuiskomst had ik opgeruimd en ontbeten en was om kwart over negen op kantoor gearriveerd. Het grootste deel van de dag had ik besteed aan het bijwerken van mijn administratie, met inbegrip van het betalen van mijn rekeningen, wat me het gebruikelijke triomfantelijke gevoel bezorgde. Ik vind het heerlijk om me de wolven van het lijf te houden.

Twee keer nam ik plaats achter de schrijfmachine om mijn definitieve rapport aan Fiona uit te typen en het aan haar op te sturen. Maar aangezien ik haar de dag tevoren nog zowel een rapport als een nota ter hand had gesteld, was er niet zo heel veel nieuws dat ik haar te melden had. Het kwam bij me op dat het misschien enigszins ongepast was haar de tijd in rekening te brengen die ik had doorgebracht met wachten tot de politie Dow uit het water had gehaald. Aangezien ik haar 1500 dollar overgemaakt had aan de snode gebroeders Hevener, zou de 1075 dollar die ik haar nog schuldig was, van mijn rekeningcourant moeten komen, die momenteel een saldo van 422 dollar vertoonde. Ik had weliswaar genoeg spaargeld, maar ik voelde er weinig voor om dat aan te spreken. Bovendien koesterde ik nog steeds de fantasie dat Fiona me de rest zou kwijtschelden uit waardering voor de snelheid en doeltreffendheid waarmee ik haar opdracht uitgevoerd had. Ze had me ingehuurd om Dow op te sporen en ik had hem eerder opgespoord dan een van ons beiden verwacht had, zij het niet precies in de toestand die men zich gewenst zou hebben. Stiekem hoopte ik op een schouderklopje ter waarde van 1075 dollar. Ha, ha, ha, dacht ze.

Ik overwoog even Crystal te bellen om haar mijn deelneming te betuigen, maar ik kon mezelf er niet toe brengen. Ik was geen huisvriendin, en ik was bang dat mijn motivatie geïnterpreteerd zou worden als macabere nieuwsgierigheid, wat het natuurlijk ook was.

Even na lunchtijd boog ik me weer over de map die Mariah Talbot had achtergelaten. Ik bekeek beide testamenten en werkte me door voldoende juridisch jargon heen om vast te kunnen stellen dat de Atcheson-juwelen inderdaad nagelaten waren aan Brenda's zuster, Karen. Vervolgens las ik de krantenknipsels nogmaals door. Hatchet, Texas, lag ongeveer honderd kilometer van Houston en had een bevolking van achtentwintighonderd zielen. In de hele geschiedenis van het stadje had slechts één keer eerder een moord plaatsgevonden en dat was in 1906 toen een vrouw haar slapende echtgenoot met een stuk brandhout de schedel ingeslagen had. Ze had hem gedood met zes klappen nadat hij één keer te vaak dronken was geworden, haar een paar tanden uit haar mond had geslagen, haar beide ogen halfdicht had gestompt en haar neus had gebroken. Nadat ze zich ervan overtuigd had dat hij dood was, had ze het stuk brandhout op het vuur gegooid en een pot thee gezet.

De dood van Jared en Brenda Hevener zorgde voor grote krantenkoppen tot in Amarillo toe, waar Brenda geboren en getogen was. Volgens de krant waren de lijken de dag na de brand ontdekt tussen het puin. Het was een felle uitslaande brand geweest, gevoed door aanjaagvloeistoffen, aangewakkerd door de droge wind. De vrijwillige brandweer was om zes over een gewaarschuwd en binnen zeventien minuten ter plekke gearriveerd. Tegen die tijd stond het hele huis in lichterlaaie en hun inspanningen waren er voornamelijk op gericht te voorkomen dat de brand over zou slaan naar belendende percelen. Buren beseften al snel dat de Heveners vermist werden. Aanvankelijk werd gevreesd dat alle vier de gezinsleden omgekomen waren in de vlammen. Naar later bleek, was Tommy Hevener op bezoek geweest bij vrienden in San Antonio. Hij slaagde erin zijn broer, Richard, op te sporen die door het zuiden van Frankrijk reisde.

Aanvankelijk werden de krantenverslagen gekenmerkt door ontzetting over de dood van de Heveners en medeleven met de zoons die zulk een afschuwelijk verlies hadden geleden. Er verschenen lange biografische artikelen over Brenda en Jared: haar vrijwilligerswerk voor de gemeenschap, zijn opkomst in de zakenwereld. De opkomst bij de begrafenis was overweldigend. Krantenfoto's toonden de schier onafzienbare rouwstoet. Foto's die op de begraafplaats waren genomen, toonden de beide doodskisten te midden van een zee van bloemen, Richard met het hoofd gebogen, terwijl Tommy naar het graf staarde met een uitdrukking van wanhoop op zijn gezicht. Mariah was niet onder de indruk geweest van hun acteerprestaties, maar ik kon zien hoe gemakkelijk hun verdriet een oprechte indruk had kunnen maken.

Al heel snel kwam de technische recherche erachter dat er sprake was geweest van brandstichting; er werden sporen van aanjaagvloeistof en een tijdontsteking gevonden. Het spoor leidde naar Casey Stonehart, drieëntwintig jaar oud en kennelijk niet al te slim, aangezien hij de spullen aangeschaft had in een stadje niet meer dan vijfentwintig kilometer verderop. Gezien zijn moeizame criminele verleden en zijn twijfelachtige IQ lag de conclusie voor de hand dat hij met iemand anders samenwerkte. Hij was duidelijk niet slim genoeg om het karwei in zijn eentje te beramen en uit te voeren. In de loop van de volgende maanden veranderde de toon van de artikelen naarmate de twijfels toenamen en het onderzoek zich steeds meer concentreerde op de mogelijkheid dat de twee zoons erbij betrokken waren. Van hun kant waren er vele verontwaardigde ontkenningen en heftige betuigingen van hun onschuld. Politie- en brandweerautoriteiten reageerden met een aantal zorgvuldig geformuleerde verklaringen, in de hoop een rechtszaak te voorkomen als hun verdenkingen ongegrond mochten blijken te zijn. Nadat het verhaal wekenlang voorpaginanieuws was geweest, begon de belangstelling langzamerhand af te nemen. Met enige regelmaat verschenen er nog wel artikelen, maar veel nieuws bevatten die niet. Over Casey Stonehart werd nauwelijks iets geschreven, afgezien van de vraag waar hij gebleven kon zijn.

Tussen de regels door viel te lezen hoe de bureaucratische spanningen zich begonnen op te hopen. De sheriff werd beschuldigd van knoeiwerk. Hij kwam steeds meer onder druk te staan en uiteindelijk werd hij gedwongen om af te treden. Ondanks het instellen van een tweede, nog uitgebreider onderzoek, kwam er geen nieuw bewijsmateriaal aan het licht. Er werd bij verstek een formele aanklacht ingediend tegen Casey Stonehart, maar Richard en Tommy Hevener slaagden erin de dans te ontspringen. Een jaar later maakten twee korte knipsels melding van een rechtszaak die ze hadden aangespannen tegen Guardian Casualty om de maatschappij te dwingen tot uitkering over te gaan. Een halfjaar daarna werd er summier melding gemaakt van de gerechtelijke verificatie van de testamenten en de liquidatie van de nalatenschap. Wat een deprimerende reeks gebeurtenissen. Ik keek de artikelen nogmaals door om er zeker van te zijn dat ik niets gemist had. Het verhaal maakte me rusteloos. Ik voelde hoe het Gemaskerde-Wrekeraspect van mijn persoonlijkheid zich aangordde, gereed om op zoek te gaan naar gerechtigheid en oud onrecht te herstellen. Tezelfdertijd hadden Henry's beschuldigingen me wel degelijk geraakt. Ik geef toe dat ik (af en toe) roekeloos en onstuimig ben, slecht overweg kan met het systeem, geïrriteerd raak als ik gedwongen ben me aan de regels te houden. Het is beslist niet zo dat ik iets tegen orde en gezag heb. Ik heb er alleen de pest in dat het geboefte zoveel rechten heeft terwijl hun slachtoffers er maar zo weinig hebben. Het gerechtelijk vervolgen van het tuig kost niet alleen kapitalen, maar biedt geen enkele garantie tot rechtsherstel. En zelfs al komt het na een moeizaam proces tot een veroordeling, dan nog worden daardoor de doden niet meer tot leven gewekt. Ook al stond het me over het algemeen tegen om praktisch te zijn, in deze zaak had ik me door Henry's standpunt laten overtuigen. Ik was van plan me uitsluitend met mijn eigen zaken te bemoeien.

Ik verliet het kantoor even voor drieën en liep naar de bank. Gelukkig voor mij was de cheque die ik uitgeschreven had op naam van Hevener Properties, nog niet geïnd. Misschien spaarde hij de cheques van huurders op en liet er op gezette tijden een aantal tegelijk op zijn rekening bijschrijven in plaats van een voor een. Ik liet de cheque blokkeren, liep terug naar kantoor en schreef Richard een kort, verontschuldigend briefje waarin ik hem meedeelde dat de omstandigheden veranderd waren en dat ik daarom alsnog afzag van de huur. Gezien het feit dat ik mijn handtekening onder het huurcontract had gezet, zou hij me voor het kantongerecht kunnen dagen. Ik geloofde niet dat hij dat zou doen. In zijn positie zou hij vast en zeker geen behoefte hebben aan juridische schermutselingen. Om half zes sloot ik mijn kantoor af. Op weg naar huis deed ik de brief op de post. Twaalf minuten later stond ik voor mijn appartement, opgewekter dan ik me de hele dag gevoeld had.

Voordat ik mijn voordeur opendeed, stak ik de patio over naar Henry's huis. Ik wilde hem laten weten dat ik zijn woorden ter harte had genomen en dat dit zeldzame staaltje gezond verstand van mijn kant geheel en al zijn verdienste was. Het licht in zijn keuken brandde. Ik tikte op het raam en verwachtte hem vanuit de gang de keuken in te zien komen. Geen spoor van hem, geen geluid van zijn piano, geen enkel teken van activiteit. Ik snoof de verlokkelijke geur van een van zijn ovenschotels op, dus hij zou vast niet ver weg zijn.

Ik liep terug naar mijn appartement en ging naar binnen. Ik deed de bureaulamp aan, zette mijn schoudertas op een keukenkruk en raapte de post van de vloer. Het was allemaal reclame en ik gooide de hele zwik in de prullenmand. Het lampje op het antwoordapparaat knipperde vrolijk. Ik drukte op de afspeeltoets.

Tommy Hevener.

'Hallo, ik ben het. Ik denk voortdurend aan je. Misschien zie ik je straks nog. Bel me even als je thuiskomt.'

Ik drukte op wissen en wenste dat ik dat ook met hem kon doen.

Ik liep de keuken in. Het blik tomatensoep van afgelopen zaterdag was het laatste geweest dat ik had, dus ik wist al dat er niets te eten in huis was. Plichtmatig keek ik in mijn kastjes en mijn koelkast. Ik heb nog nooit een recept gezien waarvoor je twee plastic verpakkingen sojasaus, een half kopje olijfolie, ansjovispasta, ahornstroop en zes rubberen worteltjes waar een soort haar uit groeit, nodig hebt. Een beetje inventieve huisvrouw zou met behulp van die ingrediënten vast wel een voedzame maaltijd in elkaar kunnen flansen, maar ik moet bekennen dat ik het niet meer zag zitten. Ik pakte mijn tas weer op en liep de deur uit. Eten bij Rosie's - weer eens iets heel anders.

De avondlucht was nevelig en rook naar kelders. Het regende nu al zes dagen lang met tussenpozen. De nieuwigheid was eraf en zij die de komst van de regen aanvankelijk hadden verwelkomd, vervloekten nu de hardnekkigheid ervan. De grond was verzadigd en het water in de riviertjes stond hoog, luidruchtige waterstromen die allerlei rommel met zich meevoerden. Tenzij we een paar droge dagen kregen, zouden de stromen buiten hun oevers treden en zouden de lagergelegen gebieden onderlopen. Er waren al provinciale wegen die blank stonden en andere die overspoeld waren door modder en stenen, waardoor het rijden een riskante aangelegenheid werd.

Het bargedeelte in Rosie's was stampvol. De happy hour-klanten zouden verdwenen zijn tegen zeven uur, als de prijzen van de drankjes omhooggingen. Het geluidsniveau leek gelijke tred te houden met de toenemende prikkelbaarheid. De mensen hadden genoeg van regenjassen, natte schoenen en schimmelsporen waardoor hun allergieën de kop opstaken in een uitbarsting van genies en verstopte holtes.

Ik zette mijn paraplu tegen de wand bij de ingang, trok mijn regenjas uit en schudde hem uit voordat ik hem ophing. Uitsluitend voor de vorm veegde ik mijn voeten. Terwijl ik door de binnendeur stapte, zag ik Tommy Hevener in zijn eentje aan een tafeltje in het voorste gedeelte zitten. Plotseling voelde ik me in het nauw gedreven en een gevoel van irritatie maakte zich van me meester. Hoe raakte ik van hem af? Hij dronk een martini en had het brede glas aan zijn lippen toen hij me in het oog kreeg. Plotseling bleef ik staan - besluiteloos gedurende een fractie van een seconde - omdat de tweede persoon die ik zag, Mariah Talbot was die achter in de zaak aan een tafeltje zat. Ik voelde de adrenaline door mijn aderen stromen als een shot amfetamine. Ze had haar opvallende zilvergrijze haar gecamoufleerd met een donkere pruik en haar blauwe ogen gingen schuil achter een bril met plastic montuur, afgezet met bergkristal. De regenjas die ze droeg deed haar een stuk dikker lijken dan ze was. Tenzij je door de façade heen keek naar haar fijnbesneden gezicht, maakte ze een slonzige en kleurloze indruk, niet bepaald iemand die je op zou vallen in deze drukte. Tommy kon onmogelijk verwachten haar hier aan te treffen, maar stel dat hij haar richting uit keek en haar net als ik zou herkennen. Een zo klassiek uiterlijk als het hare valt vrijwel onmogelijk te verbergen. Op het moment dat Mariah en ik oogcontact maakten, stond ze op en ging op het bankje aan de andere kant van de tafel zitten met haar rug naar ons toe. Ik hoopte dat de schok van herkenning niet op mijn gezicht te zien was geweest, maar ik was er niet zeker van of ik mijn verbijstering wel zou weten te camoufleren. Ik richtte mijn blik op Tommy. Zijn uitdrukking was enigszins plagerig, alsof hij zich van mijn verbazing bewust was. Hij draaide zich om in zijn stoel en liet zijn blik over het achterste gedeelte van de zaak gaan. Ik liep naar hem toe en ging aan zijn tafeltje zitten. Ik raakte zijn hand aan. 'Sorry dat ik gisteravond zo lullig tegen je deed.'

Hij keek me aan en glimlachte. 'Geen probleem. Het was mijn schuld.' Het lichte Texaanse accent dat ik een dag of wat eerder nog zo aantrekkelijk had gevonden, kwam me nu voor als louter aanstellerij. Het zachte donzige grijs van zijn kasjmieren trui deed zijn opvallende haarkleur en het groen van zijn ogen des te beter uitkomen. Hij keek me diep in de ogen terwijl hij mijn rechterhand in de zijne nam. Hij bracht mijn hand naar zijn mond en drukte een kus op mijn handpalm. Ik wilde huiveren - niet van seksuele opwinding, maar van angst. Wat me ooit verleidelijk had toegeschenen, was slechts goedkoop uiterlijk vertoon. Hij wist dat hij knap was en hij hing de verlegen plattelandsjongen uit om zijn aantrekkelijkheid te vergroten. Ik wist te veel van hem af en zijn seksuele aantrekkingskracht kwam me nu voor als pure manipulatie. Achteraf besefte ik dat hij vanaf het moment dat we elkaar ontmoet hadden, getracht had zijn dominantie te vestigen. Dat was al begonnen toen ik zijn aanbod van een biertje had afgeslagen. Hij had toen in plaats daarvan een Pepsi light voorgesteld en het blikje al opengetrokken voordat ik kon weigeren. Ik had de weg van de minste weerstand gekozen en hij had zijn zin gekregen. Daarna was alles soepel verlopen. Hij had zich van mijn medeleven verzekerd door melding te maken van de dood van zijn ouders en vervolgens had hij commentaar geleverd op de Californische vrouwen die zo bekakt zouden zijn. Onmiddellijk was ik mijn best gaan doen om zijn ongelijk te bewijzen. Zijn slotzet was meesterlijk. Waar geef je de voorkeur aan, mannen die veel te jong voor je zijn of veel te oud? Ik kon gewoon niet geloven dat ik me zo gemakkelijk had laten inpalmen.

Uit mijn ooghoek zag ik Mariah opstaan en op weg gaan naar het damestoilet. Ik liet mijn kin op mijn handpalm rusten. 'Zullen we samen ergens gaan eten? We zouden weer naar Emile's kunnen gaan, of ergens anders heen.'

'Als je eerst iets te drinken voor me bestelt, kunnen we daarover praten.'

Ik wees naar zijn glas. 'Wat drink je?'

'Wodka martini.' Hij hief zijn glas op en liet de groene olijf op zijn wachtende tong vallen.

Ik pakte zijn glas op en stond op. 'Ik ben zo terug.' Terwijl ik langs hem heen liep, stak hij een arm uit om me tegen te houden. Ik keek neer op zijn naar mij opgeheven gezicht. Ik rook zijn aftershave. Ik voelde zijn warme, bezitterige hand op mijn billen. Ik draaide me van hem weg en boog me naar hem over, terwijl ik mijn toon luchtig hield. 'Niet ondeugend worden.'

Zijn stem was laag en vol zelfvertrouwen. 'Ik ben een ondeugende jongen. Ik dacht dat je dat wel op prijs stelde.'

'Wees daar maar niet al te zeker van,' zei ik.

Ik liep naar de bar waar William bezig was biertjes te tappen en cocktails te mixen. Ik bestelde twee wodka martini's en keek toe hoe hij een flinke hoeveelheid wodka in een zilveren shaker schonk en daar een zuinig scheutje vermout aan toevoegde. William zette twee gekoelde martiniglazen op de bar.

'Zou je me een plezier willen doen? Als je klaar bent, wil je dan de glazen naar die knaap in de grijze trui brengen? Zeg hem maar dat ik even naar het toilet ben.'

'Met alle plezier,' zei William. Hij legde twee onderzettertjes op een dienblad, zette op allebei een martini en kwam van achter de bar vandaan.

Ik liep naar het damestoilet. Het rook er naar bleekmiddel en er was slechts één wc. Ik wist uit eigen ervaring dat de houten toiletzitting gebarsten was en dat je vlees bekneld raakte als je ging zitten. Mariah stond voor de wastafel aan haar pruik te friemelen. Verder bevond zich in het vertrek nog slechts een grote met een plastic vuilniszak beklede prullenmand en een raampje met tralies ervoor dat uitkeek op een smalle achterplaats. Van dichtbij zag ik dat ze onder haar regenjas een dikke gebreide trui droeg en een slobberige blauwe katoenen broek met daaronder een soort vulling die haar taille dikker maakte.

De Birkenstock-sandalen en witte sokken vormden een aardig detail. Heel chic.

Ze zei: 'Wat vind je ervan?'

'Die vermomming lijkt nergens op. Ik heb je één keer in mijn leven gezien en ik herkende je direct toen ik binnenkwam.'

Ze haalde een kam uit haar tasje en begon de bovenste lokken op te kammen om de pruik nog wat hoger te maken. 'Shit. Dit ding heeft me een fortuin gekost en het is niet eens echt haar.'

'Wat dóé je hier? Als hij je in de gaten krijgt, kun je het wel schudden.'

'Vertel mij wat. Ik en mijn grandioze ideeën,' zei ze. 'Ik heb geprobeerd je te bellen, maar ik kreeg steeds je antwoordapparaat. Ik wilde geen boodschap inspreken. Dat is me te link. Je weet nooit wie erbij is als die dingen afgespeeld worden. Ik wilde niet het risico lopen dat Tommy mijn stem zou horen. Ik dacht dat het gemakkelijker zou zijn om je hier te vinden. Ik loop naar binnen, ervan overtuigd dat me niets kan gebeuren, en daar zit hij. Ik kreeg bijna een hartstilstand.'

'Ik ook. Hoe kan het dat hij je niet gezien heeft?'

'Ik heb geen idee. Stom geluk, waarschijnlijk. Hij was wat met zijn regenjas aan het rommelen en dus deed ik alsof ik een bekende zag en liep door naar een tafeltje achterin. Ik heb daar een kwartier gezeten en ik was van plan via de keuken te verdwijnen. Toen ik op een gegeven moment opkeek, zag ik jou binnenkomen. Kun je zorgen dat hij hier verdwijnt?'

'Ik zal mijn best doen, maar het bevalt me niets. Gisteravond kwam hij bij mijn appartement langs. Ik heb hem buiten de deur weten te houden, maar hij is een volhoudertje. Ik probeer juist van hem af te komen en nu moet ik ineens met hem gaan flikflooien om jou buiten schot te houden.'

'Het leven is hard.' Ze schikte een paar lokken kunsthaar opnieuw en glimlachte toen tegen zichzelf. 'Ik heb goed nieuws. Op al hun creditcards zitten ze aan hun bestedingslimiet. Ze hebben er allebei een stuk of zes, zeven, met achttien procent rente over het openstaande saldo. Ze proberen met minimale termijnaflossingen het hoofd boven water te houden. Dure horloges, dure auto's. De hypotheek voor dat monsterlijke huis van ze bedraagt vijftienduizend dollar per maand. Ze kunnen geen kant meer op.'

'Zijn ze helemaal blut?'

'Dat duurt niet lang meer als ze niet snel iets ondernemen.' Haar blik ontmoette de mijne in de spiegel. Met haar pruik en haar kleding maakte ze een tamelijk ordinaire indruk, heel anders dan de zelfverzekerde professional die ze in mijn kantoor geweest was toen ze haar geloofsbrieven overhandigde. Misschien was ze toch een betere kameleon dan ik dacht. 'Ik neem aan dat je nog geen gelegenheid hebt gehad om Tommy de naam van de heler toe te spelen.'

'Dat ben ik ook niet van plan. Sorry, maar daar begin ik niet aan.'

'Geen probleem.' Ze stopte haar kam weer weg, draaide zich toen om en leunde tegen de wastafel zodat ze me aan kon kijken. 'Ik krijg die schoften heus wel te pakken, met of zonder jouw hulp.'

'Hoe is dit zo persoonlijk geworden?'

'Moord is altijd persoonlijk. Het stuit me tegen de borst als ik dat soort figuren vrijuit zie gaan. En bovendien heeft Guardian me een vette bonus beloofd als ik deze zaak tot een goed einde breng.' Achter de brillenglazen waren haar helderblauwe ogen ijskoud. Ze knikte in de richting van de deur. 'Je kunt maar beter weer naar binnen gaan. Je sprookjesprins zit op je te wachten.'

Ik deed de deur open en stapte de rokerige, spelonkachtige ruimte binnen waar het geluidsniveau door overvloedig alcoholgebruik tot grote hoogte gestegen was. Ik had het gevoel alsof ik een uur was weg geweest, maar een blik op mijn horloge vertelde me dat er nog geen tien minuten verstreken waren. Ik baande me een weg terug naar het tafeltje waar Tommy zat te wachten. Henry had zich bij hem gevoegd en had zijn gebruikelijke glas Jack Daniel's on the rocks voor zich staan. Hij had zijn ellebogen op een grote bruine envelop geplant en ik vroeg me af of hij van plan was later op de avond nog wat te werken. Ik ervoer een kortstondig gevoel van opluchting. Zijn aanwezigheid zou me in elk geval vrijwaren van eventuele intimiteiten.

Ik ging zitten. 'Hallo, Henry. Ik heb daarstraks nog bij je aangeklopt, maar ik kreeg geen reactie.' Mijn stem klonk veel te opgewekt, maar daar kon ik niets aan doen.

'Ik was even een boodschap doen. Ik had wat verse peterselie nodig voor mijn ovenschotel.'

'Henry's ovenschotels zijn legendarisch,' zei ik tegen Tommy, zonder hem recht aan te kijken. Ik pakte mijn martiniglas op, nam een slokje en zette toen met onvaste hand het glas weer neer. Ik likte aan mijn hand waar een gedeelte van de wodka op terecht was gekomen.

Henry keek me aan en we wisselden een korte blik. Ik wist wat hij van plan was. Hij wilde me in bescherming nemen. Hij was niet van plan me ongechaperonneerd in het gezelschap van de vijand te laten verkeren. Terwijl hij bedachtzaam naar zijn glas staarde, zei hij: 'Tussen haakjes, ik heb mijn gedachten eens laten gaan over die kwestie waar je het laatst over had.' Ik zei: 'Ah,' terwijl ik dacht: Kwestie? Wat voor kwestie?

'Je zou het beste contact kunnen opnemen met een zekere Cyril Lambrou in het Klinger Building, in een zijstraat van Spring Street in het centrum van Los Angeles. De vrouw met wie ik sprak, heeft hem een gedeelte van de antieke sieraden van haar moeder verkocht. Dingen die ze vrijwel nooit droeg en waarvoor ze niet langer de exorbitante verzekeringspremies wenste te betalen.'

Ik wist niet wat me overkwam. Ik had Mariah net verteld dat ik niet aan haar plan zou meewerken en nu legde hij het lokaas uit. Henry had zojuist zijn eerste leugen de wereld in gestuurd en dat had hij ten behoeve van mij gedaan. Ik wist waarom hij het deed. Als de naam van de juwelier van hem afkomstig was, zou ik later nooit de schuld kunnen krijgen als de zaak verkeerd afliep. Henry en Tommy hadden de vorige avond samen doorgebracht. Tommy zou hem vertrouwen. Iedereen vertrouwde Henry omdat hij altijd de waarheid vertelde en volkomen betrouwbaar was.

Ik zei: 'Daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Ik betaal een fortuin aan verzekeringspremies en ik zou dat geld best kunnen gebruiken.' Mijn stem klonk hol. Ik haalde mijn hand weg onder die van Tommy met de bedoeling om mijn glas te pakken en nog een slokje martini te nemen, maar ik besefte dat ik te veel trilde om het glas naar mijn lippen te brengen. Ik stak mijn vingers onder mijn dijbeen. Zelfs door mijn spijkerbroek heen voelde ik hoe koud ze waren.

Ondertussen vervolgde Henry zijn verhaal als een geroutineerde zwendelaar die een gemakkelijk slachtoffer heeft gevonden. 'Ik heb de man zelf gebeld en hem de diamant beschreven. Hij wilde zich over de telefoon niet vastleggen, maar hij leek wel degelijk geïnteresseerd. Ik snap best dat je de ring niet cadeau wilt doen, maar je zult toch realistisch moeten zijn. Je krijgt er nooit de werkelijke waarde voor, maar hij klinkt heel wat toeschietelijker dan sommige anderen. Volgens mij wil hij de ring voor zijn privé-verzameling, dus het zou best wel eens de moeite van het proberen waard kunnen zijn.'

Ik probeerde uit zijn opmerkingen het nepverhaal te reconstrueren dat hij in gedachten moest hebben gehad. Het zou er wel op neerkomen dat ik in het bezit was van een kostbare diamanten ring van mijn moeder en dat ik om contant geld verlegen zat. Kennelijk had ik hem verteld dat ik erover dacht de ring te verkopen en had hij hier en daar navraag gedaan. Tot zover geen probleem, maar met een goede leugen is het de kunst om niet te overdrijven.

Mijn mond was droog. Hoeveel? Ik schraapte mijn keel en probeerde het opnieuw. 'Hoeveel? Heeft hij je enig idee gegeven?'

'Tussen de acht- en tienduizend. Hij zegt dat het afhangt van de steen en of hij denkt dat er een secundaire markt voor is, maar hij heeft me bezworen dat hij een redelijk bod zou doen.'

'Maar hij is vijf keer zoveel waard,' zei ik, verontwaardigd. Ik bedoel, ik wist best dat de ring denkbeeldig was, maar daarom had hij nog wel sentimentele waarde. Onder de gegeven omstandigheden leek acht- tot tienduizend me veel te weinig.

Henry haalde zijn schouders op. 'Je kunt ook zelf hier en daar eens informeren als je wilt. Er zitten nog meer juweliers in datzelfde gebouw.'

'Misschien. Ik zie nog wel.'

Tommy's gezichtsuitdrukking was niet veranderd. Hij scheen beleefd te luisteren, niet meer en niet minder geïnteresseerd dan welke willekeurige man dan ook.

Ik voelde een straaltje zweet langs mijn ruggengraat lopen. Ik wees en zei: 'Wat zit er in die envelop?'

'O. Ik ben blij dat je me eraan herinnert. Ik heb een cadeautje voor je.' Hij overhandigde me de envelop en keek verwachtingsvol toe terwijl ik hem openmaakte. Er zat een handvol facturen in, vermoedelijk van Klotilde, bijeengehouden door een paperclip.

'Wat is dit?'

'Kijk nou zelf maar eens.'

Ik verwijderde de paperclip en bekeek de bovenste factuur, een lange gespecificeerde lijst van voornamelijk medische verstrekkingen:

borstel, haar   $1.00

verbandgaas, 3m 1/4 x 3  $1.22

verbandgaas, 3m 1/4 x 3 $1.22

onderleggers, polymeer 23 x 36 $3.35

injectienaald, wegwerp  $0.14

injectienaald, wegwerp  $0.14

injectienaald, wegwerp  $0.14

katheter, univ. Davol  $1.59

bekken, irrigatie  $2.69

babylotion  $1.62

bakjes, gebit  $0.14

Er waren in totaal zo'n dertig items. Het totaalbedrag was 99,10 dollar. Ik zag eigenlijk niets bijzonders aan die hele lijst. Ik wierp een vluchtige blik op de volgende factuur, een opsomming van therapeutische oefeningen en fysiotherapeutische behandelingen, in totaal 130 minuten gedurende de laatste paar dagen van juli. In het hokje bij elke dag stonden de initialen PG, de therapeut die de behandeling gegeven had.

Ik wierp Henry een niet-begrijpende blik toe.

Hij zei: 'Die hele verzameling is van haar. Ik ben ze vanochtend tegengekomen en ik dacht dat het jou wel zou interesseren. Kijk nou nog eens goed.'

Ik pakte de volgende factuur op. Dat was een nota voor het gebruik van een draagbaar röntgenapparaat, het transport van dat apparaat en twee röntgenonderzoeken, een van de pols en een van de hand. Het totaalbedrag was 108,50 dollar. Ik wierp een blik op het briefhoofd boven de factuur en pakte toen de twee vorige er weer bij. Alle drie waren ze afkomstig van Pacific Meadows. 'Ik had geen idee dat ze in Pacific Meadows had gelegen.'

'Ik ook niet. Ik heb ze aan Rosie laten zien en die zei dat Klotilde er afgelopen voorjaar opgenomen werd. Pacific Meadows was een van de instellingen waar ze gedurende de laatste paar jaar opgenomen was geweest. Ik weet niet of het je ooit opgevallen is, maar ze werd voortdurend ergens voor opgenomen - een valpartij, longontsteking, die bacteriële infectie die ze opgelopen had. Op grond van haar Medicare-verzekering kreeg ze een beperkt aantal opnamedagen vergoed - honderd dagen per ziektegeval, geloof ik. Ze gedroeg zich zo nukkig en onaangenaam dat een paar instellingen weigerden haar op te nemen. Ze beweerden gewoon dat ze geen plaats hadden. Kun je het volgen?'

'Tot dusver wel.'

'Kijk eens naar de data waarop die diensten verleend zijn.'

'Juli en augustus.'

Henry boog zich naar me over. 'Ze is in april overleden. Tegen die tijd was ze al maanden dood.'

Ik liet die informatie even bezinken. Dit was het eerste tastbare bewijs van financiële malversaties dat ik onder ogen kreeg. Maar hoe hadden ze dat voor elkaar gekregen? Klotilde moest overleden zijn in ongeveer dezelfde periode dat de boekhouding van Pacific Meadows werd gecontroleerd. Volgens Merry was er een aanzienlijk aantal patiëntenstatussen opgevraagd voor nadere controle. Misschien zat die van Klotilde daar niet bij. Ik probeerde me de procedure voor de geest te halen waarmee sterfgevallen gemeld werden bij Sociale Zaken. Voorzover ik me kon herinneren, vulde de lijkschouwer de overlijdensakte in en stuurde die naar de burgerlijke stand van de betreffende gemeente, die het origineel weer doorstuurde naar het districtsarchief. Vervolgens werd. het doorgestuurd naar Sacramento, waar het gearchiveerd werd en de informatie doorgegeven werd aan Sociale Zaken.

'Henry, dit is geweldig. Ik vraag me af of er een manier is om dit na te trekken.' Natuurlijk speelde ik met het idee om Merry te overreden wat voor me rond te snuffelen. Ik zou moeten wachten tot komend weekend, wanneer ze weer inviel. Het leek me geen goed idee haar te benaderen tijdens de normale werktijden als Mrs. Stegler in de buurt was. Plan B hield in dat ik eventueel zelf wat speurwerk zou verrichten als ik tenminste kon bedenken waar ik naar moest zoeken. Toen ik opkeek, zat zowel Tommy als Henry me aan te kijken. 'Sorry. Ik probeerde te bedenken wat ik hiermee aan moest.'

Tommy moest besloten hebben dat hij zich lang genoeg beleefd gedragen had. Hij legde zijn hand op de mijne. Zijn greep was stevig zodat ik mijn hand niet onopvallend terug kon trekken. 'Zeg, Henry, ik vind het vervelend om er zomaar tussen te komen, maar deze dame heeft me een etentje beloofd. We komen hier alleen maar even iets drinken voordat we naar Emile's lopen.'

Henry zei: 'Nou, ik moest ook maar weer eens terug naar mijn ovenschotel voordat die aan begint te bakken.' Hij wierp me een vluchtige blik toe terwijl hij opstond. Ik wist dat hij me niet met Tommy alleen wilde laten, maar hij had niet veel keus. Bij het vooruitzicht van zijn vertrek voelde ik dezelfde wanhoop die ik had gevoeld toen ik vijf was en mijn tante me wegbracht voor mijn eerste schooldag. Er was niets aan de hand geweest zolang ze nog in de buurt was, keuvelend met de andere ouders, maar zodra ze vertrokken was, kreeg ik een paniekaanval. Nu voelde ik diezelfde allesoverheersende angst. Henry en Tommy babbelden nog wat en even later was Henry verdwenen. Ik moest daar weg. Ik probeerde mijn hand terug te trekken, maar Tommy verstevigde zijn greep.

Ik tikte op de envelop. 'Weet je, ik moet hier echt mee aan de slag. Dat etentje zul je nog even te goed moeten houden. Ik hoop dat je het niet vervelend vindt.'

Tommy vond het wél vervelend. Zijn glimlach trok weg. 'Je komt je belofte niet na.'

'Misschien morgenavond. Ik moet nu echt aan het werk.' Ik wist dat het niet verstandig was deze man te tergen, maar de gedachte aan een avond samen met hem was onverdraaglijk. Mariah zou inmiddels wel vertrokken zijn en zo niet, dan was dat haar probleem.

Hij begon over mijn vingers te wrijven, iets ruwer dan strikt noodzakelijk was. De wrijving voelde onprettig aan, maar daar leek hij zich niet van bewust. 'Vanwaar die plotselinge verandering van gedachten?'

'Wil je mijn hand alsjeblieft loslaten?'

Hij staarde me aan. 'Heeft iemand je soms iets over mij verteld?'

Ik voelde mijn kaakspieren verstrakken. 'Wat zou er te vertellen zijn, Tommy? Heb je iets te verbergen?'

'Nee, natuurlijk niet, maar mensen verzinnen wel eens dingen.' 'Nou, ik niet. Als ik zeg dat ik aan het werk moet, dan kun je me op mijn woord geloven.'

Hij kneep nog even zachtjes in mijn vingers en liet toen mijn hand los. 'Tja, dan kan ik je maar beter laten gaan. Zal ik je morgen bellen? Of nog beter, bel jij mij maar.' 'Oké.'

We stonden tegelijkertijd op. Ik wachtte terwijl Tommy zijn regenjas aantrok en zijn papaplu pakte. Toen we bij de deur kwamen, pakte ik mijn eigen regenjas en paraplu. Tommy hield de deur voor me open. Ik hield het afscheid kort terwijl ik mijn best deed mijn neiging tot vluchten te onderdrukken. Ik sloeg de richting van mijn appartement in terwijl hij in tegenovergestelde richting verdween op weg naar zijn auto. Ik dwong mezelf tot een rustig wandeltempo, ofschoon ik het het liefst op een hollen had gezet.

-18-

Ik liep terug naar mijn appartement, liet mezelf binnen en draaide de deur op het nachtslot. Tommy bezorgde me kippenvel. Ik liep de ramen langs, controleerde of ze goed dicht zaten en sloot de vensterluiken zodat er niemand naar binnen kon kijken. Ik kon me pas ontspannen nadat ik me ervan verzekerd had dat alles goed afgesloten was. Ik ging aan mijn bureau zitten en diepte Mariah Talbots adreskaartje op uit mijn tas. Ik maakte me ongerust over mijn contact met haar, zeker na Tommy's vraag of iemand me misschien iets over hem verteld had. Ik stelde me voor hoe hij bij de eerste de beste gelegenheid mijn tas zou doorzoeken en haar kaartje zou vinden. Mensen zoals hij, die altijd alles onder controle willen houden, moeten er voor zichzelf voortdurend van overtuigd zijn dat geen enkel detail hun ontgaan is. Ik prentte Mariahs telefoonnummer in mijn geheugen en knipte het kaartje in heel kleine stukjes. Ik was me er pijnlijk van bewust dat hij nog altijd in het bezit was van het inschrijfformulier dat ik ingevuld had en dat meer gegevens over mij bevatte dan me lief was. Hij zou nooit echt geloven dat ik me uitsluitend bezighield met zaken die verband hielden met Dow Purcell. Wat ik ook uitvoerde, volgens hem zou het hoe dan ook iets met hem te maken moeten hebben. Narcisme en paranoia zijn twee kanten van hetzelfde verwrongen gevoel van eigendunk. Op die griezelige manier die psychopaten eigen is, had hij lucht gekregen van mijn recent ontstane angst voor hem. Hij moest zich afvragen wie of wat de oorzaak was van mijn veranderde houding.

Ik draaide Mariahs telefoonnummer in Texas. Ik wist dat ik haar niet zou bereiken, maar ik kon in elk geval een bericht voor haar achterlaten dat ze contact met me op moest nemen. Mijn gedachten dwaalden af naar Henry en de uitgekookte manier waarop hij de naam van de heler te berde had gebracht. Hij had net zo goed gelogen als ik en met dezelfde finesse. De vraag was nu of Tommy iets met die informatie zou doen.

Ik kreeg Mariahs antwoordapparaat aan de lijn. 'Hallo, dit is het antwoordapparaat van Mariah Talbot, Guardian Casualty Insurance in Houston, Texas. Mijn gebruikelijke kantooruren zijn van half negen tot half zes, maandag tot en met vrijdag. Als u op een ander tijdstip belt, wilt u dan een bericht achterlaten met uw naam, het tijdstip en een telefoonnummer waar ik u kan bereiken. Ik luister mijn antwoordapparaat zeer geregeld af en neem zo spoedig mogelijk contact met u op. Dank u.'

Ik zei: 'Hallo, Mariah. Dit is Kinsey. We moeten praten. Bel me alsjeblieft op mijn kantoornummer. Als ik er niet ben, laat dan tien seconden stilte op het bandje achter. Blijf daarna je berichten controleren. Ik bel je met een voorstel voor een afspraak. Bedankt.' Terwijl ik mijn bericht insprak, merkte ik dat ik me over het toestel heen boog en met mijn hand het mondstuk afschermde. Wat haalde ik me eigenlijk in mijn hoofd? Tommy Hevener die tegen de buitenmuur gedrukt stond met een draagbaar afluisterapparaat in zijn hand? Eh, zoiets, ja. Over paranoia gesproken.

Na mijn bericht aan Mariah richtte ik mijn aandacht op de paperassen die Henry me gegeven had. Als ik de hand kon leggen op Klotildes medische status, kon ik erachter komen waarvoor de artsen haar behandeld hadden. Van sommige van haar ziektes wist ik wel iets af, maar ik wilde zien wat voor geneesmiddelen en andere verstrekkingen er voor haar besteld waren. Vervolgens zou ik dan de feitelijke bestellingen kunnen vergelijken met de posten die bij Medicare in rekening waren gebracht. In het stapeltje trof ik facturen aan en formulieren met allerlei onbegrijpelijke codes plus diverse verzamelnota's voor dagelijkse behandelingen - fysiotherapie, nam ik aan. Nergens was sprake van een diagnose, maar gedurende de eerste helft van augustus beliepen de kosten voor geneesmiddelen alleen al 410,95 dollar. Sinds haar dood waren er nog honderden posten, merendeels voor kleine bedragen, aan Medicare in rekening gebracht. Het kón natuurlijk een vergissing zijn, waardoor goederen en diensten per ongeluk onder een verkeerd patiëntennummer in rekening waren gebracht. Daar stond tegenover dat Klotildes achternaam, met zijn onmogelijke Hongaarse spelling, op alle formulieren voorkwam, dus het was ook weer niet een kwestie van iemand die de ene 'Smith' of 'Jones' voor een andere had aangezien, of een 'Johnson' had verward met een andere 'Johnson' met dezelfde eerste initiaal. Wat ik persoonlijk heel handig vond, was het feit dat Klotildes Medicare-nummer op alle formulieren vermeld stond. Ik maakte de nodige notities op een vel papier, vouwde dat op en stopte het in de zak van mijn spijkerbroek. Ik vroeg me af of haar status zich nog steeds in Pacific Meadows zou bevinden. Dat moest haast wel, dacht ik. Ze was in april overleden en ik nam aan dat de instelling haar gegevens ten minste nog een jaar zou bewaren alvorens ze in het archief op te bergen.

Ik wachtte tot half tien, terwijl ik de tijd doodde met diverse huishoudelijke karweitjes. Het schoonmaken van een toiletpot kan heel kalmerend zijn als je je gespannen voelt. Ik maakte de wastafel en de badkuip schoon, en kroop vervolgens op handen en knieën over de badkamervloer om met dezelfde vochtige spons de tegels af te nemen. Ik stofzuigde, nam stof af en stopte een lading was in de machine. Van tijd tot tijd keek ik op mijn horloge en probeerde in te schatten hoe laat de bewoners van Pacific Meadows allemaal in bed zouden liggen. Ten slotte verruilde ik mijn Saucony's voor zwarte tennisschoenen en trok een zwart windjack aan, dat beter geschikt was voor nachtwerk dan mijn opzichtige gele regenjas. Ik haalde de huissleutel en de sleutel van de VW van mijn sleutelring, bracht mijn rijbewijs en wat geld over van mijn portefeuille naar de zak van mijn spijkerbroek en voegde er een klein leren etui aan toe dat mijn lopersetje bevatte. Dat setje was ontworpen door een criminele vriend die zijn vrije tijd in de gevangenis besteed had aan het vervaardigen van een stukje inbrekersgereedschap dat eruitzag als een nagelgarnituur. Tussen het inbreken door kon ik mijn nagelriemen opduwen en mijn nagels vijlen. Ook stak ik nog een plat zaklantaarntje ter grootte van een speelkaart bij me dat zonder probleem in mijn beha paste. Op weg naar het verpleeghuis maakte ik een omweg langs de McDonald's, waar ik een zak hamburgers, twee cokes en twee grote porties frites insloeg.

Toen ik bij Pacific Meadows arriveerde, was het parkeerterrein vrijwel leeg. Het dagpersoneel was vertrokken en de nachtploeg werkte met aanzienlijk minder mensen. Ik parkeerde mijn auto op een donker gedeelte, pakte de zak met fastfood op, stapte uit en sloot de auto af. De regen had het tijdelijk laten afweten en was blijven hangen boven de bergketen even ten noorden van de stad. Terwijl ik de parkeerplaats overstak, nam ik de lay-out van het gebouw in me op en probeerde de ligging van Ruby Curtsingers kamer te bepalen. Ik wist dat er een voederplateautje voor vogels buiten haar schuifpui hing en ik hoopte dat ik dat als herkenningspunt zou kunnen gebruiken. Ik had net de hoek van het gebouw bereikt, toen er achter me een auto het parkeerterrein op draaide.

Ik stapte in de schaduw van een jeneverbesstruik terwijl de chauffeur het voertuig achteruit op een plek halverwege de rij parkeerde. Het was een klassiek model, lang en met een stompe neus, een merk dat ik zo een twee drie niet thuis kon brengen. De carrosserie zag eruit als iets uit de jaren veertig: crèmekleurige lak, de voorbumper een massief gevaarte van glanzend chroom. Vier portieren, geen treeplank, de zijkanten van de banden verblindend wit, geen embleem op de motorkap. De man die uitstapte zag er net zo elegant uit als de auto. Hij gooide een brandende sigaret weg en ik zag hem even op het asfalt gloeien voordat het vocht hem doofde. Hij droeg een lichte regenjas over een donker driedelig kostuum, zwarte puntschoenen met hakken die scherp tikten onder het lopen. Toen hij de verlichte ingang naderde, zag ik dat hij een snor had en een weelderige zilvergrijze haardos. Hij verdween uit het zicht. Ik liep verder naar de achterkant van het gebouw over het wandelpad dat evenwijdig aan de smalle tuin liep.

De meeste kamers van de bewoners waren donker, de gordijnen dichtgeschoven voor de glazen schuifpuien. Ik deed mijn ogen dicht en probeerde me de ligging van Ruby's kamer voor de geest te halen, wat niet meeviel omdat ik slechts eenmaal bij haar op bezoek was geweest. Ik keek uit naar het voederplateautje dat voor haar schuifpui hing en hoopte maar dat het verpleeghuis dat niet standaard aan iedere bewoner verstrekte. Even verderop stond een van de schuifpuien een eindje open en ik kon het flikkerende grijze licht van een televisietoestel zien. Voor de pui hing een voederplateautje. Ik boog me over naar de hordeur. 'Ruby? Bent u dat daarbinnen?'

Haar rolstoel stond een halve meter verderop geparkeerd. Ze boog zich voorover en tuurde naar me door de hordeur heen. Het leek even te duren voor het tot haar doordrong wie ik was. 'Jij bent die vriendin van Merry. Sorry, ik weet je naam niet meer.'

'Kinsey,' zei ik, terwijl ik de zak omhooghield. 'Ik heb iets voor u meegebracht.'

Ze haalde de hordeur van de knip en gebaarde dat ik binnen moest komen, terwijl haar benige gezicht oplichtte. Toen ik haar kamer binnenstapte, wees ze naar de zak. 'Wat zit erin?'

Ik hield hem voor haar open en ze tuurde erin terwijl ik de inhoud opsomde. 'Twee Big Macs, twee cheeseburgers, twee cokes, twee porties frites en een heleboel zakjes ketchup en zout. Ik dacht dat u daar wel trek in zou hebben.' Ik gaf haar de zak aan. 'De spullen zijn inmiddels waarschijnlijk koud. Sorry.'

'Ik heb een magnetron.'

'O ja? Mooi zo. Ik hoop dat u honger hebt.'

'Reken maar.' Ze zette de zak op haar schoot en reed naar het lage dressoir. Bovenop stonden een elektrische theeketel en een magnetronoven ter grootte van een broodtrommel. Ze zette de zak erin en stelde de timer in. Over haar schouder zei ze: 'Kijk even of de kust veilig is.'

Ik liep naar de deur die uitkwam op de gang en opende die op een kier. De gang was halfdonker. Aan het eind ervan kon ik de verpleegsterspost zien als een warme oase van licht. Met zijn rug naar me toe stond de heer die ik even eerder het gebouw binnen had zien gaan. Misschien een familielid dat buiten de gebruikelijke bezoekuren om iemand op kwam zoeken. De deur tegenover die van Ruby ging plotseling open en er kwam een verpleegster naar buiten. Ze droeg een kek wit uniform, met een gesteven wit kapje, een witte panty en witte schoenen met crêpezolen die bedoeld waren om spataderen tegen te gaan. Ik wist niet eens dat verpleegsters zich vandaag de dag nog zo kleedden. De weinige verpleegsters die ik de laatste tijd gezien had, droegen gewone daagse kleren of een soort broekpakken van synthetisch materiaal dat in de machine gewassen kon worden. Het was Pepper Gray, de kribbige verpleegster die een gedeelte van het gesprek tussen Merry en mij had afgeluisterd tijdens mijn eerste bezoek. Er hing een stethoscoop om haar hals en haar gezicht vertoonde een afwezige uitdrukking terwijl ze op haar horloge keek en in de richting van de verpleegsterspost liep.

Achter me begon Ruby's magnetron te piepen. Ik schrok van het geluid en duwde snel de deur dicht. Er zat geen slot op en ik hoopte maar dat het personeel niet op een holletje op de goedkope, doordringende geur van junkfood af zou komen. Ruby haalde de zak uit de magnetron en reed terug naar haar plek bij de schuifpui. Ze trok het roltafeltje tussen ons in en wees naar een stoel. Ik wist niet hoe ze het zou vinden dat ik met haar meeat, maar ik had hoe dan ook meer meegebracht dan ze op kon en ik stierf van de honger. Ze was kennelijk in haar nopjes met mijn gezelschap en schrokte haar cheeseburger bijna net zo snel naar binnen als ik. Allebei maakten we zachte smikkelende geluidjes terwijl we ons vervolgens te goed deden aan de Big Macs en de frites.

'Ik hoop dat uw hart het niet begeeft,' zei ik terwijl ik een slok van mijn coke nam.

'En wat dan nog? Ik heb laten vastleggen dat ik niet gereanimeerd wens te worden en ik zou in elk geval tevreden heengaan.' Ze hield haar Big Mac omhoog, opgetogen bij de aanblik van de vettigheid die eraf droop. Ze likte een kloddertje ketchup uit haar mondhoek. 'Niet zo groot als die op de tv, maar wel lekker.'

'Ik ben verslaafd aan die dingen. Hoe is het met u?'

Ze hield haar hoofd schuin. 'Ik heb gehoord dat ze de auto van de dokter gevonden hebben, dus ik had al zo'n vermoeden dat je langs zou komen. Ik heb de hele dag al naar je uitgekeken.'

'Hoe reageren de mensen hier op het nieuws?'

'Sommigen zijn van streek, maar ik geloof niet dat er veel van ons echt verrast zijn. Was het lijk van hem?'

'Dat weet ik nog niet. Ik neem aan van wel. De autopsie was vandaag.' Ik vertelde haar het hele verhaal, met inbegrip van enkele lugubere details, waar ze kennelijk van genoot. Ik zei: 'Vertel eens over de nachtploeg. Lopen ze 's nachts veel rond?'

'Niet veel, nee. Als ik in mijn rolstoel de hal op en neer rij, zitten ze meestal achter de balie te kletsen of de administratie bij te werken. Sommigen drinken koffie of kijken tv in de koffiekamer voor het personeel. De meeste nachten is het rustig, tenzij er iemand doodgaat.'

'Hoeveel zijn het er in totaal?'

Ruby dacht even na. 'Zeven.'

'Doen ze regelmatig de ronde langs de kamers?'

'De helft van de tijd komen ze niet eens langs als we op het belletje drukken. Hoezo? Ben je soms een inbraak aan het voorbereiden?'

'Zoiets.' Ik zweeg even om mijn mond af te vegen en het papieren servet samen met de zak en het overige verpakkingsmateriaal tot een prop te kneden. 'Om u de waarheid te zeggen moet ik een paar statussen bekijken. Denkt u dat ze die achter slot en grendel bewaren?'

Ruby schudde het hoofd, terwijl ze een hap hamburger naar haar wang verplaatste om antwoord te kunnen geven. 'Wie zou er nou statussen van geriatrische patiënten willen stelen?'

'Zou u als uitkijk voor me willen fungeren? Ik zou best wat hulp kunnen gebruiken.'

Ze aarzelde, plotseling een stuk minder zelfverzekerd. 'O, jeetje. Ik weet niet of ik dat wel kan. Ik ben niet zo goed in dat geheimzinnige gedoe. Als kind al niet.'

'Ik ben ervan overtuigd dat u het best wel kunt.'

Haar toch al kleine lijfje scheen nog verder te krimpen. 'Ik zal het proberen, maar ik denk niet dat ik het er erg goed van af zal brengen.'

'Ik weet zeker dat u een prima uitkijk zult zijn.'

Even later keek ik haar vanachter haar half openstaande deur na terwijl ze in haar rolstoel de gang door reed in de richting van de verpleegsterspost. Haar enige verantwoordelijkheid - afgezien van een praatje maken met het personeel - was haar rolstoel zodanig te parkeren dat ze in de gaten kon houden of er niet iemand op weg ging naar het kantoor terwijl ik daar aan het snuffelen was. De ligging van de gang was zodanig dat ik ongezien het kantoor binnen kon gaan, maar ik maakte me zorgen dat een van de verpleegsters misschien een status zou komen zoeken die zich niet op de afdeling bevond. Het léék niet erg waarschijnlijk, maar ik zou mijn aanwezigheid met geen mogelijkheid kunnen verklaren als er onverwachts iemand binnen mocht komen.

Ik wachtte tot ik er zeker van was dat Ruby bij de verpleegsterspost gearriveerd zou zijn, glipte toen haar kamer uit, trok de deur achter me dicht en liep rechtsaf de gang in alsof ik daar iets te zoeken had. Ik kwam langs het dagverblijf, de ingang en de eetzaal. De deuren van zowel het dagverblijf als de eetzaal stonden open, maar alle lichten waren uit. Ik bleef even staan en leunde tegen de muur. Als een dier dat op jacht was, sloot ik mijn ogen, nam de geuren in me op, ontcijferde de geheimen die in de lucht hingen. Dit was de wereld van de bejaarden: kaneelbroodjes, dennengeur uit spuitbussen, pas gestreken katoen en gardenia's.

Toen ik de administratie bereikte, haalde ik diep adem en probeerde de deurknop. Op slot. Ik overwoog mijn lopersetje te gebruiken, maar ik voelde me niet op mijn gemak bij het vooruitzicht daar een kwartier lang te moeten staan prutsen terwijl ik met mijn instrumentarium de tuimelaars van het slot te lijf ging. Er moest toch een betere manier zijn om dit aan te pakken. Ik liep naar de zwak verlichte receptie die op dit tijdstip onbemand was. Via het klaphekje glipte ik achter de balie en doorzocht la na la. Ik hield mijn oren wijd open, alert op geluiden die iemands komst zouden kunnen aankondigen. In de onderste la zag ik een metalen archiefdoos die niet afgesloten was en waarin zich een in vakjes onderverdeelde lade bevond met daarin diverse sleutels, allemaal keurig voorzien van een label. Kassa. Dit was veel spannender dan het doorzoeken van iemands vuilnisbak. Voor de zekerheid nam ik drie sleutels mee; een van Administratie, een van Opnames en een van Medische Gegevens. Ik deed het deksel van de archiefdoos weer dicht, schoof de la dicht en haastte me de gang weer door.

Ik begon bij de Administratie. Mijn handen trilden enigszins, 1,2 op de schaal van Richter, maar voor de rest ging het wel. Toen ik eenmaal binnen was durfde ik geen lamp aan te doen, hoewel de deur geen licht doorliet. Ik was bang dat iemand die het parkeerterrein op reed, zich af zou vragen waarom de ramen op dit tijdstip verlicht waren. Ik stak mijn hand onder mijn shirt en haalde het platte zaklantaarntje uit mijn beha tevoorschijn. Het plastic voelde warm aan. Het lichtbundeltje stelde niet veel voor, maar het was voldoende voor mijn doeleinden. Ik nam even een moment om me opnieuw te oriënteren. Ik had dit kantoor al eerder bij daglicht gezien en ik wist nog wel zo'n beetje hoe de ruimte ingedeeld was.

Aan de andere kant van de balie bevond zich Merry's bureau, met een identiek bureau ertegenaan geschoven. Verder stonden er verscheidene rijdende kaartenbakken, een kopieerapparaat en een rij metalen dossierkasten tegen de tegenoverliggende wand. Merry's computerscherm was donker, maar een amberkleurig stipje pulseerde regelmatig als een hartslag. In het donker kon ik de grote wandklok niet zien, maar ik was me bewust van het meedogenloze tik, tik, tik van de secondewijzer. Aan mijn rechterkant bevond zich de deur naar dr. Purcells kantoor waar ik mijn gesprek met Mrs. Stegler had gevoerd. Links van me was de deur die de verbinding vormde tussen dit kantoor en de afdeling Medische Gegevens. Ik richtte het lichtbundeltje van mijn zaklantaarn op mijn horloge. Het was 10.22 uur.

Behoedzaam probeerde ik de deur van de afdeling Medische Gegevens, die niet op slot bleek te zitten. Hiep, hiep, hoera. Ik liet mijn licht door de gapende, donkere ruimte schijnen. Er stonden vier bureaus, een werktafel, verscheidene stoelen en een kopieerapparaat. Langs alle wanden van het vertrek stonden dossierkasten, met nog een dubbele rij in het midden. Recht tegenover me bevond zich nog een tweede deur. Ik liep ernaartoe en probeerde de deurknop en stelde tot mijn vreugde vast dat ook die niet op slot zat. Ik stak mijn hoofd om de hoek van de deur. Na een korte blik op het erachter liggende vertrek besefte ik dat dit de afdeling Opnames moest zijn; alle drie de kantoren stonden met elkaar in verbinding via een serie binnendeuren. Ik was ervan overtuigd dat het administratieve personeel blij was met het gemak waarmee men zich van de ene afdeling naar de andere kon begeven zonder via de gang om te hoeven lopen. Ik voelde me met de minuut opgewekter worden.

Ik ging terug naar de afdeling Medische Gegevens. Ik concentreerde me op het doel van mijn bezoek, in casu het vinden van Klotildes patiëntenstatus in deze opslagplaats van dicht opeengepakte medische dossiers. Ik liet mijn lichtbundeltje over de voorkant van de laden schijnen, op zoek naar een aanwijzing hoe het opbergsysteem hier in elkaar zat. Ik had gehoopt op iets elementairs als A, B, C. Vergeet het maar. Ik trok de eerste la open en staarde naar de eindeloze rij paperassen. De statussen stonden niet op naam, maar schenen gerangschikt volgens een nummersysteem - een serie van zes cijfers. Ik pakte vijftien willekeurige kaarten, op zoek naar het onderliggende principe dat die bepaalde serie kaarten met elkaar verbond. Ik kon geen overeenkomsten ontdekken wat leeftijd, diagnose of behandelend arts betrof. Ik staarde naar de kaarten maar ik zag absoluut geen patroon. Ik trok de volgende la open. Nog steeds geen patiëntennaam te zien. Ik probeerde nog tien kaarten uit de onderste la. Opnieuw geen enkel gemeenschappelijk kenmerk. De patiëntennummers dansten voor mijn ogen: 698727... 363427... 134627. Ik probeerde een la in een andere kast. Hoe kon ik hopen ooit Klotildes status te vinden tussen al die duizenden die zich nog in deze laden moesten bevinden? Ik zocht nog steeds naar een gemeenschappelijke noemer: 500773... 509673... 604073. Ik schaam me te moeten zeggen hoe lang het duurde voordat ik doorhad wat het gemeenschappelijke element was dat elke afzonderlijke serie statussen met elkaar verbond, maar uiteindelijk drong het dan toch tot me door dat ze gegroepeerd waren op grond van de laatste twee cijfers van het uit zes cijfers bestaande getal.

Ik haalde het velletje papier tevoorschijn waarop ik haar Medicare-nummer had genoteerd. Dat scheen weer geen enkele verwantschap te vertonen met de getallen op de statussen, die de patiënten kennelijk bij opname toegewezen kregen. Ik voelde mijn frustratie toenemen. Ik krijg altijd vreselijk de pest in als mijn illegale inspanningen ook nog eens niets opleveren. Ergens in dit vertrek moest zich een alfabetische patiëntenlijst bevinden. Anders zou niemand meer wijs kunnen worden uit dit systeem. Ik schoof de laden dicht en maakte een rondje door het vertrek. Het lichtbundeltje uit mijn zaklantaarn had die verontrustend gelige tint aangenomen die te kennen geeft dat de batterij bijna leeg is en er elk moment mee op kan houden.

Ik keek uit naar buiten. Geen teken van leven op het parkeerterrein. Ik liep naar de lichtschakelaar, deed het licht aan en gaf mijn ogen eens goed de kost. Vlak bij de deur zag ik een ordner van zo'n dertig bij vijfendertig centimeter met een zware omslag, die zo te zien computeruitdraaien met een totale dikte van zo'n acht á tien centimeter bevatte. Ik liep ernaartoe en sloeg de ordner open. Glorie, glorie, halleluja. Dit was het Patiëntenregister, goddank gerangschikt op alfabetische volgorde. Ik vond Klotildes onmogelijke achternaam, noteerde haar patiëntennummer en ging weer aan het werk. Ik liet het licht aan terwijl ik dacht: Het zal me ook een rotzorg zijn. Ik begon opnieuw te zoeken, ditmaal op basis van de laatste twee cijfers van haar patiëntennummer. Ik vond haar dossier binnen enkele minuten, haalde het uit de la en schoof het boven in mijn onderbroek.

Ik deed het licht uit en liep terug naar de Administratie. Ik stond net op het punt de gang in te stappen toen de volgende gedachte bij me opkwam: Als iemand er ooit in zou slagen de waarheid boven water te krijgen, dan zouden de frauderechercheurs Klotildes dossier hier in het gebouw moeten aantreffen. Voor een rechtbank hoefde ik niet aan te komen met 'in mijn onderbroek'. Als ik het bewijsmateriaal buiten het pand zou brengen, zou het besmet zijn en zou het bewijs van Dows schuld of onschuld onherstelbaar gecompromitteerd zijn.

Hè, verdomme.

Ik haastte me terug naar de afdeling Medische Gegevens, waar ik het dossier op het dichtstbijzijnde bureau legde en het opensloeg. De pagina's waren in omgekeerde volgorde ingevoegd: de meest recente bovenop en vervolgens pagina voor pagina terug naar het laatste blad, haar opnameformulier. Terwijl mijn hart bonkte van paniek en ongeduld, lichtte ik de kap van het kopieerapparaat op, legde het eerste vel omgekeerd op de glasplaat, deed de kap weer dicht en drukte op de knop. Zoemend begon het apparaat op te warmen. Tergend traag gleed de lichtbundel heen en weer. De kopie schoof langzaam in het bakje links van me. Ik tilde de kap op en verving het eerste vel door het tweede. Veel van de notities van de artsen waren haastig neergekrabbeld en het was duidelijk hoe de fraudeurs misbruik zouden kunnen maken van de niet-ingevulde plekken. Wie zou er ooit nog kunnen nagaan of de patiënt inderdaad verbandgaas of een fles babylotion had gekregen? Ik legde pagina na pagina onder het kopieerapparaat. Wat zou ik doen als er iemand binnen kwam lopen? Behalve daarover, maakte ik me ook nog zorgen dat ik misschien wel blijvend gesteriliseerd werd.

Zestien minuten later had ik alle pagina's gekopieerd. Ik pakte het stapeltje kopieën en schoof ze, nog warm, boven in mijn onderbroek. Ik stopte de originele pagina's weer terug in het dossier. Wat nu? Ik kon het dossier niet meenemen, maar ik kon er ook niet zeker van zijn dat er later niet iemand langs zou komen om de informatie te vernietigen. Ik liep terug naar de la waarin ik haar dossier had gevonden. De laatste twee cijfers van haar zescijferige patiëntennummer waren 44. Ik trok de la van een andere kast open en stopte haar dossier tussen de patiëntennummers die op 54 eindigden. Op die manier wist ik waar ze te vinden was en iemand zou hooguit tot de ontdekking komen dat haar dossier verdwenen was. Het was natuurlijk altijd mogelijk dat iemand het dossier op zijn nieuwe plek toevallig zou tegenkomen, maar dat risico zou ik voor lief moeten nemen.

Ik verliet de afdeling Medische Gegevens, trok de deur achter me dicht en keerde terug naar de Administratie, waar de pulserende stip op Merry's monitor voor een verbazende hoeveelheid licht zorgde. Ik was inmiddels gewend geraakt aan het donker en ik kon de wijzerplaat van de klok zien. 11.34 uur. Tijd om ervandoor te gaan. Ik stond net op het punt de deur naar de gang open te doen toen ik voetstappen hoorde naderen. Ik bleef stokstijf staan terwijl ik probeerde niet in paniek te raken. Het getik van schoenen met harde zolen klonk zacht maar duidelijk. Iemand had natuurlijk het licht op de afdeling Medische Gegevens zien branden en kwam nu poolshoogte nemen. Ik wilde niet geloven dat iemand werkelijk het kantoor binnen zou komen, maar voor alle zekerheid maakte ik weer rechtsomkeert via het klaphekje. Ik liet mijn blik door het kantoor van de Administratie gaan, op zoek naar de meest geschikte schuilplaats. Ik liep naar Merry's werkplek, trok haar bureaustoel naar voren en kroop in de beenruimte onder haar bureau. Ik ging zitten op een wirwar van snoeren, met mijn hoofd in een vreemde hoek om het niet te stoten tegen de onderkant van Merry's bureaula. De hoeken van Klotildes dossier sneden in mijn maag en borst en het geheel maakte een vreemd krakend geluid toen ik mijn benen optrok en mijn armen om mijn knieën sloeg.

De deur van het kantoor ging open.

Ik verwachtte dat het licht aan zou gaan, maar het vertrek bleef donker. Ik had geen idee of enig deel van mijn lichaam nog zichtbaar was, maar ik moest maar op de voorzienigheid vertrouwen dat degene die binnengekomen was, spoedig weer zou vertrekken. Even later ging de deur voor de tweede keer open en kwam er een tweede persoon binnen. Er werd fluisterend overlegd en even later hoorde ik het geluid van het klaphekje toen eerst de een en toen de ander de ruimte betrad waar ik (hopelijk) verborgen zat. Wie waren die twee? Misschien bevonden we ons aan de vooravond van een inbrekersreünie en waren we alle drie dossiers aan het stelen om verschillende maar hoe dan ook snode redenen. Ze hadden vast niets goeds in de zin, anders zouden ze het licht wel aandoen.

Veel geschuifel van voeten en plotseling stonden ze met z'n tweeën voor Merry's bureau. Ik kneep als een klein kind mijn ogen dicht. Als ik hen niet kon zien, konden ze mij misschien ook niet zien. Ik hoorde een ritselend geluid toen iemand een jas uittrok, die over de rugleuning van Merry's stoel hing en die uit de weg duwde. Toen ik mijn ogen weer opendeed, zag ik een paar mannenbroekspijpen en de achterkant van zijn schoenen. Ik had durven zweren dat het de man met het zilvergrijze haar was die ik op het parkeerterrein had gezien. Hij stond nu voet aan voet met een vrouw wier spookachtig witte kousen en functionele schoenen met dikke zolen ik al eerder had gezien. Pepper Gray.

Er klonk wat gejaagd, onduidelijk gemompel, gekreun, tegenwerpingen van zijn kant en dringende aansporingen van de hare. Ik hoorde het zachte maar onmiskenbare geluid van een ritssluiting die opengetrokken werd. Ik gilde bijna van schrik. Ze stonden op het punt om doktertje te gaan spelen en ik zat vast in de onderzoekkamer! Hij leunde achterover tegen het bureau - ik zag zijn vingers zich om de rand klemmen om steun te zoeken. Ondertussen liet zij zich op haar knieën zakken en zette zich aan het werk. Zijn tegenwerpingen stierven weg naarmate hij sneller begon te ademen. Hij geilde duidelijk op verpleegsterstypes en zij raakte waarschijnlijk hevig opgewonden door de mogelijkheid betrapt te worden.

Ik deed mijn best mezelf af te leiden. Ik probeerde waardige gedachten te koesteren, mezelf tot een zenachtig niveau te verheffen. Per slot van rekening was het uitsluitend mijn eigen schuld dat ik me in deze precaire situatie bevond. Ik besloot dat ik nooit meer zou inbreken. Ik nam me heilig voor mijn leven te beteren. Ik stond stijf van de goede voornemens, om het zo maar eens te zeggen. Nu vormde dit voor iemand die maar zo weinig seks krijgt als ik, ook wel een buitengewoon wrede en ongebruikelijke straf. Pepper bevond zich nog geen meter bij me vandaan, enthousiast in de weer met 's mans kloppende mannelijkheid, zoals dat eufemistisch wordt genoemd in romans waarin dergelijke scènes schering en inslag zijn. Het moet me van het hart dat ik het seksleven van andere mensen niet bijster fascinerend vind. Om te beginnen vond ik vanuit mijn perspectief een kerel die 'Pepper, o Pep' stond te kreunen, niet bepaald romantisch. Bovendien duurde het een eeuwigheid en ik maakte me zorgen dat haar kaakgewricht uit zijn scharnieren gelicht zou worden, als bij een slang. Ze begon zachte aanmoedigende keelgeluidjes te maken. Ik kwam in de verleiding om mee te gaan doen. Van onder het bureau bracht zelfs de overspanningsbeveiliging een enthousiast piepje voort, wat hem aan scheen te sporen. De geluiden die hij maakte klonken gedempt, maar kwamen steeds sneller en begonnen hoger van toon te worden. Ten slotte gromde hij alsof hij met zijn vinger tussen de deur was gekomen en probeerde het niet uit te schreeuwen.

Alle drie leunden we uitgeput achterover en ik bad dat er geen post-coïtale sigaret zou worden opgestoken. Er gingen nog eens tien minuten voorbij voordat ze zichzelf weer onder controle hadden. Na een gefluisterde discussie werd er besloten dat zij eerst zou vertrekken en dat hij enige tijd later zou volgen. Tegen de tijd dat ik uit mijn schuilplaats tevoorschijn kroop, was ik humeurig en had ik overal pijn en een stijve nek. Dit was de laatste keer dat ik Ruby zou vragen om de uitkijkpost te bemannen.

-19-

Het was half een toen ik voor de tweede keer die avond mezelf mijn appartement binnenliet. Ik had de sleutels teruggebracht naar de receptie en was de voordeur uit gelopen, de gekopieerde dossierpagina's als een papieren breukband tegen me aan gedrukt. Toen ik het parkeerterrein op liep, was de klassieke auto verdwenen. Ik liep naar de duistere hoek waar ik mijn VW geparkeerd had. Voordat ik instapte, haalde ik de gestolen kopieën uit hun schuilplaats tevoorschijn en legde ze onder de voorbank. Ze zagen er verfomfaaid uit, gekreukt en vol ezelsoren door het slordige contact met mijn dijen en ribben. Ik startte de auto en reed het parkeerterrein af.

Toen ik weer terug in mijn appartement was, controleerde ik eerst of alle deuren en ramen nog steeds goed dichtzaten, zoals ik ze achtergelaten had. Tommy Hevener was nooit ver uit mijn gedachten. Ik popelde om me in Klotildes medische dossier te verdiepen, maar dat zou voorlopig nog even moeten wachten. In plaats daarvan ging ik aan mijn bureau zitten en vertrouwde de nodige brokjes nieuwe informatie toe aan mijn indexkaartjes. Het was vreemd om de veronderstellingen met betrekking tot Purcell over te lezen nu ik het einde van zijn droevige verhaal kende. Ik twijfelde er geen moment aan dat het lijk in de auto dat van hem was. In theorie kon ik me eventueel nog wel voorstellen dat hij het lichaam van iemand anders achter het stuur had gesjord. In werkelijkheid viel dat niet zo gemakkelijk te realiseren, vooral niet als er sprake was van verdrinking, waarbij bepaalde lichamelijke kenmerken blijven bestaan. Het zou niet lang duren voor de forensisch patholoog-anatoom zijn gebitsgegevens en zijn vingerafdrukken zou vergelijken en hem definitief als het slachtoffer zou identificeren.

Ik legde de indexkaartjes uit in een rij, eerst in chronologische volgorde, daarna in de volgorde waarin ik de verschillende gesprekken had gevoerd. Ik werd hier niet voor betaald, maar aan de andere kant had ik ook nog niet officieel te horen gekregen dat er op mijn diensten verder geen prijs meer werd gesteld. Ik schoof de kaartjes door elkaar, maar de uitkomst bleef steeds hetzelfde. Of hij nu de hand aan zichzelf had geslagen of dat iemand anders er de hand in had gehad, Dow Purcell was dood en het leven dat hij achtergelaten had, was een puinhoop. Er waren drie vragen die steeds maar door mijn hoofd bleven zeuren. Waar was zijn paspoort? Waar was die dertigduizend dollar gebleven? En dan was er ook nog de secundaire maar intrigerende kwestie van de postbus. Als Dow betaald had om hem aan te houden voor privé-gebruik, waarom had hij Crystal dan gevraagd of ze die postbus nog steeds huurde?

Om negen uur 's ochtends draaide ik het nummer van Fiona. Ze was er natuurlijk niet. In de boodschap die ik op haar antwoordapparaat insprak, liet ik haar weten dat ik hoopte de verdwenen dertigduizend dollar op te sporen en ik liet doorschemeren, misschien wel naar waarheid, dat iemand in Crystals huishouding wel eens verantwoordelijk zou kunnen zijn voor de diefstal. Ik stelde voor dat ik er nog een paar uur werk in zou stoppen als zij daarmee akkoord ging. Ik speculeerde erop dat ze maar al te graag gebruik zou willen maken van de mogelijkheid om Crystal of iemand die haar dierbaar was in een kwaad daglicht te stellen. Zo niet, dan zou ik de zaak waarschijnlijk toch uitzoeken om mijn eigen nieuwsgierigheid te bevredigen. Niet alles in deze branche draait om de centen.

Tegen twaalven had ik de klusjes op mijn kantooragenda afgehandeld en de telefoontjes op mijn antwoordapparaat van de vorige dag afgeluisterd en zo nodig beantwoord. Jennifer had zich ziek gemeld, hetgeen betekende dat zij en haar vrienden naar Los Angeles waren om een optreden van hun favoriete band bij te wonen. Ze had tegen Jill gezegd dat ze de vorige dag op weg naar huis de uitgaande post bij het postkantoor had afgegeven. Het was niet dat ik aan haar twijfelde. Ik was alleen maar nieuwsgierig toen ik op haar stoel plaatsnam en haar bureau begon te doorzoeken. In de onderste la vond ik een flinke stapel enveloppen, vermoedelijk de opgespaarde voorraad van een hele week, waaronder ook mijn pas betaalde rekeningen, allemaal gefrankeerd en klaar om te worden verstuurd. Ik verlinkte haar onmiddellijk aan Ida Ruth, die bij hoog en laag zwoer dat ze het aan Lonnie en John zou vertellen en haar eruit zou laten trappen.

Ondertussen stopte ik de stapel post in een doos die ik zelf op het postkantoor afleverde. Ik vroeg me af hoe snel Richard Hevener mijn brief zou ontvangen en wat hij zou doen als hij erachter kwam dat hij mijn cheque niet kon innen. Pech gehad. Dan had hij dat maar meteen moeten doen op de dag dat ik hem de cheque gegeven had. Van het postkantoor liep ik naar het politiebureau in de hoop rechercheur Odessa te treffen voor hij ging lunchen. Hij en een andere rechercheur bleken vijf minuten eerder te voet te zijn vertrokken. Ik vroeg de agent achter de balie of hij enig idee had waar ze naartoe waren gegaan. 'Waarschijnlijk het Del Mar. Daar gaan ze de laatste tijd vaak heen. Als ze daar niet zijn, kunt u het proberen bij het afhaalloket van de Arcade. Soms halen ze broodjes en eten die aan hun bureau op.' Ik legde een adreskaartje op de balie. 'Bedankt. Als ik hem misloop, zou u hem dan willen vragen of hij me belt?'

'Doe ik.'

Ik ritste mijn windjack dicht en liep het bordes af naar de straat. De satellietfoto bij het weerbericht in de ochtendkrant had een dikke, witte warreling getoond waar weer een volgende depressie zich in de richting van de kust bewoog. Voor de ochtend werd laaghangende bewolking en mist voorspeld, met 40 procent kans op regen in de loop van de middag, en het zou hooguit zo'n dertien graden worden. Het kon niet lang meer duren voordat de plaatselijke bevolking massaal chagrijnig zou worden, gedeprimeerd door de bittere kou en de voortdurende bewolking.

Odesa was niet in het Del Mar, dus liep ik het halve blok naar de Arcade, een sandwichbar met een interieur dat bestond uit een toonbank, drie tafeltjes met marmeren blad en een verzameling niet bij elkaar passende stoelen. Het afhaalloket bevond zich aan de zijkant van het pand, waar ook twee picknicktafeltjes en vier houten banken stonden onder een zwart-wit gestreepte luifel. Rechercheur Odessa zat met opgetrokken schouders boven een rood plastic bakje dat een joekel van een hamburger en een grote portie frites bevatte. De rechercheur die tegenover hem aan het tafeltje zat, was Jonah Robb. Dat was een meevaller.

Ik had Jonah voor het eerst ontmoet zo'n vier jaar geleden, toen hij bij Vermiste Personen werkte en ik op zoek was naar een vermist persoon. Inmiddels was hij overgeplaatst naar Moordzaken, tot inspecteur bevorderd en chef van de afdeling geworden - in feite Paglia's chef. Toen we elkaar leerden kennen, bevond Jonahs aan-en-uithuwelijk zich in een van zijn uitfases en we hadden een tijdlang tussen mijn Wonder Woman-lakens gestoeid. Vervolgens was zijn vrouw, Camilla, teruggekomen met hun twee dochtertjes. De volgende keer dat ik hem tegen het lijf liep, vertelde hij me dat ze een baan als klerk bij het gerechtshof had aangenomen, een carrière die abrupt afgebroken werd toen ze hem opnieuw verliet. Toen ze de volgende keer bij hem terugkwam, was ze zwanger van een ander. Die ging ervandoor en liet Camilla aan haar lot over. Natuurlijk had Jonah haar weer teruggenomen en volgens de laatste berichten was hij druk bezig met het vervullen van zijn vaderlijke plichten jegens zijn samengeraapte kroost. Vanaf het begin van onze relatie was er sowieso naar mijn zin veel te veel sprake van melodrama geweest. Ten slotte had ik er een eind aan gemaakt, maar ik had nog niet het punt bereikt waarop ik geen enkele gêne meer voelde als ik hem zag.

Vince Odessa kreeg me in het oog en wuifde.

Ik zei: 'Hallo, jongens.'

Jonah draaide zich om op de bank en we begroetten elkaar met de nodige afstandelijkheid in onze stem, waarbij we elkaar niet recht in de ogen keken. We gaven elkaar een hand zoals je de predikant van je kerk een hand zou geven. Hij zei: 'Hoe is het met je?'

'Prima. Hoe gaat het met de baby?' zei ik. 'Die moet nu, eens kijken, ongeveer vier maanden zijn?'

'Fantastisch. Hij is op 4 juli geboren, precies op tijd; hij woog tien pond en vier ons. Echt een kanjer.'

'Wauw. Hoe heet hij?'

'Banner.'

'Ah. Zoals in de "starspangled banner".'

Jonah aarzelde. 'Hoe weet jij dat nou? Camilla heeft de naam bedacht, maar jij bent de eerste die het verband ziet.'

'Gewoon een gokje.'

Odessa maakte een gebaar. 'Ga zitten. Wil je wat eten?'

Jonah schoof me onmiddellijk zijn plastic bakje toe. 'Hier. Je kunt de helft van mijn portie krijgen. Camilla zeurt voortdurend dat ik op dieet moet. Ik durf te wedden dat ik gedurende de laatste maanden van haar zwangerschap zeker vijftien pond ben aangekomen. Die ponden van haar vlogen er meteen weer af, maar die van mij schijn ik maar niet kwijt te kunnen raken.' De rol vlees op zijn zij die hij tussen duim en wijsvinger nam, had de dikte van een flinke worst.

Ik stond het dichtst bij hem en het leek me te opvallend als ik om de tafel heen zou lopen en naast Odessa ging zitten, dus nam ik naast hem op de bank plaats. Ik bestudeerde Jonahs sandwich, die schuin was doorgesneden: bacon, sla en tomaat, met mayonaise en guacamole. Ik strooide er nog flink wat zout overheen. Ik laat niet graag een kans lopen om mijn nieren eens flink aan het werk te zetten.

'Wat voer jij momenteel uit?' vroeg Odessa. Ik had net een grote hap sandwich genomen en terwijl ik driftig aan het kauwen was, zei hij: 'We hadden het net over Purcell. Jonah heeft de autopsie bijgewoond.'

'Stelde niet al te veel voor. Dr. Yee zegt dat hij, gezien de toestand van het lijk, geen biochemische of biofysische tests kan doen. Het ziet ernaar uit dat hij gestorven is ten gevolge van een enkel schot van dichtbij door het hoofd. We hebben het wapen op de voorbank gevonden. Een Charter Arms Bulldog .357 Mag waaruit één schot was afgevuurd. De patroonhuls bevond zich nog in de cilinder. Yee zegt dat de kans 99,9 procent is dat hij al dood was toen hij het water in ging.'

'Was de revolver van hem?' vroeg ik.

Jonah veegde zijn mond af en verfrommelde toen het papieren servet. 'Hij had hem gekocht voordat Fiona en hij uit elkaar gingen. Crystal wilde het wapen niet in huis hebben vanwege het kind. Ze denkt dat hij het of in een bureaula op zijn werk of in het handschoenenkastje van zijn auto bewaarde.'

Odessa zei: 'We proberen uit te puzzelen hoe hij om te beginnen daar bij het reservoir terechtgekomen is.'

Ik stak mijn hand op. 'Hij had een afspraak met Fiona. Ze zegt dat hij nooit is komen opdagen, maar dat liegt ze misschien wel.'

Odessa knikte opgewekt met volle mond. 'Het is ons uiteraard ook opgevallen dat de plek waar het lijk gevonden is vrijwel aan haar voortuin grenst.'

'En dan nog iets. Zij staat als enige begunstigde vermeld op een levensverzekeringspolis. Onderdeel van de echtscheidingsregeling. Dat hebben we nagetrokken,' zei Jonah. 'Hoeveel?'

'Een miljoen.'

'Daar zou ik het voor doen,' zei Odessa.

'Riskant om hem zo dicht bij huis om het leven te brengen,' merkte ik op.

'Dat is misschien juist wel het mooie ervan,' zei Jonah. 'Het zou iemand anders geweest kunnen zijn. Lok hem onder een of ander voorwendsel daarheen en schiet hem een kogel door zijn hoofd.'

Odessa trok een gezicht. 'Hoe krijg je hem daar?'

Jonah zei: 'Met hem meerijden. Je belt om een afspraak te maken, zegt dat je naar een rustig plekje wilt om iets te bespreken, maar dat je een lift nodig hebt.'

'En dan? Hoe kom je in het donker terug?'

Jonah zei: 'Lopend. Zover is het niet.'

Ik zei: 'Stel dat iemand je daar ziet lopen? Dan heb je iemand die kan getuigen dat je je in de buurt van de plaats van de misdaad bevond.'

Odessa zei: 'Ze zouden met zijn tweeën geweest kunnen zijn. De een wacht hem daar op en schiet hem een kogel door zijn hoofd terwijl de ander wacht in een auto die een eind verderop geparkeerd staat.'

'Maar levert het inschakelen van een medeplichtige geen extra risico op?'

'Ligt eraan wie het is.'

Jonah nam een slokje van zijn coke. Hij stak mij de beker toe en ik nam ook een slok. We zwegen alle drie even, in gedachten verzonken.

Ik zei: 'Aan de andere kant zat Purcell zwaar in de problemen met de autoriteiten en stond hem een ernstige maatschappelijke vernedering te wachten. Hij zal ongetwijfeld overwogen hebben zelfmoord te plegen. Zouden jullie dat ook niet doen als je in zijn schoenen stond?'

Jonah zei: 'Tja.' Zijn stem klonk somber. 'Ze zijn nog steeds bezig met de Mercedes. Hij had een mohair deken over zijn schoot en er lag een lege whiskyfles op de vloer aan de passagierskant. De koplampen stonden uit. Het sleuteltje zat in het contact. De radio stond uit. Zijn legitimatiebewijs, zijn portefeuille, al dat soort zaken hebben we op het lichaam aangetroffen, evenals zijn horloge, dat het tussen haakjes nog steeds doet. Het ding liep nog geen seconde achter na al die weken in het water.'

Odessa leefde ineens helemaal op. 'Wat voor merk? Dat is nog eens een aanbeveling. We zouden contact moeten opnemen met de fabrikant.'

'Breitling, waterdicht tot op honderdtwintig meter.'

Odessa zei: 'Herinner je je nog dat reclamespotje met die vulpen?'

'Dat was een ballpoint.'

'O ja? Ik heb het over dat ding waarmee je onder water kunt schrijven. Hoe heette dat toch ook weer?'

'Wat doet dat er in godsnaam toe?'

Odessa glimlachte schaapachtig en zei: 'Sorry. Wat was er nog meer?'

'Niet veel. Het glas van het portierraam aan de bestuurderskant zat vol barstjes - er ontbrak wat glas, maar het grootste deel was nog intact - waar de kogel de wagen verlaten heeft. Ik heb er twee man met een metaaldetector op afgestuurd in de hoop dat ze de kogel vinden. Het portierraam aan de passagierskant en de twee portierramen achterin stonden open, vermoedelijk om de wagen sneller te laten zinken.'

Odessa maakte een prop van zijn papieren servet, mikte en gooide het in de richting van de vuilnisbak. De prop raakte de rand en viel erbuiten. 'Ik geloof niet zo in zelfmoord. Het is niet logisch.'

Jonah zei: 'Ik ben het met je eens, en wel om diverse redenen.' 'Zoals?' vroeg ik.

Jonah sloeg zijn armen over elkaar. 'Laten we nou eens aannemen dat hij zichzelf doodgeschoten heeft. Hoe is hij erin geslaagd de auto te laten zinken? Maar waarom zou hij überhaupt die moeite nemen?'

'Misschien geneerde hij zich,' zei Odessa. 'Schaamde zich voor zijn zelfmoord, dus hoopt hij op die manier te kunnen verdwijnen.'

'Om zijn gezin al die narigheid te besparen,' zei Jonah.

'Ja, waarom niet?'

'Misschien bevat die verzekeringspolis wel een zelfmoordclausule,' zei Odessa.

'En wat dan nog? Fiona kan sowieso geen aanspraak maken op de uitkering zolang het lichaam niet gevonden is. En zodra dat het geval is, zal de doodsoorzaak duidelijk zijn. Een kogel door het hoofd en het wapen ligt naast hem op de voorbank.'

'Tja, daar zit iets in. Niemand zal geloven dat hij zich per ongeluk door de slaap geschoten heeft.'

Jonah trok een gezicht. 'Trouwens, de polis bevat geen zelfmoordclausule. Dat heb ik nagetrokken.'

'Laten we even teruggaan naar het portierraam aan de bestuurderskant. Waarom zou hij dat dicht laten terwijl alle andere openstaan?'

'Om het geluid van het schot te dempen,' zei ik.

'Ja, maar waarom zou hij zich daar druk over maken? Ik bedoel, wat kan het hem nou schelen of iemand het schot hoort? Hij weet dat hij zo meteen dood is, dus wat maakt het uit?'

'Het geluid zou trouwens nauwelijks gedempt worden als de andere drie raampjes wijd openstonden,' merkte Odessa op.

Jonah zei: 'Precies. Er klopt iets niet. Waarom zo dubbelop? Eerst jezelf door het hoofd schieten en daarna verdrinken? Lijkt me een tikkeltje overdreven.'

Odessa zei: 'De meeste zelfmoordenaars zien verdrinking niet zitten. Veel te moeilijk. Zelfs al wil je dood, dan nog hou je die overweldigende impuls om naar de oppervlakte te komen om adem te halen. Moeilijk om die neiging te bedwingen.'

'Virginia Woolf heeft het op die manier gedaan,' zei ik. 'Ze stopte stenen in haar zakken en liep het water in.'

'Maar waarom dubbelop? Dat zit me dwars.'

Odessa zei: 'Dat doen mensen voortdurend. Een overdosis pillen slikken en je hoofd in een plastic zak stoppen. Wodka met valium voordat je je polsen doorsnijdt. Als het ene niet werkt, werkt het andere wel.'

Jonah schudde het hoofd. 'Ik probeer het me voor te stellen. Hij draait drie raampjes open, legt een deken over zijn schoot, pakt zijn revolver, zet die tegen zijn slaap en haalt de trekker over. Ondertussen loopt de motor, hij heeft de wagen in de eerste versnelling gezet en hij heeft zijn voet op de rem. Béng. Zijn voet glijdt van het rempedaal, de wagen rijdt de helling af en het meer in. Veel te ingewikkeld. Dat noemen ze overkill.'

'Letterlijk en figuurlijk,' zei Odessa.

'En dan nog iets. Die whiskyfles bevalt me niet. Mij te melodramatisch. Als hij zichzelf van kant wil maken, waarom moet hij dan zo nodig een borrel nemen?'

'Om zijn zenuwen te kalmeren?' opperde ik.

'Nah, je hebt geen excuus nodig om te drinken,' zei Odessa. 'Je drinkt omdat je het lekker vindt en een betere gelegenheid kun je toch niet bedenken? Een toast op jezelf uitbrengen voordat je gaat. Bon voyage en zo.'

'Allemaal goed en wel, maar volgens alle informatie was hij een tamelijk rechtlijnig type. Het lijkt me zijn stijl niet, heel dat ingewikkelde gedoe.'

Ik zei: 'Hij dronk wel. Een vriend van hem vertelde me dat hij zich in een ontwenningskliniek had laten opnemen toen hij bij een vorige gelegenheid verdween. Ik vermoed dat hij het afgelopen halfjaar of zo weer aan de drank is gegaan.'

Odessa zei: 'Als ik hem was geweest, zou ik een lekkere medicijncocktail hebben samengesteld. Hij moet toegang hebben gehad tot alles wat hij zich maar kon wensen. Vicodin, codeïne, Percocet, Halcion...'

'Ik zou me zorgen maken over constipatie,' zei ik tegen niemand in het bijzonder.

Jonah was nog niet van plan het erbij te laten zitten. 'Met medicijnen duurt het te lang. Hij weet genoeg van de menselijke anatomie om het karwei tot een goed einde te brengen. Gezien het pad dat de kogel volgde, moet hij op slag dood zijn geweest.'

'Wel tamelijk kliederig, voor zo'n conservatief type,' zei ik. 'Voorzover ik heb kunnen zien, droeg hij een pak, een overhemd en een stropdas.'

'En zijn autogordel,' voegde Jonah eraan toe.

'Zijn huwelijk was anders niet zo conservatief. Een showgirl uit Las Vegas? Tamelijk gewaagd,' zei Odessa.

'Misschien is dat toch minder vreemd dan je denkt. Fiona beweert dat hij last had van impotentie, zijn toevlucht nam tot seksspeeltjes en pornografie, dat soort dingen. Zij vond dat walgelijk en wenste daar niets mee te maken te hebben en vervolgens ontmoette hij Crystal.' Ik stopte de rest van de sandwich in mijn mond en pakte een frietje van Odessa.

Jonah zei: 'Het zit me dwars dat er geen briefje is. Hij mag dan misschien radeloos zijn geweest, maar hij was niet kwaadaardig. Stel dat de auto nooit gevonden wordt. Waarom zou je iedereen in het onzekere laten? Als hij er een eind aan wil maken, hoeft hij alleen maar te zeggen: "Sorry, mensen, maar ik zie het niet meer zitten en ik stap eruit." En waarom zou hij de auto het meer in rijden? Wat heeft dat nou voor zin?'

'Precies,' zei Jonah. 'Als we de zaak nou eens van de andere kant benaderen. Laten we zeggen dat iemand anders de trekker overhaalde. Je schiet hem neer met de raampjes dicht om het geluid te dempen. Dan draai je er drie open om ervoor te zorgen dat de wagen snel zinkt. Bovendien wil je voorkomen dat er zich onder het dak een luchtbel vormt want dan blijft de hele zaak misschien drijven. Zo moeilijk is het allemaal niet. Je maakt de man koud, stapt uit, zet de handrem los, geeft de wagen even een duwtje en daar gaat-ie.'

Odessa zei: 'Wat ons dus weer terugbrengt bij het begin. Als je ervan uitgaat dat er sprake is van moord, dan wordt het in het water rijden van de auto een stuk logischer.'

'De moordenaar gaat ervan uit dat de wagen zes meter onder water ligt en niet gevonden zal worden,' zei ik.

'Precies. Nu begint het interessant te worden. Jij vindt de auto en nu wordt hij geconfronteerd met een situatie waar hij totaal niet op gerekend had.'

Ik zei: 'Als je een motief zoekt, ik heb een gerucht gehoord dat Crystal een verhouding zou hebben.'

'Met wie?'

'Haar fitnesstrainer. Een of andere knaap met wie ze acht of tien maanden geleden gewerkt heeft.'

Odessa keek op zijn horloge. 'Hé, ik moet even weg. Ik heb Sherry beloofd dat ik een boodschap voor haar zou doen.' Hij stond op en pakte zijn plastic bakje en dat van Jonah op en bracht ze naar het afhaalloket. 'Ik zie je zo wel weer op het bureau.'

'Ik moet er zelf ook weer eens vandoor,' zei Jonah. 'Loop je mee die kant op?'

Ik zei: 'Prima, als je het niet vervelend vindt.' Ik pakte mijn schoudertas en we liepen een tijdje zwijgend naast elkaar. 'Hoe gaat het nou echt met je?' vroeg ik.

'Beter dan je zou verwachten,' zei hij.

'Mooi zo. Ik ben blij dat te horen. Ik hoop dat alles goed komt met jullie.'

'Ik heb het nooit met zoveel woorden gezegd, maar de tijd die wij samen zijn geweest, daar ben ik je nog altijd dankbaar voor. Als jij me er niet doorheen gesleept had, had ik het nooit gered.'

'Het was van mijn kant anders geen kwestie van menslievendheid,' zei ik.

'Hoe dan ook, ik ben je nog steeds dankbaar.'

'Nou, voor mij was het net zo goed een fijne tijd,' zei ik. Ik pakte zijn arm even beet en bedacht me toen. Ik haalde mijn hand weer weg en deed net of ik mijn tas wat hoger op mijn schouder schoof. 'Weet je, ik sta nog steeds bij Fiona op de loonlijst en ik ben haar nog wat uren schuldig.'

'Waar wil je naartoe?'

'Ik wilde het met Odessa opnemen, maar het is waarschijnlijk beter als ik met jou praat. Gisteravond zat ik mijn aantekeningen te bekijken en ik vraag me af wat er met Dows paspoort en die verdwenen dertigduizend dollar is gebeurd. Als ik Fiona zover weet te krijgen dat ze me nog even mijn gang laat gaan, heb jij er dan bezwaar tegen als ik daar achteraan ga?'

'Dat hangt ervan af. Wat ben je van plan?'

'Dat weet ik nog niet precies. Om te beginnen heeft Crystal het over een postbus gehad. Die had ze ooit gehuurd, maar ze beweert dat ze het contract had laten verlopen. Ze nam aan dat Dow hem aangehouden had om bepaalde bankafschriften om te leiden, maar ik vraag me af of dat waar is.'

Hij keek me even nadenkend aan. 'Ik kan je niet tegenhouden.'

'Dat weet ik wel, maar ik wil niemand op de tenen trappen.'

'Zorg dan dat je de zaak niet verkloot. Als je iets te weten komt, wil ik dat je rechtstreeks naar mij toe komt. En geen geknoei met bewijsmateriaal.'

'Dat zou ik nooit doen,' zei ik, gepikeerd.

'Uh-huh. En je zou er ook niet over liegen.'

'Tegen jou in elk geval niet.'

Op de hoek bleven we even staan wachten tot het voetgangerslicht op groen sprong. Ik wierp een vluchtige blik op zijn gezicht, dat er vermoeid uitzag. 'Geloof je echt dat hij vermoord is?'

'Ik denk dat we daar tot nader order maar van uit moeten gaan.'

Ik ging terug naar kantoor. Fiona had een boodschap op mijn antwoordapparaat ingesproken. Ik kon wat haar betrof nog twee uur aan de zaak besteden, maar niet meer. Ik ging op mijn draaistoel zitten, legde mijn voeten op het bureau en draaide een poosje heen en weer terwijl ik naar de telefoon staarde. Ik voelde er weinig voor om Crystal te bellen midden in de huidige crisissituatie, maar ik had geen keus. Als Crystal al te zeer overstuur was vanwege Dow, dan moest ik maar zien hoe het liep. Ik pakte de hoorn voordat de moed me in de schoenen zou zinken. Ik draaide het nummer van het strandhuis, omdat ik me zo voorstelde dat ze vermoedelijk haar toevlucht had gezocht in het huis dat haar het dierbaarst was. Anica nam de telefoon op nadat die twee keer was overgegaan.

'Anica, je spreekt met Kinsey. Ik dacht dat je weer terug was naar Fitch.'

'Dat was ik ook, maar vanochtend belde rechercheur Paglia om Crystal te vertellen dat het stoffelijk overschot geïdentificeerd was als dat van Dow. Ze belde me en ik ben meteen weer teruggegaan. Ik heb gezegd dat ik tot eind volgende week vakantiedagen opneem. Dit gaat voor. We blijven hier tot zondag en dan gaan we naar het andere huis om Dows spullen uit te zoeken.'

'Hoe is het met haar?' Ik hoorde gemompel op de achtergrond en ik kreeg de indruk dat Crystal in de buurt was.

Anica liet haar stem dalen. 'Ze is een wrak. Ik denk dat het de onherroepelijkheid is die haar zo aangrijpt. Rand zegt dat ze helemaal instortte toen ze het hoorde. Ze heeft altijd volgehouden dat hem iets overkomen was, maar ze moet al die tijd gebeden hebben dat ze het bij het verkeerde eind had.'

'En Leila? Hoe is die eronder?'

'Ach, je weet hoe ze is. Ze zat op haar kamer keihard muziek te draaien, zodat iedereen er stapeldol van werd. Zij en Crystal vlogen elkaar op een gegeven ogenblik in de haren, dus heb ik uiteindelijk Lloyd gebeld en hem gevraagd haar op te komen halen. De rust is gewoon zalig.'

'Is er al iets bekend over de begrafenis? Wil ze een dienst laten houden?'

'Ze heeft het over zaterdag, als ze dat nog voor elkaar kan krijgen. Ze zal een overlijdensbericht in de krant moeten laten plaatsen en er moet een celebrant geregeld worden. Dow was niet godsdienstig, dus het wordt eigenlijk meer een soort herdenkingsdienst. Ik heb zojuist het mortuarium gebeld en ze zeiden dat ze zouden regelen dat hij opgehaald werd. Ze laat hem cremeren... niet dat ze veel keus heeft.'

'Ik neem aan van niet.'

'Wat is er precies gebeurd? Rechercheur Paglia heeft er niets over gezegd, maar ik neem aan dat hij verdronken is.'

Ik voelde hoe mijn hart een slag oversloeg. 'Ah. Ik weet het niet. Ik heb nog niets definitiefs gehoord. Waarschijnlijk zijn ze nog steeds bezig dat uit te zoeken. Is er ondertussen iets waarmee ik kan helpen?' Zelfs in mijn door leugens gecorrumpeerde oren klonk de vraag onoprecht, maar ik moest haar van dat onderwerp afbrengen.

'Op dit moment niet, maar bedankt voor het aanbod. Ik zal Crystal zeggen dat je gebeld hebt.'

'Zeg, nu ik je toch aan de lijn heb, misschien kun je me helpen met wat informatie. Crystal had het over een postbus die ze er vroeger hier in de stad op na hield. Ik heb het nummer en de locatie nodig.'

'Een ogenblikje.' Anica legde een hand over het mondstuk en ik hoorde haar op gedempte toon praten met iemand op de achtergrond. Het deed me denken aan de dagen die ik als kind doorbracht in het openbare zwembad. Als ik boven water kwam, zaten mijn oren verstopt en dat gaf ongeveer hetzelfde effect. Het duurde soms uren voordat het lauwwarme water weer uit mijn gehoorgang liep.

Anica haalde haar hand weg van het mondstuk. 'Postbus 505. Mail & More op Laguna Plaza. Ze vraagt of je haar wilt laten weten wat je vindt.'

'Dat zal ik doen.'

Nauwelijks had ik de hoorn neergelegd of de telefoon begon weer te rinkelen.

Mariah Talbot zei: 'Hallo. Kun je vrijuit praten of zullen we ergens afspreken?'

'Dat is niet nodig. Mijn telefoon is beveiligd. Bedankt voor het terugbellen.' Ik pakte een ballpoint op en begon figuurtjes te tekenen op een kladblok. Soms helpt me dat mijn gedachten duidelijk onder woorden te brengen.

'Wat is er aan de hand?'

'Nou, de situatie is als volgt.' Ik beschreef het gesprek van de vorige avond bij Rosie's waarbij Henry het lokaas van de juwelier in L.A. uitgelegd had.

'Denk je dat Tommy erin is getrapt?'

'Ik heb geen idee. Ik dacht dat ik het je maar even moest laten weten omdat ik je de laatste keer dat we elkaar spraken liet weten dat ik je niet zou helpen. Nu is dat toch gebeurd, maar alleen omdat Henry zich ermee bemoeide.'

'Wat een slimme zet van hem. Als het van hem afkomstig is, zal het nooit bij Tommy opkomen dat hij belazerd wordt.'

'Het blijft nog altijd een gok met een heel kleine kans op succes.'

'Dat valt nogal mee. Ze zitten dringend om geld verlegen en hun huis is zwaar verhypothekeerd. De juwelen zijn het enige wat ze te gelde kunnen maken. Ze zullen moeten verkopen om het hoofd boven water te houden,' zei ze. 'Tussen haakjes, waar zijn jij en je sprookjesprins terechtgekomen? Niet in bed, mag ik hopen.'

'Geen sprake van,' zei ik. 'Ik heb onze eetafspraak afgezegd, wat hij niet bepaald op prijs stelde. Hij deed wel of hij het geen probleem vond, maar hij was behoorlijk pissig. Ik wou dat ik wist hoe ik hem kan dumpen zonder dat ik er trammelant mee krijg.'

'Nou, succes ermee. Zo gemakkelijk kom je echt niet van hem af. Tommy is een egomaniak. Hij dumpt jou. Jij dumpt hem niet.'

'Hij is net een spin die op de loer ligt. Telkens als ik ergens heen ga, kruipt hij tevoorschijn. Hij begint me echt op mijn zenuwen te werken.'

'Tja, wat had je dan verwacht? Die knapen zijn allebei gestoord. Als je ooit Richard door het lint wilt zien gaan, moet je hem eens vragen naar Buddy en de fiets.'

'Hoezo? Wat is daarmee?'

'Dat is een verhaal dat ik hoorde toen ik achtergrondinformatie aan het verzamelen was. Die Buddy zweert dat de broers tegen de tijd dat ze tien waren, elkaar het licht in de ogen niet gunden en elkaar voortdurend in de haren vlogen. Jared vond het tijd worden dat ze leerden delen, dus hij gaf ze een fiets en zei dat ze er om beurten op mochten rijden. Richard voelde daar niets voor en dus verstopte hij de fiets ergens en vertelde zijn vader dat hij gestolen was. Hij hield hem wekenlang verborgen zodat hij erop kon rijden wanneer hij maar wilde.'

'Kreeg hun vader dat niet door?'

'Nee, maar Tommy wel. Ze hadden een wederzijds vriendje - Buddy - die gezien had wat Richard had gedaan. Buddy zegt dat Richard hem altijd stompte, zelfs een keer zijn neus gebroken had, dus Buddy verklikte hem tegen Tommy om het hem betaald te zetten. Tommy wachtte tot Richard ergens anders heen was. Hij stal de fiets terug en gooide hem over de rand van een brug.' 'En toen?'

'Richard vermoedde meteen wat er gebeurd was, maar wat kon hij doen? Hij kan er nog steeds pisnijdig over worden. Het punt met die twee is dat ze elkaar het licht in de ogen niet gunnen. Allebei zouden ze nog liever alles verspelen dan dat ze de ander ook maar iets zouden gunnen. Dat is ooit een keer met een meisje gebeurd en die heeft het niet overleefd.'

'Daar vrolijk je me nou echt mee op.' Ik schreef the endop het kladblok en gaf de letters een driedimensionaal aanzicht op de manier waarop jeugdbendes hun graffiti spuiten. 'Gelukkig geef ik er de brui aan. Ik wilde je alleen even op de hoogte brengen voor het geval een van beiden actie onderneemt.'

'Kom op. Je kunt me nu niet halverwege in de steek laten. Hoe zit het met die kluis? Je moet in elk geval doorgaan tot je die gelokaliseerd hebt.'

'Zoek hem zelf maar. Ik trek me terug.'

'Stel je eens voor wat een goed gevoel het zal geven als we die gasten eindelijk achter de tralies weten te krijgen.'

'Hoe bedoel je, "we"? Het is niet mijn probleem. Het is jouw pakkie-an.'

Mariah lachte. 'Dat weet ik wel, maar ik blijf hopen dat ik je kan overreden om mee te doen.'

'Nee, dank je. Prettig zaken met je te hebben gedaan. Het was enig,' zei ik, en hing op. Toen ik opkeek van mijn tekening zag ik Richard Hevener in de deuropening staan, gekleed in een zwarte regenjas en zwarte cowboylaarzen.

Ik voelde de ijzig-hete gewaarwording van een ernstige zonnebrand, een stekende hitte op mijn huid die me tot op het bot verkilde. Ik had geen idee hoe lang hij daar al stond en ik kon me met de beste wil van de wereld niet herinneren of ik zijn naam of die van Tommy genoemd had aan het eind van mijn gesprek. Ik dacht niet dat ik die van haar had genoemd.

Ik zei: 'Hallo,' en probeerde het zo nonchalant mogelijk te laten klinken.

'Wat moet dit voorstellen?' Hij haalde een envelop uit zijn jaszak en gooide die op mijn bureau.

Mijn hart begon te bonken. 'Daar heb ik een rotgevoel over. Ik had misschien beter kunnen bellen, maar ik vond het zo gênant.'

'Wat is er aan de hand?'

'Niets. Het gaat alleen niet door.'

'"Het gaat niet door." En daar is alles mee gezegd.'

'Ik weet niet wat ik er verder nog over moet zeggen. Ik heb de ruimte achteraf gezien niet nodig. Ik dacht eerst van wel, maar dat blijkt niet het geval te zijn.'

'Je hebt een huurcontract getekend.'

'Dat weet ik en ik bied mijn verontschuldigingen aan voor het ongemak...'

'Het is geen kwestie van ongemak. We hebben een overeenkomst.' Zijn toon was luchtig, maar onverbiddelijk.

'Wat wil je van me?'

'Ik wil dat je je houdt aan het huurcontract dat je getekend hebt.'

'Weet je wat? Waarom overleg je dat niet met mijn advocaat? Zijn naam is Lonnie Kingman en hij zit hier verderop in de gang.'

Ida Ruth verscheen in de gang achter hem. 'Alles in orde?'

Richard wierp haar over zijn schouder heen een blik toe en keek toen mij weer aan. Hij zei: 'Ja hoor, niets aan de hand. Ik ben ervan overtuigd dat we een perfecte oplossing zullen vinden voor het kleine probleempje dat we hebben.'

Hij liep achteruit mijn kantoor uit. Ik keek toe terwijl hij zich naar haar omdraaide, ervoor zorgend haar niet aan te raken toen hij langs haar heen liep. Hij verdween uit mijn gezichtsveld, maar Ida Ruth bleef hem nastaren. 'Wat is er met hem aan de hand? Is hij niet goed wijs of zo? Hij lijkt me niet helemaal normaal.'

'Je moest eens weten. Als hij zich hier nog eens vertoont, bel dan onmiddellijk de politie.'

Ik deed de deur van mijn kantoor op slot, draaide het nummer van Mariah in Texas en sprak weer een boodschap in op haar antwoordapparaat. Ik wist niet hoe snel ze weer contact zou opnemen, maar de richting die deze zaak begon te nemen, beviel me absoluut niet.

-20-

Ik reed in noordelijke richting over de 101 naar de afrit bij Little Pony Road, een afstand van ongeveer vijf kilometer. Er was niet al te veel verkeer op de weg. Ik dacht terug aan het telefoongesprek met Mariah, onze luchtige scherts ten koste van de gebroeders Hevener. Ik was er vrijwel zeker van dat ik me niet in de kaart had laten kijken. Ondertussen had ik geen idee wat Richard Hevener van plan was, maar ik nam aan dat zijn 'perfecte oplossing' van alles kon inhouden, van een dagvaarding voor het kantongerecht tot de dood. Ik hield mijn achteruitkijkspiegel geregeld in de gaten en wierp een snelle blik op elke auto die naast me verscheen.

Laguna Plaza is een al wat ouder L-vormig winkelcentrum, heel wat chiquer dan sommige andere, maar niets vergeleken bij de enorme winkelcentra die vandaag de dag worden gebouwd. Geen door glas omsloten atrium beplant met levensgrote bomen, geen luxe restaurant, geen tweede en derde verdiepingen met roltrappen ertussen. Ik parkeerde mijn VW op een plek recht tegenover Mail & More, een franchisebedrijf dat privé-postbussen verhuurde, waar je je post kon laten bezorgen en doorsturen, dat over kopieerapparaten beschikte, waar je adreskaartjes kon laten drukken, rubberstempels kon kopen en waar je dag en nacht, zeven dagen per week, terechtkon.

De zaak was in twee grote ruimtes verdeeld, elk met een eigen ingang en van elkaar gescheiden door een glazen wand met een afsluitbare glazen deur. De ruimte aan de rechterkant bevatte een balie, de kopieerapparaten, kantoorbenodigdheden en een bediende die zich bezighield met het distribueren van post en pakketjes. Door een openstaande deur in de achterwand kon ik rijen platte kartonnen dozen in diverse formaten zien, grote rollen noppenfolie, pakpapier en bakken met piepschuim opvulsel.

De baliemedewerkster was er niet, maar ze had een briefje op de balie achtergelaten:

Gesloten wegens privé-omstandigheden. 

Sorry voor het ongemak. 

Ben maandag weer terug. 

Tiffany.

Als ze ook maar iets weg had van Jennifer, dan bestonden die privé-omstandigheden uit een bezoek aan de zonnebank en de pedicure. Ik zei wat dingen in de trant van 'Joehoe' en 'Hallo' om mezelf intedekken terwijl ik me de vrijheid permitteerde om om de balie heen te lopen en een blik te werpen in het vertrek daarachter. Geen levend wezen te bekennen. Ik liep weer terug naar de balie terwijl ik me behoorlijk geïrriteerd voelde. Iedereen kon hier zomaar naar binnen lopen en kantoorbenodigdheden jatten. En als ik nu eens een pakje te verzenden had of dringend behoefte had aan nieuwe adreskaartjes?

Ik liep naar de glazen wand en tuurde naar de aangrenzende ruimte: wanden vol postbussen, genummerd en met glazen voorkanten, van de vloer tot op ooghoogte, met in de wand aan de andere kant van het vertrek een gleuf voor het posten van brieven en kleine pakjes. Dit was het gedeelte dat dag en nacht geopend was. Ik deed de glazen deur open en stapte naar binnen. Ik volgde de nummering en vond postbus 505 - vijfde blok, vijfde rij van boven. Ik boog me voorover en tuurde door het kleine afgeschuinde glasruitje. Geen post te zien, maar ik werd wel vergast op een beperkt uitzicht op de achterliggende ruimte waar ik een knaap met een stapel brieven in zijn hand langs de rijen zag lopen en af en toe een brief in een postbus zag gooien. Toen hij bij mijn blok kwam, klopte ik op het ruitje van 505.

Hij boog zich voorover zodat zijn gezicht zich op gelijke hoogte met het mijne bevond.

'Kan ik u even spreken? Ik heb een probleempje.'

Hij wees naar een punt rechts van me. 'Loopt u maar even naar de gleuf.'

We begaven ons allebei in die richting, hij aan zijn kant van de postbussen, ik aan de mijne. De gleuf bevond zich op borsthoogte. Ik bracht mijn ogen voor de gleuf en ving een glimp op van een stapeltje post in de bak eronder. De knaap was veel langer dan ik en hij moest niet alleen bukken, maar ook zijn hoofd in een onnatuurlijke hoek houden. Hij zei: 'Wat is het probleem?'

Ik haalde een adreskaartje tevoorschijn en stak het door de gleuf zodat hij kon zien wie ik was. 'Ik ben op zoek naar informatie over de persoon die postbus 505 huurt.'

Hij pakte mijn kaartje aan en bestudeerde het. 'Waarvoor?'

'Het betreft een moordonderzoek.'

'Hebt u een bevelschrift?' 'Nee, ik heb geen bevelschrift. Als ik dat wel had, zou ik het niet hoeven vragen.'

Hij stak me het kaartje weer toe. 'Neemt u het maar op met Tiffany. Dat is haar afdeling.'

Haar afdeling? Ze waren met zijn tweeën. Waar had hij het over? 'Ze is er niet en volgens het briefje op de balie komt ze pas maandag weer terug.'

'Dan zult u maandag terug moeten komen.'

'Dat kan niet. Ik moet getuigen voor de rechtbank. Het duurt nog geen halve seconde,' zei ik. 'Alstublieft?'

Hij maakte een geïrriteerde indruk. 'Wat wilt u precies?'

'Ik hoef alleen maar even de huurovereenkomst te zien om te kijken wie de postbus huurt.'

'Waarom?'

'Omdat de weduwe van het slachtoffer denkt dat hij misschien pornografisch materiaal op dit adres ontvangen heeft en volgens mij is dat niet waar. Ik wil alleen maar weten wie het formulier heeft ingevuld.'

'Dat soort informatie mag ik niet verstrekken.'

'Zou u voor deze ene keer geen uitzondering kunnen maken? Ik zou er echt ontzettend mee geholpen zijn. Denk eens aan al het verdriet dat haar bespaard zou blijven.'

Ik kon hem naar de vloer zien staren. Hij leek me een jaar of veertig, veel te oud voor dit soort werk. Ik kon me zijn dilemma heel goed voorstellen. Regels waren regels, hoewel ik persoonlijk betwijfelde of er een gedragslijn bestond voor een verzoek als het mijne. Hij was niet in dienst van de federale overheid en voor zijn baan was geen betrouwbaarheidsverklaring vereist. Uitvoerend postsorteerder. Hij mocht blij zijn als hij vijftig dollarcent per uur boven het minimumloon verdiende.

Ik zei: 'Ik heb net contact gehad met de politie en ze verteld dat ik dit van plan was en zij zeiden dat het in orde was.'

Geen reactie.

'Ik geef u twintig dollar.'

'Een ogenblikje.'

Hij verdween en bleef naar mijn gevoel een eeuwigheid weg. Ik haalde een biljet van twintig dollar uit mijn portefeuille, vouwde het in de lengte dubbel, boog het doormidden en legde het op de rand van de gleuf, voor het geval hij moreel kieskeurig mocht zijn en ervoor terug zou schrikken een omkoopsom rechtstreeks uit mijn handen aan te nemen. Ik wachtte met mijn rug tegen de wand, mijn blik op de ingang gericht. Ik kreeg een kort visioen van Richard Hevener die zijn sportwagen dwars door de glazen wand reed en mij tegen de muur verpletterde. In films doken mensen altijd net op tijd weg voor op hol geslagen treinen die stations binnen denderden, jumbojets die luchthaventerminals ramden of bussen die het trottoir op schoten. Hoe bereidde men zich in het werkelijke leven voor op een dergelijke sprong?

'Dame?'

Ik keek achterom. De man was teruggekeerd en het briefje van twintig dat ik op de rand van de gleuf had gelegd, was verdwenen. Hij had de huurovereenkomst bij zich, maar die hield hij achter zijn rug, kennelijk niet op zijn gemak bij het idee hem uit handen te moeten geven. Ik wachtte tot zijn gezicht zich weer op dezelfde hoogte als het mijne bevond en begon hem wat eenvoudige vragen te stellen, om hem een beetje in de stemming te brengen. Dit noemt men wel het voorspel van de privé-detective. 'Hoe gaat dit in zijn werk? Iemand komt hier binnen en betaalt het huurbedrag voor het komende jaar?'

'Zoiets. Het kan ook per post. We stoppen een briefje in de postbus tegen de tijd dat de jaarhuur weer betaald moet worden.'

'Betalen ze contant?'

'Of met een cheque. Dat kan ook.'

'Dus het zou kunnen zijn dat je degene die een postbus huurt, nooit te zien krijgt?'

'De meesten krijgen we nooit te zien. Het kan ons niet schelen wie ze zijn, zolang ze maar op tijd betalen. Ik weet wel dat sommige huurders luxe postpapier laten drukken en net doen of dit hun gezamenlijke kantoor is met afzonderlijke suites. Het is om je rot te lachen, maar het zal ons verder een zorg zijn.'

'Dat kan ik me voorstellen. Kunt u het formulier door de gleuf schuiven zodat ik het beter kan zien? Dit is een legitiem onderzoek. Dat meen ik hoogst serieus.'

'Nee. Ik wil niet dat u het aanraakt. U kunt er een halve minuut naar kijken, maar meer kan ik niet voor u doen.'

'Prima.' In wat voor soort wereld leven we eigenlijk - je koopt een vent om met twintig dollar en dan heeft hij nog scrupules?

Hij hield het formulier aan zijn kant omhoog, in een zodanige hoek dat ik het kon lezen. Hij keek op zijn horloge om de seconden af te tellen. Het mocht wat. Deze knaap had geen flauw idee dat ik als kind onverslaanbaar was in het spelletje dat op verjaardagspartijtjes gespeeld werd, waarbij de moeder van de jarige een aantal voorwepen op een dienblad legde dat ze vervolgens met een handdoek bedekte. Alle kleine feestvierders verzamelden zich om haar heen. Moeder tilde gedurende dertig seconden de handdoek op en in die tijd moesten we proberen alle voorwerpen in ons geheugen te prenten. Ik won dat spel altijd, voornamelijk omdat het vrijwel altijd min of meer dezelfde voorwerpen waren. Een haarspeld, een lepel, een wattenstaafje, een klosje garen. Ik gebruikte mijn dertig seconden meestal om eventuele nieuwe of onverwachte voorwerpen in mijn geheugen te prenten. Het enige treurige aspect aan die spelletjes was de prijs die je ermee kon winnen, meestal een plastic bakje met zeepwater en een pijpje om bellen mee te blazen.

De huurovereenkomst was een simpel formulier en ik had de gegevens binnen twee seconden in me opgenomen. De handtekening onderaan leek die van Dow te zijn, maar hij was niet degene geweest die de gegevens op het formulier had ingevuld. Het handschrift was dat van Leila, compleet met de hoekige t's en bolle i's. Wel, wel, wel.

Ik zei: 'Nog één vraagje. Zou u even aan uw vinger willen likken en ermee over de handtekening wrijven?'

'Waarom?'

Deze knaap was nog erger dan een vierjarige. 'Omdat ik me afvraag of die met een pen is gezet of met behulp van een kopieerapparaat.'

Met gefronst voorhoofd likte hij aan zijn wijsvinger en wreef ermee over de handtekening. Geen inktvlek. Hij zei: 'Hnh.'

'Hoe is uw naam?' 'Ed.'

'Oké, Ed, ik stel je medewerking zeer op prijs. Heel erg bedankt.'

Ik liep terug naar mijn auto en bleef even achter het stuur zitten terwijl ik de implicaties overdacht. Terug redenerend moest ik tot de conclusie komen dat Leila het verlengingsformulier met het verzoek tot betaling van het jaarlijkse huurbedrag onderschept had. Crystal had me verteld dat de bankafschriften van de MidCity Bank naar de postbus verstuurd werden. Hoogstwaarschijnlijk had Leila de bank verzocht - misschien op briefpapier met het briefhoofd van Pacific Meadows en met een nagemaakte handtekening van Purcell, of een fotokopie van zijn handtekening - om de afschriften van die rekening naar postbus 505 te sturen. Ik bedacht hoe gemakkelijk ze bij Mail & More langs kon zijn gegaan in de weekends als ze thuis was.

Ik startte de auto en reed naar de uitgang van het parkeerterrein. Toen ik de straat op draaide, besefte ik dat het Laguna Plaza-filiaal van de MidCity Bank zich op de tegenoverliggende hoek bevond. Zelfs hiervandaan kon ik de geldautomaat zien die ze gebruikt had om de rekening leeg te halen. Het enige wat ze nodig had, was het bij de rekening horende bankpasje met pincode, dat Dow waarschijnlijk thuis in zijn bureau bewaarde.

Getrouw aan mijn woord draaide ik, toen ik weer terug op mijn kantoor was, het nummer van Jonah.

'Inspecteur Robb.'

'Met Kinsey. Als je niet al te kritisch naar mijn methodes kijkt, zal ik je vertellen wat ik te weten ben gekomen. Ik zweer je dat ik nergens mee heb gerotzooid. Ik heb alles keurig op zijn plek gelaten.'

'Zeg het maar.'

Ik vertelde hem over mijn uitstapje naar Mail 8c More, waarbij ik uitgebreid inging op Leila's doen en laten en niet al te veel aandacht besteedde aan mijn eigen handelwijze.

Jonah zei niet veel, maar het was me duidelijk dat hij aantekeningen maakte. 'Waar bevindt die postbus zich?'

'Mail & More in het Laguna Plaza. Het nummer is 505.'

'Ik zal het natrekken,' zei hij. 'Sluw.'

'Zeg dat wel,' zei ik, in de veronderstelling dat hij het over Leila had.

'Enig idee waar ze nu is?'

'Ik hoorde dat ze bij Lloyd was, maar misschien moet ik dat maar even natrekken. Leila heeft een vriendin, genaamd Paulie, die ze heeft leren kennen in een of andere jeugdinrichting... dat was vorig jaar juli, geloof ik. Paulie is al eerder met justitie in aanraking geweest. Het kwam bij me op dat die twee wel eens van plan zouden kunnen zijn om er samen vandoor te gaan. Het zou interessant kunnen zijn om Paulies verleden na te trekken om te zien wat ze op haar kerfstok heeft.'

Hij zei dat hij er werk van zou maken, en ik hing op. Ik voelde me nu al schuldig. Het laatste waaraan Crystal behoefte had, was dat haar enige dochter voorgeleid zou worden wegens diefstal.

Ik liep weer naar mijn auto en ging op weg naar het huis van Lloyd. Er waren een paar vragen die ik hem wilde stellen en dit verschafte me een goed excuus. Als Leila mocht besluiten ervandoor te gaan, was er niet veel wat ik daaraan kon doen, maar het kon geen kwaad een oogje op haar te houden.

Toen ik zijn huis naderde, zag ik dat er licht brandde. Ik parkeerde mijn auto op de oprit en stapte uit. Lloyd was aan het werk in de kleine vrijstaande garage. De motorkap van zijn cabriolet stond open en zijn handen zaten onder de smeer. Hij wierp me een blik toe waaruit geen enkele reactie bleek, alsof ik dagelijks bij hem op de stoep stond. Ik had geen idee wat hij onder die motorkap aan het doen was - ongetwijfeld iets mannelijks. Hij droeg een spijkerbroek met afgeknipte pijpen, een oud sweatshirt en teenslippers. Ik zag een vette veeg op een van zijn brillenglazen. Hij droeg niet langer de oorbel met het doodskopje en de gekruiste knekels.

'Jij bent Millhone,' zei hij, net zozeer tegen zichzelf als tegen mij.

'En jij bent Lloyd Muscoe.'

'Goed, dat weten we dan ook weer.'

'Ik was in de buurt en ik dacht: kom, ik ga even bij je langs. Ik hoop niet dat je het vervelend vindt. Is Leila hier?'

Hij glimlachte flauwtjes. 'Hangt ervan af wat je van haar wilt.'

Ik bestudeerde de motor, die eruitzag alsof hij volledig bestond uit onderdelen die elk moment konden exploderen. Ik had geleerd zelf benzine te tanken. Dat was mijn grote triomf op automobielgebied. 'Wat mankeert er aan de wagen?'

'Voorzover ik weet niets, behalve dan dat-ie oud en der dagen zat is. Ik ben de olie aan het verversen, de bougies aan het vervangen, dat soort dingen.'

'Een onderhoudsbeurt.'

'Zoiets. Ik vertrek over een paar dagen.' Hij haalde een of ander klein motoronderdeel tevoorschijn dat hij met een poetslap schoonwreef voordat hij het weer terugplaatste.

'Waar naar toe?'

'Vegas. Ik was van plan Crystal te vragen of ik Leila mee kan nemen. Wat denk jij?' Hij vroeg me niet echt naar mijn mening, het was meer een kwestie van het gesprek gaande houden terwijl hij doorging met zijn werk.

'Ik kan me niet voorstellen dat ze dat goed zou vinden.'

'Met haar weet je het nooit. Ze is Leila's problemen beu.'

'Dat betekent nog niet dat ze haar eruit zou schoppen,' zei ik. Ik zweeg even, en toen hij niets zei vervolgde ik: 'Denk je dat het goed voor Leila zou zijn, weer een keer verhuizen?'

'In Vegas gedroeg ze zich in elk geval. Ze heeft een bloedhekel aan die school waarop ze zit. Een stel verwende, rijke nesten. Waardeloos.'

'Ze schijnt overal een hekel aan te hebben.'

Hij schudde het hoofd. 'Ze moet stevig aangepakt worden, dat is alles. Iemand als ik, bij wie ze niet hoeft aan te komen met al die rare fratsen van haar.'

'Er moeten grenzen worden gesteld.'

'Precies.'

'Dat doen ze op Fitch ook, maar dat heeft tot dusver niet geholpen.'

'Daar zijn ze nog lang niet streng genoeg.'

'Wat vindt Leila er zelf van?'

Hij wierp me een scherpe blik toe. 'Wat zij ervan vindt, is totaal niet belangrijk. Ze is koppig en lui. Als je het aan haar overlaat, hangt ze alleen maar de hele dag voor de televisie. Crystal slooft zich uit om haar beste vriendin te zijn. Zo werkt dat niet. Het kind heeft behoefte aan een ouder, niet een kameraad.'

Ik hield mijn mond. Crystal zou haar nooit laten gaan, maar ik was hier niet om met hem te redetwisten.

Op droge toon zei hij: 'Ben je nog van plan me te vertellen wat je hier komt doen?'

'Uiteraard,' zei ik. 'Ik heb begrepen dat Purcell hier ongeveer vier maanden geleden langskwam om met je te praten. Ik vroeg me af waarom.'

'Hij had een gerucht gehoord dat Crystal een verhouding zou hebben. Hij nam aan dat ik het was. Jammer genoeg moest ik hem teleurstellen.'

'Jij was het niet.'

'Ik ben bang van niet.'

'Hoe lang ben je met haar getrouwd geweest?'

'Zes jaar.'

'Slechte jaren? Goede jaren?'

'Ik vond het goede jaren, maar zoals ze zeggen, de echtgenoot is de laatste die erachter komt.'

'Ik heb gehoord dat jullie relatie nogal explosief was.'

Hij zweeg even en leunde tegen het spatbord terwijl hij zijn handen afveegde. 'We hadden inderdaad een nogal heftige relatie. Vergelijk het maar met twee vuurstenen. De vonken vlogen er soms van af. Wat is daar verkeerd aan?'

'En die vonken waren er niet met Purcell?'

'Ach, kom nou. Ik heb me laten vertellen dat hij een voorkeur voor kinky seks had. Dat moet de schok van haar leven zijn geweest. Ze trouwt met die vent in de overtuiging dat ze een lot uit de loterij getroffen heeft, en dan blijkt hij te drinken als een tempelier en hem niet omhoog te kunnen krijgen tenzij ze hooggehakte laarzen draagt en hem met een zweepje op zijn kont slaat. Het verbaast me niets dat ze vreemdging. Ik mag haar dan wel eens een paar klappen hebben verkocht, maar met dergelijke toestanden heb ik me nooit ingelaten.'

'Was ze jou trouw?'

'Voorzover ik weet wel. Op dat gebied duld ik geen geintjes.'

'Kon je het een beetje vinden met Purcell?'

'In aanmerking genomen dat hij er met mijn vrouw vandoor was gegaan, konden we redelijk met elkaar overweg.'

'Kun je je nog herinneren waar je die avond was?'

Hij glimlachte en schudde het hoofd. 'De avond dat hij in het meer verdween? Daar heb ik het al met de politie over gehad. Die zijn hier gisteren geweest.'

'Wat heb je ze verteld?'

'Hetzelfde wat ik jou vertel. Ik werkte die avond, vrijdag de twaalfde. Ik had toen tijdelijk een baantje als taxichauffeur - je kunt het nagaan in de administratie van het taxibedrijf. Leila was hier samen met haar vriendin Paulie video's aan het kijken. Crystal haalde haar zondagochtend weer op, zoals gebruikelijk. Je kunt het haar zelf vragen als je me niet gelooft.'

Ik keek hem even aan. 'Waar is je oorbel gebleven?'

'Heb ik uitgedaan voor een sollicitatiegesprek dat ik een paar maanden geleden had. Ik wilde niet dat ze zouden denken dat ik een mietje was.'

'Heb je die baan gekregen?'

'Nee.'

'Ga je daarom terug naar Vegas, om daar je geluk te beproeven?'

'Ik heb een theorie. Als alles je tegenzit, denk dan aan de laatste plek waar je je gelukkig voelde en ga daarheen.'

In een opwelling van schuldgevoel besteedde ik de hele vrijdag aan andere cliënten. Er gebeurde verder niets wat de moeite van het vermelden waard is, maar het bracht in elk geval brood op de plank.

De herdenkingsdienst voor dr. Dowan Purcell vond plaats om twee uur zaterdagmiddag in de presbyteriaanse kerk op West Glen Road in Montebello. Ik trok mijn zwarte jurk voor alle gelegenheden en zwarte schoenen met lage hakken aan en arriveerde om kwart voor twee. De kerk was smal, met hoge stenen muren, een balkenplafond en vijftig kerkbanken, verdeeld in twee vakken van vijfentwintig. Buiten was het vochtig en grijs, en de zes gebrandschilderde ramen in de kleuren scharlakenrood en indigo reduceerden het binnenvallende licht tot een sombere gloed. Ik weet niet zoveel van het presbyteriaanse geloof, maar de atmosfeer alleen al was genoeg om me het idee van voorbeschikking tegen te maken.

Ondanks het feit dat de rouwenden op persoonlijke uitnodiging aanwezig waren, zat de kerk vol. Crystals vrienden zaten aan de ene kant, die van Fiona aan de andere. Voor sommigen leek de beslissing eenvoudig. Dana en Joel, bijvoorbeeld, namen hun plaats zonder aarzeling in, angstvallig Dows tweede vrouw vermijdend uit loyaliteit ten opzichte van zijn eerste echtgenote. Degenen van wie ik vermoedde dat het wederzijdse kennissen waren, schenen in tweestrijd te verkeren en raadpleegden elkaar zo onopvallend mogelijk alvorens een bank in te schuiven. Terwijl de laatkomers een plaatsje zochten, speelde een onzichtbare organist een selectie van treurige melodieën, het begrafenisequivalent van de Topveertig. Ik gebruikte de tijd om de vergankelijkheid van het leven te overpeinzen, waarbij ik me afvroeg of Richard Hevener mogelijk van plan was het mijne te bekorten. Mariah had, toen ze terugbelde, niet bepaald een verontruste indruk gemaakt. Haar theorie was dat de gebroeders Hevener nooit een nieuwe moord zouden riskeren zo kort na de eerste. Ik vond dat niet bepaald een geruststellende gedachte.

Crystal had alles overhaast moeten organiseren en dat was ook wel te merken. Ik neem aan dat het organiseren van een begrafenis zo'n beetje hetzelfde is als het plannen van welke sociale gebeurtenis dan ook. Sommige mensen hebben daar een bepaalde flair voor, andere niet. Het vreemde aan deze dienst was dat er geen lijkkist was, geen urn van het crematorium, zelfs geen bloemen. De aankondiging in de krant had de suggestie bevat om in plaats van bloemen namens dr. Purcell een bedrag over te maken aan een liefdadige instelling. Er was niet eens een foto van hem.

Ik had even in tweestrijd gestaan waar ik zou gaan zitten. Crystal had me gevraagd om de dienst bij te wonen, maar aangezien ik technisch gesproken nog steeds voor Fiona werkte, voelde ik me fiscaal verplicht om aan haar kant van de kerk plaats te nemen. Ik had een plek gezocht op de achterste bank aan het middenpad, waarvandaan ik alles goed in het oog kon houden. Fiona's oudste dochter, Melanie, was over komen vliegen uit San Francisco en begeleidde haar moeder net zo plechtig door het middenpad als een vader die zijn dochter naar het altaar bracht om haar ten huwelijk te geven. Fiona was, nauwelijks verbazingwekkend, in het zwart gekleed; een wollen deux-pièces met grote bergkristallen knopen aan het jasje en de rok tot halverwege de kuiten. Haar krullen gingen schuil onder een zwartfluwelen cloche en ze droeg een sluier die wel wat weg had van het masker van de Lone Ranger. Ik zag haar een tissue tegen haar mond drukken, maar het zou heel goed kunnen zijn dat ze haar lipstick depte in plaats van haar tranen in bedwang te houden. Melanie was langer en steviger gebouwd dan haar moeder, en droeg een antracietkleurig broekpak en zwarte enkellaarsjes.

Blanche volgde hen door het middenpad in een volumineuze positiejurk die veel weg had van een tent. Ze bewoog zich langzaam, met beide handen haar buik omvattend als om die op zijn plaats te houden. Ze liep net zo voorzichtig als iemand met een kom soep die over de rand dreigt te klotsen. Haar man, Andrew, vergezelde haar, zijn pas aangepast aan de hare. Ze hadden de kinderen thuisgelaten, wat voor ons allemaal een zegen was.

Mrs. Stegler, van Pacific Meadows, zat vlak voor me; bruin mantelpakje, bruine lage schoenen. Ook waren er veel dokterstypes in donkere kostuums en verscheidene bejaarden waarvan ik aannam dat het dr. Purcells voormalige geriatrische patiënten waren.

Crystal en Leila werden naar hun plaatsen op de eerste rij van het linkervak gebracht. Crystal droeg een eenvoudige zwarte japon. Haar verwarde blonde lokken gaven haar een air van nonchalante elegantie. Ze zag er moe uit, met een gekwelde uitdrukking op haar gezicht en donkere kringen onder haar ogen. Leila had afgezien van het excentrieke ten gunste van het ongewone: een zwart latex topje gecombineerd met een zwarte met lovertjes afgezette rok. Haar korte witblonde haar stak alle kanten op alsof het statisch elektrisch geladen was. Jacob Trigg kwam de kerk binnen, steunend op zijn krukken. Hij schoof in een bank aan Fiona's kant, tamelijk achteraan. Anica Blackburn verscheen en glimlachte even naar me voordat ze plaatsnam op dezelfde rij als ik, maar dan aan de andere kant van het middenpad. Er was het gebruikelijke geritsel en gemompel en af en toe klonk er een kuch. Ik keek in mijn programma, terwijl ik me afvroeg hoe Crystal het voor elkaar gekregen had het op zo korte termijn te laten drukken. Er stond ons een handvol hymnen te wachten, een lofzang, twee gebeden, een soliste die het Ave Maria zou zingen, gevolgd door een lofrede en nog twee hymnen.

Er kwam nog een laatkomer binnen, een blonde vrouw die ik rijkelijk laat herkende als Pepper Gray, mijn favoriete verpleegkundige. Ik keek toe hoe ze haar jas uittrok en op haar tenen tot halverwege het middenpad liep, waar ze even bleef staan terwijl een man overeind kwam om haar erlangs te laten. Ze liep alsof ze nog steeds schoenen met crêpezolen droeg.

De predikant verscheen in een toga als die van een rechter, vergezeld door zijn geestelijke gerechtsdienaar, die iets aanhief dat het kerkelijke equivalent moest zijn van het 'Wilt u allemaal opstaan' in de rechtszaal. We gingen staan en zongen. We gingen weer zitten en baden. Terwijl alle hoofden gebogen waren, liet ik mijn gedachten gaan over de toestand van mijn panty en mijn weerspannige ziel. Ik begrijp niet waarom panty's niet zodanig ontworpen kunnen worden dat ze op hun plaats blijven zitten. En wat de toestand van mijn ziel betrof, mijn vroegere godsdienstige vorming zou je op zijn best gebrekkig kunnen noemen, gezien het feit dat die voornamelijk bestaan had uit het geregeld weggestuurd worden van diverse zondagsscholen. Mijn tante Gin was nooit getrouwd en had zelf geen kinderen. Nadat ik zo plotseling aan haar zorgen was toevertrouwd door de dood van mijn ouders, wierp ze zich halsoverkop op het ouderschap zonder enige ervaring, waarbij ze gaandeweg de regels bepaalde. Vanaf het begin verkeerde ze in de misplaatste veronderstelling dat je kinderen de waarheid moest vertellen, en dus werd ik onthaald op uitgebreide en onverbloemde antwoorden op de simpelste vragen, bijvoorbeeld waar baby'tjes vandaan komen.

Mijn ongelukkigste zondagsschoolervaring beleefde ik rond mijn eerste Kerstmis bij haar, toen ik vijfenhalf jaar oud was. Ze moet een soort verplichting hebben gevoeld om me bloot te stellen aan religieuze indoctrinatie en dus zette ze me af bij de baptistenkerk in de buurt van het caravanterrein waar we woonden. De les die zondagochtend ging over Maria en Jozef, die ik al meteen niet mocht. Voorzover ik het begreep, waren de ouders van dat arme kindje Jezus een stel leeglopers die zo stom waren om hem in een stal ter wereld te laten komen. Toen mijn zondagsschooljuf, Mrs. Nevely, aan mijn klasgenootjes begon uit te leggen hoe het zat met de 'ontvangenis' van Maria, was ik blijkbaar de enige aanwezige die wist hoezeer ze ernaast zat. Ik stak mijn hand op. Ze gaf me het woord, ingenomen met mijn enthousiasme om een bijdrage te leveren. Ik kan me nog steeds de verandering herinneren die zich op haar gezicht voltrok toen ik vol vuur aan een verhandeling begon over de bevruchting volgens tante Gin.

Tegen de tijd dat tante Gin me op kwam halen, was ik aan de stoeprand gezet, met een briefje op mijn jurk gespeld en het verbod om ook maar een woord te zeggen totdat zij arriveerde om me mee naar huis te nemen. Gelukkig nam ze me niets kwalijk. Ze maakt een 'hammetje' voor me klaar van witbrood met boter, belegd met doormidden gesneden knakworstjes uit een blikje, die ik op het verandatrapje van de stacaravan opat. Terwijl ik in mijn eentje croquet speelde in haar minieme zijtuintje, belde tante Gin al haar vriendinnen, sprak op gedempte toon met hen en lachte heel wat af. Ik wist dat ik haar blij had gemaakt, maar ik wist niet precies hoe.

Toen de predikant eindelijk de kansel betrad, debiteerde hij het soort algemeenheden dat je veilig kon gebruiken voor vrijwel iedere overledene, afgezien van de meest verloederde. Ten slotte liep de dienst ten einde en de mensen begonnen de kerk uit te schuifelen. Ik bleef in de buurt van de uitgang rondhangen, in de hoop Fiona aan te kunnen schieten voordat ze de kerk verliet. Ik wilde een afspraak met haar maken om eens te praten over wat ze nu nog precies van me verwachtte. Eindelijk kreeg ik haar in het oog, terwijl ze zwaar op de naast haar lopende Melanie leunde. Melanie moest geweten hebben wie ik was, want ze wierp me een waarschuwende blik toe terwijl ze haar moeder het bordes af en naar het parkeerterrein loodste.

Anica legde haar hand op mijn arm. 'Ga je met ons mee terug naar huis? Er komen nog een paar mensen langs.'

'Weet je het zeker? Ik wil me niet opdringen.'

'Geen sprake van. Crystal zei dat ik het je moest vragen. We zijn in het strandhuis.'

'Ik zou het heel erg op prijs stellen.'

'Mooi. Dan zien we je daar wel.'

Het parkeerterrein begon langzaam leeg te lopen. De menigte verspreidde zich alsof ze uit een bioscoop kwamen, waarbij sommige mensen nog wat bleven napraten terwijl vertrekkende auto's stapvoets langsreden. Ik liep naar mijn auto en sloot aan bij de dunner wordende stroom vertrekkenden. De bewolking was wat minder dicht geworden en er leek een bleke zweem zonlicht door de wolken heen te sijpelen.

Het strandhuis bevond zich slechts zo'n drieënhalve kilometer van de kerk. Ik moest als een van de laatsten gearriveerd zijn, want de grindberm van Paloma Lane stond vol dure wagens. Ik parkeerde op het eerste plekje dat ik zag, sloot mijn auto af en liep naar het huis. Ik had het gevoel dat het kruis van mijn panty ergens halverwege mijn dijen hing. Door een klein sprongetje te maken kon ik het kreng weer op zijn plaats hijsen. Voor een dubbeltje zou ik hem afstropen en in de bosjes gooien.

Toen ik Crystals oprit op liep, zag ik dezelfde klassieke auto die ik op het parkeerterrein van Pacific Meadows had gezien. Ik bleef even staan en nam de omgeving in me op, waarbij ik vaststelde dat ik aan het gezicht onttrokken was. De achtergevel van Crystals strandhuis bevatte geen ramen en de weg achter me was op dat moment verlaten. Ik liep om de wagen heen en bekeek het embleem op het rechter voorspatbord. Een Kaiser Manhattan. Nooit van gehoord. Alle vier de portieren zaten op slot en een snelle blik op de voor- en achterbank onthulde niets van belang.

De voordeur stond op een kier en de geluiden die ik hoorde, deden me denken aan een gewone cocktailparty. De dood geeft de relatie tussen familieleden en vrienden een nieuwe vorm. De nabestaanden hebben de neiging samen te komen, waarbij ze eten en drinken gebruiken als balsem om het verlies te verzachten. Gewoonlijk wordt er gelachen. Ik weet niet precies waarom, maar ik vermoed dat het een integraal deel van het verwerkingsproces is, de talisman van de rouwende.

Er waren naar schatting zo'n zestig mensen aanwezig, van wie ik de meesten in de kerk had gezien. De deuren naar de veranda stonden open en ik kon het ruisen van de branding op de achtergrond horen.

Een heer in een kort wit jasje kwam langs met een dienblad en bleef even staan om me een glas champagne aan te bieden. Ik bedankte hem en nam een glas van het blad. Ik vond een plekje bij de trap en nipte van mijn champagne terwijl ik keek of ik de man met de snor en de zilvergrijze haardos ergens kon ontdekken.

Ik zag Jacob Trigg binnenkomen en net als ik even blijven staan om de menigte te overzien. Veel van de rouwenden waren in geanimeerde gesprekken verwikkeld en ik vond het gênant om me zomaar bij een willekeurig groepje aan te sluiten. Trigg kwam naar me toe en zei: 'Ken jij deze mensen?'

'Nee, u wel?'

'Een paar. Ik heb begrepen dat jij degene bent die Dow gevonden heeft.'

'Dat klopt, en het spijt me dat hij dood is. Ik hoopte dat hij naar Zuid-Amerika vertrokken zou zijn.'

'Ik ook.' Trigg glimlachte somber.

'Heeft Dow het ooit wel eens gehad over geld dat van zijn spaarrekening verdwenen was?'

'Ik weet dat hij ervan op de hoogte was. De bankdirecteur maakte zich ongerust en stuurde hem een kopie van het bankafschrift met de vraag of alles wel klopte. Dow bedankte hem, zei dat hij ervan wist en dat hij zou zorgen dat het in orde kwam. In werkelijkheid was dat voor het eerst dat hij ervan hoorde. Aanvankelijk dacht hij dat het Crystal moest zijn, aangezien de bankafschriften naar haar postbus verstuurd werden.'

'Heeft hij haar ernaar gevraagd?'

'Niet over het geld, maar over de postbus. Ze vertelde hem dat ze die ongeveer een jaar geleden opgezegd had. Hij wilde de zaak niet op de spits drijven voordat hij de kwestie tot op de bodem had uitgezocht. Het moest haast wel iemand in huis zijn, want wie anders zou er bij het bankpasje en de pincode van die rekening kunnen komen?'

'Wie verdacht hij?'

'Crystal of Leila, hoewel het ook Rand geweest zou kunnen zijn. Het aantal mogelijkheden was duidelijk beperkt, maar hij wilde er niets over zeggen tot hij zeker van zijn zaak was. Hij en Crystal lagen zo vaak met elkaar overhoop over Leila, dat ze gedreigd had te vertrekken. Als hij een probleem met Leila had gehad, zou hij dat zelf aangepakt hebben. Maar natuurlijk was Crystal net zo fel waar het Rand betrof. Waarom zou hij zich die problemen op de hals halen? Het zou hem alleen maar ellende bezorgen.'

'Hoe dat zo?'

'Rand is de enige aan wie ze Griff toevertrouwde. Als ze Rand niet had, zou het gedaan zijn met haar vrijheid. Dow kon feitelijk geen kant op.'

'Waarom hief hij de rekening niet op?'

'Ik weet zeker dat hij dat gedaan heeft.'

'Is hij er ooit achter gekomen wie het was?'

'Als dat zo was, dan heeft hij het mij nooit verteld.'

'Jammer. Gezien het feit dat zijn paspoort verdwenen was, dacht de politie dat hij mogelijk uit eigen beweging vertrokken was. Ik vraag me af waarom Crystal dat niet tegen de politie heeft verteld.'

'Misschien wist ze het niet. Hij zou besloten kunnen hebben dat hij het risico niet wilde nemen de zaak tot op de bodem uit te zoeken.'

'En iemand er met dertigduizend dollar vandoor laten gaan?'

'Vader?'

We draaiden ons allebei om. Een vrouw met een dikke blonde vlecht tot halverwege haar rug stond achter ons. Ze was in de veertig, had geen make-up op, droeg een lange katoenen trui, een boerenrok en sandalen. Ze zag eruit als het soort vrouw dat nooit haar benen schoor, maar ik had geen zin om dat te controleren. Ze was te slim om een panty te dragen, dat sprak in elk geval in haar voordeel. Die van mij was weer aan het afzakken. Elk moment kon hij tot op mijn knieën zakken en dan zou ik verder alleen nog maar heel kleine trippelpasjes kunnen maken.

'Dit is mijn dochter, Susan.'

'Prettig kennis met je te maken,' zei ik. We gaven elkaar een hand en we bleven een tijdje met z'n drieën staan kletsen voordat ze hem bij de arm pakte.

'Ik hoop dat je het niet vervelend vindt dat we gaan. Dit is me allemaal wat te veel van het goede.'

'Ze denkt dat ik moe ben, en dat ben ik ook,' bekende Trigg. 'We spreken elkaar binnenkort wel weer eens.'

'Ik hoop het.'